12 Arbeidsmarkt 12.1 Inleiding De ondernemer is een speler op verschillende markten, en één daarvan is de arbeidsmarkt. De arbeidsmarkt bepaalt zowel het aanbod als ook de prijs van gekwalificeerd personeel. Ook de ondernemer zonder personeel (zzp er) heeft te maken met de invloed van de arbeidsmarkt. Als de arbeidsmarkt voor de diensten die hij/zij levert krap is, zal de zzp er meer omzetkansen hebben. Ondernemers kijken niet speciaal naar het aanbod van werkzoekenden binnen de wijk waar zij gevestigd zijn. Ook recent onderzoek van het Planbureau voor de Leefomgeving (Bedrijvigheid en leefbaarheid in stedelijke woonwijken, januari 2010) toont aan dat extra banen in de wijk niet leiden tot minder werkloosheid in die wijk. Werkzoekenden kijken in de regel ook verder dan hun eigen wijk om een passende baan te vinden. Desondanks blijkt uit studies (Rabobank Amsterdam, 2008; 124 Handboek Wijkeconomie
Bulterman et al, 2007) dat 25%-40% van de banen bij wijkbedrijven door werknemers uit de wijk worden bezet. Naar verwachting is het aandeel lokale werknemers in sectoren met een sterkere oriëntatie op de afzetmarkt in de wijk, zoals detailhandel en verzorgende diensten, nog hoger. Gelet op de relatief lage opleidingseisen en de beperkte reisafstand zijn dit soort banen interessant voor veel bewoners van stadswijken. Wel moet ervoor worden gewaakt dat buurtbewoners te kunstmatig naar werk in de eigen omgeving worden toegeleid. Het kan juist goed zijn voor de zelfredzaamheid en arbeidsparticipatie van bewoners dat hun leefwereld wordt vergroot tot buiten de eigen buurt. De werking van de arbeidsmarkt, dat wil zeggen het vinden van de juiste match tussen vraag en aanbod, is effectiever indien het (geografische) gebied waarin gezocht wordt naar een baan of een medewerker groter is. Een ondernemer zal niet een werkzoekende uit de directe omgeving in dienst nemen, indien er een beter gekwalificeerde werkzoekende beschikbaar is die in een stad of dorp verderop woont. Ook bij aanvullende maatregelen zoals loonkostensubsidie geven veel ondernemers de voorkeur aan de werkzoekende die in hun ogen beter past bij het werk en het bedrijf. Het is echter niet zo dat de arbeidsmarkt geen invloed heeft op de wijk en de wijkeconomie. Hoge werkloosheidscijfers binnen een wijk vertonen samenhang met bijvoorbeeld verpaupering en een verminderd gevoel van veiligheid. Ondernemers zijn minder geneigd om zich in een dergelijke wijk te vestigen en daar te blijven. Dit geldt nog versterkt voor bijvoorbeeld de detailhandel die zich richt op de directe omgeving voor de omzet. Na jaren van dalende cijfers is de werkloosheid weer aan het stijgen. Pas in 2011 wordt de eerste daling verwacht. De werkgelegenheid zal dan stijgen en zelfs krapte op de arbeidsmarkt veroorzaken. Deze krapte wordt veroorzaakt door de vergrijzing, maar ook door discrepanties tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt. Zo zal de vraag naar arbeid in de zorg en techniek het aanbod ruim overstijgen, maar het aanbod van personeel voor licht administratieve werkzaamheden zal waarschijnlijk hoger zijn dan de vraag. Er zal zowel van kwantitatieve als kwalitatieve krapte sprake zijn. De wijkeconomie is er bij gebaat om zoveel mogelijk niet-werkende wijkbewoners aan het werk te krijgen. En daar kan de gemeente, in samenwerking met het UWV WERKbedrijf, een rol in spelen. Binnen dit thema bekijken we hoe de ondernemer en de arbeidsmarkt elkaar beïnvloeden, en wat de invloed van beiden kan zijn op de wijkeconomie. Tevens wordt ingegaan op de mogelijke rol van de gemeente. 12.2 De gemeente en de arbeidsmarkt Een effectief werkende arbeidsmarkt betekent meer economische activiteit binnen een gemeente en meer kansen om (uitkeringsgerechtigde) werkzoekenden aan het werk te krijgen. De gemeente heeft dus alle belang bij een goede afstemming tussen vraag en aanbod en kan daar op verschillende manieren ook invloed op uitoefenen. Arbeidsmarkt 125
