LANDELIJK OPLEIDINGSPROFIEL HBO BACHELOR TUIN- EN LANDSCHAPSINRICHTING



Vergelijkbare documenten
Competenties met indicatoren bachelor Civiele Techniek.

PR V1. Beroepscompetentie- profiel RBCZ therapeuten

Competentieprofiel. Instituut voor Interactieve Media. Competentieprofiel studenten Instituut voor Interactieve Media vastgesteld juni 2006

De student kan vanuit een eigen idee en artistieke visie een concept ontwikkelen voor een ontwerp en dat concept tot realisatie brengen.

Bijlage V. Bij het advies van de Commissie NLQF EQF. Tabel vergelijking NLQF-niveaus 5 t/m 8 en Dublin descriptoren.

FUNCTIEFAMILIE 1.2 Klantenadviserend (externe klanten)

Bijlage V. Bij het advies van de Commissie NLQF EQF. Tabel vergelijking NLQF-niveaus 5 t/m 8 en Dublin descriptoren.

Toetsplan Masteropleiding Midden-Oosten Studies

LANDELIJK OPLEIDINGSPROFIEL TUIN- EN LANDSCHAPSINRICHTING

Jan des Bouvrie Academie, interior design & styling - hbo bachelor

FUNCTIEFAMILIE 1.3 Technisch specialist

Functieprofiel: Adviseur Functiecode: 0303

Handreiking toelichting bij descriptoren NLQF

Opleidingsprofiel MPPM

Associate degree Deeltijd

Alle competenties moeten met voldoende zijn beoordeeld

PR SPECIALIST RESULTAATGEBIEDEN. Wat kan ik doen om de doelen te bereiken? (Activiteiten) Wat moet ik bereiken? (Doelen)

M3H Werkwijzer Het bouwen

Functieprofiel: Beleidsmedewerker Functiecode: 0301

Praktijkateliers ALGEMENE INFORMATIE

Opleidingsstatuut Bacheloropleiding Automotive Studiejaar Regeling Externe toezichthouders bij examens

De 6 Friesland College-competenties.

Competentieprofiel. kaderlid LGB Beroepsinhoud Zorg

Functieprofiel Beleidsadviseur Functieprofiel titel Functiecode 00

Keuzedeel mbo. Voorbereiding hbo. behorend bij één of meerdere kwalificatiedossiers mbo. Geldig vanaf 1 augustus Crebonr.

JAAR 1 semester 1 Blok 1 Blok 2. (her)toetsing Griekse grammatica en

Leerling Gezel Meester Feedback. Zet in een kortcyclisch proces creatieve ideeën, specificaties en concepten om tot werkende prototypes

VISIE OP ONDERWIJS. Associate degrees voltijd

Competentiemeter docent beroepsonderwijs

Functieprofiel lid Raad van Toezicht

Keuzedeel mbo. Voorbereiding hbo. behorend bij één of meerdere kwalificatiedossiers mbo. Geldig vanaf 1 augustus 2013.

Inhoudsopgave. Bladzijde 4/5 Bladzijde 4 Bladzijde 4 Bladzijde 5

Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s

WORKSHOPHANDLEIDING Het Verbeterplan

Breidt netwerk min of meer bij toeval uit. Verneemt bij bedrijven wensen voor nieuwe

Bijlagen 3 t/m 6 bij OER Academie Voor Deeltijd opleiding Communicatie

Competentie niveaus HHS TIS opleiding Werktuigbouwkunde

De CBP: Competentie Beoordeling Praktijk

REGELING EXTERNE TOEZICHTHOUDERS BIJ EXAMENS Instituut voor Toegepaste Biowetenschappen en Chemie. studiejaar

Voor advies of aanvullende informatie kunt u contact opnemen met de afdeling Personeelszaken van het instituut of de afdeling P&O NWO-I.

Projectvoorstel. Integraal onderhoud Zeewolde-Noord (1) Inhoudsopgave. Projectleider : Anne Damstra Datum : 05 april 2016 Versie : definitief

Keuzedeel mbo. Voorbereiding hbo. gekoppeld aan één of meerdere kwalificaties mbo. Code K0125

CURRICULUM VITAE. Persoonlijke gegevens. Ing. P. (Frits) van Drie Telefoon: Geboortedatum: 25 juli 1978.

Teamscan op accreditatiewaardigheid

Samenvatting aanvraag macrodoelmatigheidstoets associate degree-opleiding Officemanagement

Academie voor Talent en Leiderschap Veiligheidsregio s. Leiderschapsprofiel strategisch leidinggevende

groene expertise open blik de juiste combinatie van kennis en disciplines

Handreiking bij het beoordelingskader voor het bijzonder kenmerk Kleinschalig en intensief onderwijs

FORMULIER STRATEGISCHE THEMA S OPLEIDING [NAAM]: INSTITUUT: (G)OC: INSTITUUTSDIRECTEUR: DATUM:

MARKETEER RESULTAATGEBIEDEN. Wat kan ik doen om de doelen te bereiken? (Activiteiten) Wat moet ik bereiken? (Doelen)

FUNCTIEBESCHRIJVING Medior adviseur Expertisecentrum

FORMULIER FUNCTIEPROFIEL

Functieprofiel: Manager Functiecode: 0202

Programma van toetsing

Functieprofiel. VOORZITTER EN LID RAAD VAN TOEZICHT Fidarda - SKOD

Profiel lid Raad van Toezicht

Bijlage C behorende bij artikel 2 lid 3 Besluit personeel veiligheidsregio

ONZE AGENDA OPLEIDEN IN ROTTERDAM VOOR DE WERELD VAN MORGEN STRATEGISCHE AGENDA

Competenties Luuk van Paridon. Analyseren

Competenties directeur Nije Gaast

Informatiemanager. Doel. Context

Bachelor of Business Administration (MER opleiding)

Titel van het project (Kort en krachtige weergave van het onderwerp)

