Cultuureducatie. Schoolbrede visie Het Meerrijk

Transcriptie

1 Cultuureducatie Schoolbrede visie Het Meerrijk

2 visie cultuur Met behulp van cultuureductie willen we kinderen leren op verschillende manieren te kijken, voelen, luisteren en bewegen, zodat ze daar uiting aan kunnen geven. Ofwel: De grenzen van de taal zijn niet de grenzen van de verbeelding of het denken.

3 het moet geen kunst zijn om van kunst en cultuur te proeven, te dromen, te leren maar vooral...te genieten.

4 Gedachten van de leerkrachten: Stimuleren in creatief denken. Proces als doel, niet het product. Aanbod moet nieuwsgierig maken. Verbeeldingskracht laten spreken. Leerkracht is procesbegeleider. Ruimte om talenten te ontwikkelen. Doorgaande leerlijnen. Zelf componeren. Zelf choreograferen Cultuur:Vaste plek op het rooster. Meegeven van voldoende culturele bagage.

5 cultuur als doel Eigen maken van beeldende vaardigheden in 2D, 3D en 4D(nieuwe media) Belangrijke elementen zijn: - Nieuwsgierigheid opwekken. - Expertise ontwikkelen. - Doorzettingsvermogen aanleren. - Kunnen samenwerken. - Oproepen van verbeeldingskracht

6 cultuur als middel De rekenen, taal en wereldoriëntatie lessen, bevatten waar mogelijk onderdelen op cultureel gebied, zo daar zijn: - beschouwen (reflecteren, evalueren) - creatief kunnen denken waar het oefenen van het proces centraal staat. - kunnen visualiseren.

7 kunst beschouwing: KIJKEN MET DE BRILLEN VAN PARSONS Michael Parsons reikt ons vijf brillen aan waardoor je kan kijken naar kunst. Om een volgende bril te kunnen opzetten, heb je de vorige nodig. Deze brillen zijn een handig middel om met kijkvragen gericht over beeldbeschouwen te praten. Je kunt hierbij uitgaan van het object (het beeld) of het subject (de beschouwer).

8 KIJKEN/LUISTEREN NAAR.. KUNST

9 Bril 1: Associatie (waar denk ik aan) In dit stadium zie je vooral dat wat een associatie oproept, iets dat je uit je dagelijkse leven of omgeving herkent of iets dat je je herinnert. Je kunt hierbij goed de vraag vertel maar wat je ziet stellen. Het is hierbij niet belangrijk wat een object voorstelt, maar je let meer op gevoelens, ervaringen en herinneringen. Wat een beeld voorstelt, herken je wel, maar dat vind je in dit stadium niet belangrijk. In dit stadium heb je nog geen interesse in de mening van anderen.

10 Bril 2: Voorstelling In dit stadium moet het beeld iets voorstellen. Je wilt er iets in zien. Later in dit stadium ga je het ook belangrijk vinden hoe iets is weergegeven. Er is ook nauwelijks aandacht voor de mening van de ander, dat een ander een afwijkende mening heeft kan je moeilijk geloven.

11 Bril 3: Expressie In dit stadium moet het beeld emoties bij je opwekken. Het beeld heeft een betekenis en daar wil je achter kunnen komen. Duidelijk is dat ieder een eigen smaak heeft. Er zijn algemene normen om de kwaliteit van het kunstwerk te bepalen.

12 Bril 4: Leerbaar In dit stadium besef je dat een beeld een sociale functie heeft. Er valt te discussiëren over de kwaliteit van het beeld, de materialen en de manier waarop het gemaakt is. In dit stadium vind je het zinvol om uit te wisselen waarom je een beeld waardeert en welke mening je erover hebt.

13 Bril 5: Eigen mening Bril 5: eigen mening Als je door de vijfde bril kunt kijken, waardeoordeel kunt stellen op basis van inzicht. Je gaat steeds kritischer naar kijken en reflecteert hierop. Je toetst aan die van anderen. weet je dat je een je eigen smaak en je eigen oordeel je mening geregeld

14 Korte termijn doelen Borgen/inzetten van bestaande cultuureducatie middelen. Uitzoeken wat we willen aangaande muziek Ontwikkelen van lessen beeldende vorming (cursus) Leerlingen bezoeken minimaal 1x per jaar een museum. Hoe gaan we projecten die gedaan zijn borgen, zodat ze weer gebruikt kunnen worden.

15 mogelijkheid, fictie of droom. Cultuur een vaste plek op het rooster. Na 8 jaar onderwijs weten de leerlingen minimaal 4 beeldende kunstenaars en de daarbij behorende kunststroming. Per 2 jaar zou dit projectmatig aangeboden kunnen worden. Idem voor muziek. Van klassiek tot rap. Erfgoed.Vooral gericht op de directe omgeving.dus weer veel de stad in. Dans en drama.(hoe?)