Cultuureducatie met Kwaliteit

Transcriptie

1 ontwerp fourpack Cultuureducatie met Kwaliteit Onze ambities Stappenplan Het kwadrant Drie domeinen 1 Intake 5 Scholingsactiviteiten VERBREDEN 2 Assessment 6 Meerjarenvisie In huis 3 Ambitiegesprek 7 Lijn aanbrengen VAKGERICHT De ontdekker De veroveraar De onderzoeker De uitvinder VAKOVERSTIJGEND Met de culturele omgeving Uit de grote wereld 4 Teambijeenkomst 8 Activiteitenoverzicht VERDIEPEN Competenties cultuureducatie en gedragsindicatoren Reflecterend vermogen De leerling kan terugkijken op eigen ervaringen, deze interpreteren en er betekenis aan geven. De leerling: Creërend vermogen De leerling kan op eigen wijze vormgeven aan zijn ervaring, waarneming, verbeelding en kennis. De leerling: Onderzoekend vermogen De leerling kan vanuit een vraag zichzelf en zijn omgeving leren kennen. De leerling: verwoordt eigen ervaringen en gevoelens in relatie tot de context kan zich een voorstelling maken van een gebeurtenis, ervaring of idee en deze uiten gebruikt actief zijn zintuigen om een object, onderwerp of gebeurtenis te verkennen bedenkt persoonlijke leervragen past bewust technieken, vaardigheden en materialen toe binnen eigen werk experimenteert met verschillende materialen, technieken en begrippen geeft aan wat hij anders en beter kan in relatie tot zijn leervragen kan opgedane kennis toepassen verkent emoties, ervaringen en ideeën van zichzelf en anderen vergelijkt eigen ideeën en werk met die van een ander bedenkt en maakt ontwerpen of concepten stelt vragen aan zichzelf en zijn omgeving benoemt wat ideeën en werk van anderen (kunst of erfgoed) voor hem betekenen bedenkt en realiseert alternatieve oplossingen verzamelt, selecteert en maakt kritisch gebruik van verschillende bronnen stelt zich open, vraagt anderen om feedback en tips en gebruikt deze geeft op eigen wijze vorm aan ervaringen, emoties en ideeën gaat door met onderzoeken tot zijn doel bereikt is kan verwoorden wat de waarde van kunst en erfgoed voor hem is werkt de vraag planmatig uit kan vraag en plan bijstellen op basis van (onverwachte) uitkomsten

2 3 DOMEINEN OPDRACHT 1 Cultuureducatie omvat een grote verscheidenheid aan activiteiten op het gebied van erfgoed, dans, muziek, theater, literatuur, foto, film, mediakunst en beeldende kunst. Hoe stelt een school hieruit een samenhangend programma samen? Domein 1 Wat de school met het eigen team in huis heeft. aan cultuureducatie. Domein 2 Wat de culturele omgeving van de school de leerlingen te bieden heeft aan cultuureducatie. Domein 3 Wat de autonome en professionele wereld van kunst en cultuur de leerlingen te bieden heeft. De Cultuur Loper biedt hulp met de drie domeinen. Elk domein heeft een specifieke meerwaarde voor de culturele ontwikkeling van de leerling. Een breed en evenwichtig cultuureducatief programma bevat activiteiten in alle drie de domeinen. Hoeveel de school aanbiedt in elk domein, en van welke kunstdiscipline, hangt af van de visie en mogelijkheden van de school en. leeftijd van de leerlingen. 1

3 2

4 HET KWADRANT OPDRACHT 2 Met het kwadrant typeer je het cultuurprogramma op de school op dit moment. Welk type activiteiten organiseren jullie en waarom? En wat voor leerlingen wil de school afleveren met cultuureducatie? Er is per kwart een beschrijving van het type activiteiten dat daarbij past en op welke manier je een leerling daarmee stimuleert. 3

5 DE ONTDEKKER HEEFT LEF Bij dit type horen activiteiten die de leerlingen stimuleren om een brede vakinhoudelijke kennis op te bouwen, samenhang binnen afzonderlijke vakken te zien en in te spelen op de actualiteit Open blik Verkenner Nieuwe ervaringen Pionier Intuïtief nieuwsgierig ONTDEKKERS kenmerken zich door een brede blik en open houding. Ontdekkers zijn nieuwsgierige leerlingen, die door uitproberen zien waar hun interesses liggen. Sommige ontdekkers zijn grenzeloze durfals, ze leren door te doen én worden uitgedaagd om nieuwe dingen te proberen. Ontdekkers kunnen goed waarnemen en benoemen. Zij ervaren dat kunst kan verwonderen en aan het denken zet. Ontdekkers zijn in staat het bekende van de andere kant te bekijken 4