Bijlage A Competenties van de opleiding

Functieprofiel Young Expert

FUNCTIEBESCHRIJVING Senior adviseur Expertisecentrum

Technicus onderwijs- en onderzoekgebonden - profiel O

Actuele vacatures. Adviseurs voor Ruimte en Strategie

FUNCTIEFAMILIE 2.3 Organisatie-ondersteunend

FUNCTIEFAMILIE 5.3 Projectmanagement

Beoordelen in het HBO

Beleidsmedewerker Onderwijs

Ontwerpkaders: Leeruitkomsten. Versie 1.0/ november Ontwerpkaders: Leeruitkomsten/versie 1.0/november

Academie voor Talent en Leiderschap Veiligheidsregio s. Strategisch leiderschapsprofiel voor specialisten

Medewerker bureau buitenland

Cultuureducatie met Kwaliteit

Voorbeeld activiteiten: Afbreukverantwoordelijkheid. Relevante competenties: Werkomstandigheden. Complexiteit. Regelcapaciteit

Ontwikkeling Oudega aan het Water

Competentie- en indicatorenoverzicht Masteropleiding Leren en Innoveren Hogeschool Rotterdam IVL/Kenniskring Versterking Beroepsonderwijs

Achtergrond. Missie Onze missie op basis van deze situatie luidt:

MEDEWERKER ACTIES EN EVENEMENTEN

Eindbeoordeling Stage 1 Code: ST1

Puberbrein als Innovatiekans. Beschrijving van de 4 basiscompetenties

FUNCTIEFAMILIE 4.2 Beleidsthemabeheerder

Functieprofiel: Projectleider

Bedenken & Maken. Van kennismaking tot oplevering

Functieprofiel: Docent Functiecode: 0104

PEER REVIEWS. Managementgroep Interactum September 2014

Proeve van bekwaamheid (leerbedrijf) Examenproject (gesimuleerde beroepsomgeving)

De student is in staat om op navolgbare wijze van vijf onderwijskundige (her)ontwerpmodellen de essentie te benoemen;

Functiedocument Senior projectontwikkelaar Wonen West Brabant oktober 2009 Pagina 1/5

FUNCTIEFAMILIE 3.2 Gespecialiseerd uitvoerend

VISIE OP TOEZICHT LAVERHOF

PROFIEL COLLEGE VAN BESTUUR

Profielschets van de omvang en samenstelling van de Raad van Commissarissen en zijn leden.

ECTS-fiche. 1. Identificatie. Graduaat Maatschappelijk werk Module Geïntegreerde competentieverwerving 3. Lestijden 40

Medewerker administratieve processen en systemen

Onderwijs- en examenregeling

Stand van zaken ontwikkeling afstudeerrichtingen 2 e graads lerarenopleidingen NHL

Transcriptie:

LANDELIJK OPLEIDINGSPROFIEL HBO BACHELOR TUIN- EN LANDSCHAPSINRICHTING Landschapsarchitectuur Tuinarchitectuur Realisatie tuin en landschap Management openbare ruimte Bezoekadres: Larensteinselaan 26a 6882 CT Velp Chrohonummer: 34220

2

Inhoudsopgave 1 Inleiding... 5 2 Ontwikkelingen in het werkveld... 7 2.1 Werkgelegenheid... 7 2.2 Veranderingen in de structuur van het beroepenveld... 7 2.3 Samenwerking werkveld... 8 2.4 Samenwerking onderzoeksinstituten... 8 2.5 Internationale samenwerking... 8 2.6 De EFLA-erkenning... 8 3 Beroepsprofielen... 11 3.1 De landschapsontwerper (major landschapsarchitectuur, bachelor)... 11 3.2 De tuinontwerper (major tuinarchitectuur, bachelor)... 12 3.3 De T&L- technicus (major Realisatie T&L, bachelor)... 13 3.4 De manager buitenruimte (major Management buitenruimte, bachelor)... 13 3.5 Vakspecifieke competenties... 14 3.6 Overzicht kerncompetenties T&L... 14 3.7 Competentieniveaus... 15 4 De Dublin descriptors... 17 4.1 De hbo-standaard... 18 4.1.1 De kennisbasis... 18 4.1.2 Het onderzoekend vermogen... 18 4.1.3 Professioneel vakmanschap... 18 4.1.4 Beroepsethiek en maatschappelijke oriëntatie... 19 5 Competentieniveau 2 Gevorderd... 21 6 Competentieniveau 3 Professioneel... 27 BIJLAGEN... 33 3

4

1 Inleiding De opleiding Tuin- en Landschapsinrichting (T&L) leidt op voor de hbo-functies in het vakgebied van de landschapsarchitectuur in brede zin. Ze bestrijkt daarbij de volle breedte van het vakgebied. Dit terrein omvat het beleid van de openbare ruimte, het ontwerpen op verschillende schaalniveaus, de realisatie en uitvoering van projecten en het beheer van de buitenruimte. De opleiding wil een hoogwaardige en eigentijdse opleiding zijn voor het vakgebied van de Tuin- en landschapsarchitectuur in brede zin en wordt gerealiseerd in nauw contact met het beroepenveld. De opleiding geniet een brede bekendheid in het vakgebied en heeft een goede naam. Veel werkgevers beschouwen de T&L-opleiding als dé hbo-opleiding in het vakgebied. De gehanteerde beroepsprofielen vallen in veel gevallen samen met de functieprofielen in het vakgebied. Het curriculum is competentiegericht. Reële beroepsopdrachten spelen een centrale rol in het programma. Na afronding van de opleiding is de student direct inzetbaar in hbo-functies in het vakgebied. Het beroepenveld omvat particuliere adviesbureaus, ingenieursbureaus, hoveniers en grote groenbedrijven, gemeenten en andere (semi-)overheden. Daarnaast zijn er zelfstandige adviseurs die werken als zzp er. Veel docenten zijn naast hun docentschap actief in het beroepenveld of zijn dat geweest. De bacheloropleiding kent vier majors of afstudeerrichtingen, namelijk Landschapsarchitectuur, Tuinarchitectuur, Realisatie T&L en Management buitenruimte. Alle majors worden zowel in voltijd als in deeltijd aangeboden. Sinds 2010 kent de opleiding ook een erkende Associate degree. De majors Landschapsarchitectuur en Tuinarchitectuur zijn erkend door de European Foundation for Landscape Architecture (EFLA) als bacheloropleiding in het vakgebied. T&L is de enige Nederlandse professionele bachelor met deze erkenning. Aan de opleiding is een lector verbonden met als opdracht De groene leefomgeving van steden. In 2012 is de opleiding gevisiteerd. De visitatiecommissie heeft de opleiding daarbij als goed beoordeeld. 5

