Aan de raad van de gemeente Sliedrecht



Vergelijkbare documenten
Gemeente Breda 39249] Registratienr: [ Raadsvoorstel

8 november Te besluiten om:

Gelet op het collegebesluit van 22 januari 2019, gelet op de Wet ruimtelijke ordening en het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht;

gelet op het bepaalde in artikel lid 1, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht juncto artikel 6.5, lid 3 van het Besluit omgevingsrecht;

Aan de Gemeenteraad. Raad. Onderwerp : Vervangende nieuwbouw van een vrijstaande woning op het perceel Boelenswei 76 te Boelenslaan.

Gemeente Breda ~Q~ ~A~ Raadsvoorstel. Registratienr: [ 39892]

Overzicht behorende bij het Algemeen delegatiebesluit De Ronde Venen 2008

Delegatie en mandaat in verband met de nieuwe Wet ruimtelijke ordening

H. van Heugten raad juli 2010

Doelstelling van onderhavig plan is het juridisch-planologisch mogelijk maken van de bouw van maximaal één woning op voornoemde locatie.

Krimpen aan den IJssel. Aan de gemeenteraad van. Voorstel 1 augustus 2012 Agendanummer : P. Al

GEMEENTE HOOGEVEEN. Raadsvoorstel

AGENDAPUNT voor burgemeester en wethouders

Voorstel aan de gemeenteraad

verzoek om vrijstelling voor het verbouwen van een voormalige griendkeet tot vakantiewoning aan de Hamseweg te Hooge Zwaluwe.

gemeente eijsdervmargraten

INHOUDELIJKE TOELICHTING (waaronder beoogde doelen en/of maatschappelijke effecten)

Ambtelijke bijstand: Janke Bolt 1

Raadsnota. Raadsvergadering d.d.: 15 december 2008 Agenda nr: Onderwerp: voorstel tot delegatie in het kader van de nieuwe Wro. Aan de gemeenteraad,

GEMEENTE OLDEBROEK. Samenvatting

Voor het verlenen van medewerking is een vrijstelling op grond van artikel 19, lid 1, WRO vereist (ZPP).

Beoogd resultaat Betere dienstverlening aan de klant door een duidelijke, efficiënte procedure en het voorkomen van regeldruk of vertragingen.

Parafen met datum. Aard voorstel: Strategisch > Politiek gevoelig Regelgeving Risico's:

Gemeenteraad Gooise Meren Informatieve vragen van feitelijke/technische aard

Notitie. Beleid ten behoeve van. Ontheffingen in het kader van de Wet ruimtelijke ordening

Raadsvoorstel. Agendapunt nr.:

Raadsvergadering. 6juli 2015

Op onderstaande luchtfoto is de locatie aangeduid met een rode omcirkeling.

Onderwerp Categorieën van gevallen waarvoor afgeven verklaring van geen bedenkingen niet vereist is (Wabo)

Gemeente Bergen Datum besluit Datum verzending: Nummer

Vergaderdatum Gemeenteblad 2011 / Agendapunt. Aan de Raad

G e m e e n t e S l u i s

Raad : 5 juli 2005 Agendanr. : Doc.nr : B RAADSVOORSTEL

Ruimtelijke onderbouwing bij Wabo Projectbesluit

Ruimtelijke onderbouwing bij projectbesluit ten behoeve van Sport & Science, Hoeflingweg 20 te Lochem

Burgemeester en Wethouders

Aalten. Raadsvoorstel AGENDAPUNT NO. 9.

Wijziging bouwvlak aan de Groenstraat 16 te Herpt ten behoeve van de bouw van een ligboxenstal

Onderwerp Categorieën van gevallen waarvoor afgeven verklaring van geen bedenkingen niet vereist is (Wabo)

: Beleid artikel 19 WRO. : RWB / Ruimtelijke Inrichting Noord

Ruimtelijke onderbouwing

DIT VOORSTEL IS NIET AAN DE ORDE GEWEEST IN DE RAADSVERGADERING VAN 21 JANUARI 2010, VANWEGE INTREKKEN VAN DE AANVRAAG.

2010/ Burgemeester en Wethouders van de Gemeente Beverwijk,

Gemeente Olst-Wijhe. bestemmingsplan Noorder Koeslag partiële herziening regels

Onderwerp : Verklaring van geen bedenkingen

C. Evers 3678

Vastgesteld bestemmingsplan Groenvoorziening Klokkengietersstraat 2-96 te Venlo

afdeling ruimtelijke en economische ontwikkeling, I. Feenstra, telefoonnummer (0521) ;

Datum: 16 december 2014 Nummer: Onderwerp: Aanwijzings- en delegatiebesluit Omgevingsvergunning gemeente Dinkelland

Onderwerp Aanvraag om bouwvergunning voor het oprichten (vervangende nieuwbouw) van twee mestsilo's op het perceel Peesterweg 8 te Zuidvelde.