6 DE ONDERZOEKER STELT VRAGEN Bij dit type horen activiteiten die de leerlingen stimuleren om een betekenisvolle samenhang tussen de (kunst)vakken te zien, de culturele omgeving in kaart te brengen en hun oordeel uit te stellen Probleemoplossend leren Nauwkeurig kijken Waarnemer Researcher Intuïtief nieuwsgierig samenwerken ONDERZOEKERS zijn veelzijdig. Onderzoekers willen veel van de wereld zien en die vooral begrijpen. Ze zijn nieuwsgierig naar nieuwe dingen, stellen daar vragen over en gaan actief op zoek naar informatie. Onderzoekers zijn niet bang, proberen uit en doen. Ze durven zich daarbij te uiten en ontdekken zo hun eigen voorkeur. Onderzoekers zijn maatschappelijk betrokken en omgevingsbewust. Ze leggen verbanden tussen kunst, de wereld en de eigen belevingswereld. Kunst is een deel van hun wereld. Het leren doen ze vooral met en door anderen, daarbij denken ze conceptueler. 5

7 DE UITVINDER PROBEERT UIT Bij dit type horen activiteiten die de leerlingen stimuleren om creatief te zijn, te experimenteren en out of the box te denken vanuit hun eigen fascinatie. Proces gericht Ontwerper Creatieve vaardigheden Verbinder Onderzoeker Innovator UITVINDERS hebben overzicht en inzicht. Bij het ontwerpen van een creatief proces of eindproduct staat het thema of onderwerp van de opdracht centraal. Vanuit hun relatie tot het onderwerp en de kennis die ze hebben komen zij tot nieuwe toepassingen en oplossingen. Zij zijn scheppers en vertalen een opdracht naar een nieuw idee of een concrete kunstuiting. Uitvinders zijn teamplayers en hebben het lef om de verbinding met zichzelf, anderen en hun omgeving op te zoeken. Ze werken graag samen en zetten hun eigen creativiteit en expressie in dienst van een groter geheel. 6

8 DE VEROVERAAR MAAKT EIGEN Bij dit type horen activiteiten die de leerlingen stimuleren om een kritische houding aan te nemen, zelf keuzes te maken en initiatief te tonen. Vakmanschap Specialist Doorlopende leerlijn Innovator Goalgetter Productgericht VEROVERAARS verbinden de theorie en de praktijk met elkaar. Ze passen verworven kennis toe op een nieuwe situaties en creëren zelf iets nieuws. Veroveraars weten vaak goed wat ze willen en hoe daar te komen. In creatieve processen werken veroveraars zelfstandig maar benutten voor het ultieme resultaat de kwaliteiten van anderen. Zij geven met lef vorm aan hun eigen verbeelding en gaan de uitdaging aan om zich te specialiseren en vakspecifieke vaardigheden. Hun verbeelding opent werelden voor anderen. 7

9 OPDRACHT 3 COMPETENTIES CULTUUREDUCATIE Een competentie is een samenhangend geheel van vaardigheden, kennis en attitude; iets kennen, iets kunnen en aangesproken worden op je houding. We onderscheiden drie competenties waarmee een school cultuureducatie een duidelijke richting kan geven: 1. Onderzoekend vermogen; 2. Creërend vermogen; 3. Reflecterend vermogen. Deze drie vermogens zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Het cultuuronderwijs doet een beroep op alle drie de competenties tegelijk. Aan elke competentie is een aantal gedragsindicatoren gekoppeld: dat wat je ook echt bij een leerling wilt terugzien. Welke gedragsindicatoren vind jij belangrijk in jouw lessen, en waarom? Reflecterend vermogen De leerling kan terugkijken op eigen ervaringen, deze interpreteren en er betekenis aan geven. De leerling: Creërend vermogen De leerling kan op eigen wijze vormgeven aan zijn ervaring, waarneming, verbeelding en kennis. De leerling: Onderzoekend vermogen De leerling kan vanuit een vraag zichzelf en zijn omgeving leren kennen. De leerling: verwoordt eigen ervaringen en gevoelens in relatie tot de context kan zich een voorstelling maken van een gebeurtenis, ervaring of idee en deze uiten gebruikt actief zijn zintuigen om een object, onderwerp of gebeurtenis te verkennen bedenkt persoonlijke leervragen past bewust technieken, vaardigheden en materialen toe binnen eigen werk experimenteert met verschillende materialen, technieken en begrippen geeft aan wat hij anders en beter kan in relatie tot zijn leervragen kan opgedane kennis toepassen verkent emoties, ervaringen en ideeën van zichzelf en anderen vergelijkt eigen ideeën en werk met die van een ander bedenkt en maakt ontwerpen of concepten stelt vragen aan zichzelf en zijn omgeving benoemt wat ideeën en werk van anderen (kunst of erfgoed) voor hem betekenen bedenkt en realiseert alternatieve oplossingen verzamelt, selecteert en maakt kritisch gebruik van verschillende bronnen stelt zich open, vraagt anderen om feedback en tips en gebruikt deze geeft op eigen wijze vorm aan ervaringen, emoties en ideeën gaat door met onderzoeken tot zijn doel bereikt is kan verwoorden wat de waarde van kunst en erfgoed voor hem is werkt de vraag planmatig uit kan vraag en plan bijstellen op basis van (onverwachte) uitkomsten ontwerp 8