6

2 Ontwikkelingen in het werkveld 2.1 Werkgelegenheid Het vakgebied heeft tot 2008 een sterke groei doorgemaakt. Vooral de particuliere adviesbureaus groeiden sterk. Er zijn in die periode veel grote spraakmakende projecten, maar ook kleinere projecten van hoge kwaliteit gerealiseerd. De werkgelegenheid nam sterk toe en de opleiding kon niet volledig voldoen aan de grote vraag naar afgestudeerden. Vooral aan afgestudeerden van de major Realisatie ontstond een fors tekort. Veel bureaus hebben deze groeiperiode aangegrepen om hun vleugels uit te slaan: er werd volop deel genomen aan internationale prijsvragen tot ver buiten Europa. Dit heeft geleid tot een groei in de buitenlandse activiteiten. Binnen Europa werd de internationaliseringsgolf nog versterkt door de Europese aanbesteding. Een aantal gezaghebbende bureaus heeft inmiddels zijn naam internationaal gevestigd en werkt veelvuldig voor de buitenlandse markt. In lijn daarmee heeft de major landschapsarchitectuur het vijfde semester uitgebouwd tot een internationaal semester waarin studenten uit diverse landen van de EU participeren. Sinds de crisis van 2008 verandert de aard van de projecten: de geldstromen zijn beperkter. Er worden dan ook minder grote projecten in één keer aangepakt: Men werkt meer met masterplannen voor een lange termijn en uitvoering in delen. Bovendien zijn de budgetten voor ontwerp en inrichting per m 2 vaak aanzienlijk lager. 2.2 Veranderingen in de structuur van het beroepenveld Tegelijkertijd zijn er ontwikkelingen in de structuur van het beroepenveld. Naast de gespecialiseerde T&Lontwerpbureaus heeft een aantal bureaus die voortkomen uit de stedenbouw tegenwoordig een T&L-poot. Deze bureaus zijn erop gericht een totaalproduct te leveren t.a.v. ontwerp en inrichting van de buitenruimte. De link met de stedenbouw is dan ook voor de opleiding belangrijker geworden. Een vergelijkbare ontwikkeling is er in de realisatie van projecten: bedrijven die zich tot voor kort beperkten tot het uitvoeren van projecten gaan zich ook richten op de planvorming volgens de formule Design and Construct. Deze bedrijven, waaronder de grotere groenbedrijven en aannemers, vragen in toenemende mate om T&L ers. Tegelijkertijd is er sprake van verbreding van het werkterrein bij aannemersbedrijven: tot voor kort verzorgden wegenbouwers en grondaannemers de technische inrichting van de buitenruimte. Groenaannemers en hoveniersbedrijven verzorgden de inrichting van het maaiveld en de beplanting. De laatste jaren wordt echter de rol van aannemersbedrijven die beide als totaalproduct leveren belangrijker. T&L-afgestudeerden van de major Realisatie vinden momenteel ook hun weg naar dit soort bedrijven. Een dergelijke ontwikkeling zien we ook in het dak- en gevelgroen. De ervaring leert echter dat groen en beplanting specifieke deskundigheid vraagt. Ten slotte speelt de algemene tendens van een groeiend aantal zzp ers ook in ons vakgebied een rol. Vanouds is de zelfstandig Adviseur een belangrijk fenomeen in het vakgebied. Meestal gaat het daarbij om afgestudeerden met een aantal jaren ervaring als werknemer, die voor zichzelf beginnen. Sommigen bouwen hun eenmansbedrijf in gunstige tijden uit, zodat een nieuw bureau ontstaat, anderen kiezen er bewust voor om zonder personeel te blijven werken, vaak ondersteund door een netwerk van collega s waarmee samengewerkt wordt aan grotere projecten. Daarnaast kent het vakgebied een groot aantal vrij gevestigde tuinontwerpers. Met de toegenomen welvaart is dat sinds de jaren 90 een substantieel aantal geworden. In het verleden werd dit werk vaak verricht door mensen zonder opleiding in het vakgebied. 7