Samenvatting: Inleiding: Afweging: Advies:

Aan de leden van de gemeenteraad. Geachte leden van de raad,

Vrijstellingsverzoek voor het spelen van boerengolf in Lage Zwaluwe, Verzoek voor het nemen van een voorbereidingsbesluit voor het betrokken gebied.

In werking treden vergunning en onherroepelijkheid De vergunning treedt in werking een dag na afloop van de beroepstermijn. Deze vergunning ligt

ONTWERPBESTEMMINGSPLAN BUITENGEBIED SOMEREN, TWEEDE PARTIËLE HERZIENING BEDRIJFSWONINGEN VLASAKKERS TOELICHTING

RAADSVOORSTEL. Vergadering van : 29 september 2009 Agendanummer : 4

RAADSVOORSTEL Agendanummer 9.1. Onderwerp: delegatie bevoegdheid inzake procedure op grond van artikel 3.10 Wro en 2.12 Wabo

Derde partiële herziening, bestemmingsplan Buitengebied Someren, Boringsvrije zone. Toelichting

Gemeente Achtkarspelen Projectbesluit Vervanging woning Miedweg 6 Stroobos Ruimtelijke onderbouwing 1. INLEIDING

De gemeente heeft hoger beroep ingesteld. Zo nodig kan bij de Raad van State meteen worden gezegd wat u zelf precies van de aanvraag vindt.

Tijdelijke ontheffing en tijdelijke bouwvergunning

VOORSTEL Wij stellen u voor om te besluiten tot aanwijzing van categorieën van gevallen waarin geen verklaring van geen bedenkingen is vereist.

Onderwerp Afwijken van het planologisch regime onder de Wabo (voorheen projectbesluit)

Raadsvoorstel Intrekken en opnieuw vaststellen van categorieën van gevallen waarvoor een verklaring van geen bedenkingen niet is vereist

BESLUIT OP BEZWAAR tegen het verlenen van een reguliere bouwvergunning voor het bouwen van 10 woningen aan de Kooweide (Schollenkamp) in Borculo.

Plattelandswoning Middenweg 87 en 91 Bestemmingsplan Plattelandswoning Middenweg 87 en 91

Bestemmingsplan Buitengebied, integrale herziening, wijziging (Kulsdom 3 Geesteren)

gehoord de commissie Economie, Ruimtelijke Ordening en Milieu op 14 september 2016

2005. Nr. : Planschadeverzoek de heer Van Groen. Leiden, 6 december 2005.

BESTEMMINGSPLAN BERG VONDELPLEIN 4

Afdeling: CZ Leiderdorp, 31 oktober 2006

AAN DE GEMEENTERAAD. Nummer : 2012/05 Datum : 4 januari 2012 Onderwerp : Afspraken over ruimtelijke procedures. Geachte raad,

Raadsvoorstel. 1. Samenvatting. Agenda nr. 9

Beleidsnota projectbesluit / partiële herziening bestemmingsplan. Gemeente Wijk bij Duurstede

Besluit Wij besluiten de omgevingsvergunning te verlenen. Voor de motivering verwijzen wij naar het hiervoor vermelde onderdeel.

Onderwerp: Reg.nummer: 1. Inleiding 2. Voorstel aan de raad

Delegatie bevoegdheid vaststelling exploitatieplan in geval van wijzigingsplan

Kern Klundert 1 e herziening. identificatiecode: datum: status:

Indieningsvereisten ruimtelijke plannen gemeente Wierden

GEVOLGEN VOOR ROUTING DATUM Communicatie Nee College Financieel

P l a n r e g e l s vrs

Pagina 1 van 6 Versie Nr. 2 Definitief Registratienr.: 2012I02088

1 Onderwerp Blokhoeve: toepassen coördinatieregeling Wet ruimtelijke ordening.

8 juli 2014 Mevrouw B. Bartelds mei 2013 Projectomgevingsvergunning

Bestemmingsplan 'Stedelijk Gebied: Lensheuvel 91, Reusel' Datum voorstel: 5 juni 2018 Vergaderdatum: 3 juli 2018 Registratienr.

