Werkdrukonderzoek Technische Universiteit Eindhoven 2005



Vergelijkbare documenten
Prediction and early intervention in employees at risk for sickness absence due to psychosocial health complaints

Werkbelevingsonderzoek 2013

Werkdruk in het onderwijs

Onderzoek slaapproblemen. in opdracht van Zilveren Kruis

Langdurig ziekteverzuim van werknemers met een chronische ziekte of beperking Geeke Waverijn, Mieke Rijken

WERKNEMERS EN ARBEIDSONGESCHIKTHEID

Grafiek 26.1a Het vóórkomen van verschillende vormen van discriminatie in Leiden volgens Leidenaren, in procenten 50% 18% 19% 17% 29%

ONDERZOEK LANGDURIG ZIEKTEVERZUIM Onder werkgevers klein MKB (2 tot 20 werknemers)

Onderzoek tevredenheid medewerkers FICTIEF Rapportage. Walvis ConsultingGroep Amersfoort, maart 2012 Onderzoeker: drs.

Zorgbarometer 7: Flexwerkers

EFFECTIVITEITSONDERZOEK PROFESSIONAL ORGANIZING. NBPO Oktober Oktober 2014

Jaarrapport Cenzo totaal 2013

Samenvatting, conclusies en discussie

W E S WORK EXPERIENCE SCAN

Algemene Personeelsenquête 2015 Radboud Universiteit

Medewerkersonderszoek 2012/2013. Hoofdrapportage MBO branche

Onderzoek Arbeidsongeschiktheid. In opdracht van Loyalis. juni 2013

Hoofdstuk 23 Discriminatie

Onderzoek Passend Onderwijs

Wensen en problemen van mantelzorgers van mensen met dementie: prioriteiten voor de regio Midden-Brabant

Vakantiewerk onderzoek 2015 FNV Jong. Hans de Jong & Leon Pouwels Juni 2015

Chronische zieke werknemers: Werkbeleving & ziekteverzuim

Onderzoek financieel fitte werknemers

Leerlingtevredenheidsonderzoek

MOTIVATIE-ONDEZOEK MEDEWERKERS

Door Cliënten Bekeken voor Huisartsenpraktijken. Groepspraktijk Huizen

OBS A.M.G. Schmidt 7 februari 2014

Deelrapportage "Apotheken door Cliënten Bekeken" Vorige en huidige meting Apotheek Den Hoorn

Alfahulp en huishoudelijke hulp. Rapportage Ons kenmerk: Juni 2014

koopzondagen 2012 def KOOPZONDAGEN EN KOOPAVONDEN DE MENING VAN DE BURGER

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

Evaluatie Elektronisch Patiëntendossier (EPD)

Klanttevredenheidsonderzoek 1-op-1 Relaties Trajecten

Fries burgerpanel Fryslân inzicht

STAPPENPLAN PREVENTIE VAN EENZAAMHEID IN DE EERSTE LIJN

Beleving Facilitair Dienstverlening 2009/2010 Facility services at work

Rapportage cliëntervaringsonderzoek

CLIËNTTEVREDENHEIDSONDERZOEK OVAL December 2014 Marij Tillmanns GfK 2014 CTO Oval December 2014

Jaarrapport Het Voorbeeld BV 2007

Van Klacht Naar Kracht deelnemersresultaten april

WERKBELEVINGSONDERZOEK HOGESCHOOL ZUYD - FACULTEIT ICT

Loopbanen in het onderwijs? Analyse van de loopbaanontwikkeling van onderwijspersoneel

Hiv op de werkvloer 2011

Terugkoppeling monitor subsidieregeling Versterking samenwerking lerarenopleidingen en scholen

Rapportage Quickscan welzijn personeel

Netwerk Ouderenzorg Regio Noord

Gemeente Roosendaal. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 26 juni 2017

Cliëntervaringsonderzoek

Het belang van begeleiding

TEVREDEN WERKEN IN HET PRIMAIR ONDERWIJS. Onderzoek naar de tevredenheid en werkbeleving van personeel in het primair onderwijs.