2.3 Samenwerking werkveld De opleiding is nauw verweven met het werkveld. Het gaat daarbij om formele, maar ook om tal van informele contacten. T&L onderhoudt vanouds geregelde contacten met de NVTL (Nederlandse Vereniging voor Tuin- en landschapsarchitectuur). Deze vereniging bewaakt de kwaliteit van de uitoefening van het vak, promoot het vakgebied en stimuleert de ontwikkeling van het vakgebied. Ze wil daarbij een schakel zijn tussen onderwijs en beroepspraktijk. Bij deze organisatie zijn vrijwel alle T&Lbureaus en verwante organisaties aangesloten. Andere belangrijke organisaties waarmee T&L contacten onderhoudt zijn Stadswerk (de organisatie waarin gemeenten samenwerken m.b.t. de openbare ruimte) en de VHG (Vereniging van hoveniers en groenvoorzieners). De werkveldcommissie van de opleiding vormt een afspiegeling van het vakgebied. Naast de genoemde organisaties zijn er afgevaardigden uit een ontwerpbureau, een technisch bureau en een ingenieursbureau. De werkveldcommissie heeft het basisdocument voor de beroepsprofielen opgesteld. Vandaaruit zijn de competentiebeschrijvingen uitgewerkt. Bovendien wordt jaarlijks tweemaal met de werkveldcommissie overlegd over actualisering van het programma De samenstelling van de werkveldcommissie en het document Beroepsprofielen zijn als bijlagen toegevoegd. Naast deze contacten wordt op deelterreinen afzonderlijk overlegd met het werkveld. Ook zijn de talloze informele contacten van coördinatoren en docenten met vakgenoten in het werkveld van groot belang. Docenten en vakgenoten komen elkaar veelvuldig tegen en participeren in formele en informele netwerken. Ten slotte bieden tal van bedrijven studenten gelegenheid voor werkveldoriëntatie, om onderzoek en afstudeeropdrachten mee te begeleiden, bureauateliers te verzorgen, als assessor op te treden, gastcolleges te geven, een prijs uit te reiken voor de integrale opdracht enz. 2.4 Samenwerking onderzoeksinstituten Belangrijke onderzoeksinstituten voor T&L zijn de Wageningse onderzoeksinstituten Alterra en Plant Research International, de NAI (Nederlands Architectuur Instituut) en het atelier van de Rijksbouwmeester. Met deze onderzoeksinstituten wordt op regelmatig samengewerkt in projecten, workshops e.d. 2.5 Internationale samenwerking De opleiding beschikt over een uitgebreid internationaal netwerk door het lidmaatschap van de European Council of Landscape Architecture Schools (ECLAS), de actieve deelname aan workshops en conferenties, samenwerking in internationale projecten en het leveren van kennisproducten binnen deze projecten. De opleiding signaleert dat afgestudeerden in toenemende mate zullen werken vanuit een internationale context. De opleiding heeft dan ook stappen gezet om de internationale context van de opleiding te versterken. Kernpunten zijn het uitbouwen van de participatie van docenten en studenten in internationale activiteiten, het internationaal maken van majorprogramma s, in samenhang met het aanbieden van 2+2- programma s. 2.6 De EFLA-erkenning De majors Landschapsarchitectuur en Tuinarchitectuur zijn erkend door de European Foundation for Landscape Architecture (EFLA) als bacheloropleiding in het vakgebied. Deze organisatie vormt de Europese overkoepeling van de nationale organisaties voor landschapsarchitectuur. 8

De EFLA behartigt de belangen van het beroepenveld, streeft naar erkenning van het beroep in heel Europa, wil de mobiliteit van landschapsarchitecten in Europa bevorderen en biedt de mogelijkheid van een professionele erkenning. De erkenning wordt aangevraagd via de NVTL. Als criteria voor de erkenning gelden de door de EFLA geformuleerde competenties voor de landschapsarchitectuur en de zwaarte van het ontwerpprogramma. Ook de NVAO-accreditatie wordt in het oordeel betrokken. T&L is de enige Nederlandse professionele bachelor met deze erkenning. 9

10

3 Beroepsprofielen Het beroepenveld rekent de hele buitenruimte als haar werkterrein. Het betreft tuinen van particulieren en instellingen, parken, woongebieden en bedrijfsterreinen, pleinen, parken, de stedelijke openbare ruimte, landschappen, stadsrandzones, gebieden voor waterberging en natuurontwikkelingszones enz. De opgaven hebben betrekking op verschillen fasen van realisatie. Het gaat om visievorming en ruimtelijk ontwerp, realisatie en uitvoering beheer en ontwikkeling. Deze fasen beslaan vaak een lange termijn en vragen ieder om specifieke expertise. In het arbeidsproces zijn dan ook veel functies geclusterd rond de genoemde fasen. Daarom zijn de fasen als basis gekozen voor de beroepsprofielen van de opleiding. Bij de initiële fase van visievorming en ontwerp is de range in opgaven en daarmee samenhangende expertise zo groot, dat voor die fase bij de bachelor ook nog een onderscheid is gemaakt op basis van object, namelijk landschapsarchitectuur en tuinarchitectuur. Dit leidt tot de volgende indeling. De indeling vormt de basis voor de profielen van zowel bachelor als Ad en is weergegeven in de volgende tabel. Vervolgens is ieder profiel kort beschreven. Overzicht beroepsprofielen van bachelor en Ad Tuin- en Landschapsinrichting MAJOR Landschapsarchitectuur Tuinarchitectuur Realisatie T&L Management buitenruimte BEROEPSPROFIEL Landschapsontwerper (LA) Tuinontwerper (TA) Projectleider Realisatie T&L (RT) Beleidsmedewerker beheer openbare ruimte, Regisseur publieke ruimte 3.1 De landschapsontwerper (major landschapsarchitectuur, bachelor) De landschapsontwerper richt zich op de ruimtelijke planvorming voor relatief grootschalige en strategische ruimtelijke opgaven. Daarbij vertaalt hij/zij (beleids-)uitgangspunten, plandoelstellingen en voorwaarden vanuit een strategisch en interdisciplinair perspectief naar een ruimtelijk ontwerp. De planvorming start meestal op regionaal niveau en mondt uit in thematisch en integraal onderbouwde ontwerpen met beargumenteerde plankeuzes. Het ontwerpen is in dit verband vooral een zoekproces waarin de ontwerper, zoveel mogelijk in samenspraak met de opdrachtgever(s) en in samenwerking met andere disciplines: de opgave helder formuleert en een ruimtelijke vertaalslag geeft; de context analyseert en interpreteert; op basis van een plananalyse een visie en concept ontwikkelt; het concept uitwerkt tot een integraal ontwerp op verschillende schaalniveaus. Dit vereist een onderzoekende houding, het vermogen om informatie vanuit verschillende disciplines te interpreteren en met elkaar in verband te brengen, maar het vereist ook creativiteit en beeldend vermogen. Daarbij is een conceptuele benadering en een goed inzicht in de ruimtelijke effecten van transformaties essentieel. Ook moet de landschapsontwerper in staat zijn om vanuit de vraagstelling van de ontwerpopgave onderzoeksthema s te formuleren voor aanvullend ontwerp-ondersteunend onderzoek en met dit onderzoek de ontwerpopgave te verdiepen. 11