*Z00CCFF2531* Advies B en W (openbaar) 1500 Afdeling ROVM. Conform besloten B en W d.d. 7 mei niet van toepassing

: Coördinatieregeling ruimtelijke besluiten. Beslispunt(en): 1. De coördinatieverordening Wro gemeente Woensdrecht vaststellen

Raadsvoorstel. Onderwerp Ongewijzigd vaststellen bestemmingsplan Ronde Akkers. Aan de gemeenteraad,

Projectbesluit Watermolendijk 3 Eelde

Bijlage ALGEMENE TOELICHTING

Raadsvoorstel. Voorstel: Burgemeester en wethouders. Kerngegevens. Jaargang : 2014 Registratienummer : 2014/46767 Datum : 14 oktober 2014

Vaststelling bestemmingsplan Oirloseheide 2 Oirlo (NL.IMRO.0984.BP17009-va01)

ONTWERP BESLUIT (Reguliere bouwvergunning en Projectbesluit Wro)

Stadsontwikkeling Ingekomen stuk D20 (PA 15 mei 2013) Bureau Planologie en Ruimtelijke Ordening. Datum uw brief

Omgevingsvergunning uitgebreide procedure WBD

Registratienummer: GF Datum collegebesluit: 31 juli 2012 Agendapunt: 8

RAADSVOORSTEL. ONTWERPVERKLARING VAN GEEN BEDENKINGEN Gramserweg 37 te Austerlitz

Vaststellen bestemmingsplan 'Rijnhal-Decathlon' Aan de gemeenteraad. Arnhem, 5 augustus 2014

onderwerp: Raadsvoorstel vaststelling bestemmingsplan Parkstede 1. Het ontwerpbestemmingsplan "Wonen Rijssen, Parkstede" gewijzigd vast te stellen;

Beslispunt Vaststelling van de lijst categorieën verklaring van geen bedenkingen Stadskanaal 2016.

Transcriptie:

Raadsvoorstel Concept Aan de raad van de gemeente Sliedrecht Agendapunt: Sliedrecht, 2 september 2008 Onderwerp: Invoering nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro), delegatie van de bevoegdheid tot het nemen van een projectbesluit en de bevoegdheid tot het in combinatie hiermee vaststellen van het exploitatieplan. Samenvatting: Op 1 juli 2008 is de nieuwe Wet ruimtelijke ordening in werking getreden. Hiermee is tevens de huidige vrijstellingsbevoegdheid ex artikel 19 lid 1 en 2 van de oude Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) komen te vervallen. De vrijstellingsbevoegdheid ex artikel 19, lid 2 WRO was een bevoegdheid van burgemeester en wethouders. De vrijstellingsbevoegdheid ex artikel 19, lid 1 WRO was primair een bevoegdheid van de raad, maar is in het verleden door de raad om praktische redenen gedelegeerd aan burgemeester en wethouders. In de nieuwe Wro kennen we voor vergelijkbare gevallen het nieuwe instrument projectbesluit. Het nemen van een projectbesluit betreft primair een bevoegdheid van de raad. Voorgesteld wordt de bevoegdheid tot het nemen van een projectbesluit om praktische redenen te delegeren aan burgemeester en wethouders. Op grond van de nieuwe Wro moet gelijktijdig met het nemen van een projectbesluit tevens een exploitatieplan worden vastgesteld. Het vaststellen van een exploitatieplan is eveneens primair een bevoegdheid van de raad. Voor zover in combinatie met het nemen van een projectbesluit tevens een exploitatieplan moet worden vastgesteld, wordt voorgesteld deze bevoegdheid eveneens te delegeren aan burgemeester en wethouders. Aanleiding: Met ingang van 1 juli 2008 is de nieuwe Wro in werking getreden. In een tweetal memo s is de raad hierover nader geïnformeerd. De beide memo s met bijlagen zijn hier ter kennisneming bijgevoegd. In de memo van 4 juni 2008 werd er melding van gemaakt dat ter vervanging van de huidige vrijstellingsbevoegdheid ex artikel 19 lid 1 en 2 van de oude WRO in de nieuwe Wro het projectbesluit als nieuw planologisch instrument wordt geïntroduceerd. In artikel 3.10, eerste lid van de nieuwe Wro is bepaald dat de gemeenteraad ter verwezenlijking van een project van gemeentelijk belang een projectbesluit kan nemen. In het vierde lid van dit artikel is voorts bepaald dat uw raad deze bevoegdheid kan delegeren aan ons college. In de memo van 4 juni 2008 werd aangegeven dat de raad te zijner tijd separaat zal worden voorgesteld ook deze bevoegdheid te delegeren aan ons college. Met dit raadsvoorstel en raadsbesluit wordt hieraan invulling en uitvoering gegeven. Alternatieven, keuze en overwegingen t.a.v. het voorstel: 1. Huidige praktijk in Sliedrecht op basis van de WRO Aan de realisering van met het bestemmingplan strijdige projecten wordt vanaf 2005 in hoofdzaak medewerking verleend met toepassing van artikel 19, lid 2 WRO. De reden hiervan is gelegen in het feit dat door de provincie vanaf 2005 schriftelijk ruimhartig categorieën van gevallen worden aangewezen, waarvoor burgemeester en wethouders- zonder tussenkomst van Gedeputeerde Staten- zelfstandig vrijstelling van het vigerende bestemmingsplan kunnen verlenen met toepassing van artikel 19, lid 2 WRO.