12.2.1 Arbeidsmarktvraagstukken Arbeidsmarktvraagstukken die structureel voor de gemeente van belang zijn, zijn: het stimuleren van vestiging van bedrijven in de gemeente die arbeid bieden die past bij de lokale/ regionale arbeidsmarkt; het ondersteunen van kwetsbare doelgroepen bij het vinden en behouden van werk. (jongeren zonder arbeidsmarktrelevante kwalificaties, arbeidsgehandicapten, bijstandsgerechtigden en inburgeraars); het regionale opleidingsaanbod in overeenstemming brengen met de (toekomstige) vraag op de arbeidsmarkt; het inzichtelijk maken van de regionale ontwikkelingen, zodat er een transparante arbeidsmarkt ontstaat. Meer actuele vraagstukken voor de gemeente zijn bijvoorbeeld: ondersteuningsmaatregelen om werkloosheid en faillissementen als gevolg van de crisis te voorkomen; het voorkomen van toekomstige krapte op de arbeidsmarkt; het opzetten en doorontwikkelen van het werkgeversservicepunt, waar vanuit gemeente, UWV WERKbedrijf en eventuele andere partijen, werkgevers worden benaderd om de afstemming van vraag en aanbod te coördineren en kwetsbare doelgroepen onder de aandacht te brengen; de toekomstige ontschotting van de financieringsstromen voor de verschillende kwetsbare doelgroepen, waardoor de administratieve lasten voor zowel de gemeente als ook voor de werkgevers verminderd zouden kunnen worden. 12.2.2 Gemeentelijke sturingsmogelijkheden De sturingsmogelijkheden die een gemeente tot haar beschikking heeft, worden veelal onder gebracht in arbeidsmarktbeleid en in re-integratiebeleid. Arbeidsmarktbeleid is gericht op de beïnvloeding van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt, en in principe gericht op alle werkgevers en alle werkenden en werkzoekenden. Re-integratiebeleid is het geheel aan maatregelen om personen met een afstand tot de arbeidsmarkt te laten participeren in het arbeidsproces. Gemeenten hebben veel beleidsvrijheid voor zowel het arbeidsmarktbeleid als het re-integratiebeleid. Het arbeidsmarktbeleid wordt in veel gemeenten samen met het UWV WERKbedrijf opgesteld en uitgevoerd. En steeds meer gemeenten stemmen ook het re-integratiebeleid af op de instrumenten van het UWV WERKbedrijf. In veel regio s zijn al de zogenoemde Werkpleinen operationeel, de fysieke locaties waar gemeenten en UWV WERKbedrijf samenwerken om het arbeidsmarkt- en re-integratiebeleid te realiseren. Dit is een wettelijke verplichting, maar nog niet overal de feitelijke situatie. In sommige regio s is er nog een Regionaal Platform Arbeidsmarktbeleid (RPA) actief. Hoewel deze niet meer gesubsidieerd en ondersteund worden door het rijk, wordt in enkele regio s het belang van het RPA onderkend. In het RPA zitten vaak vertegenwoordigers van gemeenten van een bepaalde regio, het UWV WERKbedrijf, werkgeversorganisaties en opleidingsinstituten. Deze vormen een 126 Arbeidsmarkt