Ook een communicatieve instelling naar opdrachtgevers, aanleverende disciplines, naar technici en (toekomstige) beheerders, bewoners, gebruikers en andere betrokkenen is belangrijk. Deze communicatie gebeurt niet alleen in woord en geschrift, maar ook in beeld. De opdrachtgever is meestal een (semi)-overheid of een publieke of private organisatie. De major Landschapsarchitectuur leidt specifiek op voor ontwerpfuncties die betrekking hebben op de ontwikkeling en transformatie van grotere gebieden over een langere periode. Afgestudeerden komen terecht bij specifieke T&L-ontwerpbureaus, bureaus voor stedenbouw en architectuur, ingenieursbureaus, de grotere gemeenten en andere overheden. De functie van landschapsontwerper wordt zowel door T&L -ers met een bacheloropleiding vervuld als door landschapsarchitecten met een masteropleiding. Vaak vullen ze elkaar aan: afgestudeerden met een master zijn meestal sterker in onderzoek en analyse. De T&L-ers zijn vaak sterker in ruimtelijke vormgeving en de materialisatie. Afgestudeerden van de Academie van Bouwkunst nemen daarbij een tussenpositie in. Een substantieel deel van de afgestudeerden van de major Landschapsarchitectuur volgt na de T&L-opleiding nog een masteropleiding. Door de combinatie van opleidingen beschikken zij over een brede expertise. 3.2 De tuinontwerper (major tuinarchitectuur, bachelor) De tuinontwerper richt zich op het concrete ontwerp van objecten als een instellingstuin, landgoed, particuliere tuin of buitenruimte, begraafplaats, een representatieve plek, een plein of park. Het betreft private, semiopenbare en openbare ruimtes met concrete plangrenzen. Het gaat om maakbare ontwerpen met hoogwaardige en betekenisvolle uitwerkingen in beplanting en dode materialen. De opdrachtgevers zijn zowel overheden als bedrijven, particulieren en instellingen of organisaties, vaak vertegenwoordigd door een herkenbaar persoon. Het inspelen op wensen en eisen van de opdrachtgever is een belangrijk aspect bij deze major. De TA-ontwerper is in relatie met het bovenstaande in staat om, de opgave vanuit de vraagstelling en context inhoudelijk en programmatisch helder te formuleren en om te zetten in uitgangspunten en ideeën voor het ontwerp, een duidelijke en doelgerichte plananalyse uit te voeren t.b.v. een ontwerpvisie, concept en ontwerp (conceptueel of contextueel), inclusief visualisaties, het planproces gestructureerd en efficiënt te doorlopen en snelle ontwerpstappen te nemen om voldoende tijd over te houden voor door- en uitwerkingen en voor detailleringen en materialisaties, het beplantingsplan een overtuigend en concreet onderdeel van het ontwerpvoorstel of inrichtingsplan te laten zijn, budget- en kostenbewaking van een project bij te houden, vanuit de vraagstelling van de ontwerpopgave onderzoeksthema s te formuleren voor aanvullend ontwerp-ondersteunend onderzoek en met dit onderzoek de ontwerpopgave te verdiepen. De afgestudeerde moet dus het ontwerpen beheersen van planvisie/concept tot detail, van een oorspronkelijk idee tot concrete uitwerking. De afgestudeerde moet beschikken over creatief en beeldend vermogen en over ruimtelijk inzicht. Hij/zij moet de context kunnen analyseren en inzetten ten behoeve van het ontwerp, originele en bruikbare concepten kunnen bedenken en deze kunnen omzetten in een concreet ruimtelijk ontwerp, en dit ontwerp tot in detail kunnen uitwerken. De tuinontwerper is ook in staat het ontwerp te concretiseren door middel van beplanting en dode materialen en kan werken binnen een vooraf vastgesteld budget. Hij/zij moet daartoe in staat zijn het ontwerp technisch uit te werken, maar ook het ontwerp kunnen verbeelden in de vorm van visualisaties. Bovendien moet hij goed kunnen communiceren met de opdrachtgever en met aannemers en hoveniersbedrijven. 12