- 2 - Op grond van het laatste provinciale schrijven d.d. 9 oktober 2007 over het provinciaal beleid ten aanzien van de toepassing van artikel 19, lid 2 WRO waren burgemeester en wethouders tot aan het moment dat de nieuwe Wro in werking trad, behoudens voor een aantal in dit schrijven met name genoemde gebieden en situaties en met inachtneming van hiervoor gegeven randvoorwaarden, zelfstandig bevoegd om voor een zeer groot aantal categorieën van gevallen vrijstelling te verlenen als bedoeld in artikel 19, lid 2 WRO. Voor meer informatie hierover wordt kort- en volledigheidshalve verwezen naar het in afschrift bijgaande provinciale schrijven d.d. 9 oktober 2007. In 2005, 2006 en 2007 werd respectievelijk 11, 9 en 4 keer bouwvergunning verleend met toepassing van artikel 19, lid 2 WRO. In 2005, 2006 en 2007 werd jaarlijks slechts 1 keer met toepassing van artikel 19, lid 1 WRO bouwvergunning verleend. Voor een werkbare, praktische en klantgerichte situatie is deze bevoegdheid in het verleden door uw raad gedelegeerd aan ons college. Incidenteel werd parallel aan een op te starten c.q. te volgen vrijstellingsprocedure gewerkt aan een herziening van het vigerende bestemmingplan. Deze was dan primair bedoeld om mede te kunnen fungeren als goede ruimtelijke onderbouwing van de ex artikel 19 WRO te verlenen vrijstelling. 2. Het projectbesluit in nieuwe Wro ter vervanging van artikel 19, lid 1 en lid 2 WRO In de nieuwe situatie is de vrijstellingsbevoegdheid ex artikel 19 lid 1 en 2 WRO komen te vervallen. Het huidige artikel 19 lid 3 WRO voor de kruimelgevallen is wel terug gekeerd en opgenomen in het nieuwe Besluit ruimtelijke ordening (Bro). In de nieuwe Wro is het nieuwe instrument projectbesluit opgenomen, waarmee ook vooruit kan worden gelopen op de herziening van het bestemmingsplan voor het te realiseren bouwproject. In feite gaat het hier om een anticipatieprocedure. Het toepassen van een projectbesluit is een wettelijke bevoegdheid van de gemeenteraad die aan ons college kan worden gedelegeerd. Indien de gemeente, op eigen initiatief dan wel op verzoek, een project wenst te realiseren dat niet past in het vigerende bestemmingplan, kan de gemeente er overigens ook voor kiezen het bestemmingplan te herzien. 3. Het bestemmingsplan blijft in nieuwe Wro centrale betekenis In de nieuwe Wro blijft het bestemmingsplan van centrale betekenis. Het is en blijft het enige plan dat burgers rechtstreeks bindt. Ten opzichte van de huidige WRO verandert het bestemmingsplan in de nieuwe Wro inhoudelijk niet, maar wordt de positie van het bestemmingsplan hierin wel versterkt. De positie van het bestemmingsplan wordt versterkt door de wettelijke verplichting een onherroepelijk projectbesluit altijd binnen een bepaalde termijn te doen volgen met een aanpassing van het bestemmingsplan. De positie van het bestemmingplan wordt voorts versterkt door de wettelijke verplichting alle bestemmingsplannen op 1 juli 2009 ouder dan vijf jaar uiterlijk voor 1 juli 2013 te actualiseren. Dit alles met de sanctie van het daarna niet kunnen heffen van bouwleges. De nieuwe Wro verplicht voorts tot het vaststellen van bestemmingsplannen voor het gehele grondgebied van de gemeente en kent voorts een herzieningsplicht van 10 jaar. Dit ook met de sanctie van het niet meer kunnen heffen van bouwleges. Verder is de bestemmingsplanprocedure verkort, o.a. door het vervallen van het vereiste van goedkeuring door Gedeputeerde Staten. Hieruit volgt dat het bestemmingsplan bij uitstek het middel is om planologische ontwikkelingen juridisch te vertalen en vast te leggen. Het vaststellen van het bestemmingsplan blijft een bevoegdheid van de raad (delegatie is niet mogelijk). 4. Bestemmingsplan versus projectbesluit Procedureel geen grote verschillen Als een gemeente een projectbesluit neemt, dan geldt daarvoor in principe eenzelfde procedure als voor een bestemmingsplan. In het Bro is opgenomen dat er voorafgaande aan het opstellen van een bestemmingsplannen en projectbesluiten, die ruimtelijke ontwikkelingen bevatten, een kennisgeving moet plaatsvinden. Een kennisgeving is overigens niet gelijk aan inspraak. Onder de nieuwe wet is voor beide instrumenten het verlenen van inspraak facultatief en afhankelijk gehouden van hetgeen hierover in de gemeentelijke inspraakverordening is opgenomen. De VNG zal bij de herziening van haar model inspraakverordening nader ingaan op de relatie tussen de inspraak en de kennisgeving.