netwerkorganisatie om gezamenlijk de arbeidsmarktinstrumenten vast te stellen en in sommige gevallen ook te ontwikkelen. Welke vormen ook gekozen worden op lokaal niveau, een planmatige benadering heeft altijd de voorkeur (zie kader). Het is hierbij van belang dat de verschillende beleidsvelden (Economische Zaken, Sociale Zaken en Onderwijs) binnen de gemeente met elkaar het arbeidsmarktbeleid ontwikkelen, zodat er een samenhangend en elkaar ondersteunend pakket van arbeidsmarktinstrumenten ontstaat. Mogelijke in te zetten arbeidsmarktinstrumenten, vanuit zowel arbeidsmarktbeleid als re-integratiebeleid, zijn: het aantrekken van bedrijven die passen bij de beroepsbevolking, het aanbod van werkzoekenden en de wijkeconomie. Heeft de ene gemeente of wijk meer behoefte aan kennisintensieve bedrijven vanwege een hoog percentage hoogopgeleiden; de andere gemeente heeft relatief veel laagopgeleide inwoners, waardoor industriële en logistieke bedrijven met laaggeschoolde arbeid beter zouden passen. Soms gaat het specifiek om een bepaalde sector. Hier kan echter een spanning ontstaan met het lokale economische beleid. Het kan vanuit economisch perspectief minder interessant zijn om in te zetten op de traditionele sectoren, maar juist diversiteit en verbreding lokale economische structuur na te streven. Plan van aanpak arbeidsmarktbeleid 1 Bepalen gebiedsomvang (regio, gemeente, stad, wijk); 2 Bepalen participanten, stakeholders, rollen en bevoegdheden, intern en extern (denk aan: beleidsmedewerkers EZ, beleidsmedewerkers Werk&Inkomen, UWV WERKbedrijf, werkgeversservicepunt, ondernemersverenigingen, ondernemers, werkgevers in de publieke sector, opleidingsinstellingen, wethouders); 3 Arbeidsmarktanalyse; 4 Consultatieronde langs de belangrijkste participanten en stakeholders (Waar is behoefte aan? Wat werkt goed? Wat kan verbeterd worden? Waar kan door de partijen op gestuurd worden? Wat is de visie op arbeidsmarktbeleid en op de rol van gemeente/uwv WERKbedrijf daarin? Welke inzet en welke financiële middelen kunnen door de partijen ingebracht worden?); 5 Expertmeetings met participanten en stakeholders (Check op bevindingen consultatieronde, verdieping en bepalen gezamenlijke uitgangspunten); 6 Beleidsnota: visie&strategie, doelstelling, prioritaire doelgroepen, benoemen prestatie-indicatoren, vertaling naar activiteitenprogramma, begroting); 7 Gelegenheid voor feedback (bijvoorbeeld via een expertmeeting) en aanpassen beleidsnota; 8 Formele routing voor vaststelling, en eventueel aanvullend een convenant tussen de verschillende partijen m.b.t. realisatie van het beleid. het stimuleren van ondernemerschap door inbedding in het regionale onderwijsaanbod. Op veel instellingen van middelbaar en hoger beroepsonderwijs wordt ondernemerschap als vak, maar zelfs ook als studierichting, structureel ingebed binnen de opleidingsstructuur. Daartoe is bijvoorbeeld door de ministeries van EZ, OCW en LNV het Actieprogramma Onderwijs en Ondernemen gestart. Arbeidsmarkt 127
Dit Actieprogramma beoogt het stimuleren van ondernemerschaponderwijs van basisschool tot universiteit. Informatie en projectvoorbeelden zijn te vinden op www.onderwijsonderneemt.nl. het regionale onderwijsaanbod aanpassen aan de lokale vraag op de arbeidsmarkt door bijvoorbeeld afspraken te maken met het Regionaal Opleidingscentrum (ROC) en andere opleidingsinstituten of het geven van voorlichting aan jongeren en ouders over de arbeidsmarktkansen van de verschillende beroepsopleidingen en door opleiders en bedrijfsleven te faciliteren om een netwerkstructuur te onderhouden om steeds op de hoogte te blijven van elkaars ontwikkelingen. het stimuleren van werkgevers om stageplaatsen, leerwerkplekken en gesubsidieerde banen ter beschikking te stellen, zodat jongeren en werkloze werkzoekenden relevante arbeidservaring op kunnen doen. Tevens