De tuinontwerper vervult de functie van ontwerper voor concrete objecten bij T&L-bureaus, maar ook bij op uitvoering gerichte organisaties als groenaannemers, projectontwikkelaars en grote, kwalitatief hoogwaardige hoveniersbedrijven. Daarnaast zijn er relatief veel tuinontwerpers die optreden als zelfstandig adviseur. 3.3 De T&L- technicus (major Realisatie T&L, bachelor) In veel gevallen houdt de T&L-technicus zich bezig met het hele traject van overleg in de ontwerpfase tot toezicht op en begeleiding van de uitvoering. Tijdens de ontwerpfase staat de technisch specialist de ontwerper bij. Hij/zij denkt mee over technische mogelijkheden en technische en financiële haalbaarheid. Als het ontwerp gereed is, werken technische specialisten het plan verder uit op technische aspecten en begeleiden zij de realisatie. Dit traject omvat de volgende stappen: technische begeleiding van het ontwerp in de vorm van haalbaarheidsstudies en ramingen, de planuitwerking: de materialisatie van het ontwerp in dode en levende materialen, werkvoorbereiding: het uitvoeringsgereed maken van het gematerialiseerde ontwerp, eindigend in uitvoeringstekeningen, bestek, begroting, e.d., de begeleiding van de uitvoering. De T&L-technicus treedt vaak op als procesbegeleider bij alle bovengenoemde fasen. In die hoedanigheid moet hij goed kunnen communiceren met ontwerpers, verkeerskundigen, civieltechnici, constructeurs en aannemers. Daarnaast vinden afgestudeerden van de major Realisatie in toenemende mate hun weg binnen de aannemerij en groot groenvoorzieners. In deze branche is het hebben van een brede blik, technische kennis en een praktische instelling belangrijk. De T&L-planuitwerker komt als technisch adviseur, werkvoorbereider en/of directievoerder terecht bij specifieke T&L-bureaus, stedenbouwkundige bureaus, gemeentelijke ingenieursbureaus, ingenieursbureaus en aannemersbedrijven op het gebied van groen en civiele techniek. 3.4 De manager buitenruimte (major Management buitenruimte, bachelor) De manager buitenruimte begeleidt de fysieke processen in de buitenruimte. Het gaat daarbij om ontwikkeling, gebruik en beheer van de buitenruimte. Ook speelt de manager buitenruimte een rol bij het vaststellen van de noodzaak van vernieuwing en herontwerp. Als zodanig fungeert hij vaak als opdrachtgever voor de ontwerper. De manager buitenruimte stuurt op technische en ruimtelijke kwaliteit van de fysieke leefomgeving, met in achtneming van budgetten. Hij/zij moet de praktijk van alledag kunnen omzetten in beheerbeleid. Daarbij is inzicht nodig in bestuurlijke processen en kennis van dode materialen en beplantingen. De beheerder/manager verzorgt de communicatie met zeer diverse groepen als bewoners en gebruikers, bestuurders, verkeersdeskundigen, verlichtingsdeskundigen, mensen van reinigingsdiensten en ontwerpers. De manager buitenruimte heeft vaak een functie als beleidsadviseur, programmamanager of wijkregisseur bij een gemeente. Ook zijn er functies bij T&L-bureaus. Het werk bestaat daarbij uit het maken van beleidsvisies en beheerplannen voor gemeenten, grote aannemers, ingenieursbureaus e.d. Daarnaast vervullen afgestudeerden de rol van regisseur van de openbare ruimte, met een accent op strategische sturing van de beheerorganisatie in relatie tot de maatschappelijke ontwikkelingen. De regisseur stuurt projecten en processen aan, bewaakt de (contractuele) relaties tussen partijen en delegeert vakinhoudelijke taken vanuit het besef van en inzicht in wat er vakinhoudelijk speelt. Specifiek op de regisseursrol is een specialisatie ontwikkeld binnen de major Management Buitenruimte. Deze specialisatie wordt verzorgd door een samenwerkingsverband van VHL opleiding T&L en de opleiding Bestuurskunde van de Haagse Hogeschool. Deze specialisatie heeft een erkenning van de CROW in de vorm van het CROW-certificaat Management Publieke Ruimte. 13

3.5 Vakspecifieke competenties Op basis van de beroepsprofielen zijn vakspecifieke kerncompetenties opgesteld volgens de methodiek van het competentiegericht onderwijs. Deze competenties zijn beschreven op drie niveaus : 1. Basis (eindniveau propedeuse) 2. Gevorderd (eindniveau 2 e jaar) 3. Professioneel bachelorniveau Per niveau is de rol benoemd en zijn handelings- en resultaatscriteria geformuleerd. Voor een beschrijving van de opleidingspecifieke competenties met hun niveaus wordt verwezen naar de Bijlage. Voor het formuleren van deze opleidingspecifieke competenties is aansluiting gezocht bij De Nieuwe Regeling (DNR). De Nieuwe Regeling regelt de relatie opdrachtgever en opdrachtnemer voor het gebied van de architectuur. Voor de landschapsarchitectuur is een specifieke uitwerking gemaakt. In de regeling zijn de gangbare werkprocessen beschreven. Ook is gebruik gemaakt van publicaties van het CROW (Nationaal kennisplatform voor infrastructuur, verkeer, vervoer en openbare ruimte). Ten slotte heeft de Werkveldadviescommissie een belangrijke rol gespeeld in het tot stand komen van de beroepsprofielen en het formuleren van de competenties. In het hier volgende overzicht is een indeling gegeven in kerncompetenties. 3.6 Overzicht kerncompetenties T&L Kerncompetenties van de opleiding Tuin- en Landschapsinrichting A Formuleren en ontwikkelen van beleid Maken van onderdelen van een beleidsplan (thema of gebied) waarin verbeteringsvoorstellen voor de (groene) buitenruimte worden gedaan. Maken van notities ter beïnvloeding van bestuurlijke of strategische beslissingen voor de buitenruimte. B Ontwerpen van de buitenruimte/landschap Formuleren van de ontwerpopgave, analyseren, ontwikkelen van concepten, maken van ruimtelijke modellen en ontwerpen voor verschillende planfasen op verschillende schaalniveaus. C Maken van een technisch ontwerp Maken van een technisch ontwerp, detaillering en constructietekeningen voor de buitenruimte met de bijbehorende berekeningen, ten behoeve van prijs- en contractvorming. D Voorbereiden en realiseren van projecten, directie voeren, toezicht houden Leveren van aanbestedingsstukken voor de aanleg en beheer (RAW). Voeren van directie, houden van toezicht en voeren van overleg tijdens realisatie- en uitvoeringsfase. E Beheren van de buitenruimte Maken van een beheerplan (thema of gebied), met verbeteringsvoorstellen voor de (groene) buitenruimte op basis van een analyse van de kwaliteit en de benodigde middelen. Opstellen van een operationeel (groen-)plan. Monitoren van de kwaliteit van de buitenruimte. F Toepassen en Adviseren beplanting Opstellen van concepten en technische uitwerking voor beplantingen. Maken van beplantingsplannen, groenstructuurplannen en boomstructuurplannen. Kwaliteitsbeoordeling van plantmateriaal en beplantingen. Monitoren van ontwikkeling in beplantingen. Kwaliteitsverbetering van groeiomstandigheden voor beplantingen. 14