- 3 - Voor beide instrumenten is op grond van het Bro het vooroverleg met het waterschap, de provincie, de betrokken rijksdiensten en de buurgemeenten verplicht gesteld. Voor beide instrumenten geldt na fase van de facultatieve inspraak en het verplichte vooroverleg de openbare voorbereidingsprocedure van de afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht. Voor een vastgesteld bestemmingsplan is tenslotte niet langer de goedkeuring vereist van Gedeputeerde Staten en voor een te nemen projectbesluit is niet langer vooraf een verklaring van geen bezwaar vereist van Gedeputeerde Staten. Op papier is de procedure van het projectbesluit derhalve minimaal net zo lang als die van het bestemmingsplan. Daar waar tegen een vastgesteld bestemmingsplan beroep kan worden ingesteld bij de Raad van State, geldt voor het projectbesluit de mogelijkheid van beroep in twee instanties (rechter en Raad van State). De praktijk zal moeten uitmaken of de tijd van voorbereiding tot vergunningverlening voor het nemen van een projectbesluit ten behoeve van ondergeschikte ruimtelijke ontwikkelingen korter zal kunnen zijn. Inhoudelijk geen grote verschillen Voor een projectbesluit geldt voorts dat hiervoor een goede ruimtelijke onderbouwing moet worden opgesteld. Voor een bestemmingsplan geldt dat hiervoor in de vorm van een plantoelichting een goede ruimtelijke onderbouwing moet worden opgesteld. In artikel 3.1.6 van het Besluit op de ruimtelijke ordening (Bro) worden de minimale inhoudsvereisten gegeven voor een plantoelichting. Hierin moet minimaal aandacht worden besteed aan de waterhuishouding, archeologie, flora en fauna, externe veiligheid en risico, milieueisen, de uitvoerbaarheid van het plan, de uitkomsten uit het wettelijke vooroverleg en inspraak e.d. Voor een goede ruimtelijke onderbouwing voor een projectbesluit gelden over het algemeen inhoudelijk nagenoeg geen andere eisen dan voor de plantoelichting. Projectbesluit leidt tot aanpassing bestemmingsplan en uitstel van inning bouwleges De hoofdregel is, dat het onherroepelijke projectbesluit in principe binnen één jaar moet zijn opgenomen in een ontwerpbestemmingsplan en dit bestemmingsplan ter inzage moet zijn gelegd. Binnen een half jaar moet vervolgens het bestemmingsplan zijn vastgesteld. Het is ook pas op dat moment mogelijk om bouwleges te heffen. Kortom het toepassen van het instrument projectbesluit betekent dus dubbel werk en kan voor de gemeente financiële risico s inhouden (uitgestelde inning van bouwleges). Daarnaast wordt opgemerkt dat nu de gemeentelijke ruimtelijke ordeningspraktijk wordt beheerst door artikel 19-procedures, hetgeen niet direct bijdraagt aan de actualisatie van de bestemmingsplannen. Kostenverhaal en exploitatieplan voor beide instrumenten gelijk In elk bestemmingsplan of projectbesluit moet aandacht worden besteed aan het exploitatieplan. Er wordt een exploitatieplan gemaakt of er wordt aangegeven dat het opstellen van een exploitatieplan niet nodig is. Van een exploitatieplan kan worden afgezien, indien de kosten op een andere wijze verzekerd zijn en/of het stellen van inrichtingseisen via een exploitatieplan niet nodig is. Een bestemmingsplan of projectbesluit zonder paragraaf over het exploitatieplan kan dus niet meer voorkomen. Nadat een bestemmingplan is vastgesteld of een projectbesluit is genomen, kan er voor dat plan geen exploitatieplan meer worden gemaakt 5. Keuze voor bestemmingplan of projectbesluit 5.1 Algemeen Hoewel de gemeente in veel gevallen zelf een inhoudelijke keuze zal kunnen maken voor de toepassing van één van beide instrumenten, wordt de keuze in enkele gevallen al door de wet gemaakt. Een bouwaanvraag, die niet past binnen het geldende bestemmingsplan, moet namelijk van rechtswege worden aangemerkt als een verzoek om een projectbesluit. Indien de gemeente vindt dat in principe aan met het bestemmingsplan strijdige initiatieven slechts medewerking verleend moet worden middels een herziening van het bestemmingsplan, rest ons in principe niets anders dan hierover in overleg te treden met de aanvrager en hem te overtuigen van de voordelen van een herziening van het be-