het stimuleren van werkgevers om personen met gesubsidieerde banen en werkzoekenden uit kwetsbare doelgroepen in dienst te nemen door bijvoorbeeld het inzetten van uitstroompremies en het bieden van begeleiding, subsidie voor aangepaste werkplekken, het wegnemen van financieel risico en nazorg. het ondersteunen van werkzoekenden en kwetsbare doelgroepen om hun afstand tot de arbeidsmarkt te verkleinen. Dat kan bijvoorbeeld door sollicitatietrainingen, stages, gesubsidieerde arbeid, empowermenttrainingen, bij- en herscholing, wijkactiveringscentra, wijkaanpak door benadering van alle inactieve burgers binnen de wijk voor een activeringstraject, lifecoaching, bedrijfsmaatschappelijk werk, medische en psychologische begeleiding, stimuleren van ondernemerschap door training en coaching, etc. Met deze arbeidsmarktinstrumenten kan een gemeente ontwikkelingen faciliteren en stimuleren. De gemeente kan als werkgever ook een meer directe invloed op de arbeidsmarkt hebben door binnen het personeels- en wervingsbeleid aan bepaalde doelgroepen prioriteit te geven. De directe invloed op de wijkeconomie van de gemeente als opdrachtgever is beperkt. Maar hier kan zij als initiatiefnemer en facilitator voor een actieplan op wijkniveau wel een belangrijke rol spelen. Actieplan arbeidsmarkt op wijkniveau 1 Bepalen participanten, stakeholders, rollen en bevoegdheden (denk aan: Economische Zaken, Werk&Inkomen, UWV WERKbedrijf, wijkregisseur, projectleider wijkeconomie, lokale ondernemers/ werkgevers, ondernemersverenigingen, wijkvereniging, wijkbewoners, startende ondernemers in de wijk). 2 Arbeidsmarktanalyse op wijkniveau (Wat voor soort bedrijven zijn er in de wijk? Welke werksoorten bieden zij aan? Is er krapte bij bepaalde werksoorten? Aan welk soort werk is behoefte bij de wijkbewoners?). 3 Consultatieronde en bijeenkomsten met participanten en stakeholders (Hoe kan het vestigingsklimaat van de wijk verbeterd worden? Hoe kunnen wijkbewoners geactiveerd worden naar werk? Wat hebben werkgevers nodig om kwetsbare doelgroepen een kans te geven? Geef hierbij bestaande succesvolle activiteiten en werkgevers die op wijkniveau- maatschappelijk verantwoord ondernemen vooral de gelegenheid zich te presenteren en als inspiratie te dienen). Opstellen en uitvoeren activiteitenplan voor de wijk. 128 Arbeidsmarkt
12.3 De praktijk Leer-Werk-bedrijf 2Switch in Gelderland 2Switch is een Gelders Leer-Werk-bedrijf zonder winstoogmerk met een tweedelige missie. Enerzijds wil 2Switch het milieu en de leefbaarheid in de wijken verbeteren. Anderzijds wil zij (kansarme) mensen door zinvolle arbeid meer zelfbewustzijn, zelfverantwoordelijkheid en zelfredzaamheid laten ontwikkelen. Het eerste deel van de missie vult 2Switch in door leveringen en diensten, die een maatschappelijke waarde hebben, zoals het kringloopbedrijf, de woonomgevingsploegen en de buurtservice. Voor het tweede deel van de missie geldt dat zij alle medewerkers van 2Switch willen stimuleren om uit zichzelf te halen wat er in zit, mits zij daartoe bereid zijn. Het ontwikkelen van medewerkers is daarbij gericht op het leren oplossen of beheersen van belemmeringen en problemen, waarvan zij direct of indirect last hebben tijdens hun werk. Een integrale aanpak die rendement oplevert voor de medewerker, het bedrijf en de maatschappij. De gemeente betaalt de loonkostensubsidie en de trajectkosten van de medewerkers, die (nog) niet op de reguliere arbeidsmarkt aan de slag kunnen. 