3.7 Competentieniveaus In onderstaande tabel zijn de competentieniveaus van de majors weergegeven. De bachelorstudenten beheersen bovendien de Dublin descriptors op het Europese niveau 6. Niveau kerncompetenties bachelor Tuin- en Landschapsinrichting (1=basisniveau, 2= gevorderd niveau, 3= professioneel niveau bachelor) Competentie Tuinarchitectuur Landschaps- Realisatie Management architectuur buitenruimte A. Ontwikkelen beleid 2 3 2 3 B. Ontwerpen buitenruimte /Landschap C. Maken technisch ontwerp D. Voorbereiden en realiseren projecten E. Beheren buitenruimte 3 3 2 2 2/3 2 3 2 2/3 2 3 2 2 2 2 3 F. Beplanting 3 3 3 3 De meer gedetailleerde aansluiting van de eindkwalificaties op de beroepspraktijk komt in de opleidingspraktijk niet alleen tot stand door het formele kader van beroepsprofiel en opleidingsprofiel, maar krijgt ook gestalte door rechtstreekse en voortdurende participatie van vakgenoten in de onderwijsontwikkeling en onderwijsuitvoering. De programma s van de eindfase van de opleiding zijn voor een belangrijk deel vormgegeven, en worden begeleid en beoordeeld door ervaren krachten uit het beroepenveld. 15

16

4 De Dublin descriptors De handelings- en resultaatscriteria van de competenties verwijzen naar complexe beroepshandelingen en beroepsproducten op hbo-niveau voor een gespecialiseerd vakgebied. Om deze criteria te bereiken, zijn de Dublin descriptors op bachelorniveau dan ook een vereiste. Iedere T&L-kerncompetentie omvat de Dublin Descriptoren kennis en inzicht, toepassen kennis en inzicht, beoordelingsvermogen, communicatie en leervaardigheden. Per Dublin Descriptor volgt hier een beknopt overzicht: Kennis en inzicht. Het uitoefenen van een functie op hbo-niveau in het vakgebied van de tuin- en landschapsinrichting vraagt om een uitgebreide kennisbasis in dit vakgebied. De opleiding schenkt hieraan ruim aandacht. Met name in de eerste twee studiejaren wordt het fundament gelegd in de vorm van praktische en theoretische kennis en inzicht in de achterliggende processen. Het gaat daarbij om kennis van en inzicht in - de sturende natuurlijke processen (bodem, water, vegetatie, ontwikkeling van beplanting en ecologische netwerken), - de occupatiegeschiedenis en de ruimtelijke weerslag daarvan, zowel in het stedelijk als landelijk gebied - levende en dode materialen en hun toepassingsmogelijkheden - constructies - ontwerp, aanleg en beheer van beplantingen (beplantingsleer) - geschiedenis van tuinkunst en architectuur in relatie tot de maatschappelijke ontwikkeling - de beginselen van ruimtelijke vormgeving en architectuur - de maatschappelijke betekenis en de structuur van het vakgebied - maatschappelijke en psychologische processen met betrekking tot het beleving en gebruik van de buitenruimte. Daarnaast vindt systematische behandeling en toetsing plaats van spelling van de Nederlandse taal, rapportagevaardigheid en presentatietechnieken. Rekenvaardigheid is een geïntegreerd onderdeel van diverse opdrachten. In de opleiding wordt op bescheiden schaal gebruik gemaakt van Engelstalige handboeken. Ook het computerssyteem is engelstalig. Door de koppeling van kennisverwerving en toepassing in opdrachten wordt de kennis verankerd. In de latere jaren verwerft de student kennis en inzicht aan de hand van de complexe opdrachten. Daarbij leren studenten vanaf de start van de opleiding vakspecifieke literatuur, handboeken en gespecialiseerde websites te benutten. Toepassen kennis en inzicht De vakspecifieke competenties vereisen tal van vakvaardigheden en de bekwaamheden om deze in te zetten voor de gestelde opgave. Daarbij spelen computervaardigheden, en meer specifiek de vaardigheden om verschillende programma s geïntegreerd in te zetten voor beeldende presentaties een belangrijke rol. Waar nodig worden vaardigheden apart aangeleerd. Vervolgens worden ze toegepast in vakgerichte opdrachten. Oordeelsvorming Het doelgericht verzamelen van gegevens, deze inzetten voor een doelgerichte en effectieve (plan)analyse en op basis daarvan zoeken naar maatschappelijk relevante oplossingen is een wezenskenmerk van het vakgebied en vormt een belangrijk onderdeel van de vakspecifieke competenties. De planvormingscyclus, die in de meeste opdrachten van beroepenveld en opleiding het centrale thema vormt, is hierop gericht. De student leert bovendien thema s inhoudelijk te verdiepen en de verantwoording van oplossingen te verdiepen door middel van toegepast onderzoek. Dit kan leiden tot alternatieve, of vernieuwende oplossingen. 17