- 4 - stemmingplan. Wil de aanvrager dan toch een projectbesluit, dan zal dit verzoek in principe moeten worden geweigerd. Dit dient goed gemotiveerd te gebeuren. Alleen al om die reden is het richting toekomstige aanvragers en andere belanghebbenden gewenst dat uw raad aangeeft aan welke met een bestemmingplan strijdige initiatieven (projecten) met een bestemmingsplan dan wel met een projectbesluit medewerking verleend zou moeten kunnen worden 5.2 Het bestemmingsplan Door de centrale betekenis van het bestemmingsplan, blijft dit instrument bij uitstek het middel om ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk te maken, juridisch te vertalen en vast te leggen. Indien aan met het vigerende bestemmingsplan strijdige nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen in principe slechts medewerking verleend wordt middels een aanpassing van dit bestemmingsplan, zal dit de actualiteit van het vigerende bestemmingsplan ook optimaal kunnen waarborgen. Tenslotte moet het bestemmingsplan bij uitstek worden gezien en aangemerkt als het middel om ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk te maken, omdat het toepassen van het instrument projectbesluit dubbel werk geeft en de bouwleges hiervoor eerst later daadwerkelijk kunnen worden geïnd. Toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen, zoals bouwinitiatieven, zullen waar mogelijk direct worden meegewogen en/of genomen bij de algehele herziening van een ter plaatse geldend bestemmingsplan. Met dit doel wordt ambtelijk separaat een nieuwe structurele aanpak van alle vigerende bestemmingsplannen voorbereid. Buiten deze structurele herzieningsoperaties zal voor een toekomstige ruimtelijke ontwikkeling eerst en uitsluitend op verzoek van het gemeentebestuur zelf en/of een andere initiatiefnemer separaat medewerking kunnen worden verleend aan een wijziging van het ter plaatse vigerende bestemmingsplan. Per geval zal worden afgewogen of hieraan daadwerkelijk medewerking zal worden verleend. Van het algemene uitgangspunt dat ruimtelijke ontwikkelingen eerst uitgewerkt moeten worden in een bestemmingsplan dan wel herziening daarvan kan in alle redelijkheid worden afgeweken, indien er in alle opzichten gesproken kan en moet worden van een ondergeschikte ruimtelijke ontwikkeling dan wel een ondergeschikt ruimtelijk initiatief. Hiervoor moet gekozen kunnen worden voor het nieuwe instrument van het projectbesluit. 5.2. Het projectbesluit Een aanvraag om bouwvergunning, die in strijd is met het bestemmingsplan, is automatisch een verzoek tot ontheffing of een projectbesluit. Het toepassingsbereik van een projectbesluit is niet wettelijk vastgelegd, maar is mogelijk als er sprake is van een project van gemeentelijk belang. Een project kan een aanbouw aan een woning zijn, maar ook een inbreidingslocatie met meerdere woningen. Het is niet praktisch en klantgericht om in het geval van een relatief ondergeschikt ruimtelijke ontwikkeling, zoals bijvoorbeeld een vervangende nieuwbouw en/of een uitbreiding van een woning, het algemene uitgangspunt te hanteren dat ruimtelijke ontwikkelingen altijd eerst moeten worden uitgewerkt in een bestemmingsplan dan wel herziening daarvan. Daar zou een aanvrager van een kleine wijziging, die de mogelijkheden van het geldende bestemmingsplan (ontheffing) te buiten gaat, dan erg lang op moeten wachten. Voor dergelijke gevallen is het toepassen van het projectbesluit een goed alternatief. Met inachtneming van het provinciale schrijven d.d. 9 oktober 2007 over het provinciaal beleid ten aanzien van de toepassing van artikel 19, lid 2 WRO tot 1 juli 2008 wordt geadviseerd om voor de navolgende categorieën van gevallen primair het projectbesluit in te zetten als instrument: Stedelijk gebied 1. Het bouwen ten behoeve van de woonfunctie (woningen en woonwagens) - inclusief bij die functie behorende bijgebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde en voorzieningen (garages, carports, parkeerkelders,zwembaden, etcetera) - en het omzetten van bestaande functies naar