2Switch heeft filialen in verschillende Gelderse steden en bevindt zich midden in de wijken waarop hun activiteiten gericht zijn. De twee doelstellingen en de verschillende activiteiten van 2Switch versterken elkaar op wijkniveau. De medewerkers werken in de wijk en zijn daarmee onderdeel van de wijkeconomie. Zij zien en ervaren veel van wat er in de wijk gebeurt en wat er mogelijk is. Dat biedt kansen op andere wijkactiviteiten, voor andere medewerkers, maar ook voor de medewerker zelf. Ook zijn er activiteiten waar wijkbewoners als deelnemer of als vrijwilliger bij betrokken worden. 2Switch legt verbindingen in de wijk tussen instellingen, ondernemers en bewoners. Deze verbindingen hebben invloed op de wijkeconomie en de arbeidsmarkt binnen de wijk. Enkele voorbeelden: De Woningservice van 2Switch levert diensten aan burgers, scholen, instellingen en bedrijven. Een voorbeeld van zulke diensten zijn allerlei klussen in en om de woning. Ondernemers in de wijk gunnen deze werkzaamheden aan de Woningservice, omdat het een positieve invloed heeft op de wijk en de leefbaarheid. In het Modekwartier Klarendal in Arnhem zijn veel kleine zelfstandigen. Vaak is er sprake van een kleine winkel c.q. showroom met daarachter een atelier waar de ondernemer bezig is met het vervaardigen van de producten. De winkel is vaak onbeheerd, waardoor potentiële klanten de deur vaak op slot aantreffen. Vanuit 2Switch wordt gekeken of één of meerdere medewerkers op een leerwerkplek bij deze ondernemers kunnen worden geplaatst, waardoor de winkel vaker beheerd open kan. Het Torentje in Arnhem is een initiatief van woningcorporatie Vivare. Het is een multimedia-leerwerkcentrum dat geheel in het teken staat van allerlei mediagerelateerde initiatieven binnen de wijk. Zo geeft het Rijn IJsselcollege er computerlessen, heeft 2Switch er een werkplaats voor re-activering waar media-producten (zoals computers, dvd-spelers, radio s, tv s) gerepareerd worden, worden er activiteiten georganiseerd zoals muziek maken of activiteiten van het wijkactiveringscentrum. Maar er is ook ruimte voor ondernemers, zoals een ICT-winkel. Arbeidsmarkt 129
Nadere informatie Relevante thema s handboek Zzp ers (Hoofdstuk 4) Samenwerking tussen bedrijfsleven en maatschappelijke instellingen (Hoofdstuk 14) Bedrijfsleven als partner (Hoofdstuk 15) Literatuur Aalders, R, Bakkeren, A., Kok, J. & Twigt, T. (2008). De kracht van de wijk. Belang van de wijkeconomie voor de leefbaarheid in Amsterdamse krachtwijken. Rabobank Amsterdam, Economische Zaken Amsterdam en MKB Amsterdam Bulterman, S., Van Klink, A. & Schutjens, V. (2007). Ondernemers in de wijk. Het cement voor de economische pijler. Uit: De Economische kracht van de stad, Van Gorcum, Assen Inspectie Werk en Inkomen (juni 2008). Regionale samenwerking arbeidsmarktbeleid: verkennende studie, Den Haag Raspe, O. en Weterings A. en Berge, M. van den en Van Oort, F. (PBL); Marlet, G.; Schutjens, V. en Steenbeek, W. (2009). Bedrijvigheid en leefbaarheid in stedelijke woonwijken. Planbureau voor de Leefomgeving (2010), Den Haag/Bilthoven Vereniging Nederlandse Gemeenten (mei 2008). Regionaal arbeidsmarktbeleid: de stand van zaken bij gemeenten, Den Haag Websites Samenwerkende organisaties op het gebied van Ondernemen, Onderwijs en Overheid: www. denieuwearbeidsmarkt.nl Centraal Planbureau: www.cpb.nl 130 Arbeidsmarkt
Centraal Bureau voor de Statistiek: www.cbs.nl Sociaal Cultureel Planbureau: www.scp.nl. Vereniging Nederlandse Gemeenten: www.vng.nl Divosa (vereniging directeuren sociale zaken): (www.divosa.nl) www.interventiesnaarwerk.nl www.activeringscentra.nl Arbeidsmarkt 131