De Descriptor communicatie komt voortdurend terug als een aspect van de vakspecifieke competenties. Belangrijke onderdelen (spelling, rapportagetechniek, mondelinge presentatie e.d.) worden bovendien afzonderlijk onderwezen en getoetst. Daarbij is het beeldend overbrengen van informatie en ideeën een specialisme van de opleiding. Het ontwikkelen van leervaardigheden is essentieel om de T&L-opleiding te kunnen volgen. De leervaardigheden krijgen ruim aandacht in het traject van studieloopbaan-begeleiding. Het accent ligt daarbij op zelfreflectie en zelfsturing. Ook de beroepssituatie van de Bachelor vereist een hoge mate van zelfsturing in complexe en omvangrijke projecten. In de majorfase zijn de opgaven dusdanig omvangrijk en complex dat ze alleen te maken zijn bij een hoge mate van zelfsturing. Het aangaan van een opleiding die een hoog niveau van autonomie vereist (een master) blijkt in de praktijk goed te lukken voor de T&L-afgestudeerde: afgestudeerden die aan een master beginnen, zijn daarin succesvol. 4.1 De hbo-standaard De T&L-opleiding voldoet op alle punten aan de hbo-standaard. 4.1.1 De kennisbasis Zoals bij de Dublin descriptor Kennis en inzicht al beschreven is, vormt het ontwikkelen van een kennisbasis een essentieel onderdeel van de opleiding T&L. We verwijzen dan ook naar de beschrijving van deze Dublin Descriptor. 4.1.2 Het onderzoekend vermogen Vanaf het begin van de opleiding leert de student ogenschijnlijk vanzelfsprekende situaties, zoals de eigen woonomgeving, te onderzoeken en volgens de in het vakgebied gebruikelijke methoden te analyseren en op zoek te gaan naar mogelijkheden tot verbetering. De student leert bovendien zowel op de analyse als op de gedane voorstellen systematisch te reflecteren. Om het innovatief vermogen te vergroten, komen naast praktisch gerichte opgaven ook opgaven voor waarbij de student Out off the box oplossingen moet bedenken en verbeelden. Gedurende de opleiding leert de student deze werkwijzen toe te passen op vakopdrachten van toenemende complexiteit. Op competentieniveau 2 en 3 leert de student op een methodisch verantwoorde wijze onderzoek te verrichten. Een praktijkgericht onderzoek vormt een verplicht onderdeel van iedere afstudeeropdracht op Bachelor-niveau. Dit onderdeel dient afzonderlijk voldoende te zijn. Momenteel wordt binnen de opleiding overleg gevoerd over het meer expliciet maken van een leerlijn onderzoek. Daarmee zal de onderzoeksvaardigheid naar verwachting op een hoger peil komen. 4.1.3 Professioneel vakmanschap Ruim driekwart van de T&L-studenten gaat na de bacheloropleiding direct aan de slag in het beroepenveld. Een kwart schrijft zich in voor een masterstudie. Daarbij geven afgestudeerden aan dat de opleiding een goede basis vormt om te starten op de arbeidsmarkt (gemiddelde score in de hbo-monitor over de laatste 4 jaar is een 4.0 op een schaal van 1-5). De afgestudeerden zijn dus direct inzetbaar voor hbo-functies in het beroepenveld. 18

Deze goede startpositie wordt bereikt door De degelijke vakgerichte basis op alle Dublin descriptoren (kennis en inzicht, toepassingsvaardigheden, beoordelingsvermogen, communicatievaardigheden en leervaardigheden) De consequente aandacht voor houdingsaspecten als werken binnen een gegeven opdracht en binnen een gesteld tijdskader, zelfstandig werken, zelfstandig op onderzoek uitgaan, initiatief nemen en de samenwerking zoeken met collega s, doelgroepen en andere disciplines. De veelvuldige rechtstreekse inbreng van docenten die naast hun onderwijstaak een functie uitoefenen in het beroepenveld. Ze brengen studenten rechtstreeks in contact met het werkveld, brengen actuele opgaven in en staan garant voor het up-to-date houden van de studiestof. 4.1.4 Beroepsethiek en maatschappelijke oriëntatie In de opdrachten van de opleiding speelt de maatschappelijke context en belangrijke rol: de opdrachten zijn steeds ontleend aan de actuele beroepspraktijk. Ze bevatten daarmee alle relevante aspecten van de maatschappelijke context. In een aantal modules is het onderzoek naar gebruikers en doelgroepen, hun wensen en verlangens het vertrekpunt van een opdracht. T&L-studenten worden dan ook opgeleid met aandacht voor de maatschappelijke consequenties van hun handelen. Het ontwikkelen van duurzame oplossingen is onlosmakelijk verbonden met het vakgebied van T&L: duurzame inrichting gericht op gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde staan centraal. Van de duurzaamheidthema s People, planet en profit/prospherity komen dan ook in de opleiding alle aspecten aan de orde die relevant zijn voor het vakgebied. Ze vormen een geïntegreerd onderdeel van de opdrachten. Hoewel de aspecten daarbij vaak door elkaar lopen, is hieronder een korte beschrijving gegeven per aspect. People Het in standhouden en creëren van een betekenisvolle, aangename, goed functionerende, veilige en toekomstbestendige fysieke leefomgeving is de hoofdopgave van de vele ruimtelijke ontwerpen en inrichtings-, ontwikkelings- en beheersopgaven. Studenten leren daarbij plannen te maken vanuit een interactief planvormingsproces met bewoners, gebruikers en opdrachtgevers. Planet Tot de basisvaardigheden van de T&L er hoort het kunnen analyseren van natuurlijke en historische processen. Dat gebeurt op de schaalniveaus van landschap tot plek. Daarbij is veel aandacht voor het unieke karakter van (soms eeuwenoude) landschappelijke en stedelijke structuren. Een T&L er leert daarbij ingrepen te plegen die enerzijds recht doen aan dit cultureel erfgoed en tegelijk de waarde voor toekomstige beleving en gebruik optimaliseren. Ook het in standhouden en/of ontwikkelen van biodiversiteit is daarbij een belangrijke invalshoek. Ten slotte vormt de watersysteembenadering en duurzaam waterbeheer op alle competentieniveaus een belangrijk aandachtpunt.. Vanaf het derde studiejaar werken studenten ook op een vernieuwende manier aan projecten die betrekking hebben op cradle to cradle, het beperken van de opwarming in stedelijk gebied door de toepassing van daken gevelgroen, innovatieve combinaties van groen en waterbeheer en de inpassing in het landschap van de winning van duurzame energie. Profit/prosperity Een T&L er probeert een eerlijk product te leveren voor een passende prijs. Daarbij hoort ook het verantwoord toepassen van duurzame materialen met een lage milieubelasting. Er wordt dan ook veel aandacht besteed aan het toepassen van duurzame beplantingen en het bevorderen van de duurzame ontwikkeling van een beplanting. Wat de dode materialen betreft is de levensloopcyclus een belangrijke invalshoek. 19

20