- 5 - een woonfunctie tot een maximum van 15 woningen en/of woonwagens. 2. Het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde en het omzetten van bestaande functies in functies ten behoeve van voorzieningen van educatieve, medische, recreatieve, sociaalmaatschappelijke en levensbeschouwelijke aard (bijvoorbeeld scholen, sportvoorzieningen, horeca, gezondheidscentra, kerken, en dergelijke) op perceelsniveau 3. Het oprichten van winkels, kleinschalige bedrijvigheid (milieucategorie 1 of 2) en kantoren met een maximum van 750 m2 bvo per vestiging en de daarbij behorende voorzieningen en het omzetten van bestaande functies naar deze winkel-, bedrijfs- en kantoorfuncties in bestaand stedelijk (exclusief de bestaande en als zodanig bestemde bedrijfsterreinen). 4. Het bouwen van kiosken en paviljoens en (bouw)projecten voor openbare nutsvoorzieningen, voorzieningen voor het openbaar vervoer of het wegverkeer. 5. Het veranderen van bestaande en het realiseren van nieuwe lokale weg-, water-, parkeer- en groenvoorzieningen 6. Het bouwrijp maken, ophogen en het verrichten van andere noodzakelijke werken en werkzaamheden ten behoeve van de bovengenoemde functies en bestemmingen. Bedrijfsterreinen 7. Het bouwrijp maken, ophogen, verharden en verrichten van andere noodzakelijke werken en werkzaamheden ten behoeve van de bedrijfsfunctie. 8. Het aanleggen/aanpassen/wijzigen van de interne wegen-, water- en groenstructuur ten behoeve van de bedrijfsuitoefening. 9. Het bouwen van bedrijfsgebouwen (geen dienstwoningen), bedrijfskantoren en bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van de bedrijfsuitoefening, behoudens de bouw van zelfstandige kantoren en detailhandelsgebouwen. Buitengebied 10 Het herbouwen, verbouwen en vergroten van bestaande en als zodanig bestemde burgerwoningen waarbij in gebieden aangeduid als agrarisch gebied met bijzondere cultuurhistorische, natuuren/of landschapswaarden (A+/ANL) de max/mate inhoudsmaat (mcluslef erfbebouwing en exclusief ondergrondse bebouwing) niet meer dan 650 m3 mag bedragen. 11. Het herbouwen, verbouwen en vergroten van bestaande en als zodanig bestemde solitaire recreatiewoningen. 12. Het herbouwen, verbouwen en vergroten van bestaande agrarische bedrijfswoningen en het bouwen van agrarische bedrijfsgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde binnen een bestaand (zo nodig tot maximaal 1,5 ha) te vergroten agrarisch bouwperceel, mits uit positief agrarisch advies blijkt dat de bouw noodzakelijk is voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering en in Aplus en ANLgebied tevens sprake is van een positief advies van een natuur- en landschapsdeskundige. Overige 13 Overige ruimtelijke ontwikkelingen/initiatieven eerst na kennisgeving aan de opiniërende raad De wijzigingen en aanvullingen ten opzichte van het provinciale schrijven d.d. 9 oktober 2007 zijn hierboven onderstreept. De wijzigingen en aanvullingen in 1, 2 en 3 zijn bedoeld om te benadrukken dat het projectbesluit primair bedoeld is als instrument om medewerking te verlenen aan kleinschalige

- 6 - ruimtelijke ontwikkelingen /initiatieven. De wijziging en aanvulling in 9 betreft een verduidelijking en volgt voorts uit de bestaande provinciale spelregels hiervoor gegeven. Om voordeel te hebben van de toepassing van het projectbesluit ten opzichte van het bestemmingsplan qua lengte van de procedure, wordt voorgesteld het projectbesluit voor bovengenoemde categorieën van gevallen te delegeren aan ons college, omdat het anders evengoed niet mogelijk is om efficiënt en klantgericht te werken. Hierbij wordt opgemerkt dat dan tevens het vaststellen van een exploitatieplan, uitsluitend in het geval het gaat om een projectbesluit, moet worden gedelegeerd. Wij zullen de raad elk kwartaal infomeren over de stand van zaken van lopende en aan te vangen procedures om te komen tot projectbesluiten. De raad zal jaarlijks achteraf worden geïnformeerd over de in dat jaar daadwerkelijk afgegeven projectbesluiten. Wij zijn tenslotte voornemens de toepassing van dit nieuwe instrument uiterlijk voor 1 september 2010 te evalueren. 6. Het exploitatieplan In de oude WRO werd niet of nauwelijks iets geregeld voor c.q. aandacht besteed aan kostenverhaal door de gemeente bij ruimtelijke ontwikkelingen. In de nieuwe Wro wordt hieraan wel veel aandacht besteed. Onder de nieuwe wet is kostenverhaal verplicht, als voor een bouwplan kosten worden gemaakt en een planologisch besluit wordt genomen. Uit artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening volgt dat onder een bouwplan wordt verstaan: 1. de bouw van een of meer woningen; 2. de bouw van een of meer andere hoofdgebouwen; 3. de uitbreiding van een gebouw van ten minste 1000 m2 of met een of meer woningen; 4. de verbouwing van een of meer aaneengesloten gebouwen die voor andere doeleinden in gebruik of ingericht waren, voor woondoeleinden, mits tenminste 10 woningen worden gerealiseerd; 5. de verbouwing van een of meer aaneengesloten gebouwen die voor andere doeleinden in gebruik of ingericht waren voor detailhandel, dienstverlening, kantoor of horecadoeleinden, mits de cumulatieve oppervlakte van de nieuwe functie tenminste 1000 m2 bedraagt; 6. de bouw van kassen met een oppervlakte van ten minste 1000 m2. Uitgangspunt van de afdeling 6.4 Grondexploitatie van de Wro is dat de kosten van de grondexploitatie evenredig worden omgeslagen over allen die daarvan profiteren. Als er kosten zijn die voor rekening van de gemeente komen maar waarvan particuliere eigenaren profiteren, behoren die eigenaren een evenredig deel daarvan te dragen. Aan de verplichting tot kostenverhaal kan op drie manieren tegemoet worden gekomen: 1. het sluiten van een exploitatieovereenkomst, zoals dat nu ook vaak gebeurt 2. het vaststellen van een exploitatieplan 3. gronduitgifte, met in de uitgifteprijs een versleuteling van de kosten Het exploitatieplan is een nieuw instrument en door de wetgever in het leven geroepen als publiekrechtelijke stok achter de deur. Omdat bij de toepassing van een exploitatieplan als exploitatieovereenkomst voor- en nadelen kunnen worden genoemd, wordt separaat en aanvullend nog nagedacht worden over en gewerkt worden aan de gemeentelijke strategie inzake kostenverhaal. Deze strategie moet inzicht bieden in de vraag op welke wijze de gemeente in de toekomst omgaat met de genoemde instrumenten. In de wet is de bevoegdheid tot het opstellen van een exploitatieplan primair neergelegd bij de gemeenteraad steld. In artikel 6.12, derde lid Wro is voorts bepaald dat de gemeenteraad deze bevoegdheid kan delegeren aan burgmeester en wethouders. Voor zover het een exploitatieplan betreft in com

- 7 - binatie met een projectbesluit wordt uw raad eveneens voorgesteld deze bevoegdheid te delegeren aan ons college. Financiële aspecten: Geen Communicatie: N.v.t. Vervolgtraject: Advies opiniërende bijeenkomst: Voorgesteld besluit: Wij stellen u primair voor de bevoegdheid een projectbesluit te nemen te delegeren aan burgemeester en wethouders. Wij stellen u secundair voor de bevoegdheid een exploitatieplan vast te stellen te delegeren aan burgemeester en wethouders, indien het bijbehorende en gelijktijdig te nemen planologische besluit het projectbesluit betreft. Burgemeester en Wethouders van Sliedrecht, de secretaris, de burgemeester, M.J. Verhoef M.C. Boevée