Onderzoek Behoefte van werknemers aan een inzetbaarheidstest

Ervaringen Wmo. Cliëntervaringsonderzoek Berg en Dal 2017

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

Begrijpen Beleven Bouwen Geluk op de werkplek. Peiling onder Nederlandse werknemers 5 januari 2016

Vragenlijst Personeel Werk en privé in balans

INFORMATIEVOORZIENING URENAFTREK DOOR ZELFSTANDIGEN VANUIT WW

OBS Kon. Emma 7 februari 2014

Rapportage Medewerkersonderzoek 2013 de DCW medewerkers gedetacheerd

De gegevens die worden gebruikt door de benchmark worden door de gemeente zelf aangeleverd. De burgerpeiling levert een deel van deze gegevens aan.

hoofdstuk 1 doelstellingen hoofdstuk 2 diagnosen

Klantgerichtheidmonitor UWV 2 e meting 2014

K I N D E R E N O N D E R Z O E K : J A A R

Cliëntenthermometer begeleiding kind

Wat draagt bij aan een gelukkig pensioen? Een vergelijking tussen Nederland, België, Denemarken en Zweden

Resultaten vrijwilligerstevredenheidsonderzoek SZMK 2013

Inhoud Voorwoord Steekproefsamenstelling Resultaten Conclusies

Cliëntenthermometer jongeren vanaf 12 jaar

Rapportage sociaal-emotionele ontwikkeling Playing for Success

Rapportage Dagbesteding en Vervoer.

Factsheet persbericht

Vakantiewerk onderzoek 2016 FNV Jong. Hans de Jong & Anouk Vermeulen Juni/juli 2016

Enquête SJBN

Monitoring gebruikerstevredenheid invoering 130 km/h

Ervaringen met de zorg van de huisarts. Huisartsenpraktijk de Pelikaan

EINDRAPPORTAGE OUDERTEVREDENHEIDSONDERZOEK 2017

Hoge werktevredenheid geen garantie voor doorwerken tot pensioen

Resultaten EAM Barometer 2010

Ervaringen met de zorg van de huisarts

Rapportage tevredenheidsonderzoek onder cliënten en opdrachtgevers van. InterLuceo

CarePower Cliënttevredenheidsonderzoek CarePower 2013/14

CQ-Index Opvang. Rapportage cliëntervaringsonderzoek niet-ambulante cliënten. Levantogroep

NOORDZEE EN ZEELEVEN. 2-meting Noordzee-campagne. Februari GfK 2015 Noordzee en zeeleven Stichting Greenpeace Februari 2015

Vragenlijst Samen Werken

Dorpsschool Rozendaal 7 februari 2014

het effect van Buro van Dormalen een onderzoek door dr. A. Dupuy

Aansluiting Engels Een onderzoek naar de aansluitingsproblematiek van het vwo-vak Engels met de universiteit

Klanttevredenheid. Vereenzaming Ouderen Soest VOS

Onderzoek Eenzaamheid onder jongeren

DE CLIËNTENRAAD BEOORDEELD. Onderzoek naar de tevredenheid met het functioneren van de cliëntenraad

Onderzoek Passend Onderwijs

Jongeren & hun financiële verwachtingen

Rapportage tevredenheidsonderzoek onder cliënten en opdrachtgevers van. Renga B.V.

INFORMATIEBEHOEFTEN EN INFORMATIEZOEKGEDRAG IN RELATIE TOT SPORT. In opdracht van NOC*NSF

Rapportage Onderzoek Effecten Werkdrukakkoord

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN

Rapportage tevredenheidsonderzoek onder cliënten en opdrachtgevers van. Artemis Coaching

Monitor HH(T) 4 e kwartaalmeting

Samenvatting. Achtergrond, doel en onderzoeksvragen

Cliëntenthermometer jongeren vanaf 12 jaar

Transcriptie:

Technische Universiteit Eindhoven Postbus 513 5600 MB Eindhoven Werkdrukonderzoek Technische Universiteit Eindhoven 2005 Itemrapportage screeningsinstrument werkwijzer

Werkdrukonderzoek Technische Universiteit Eindhoven 2005 Itemrapportage screeningsinstrument werkwijzer Samenstelling: Drs. E. Schmal (Dienst Personeel en Organisatie) Ir. T. Klaver (Arbo en Milieu Service Organisatie) Met dank aan drs. S.F.A. Duijts (Universiteit Maastricht)

- 2/56 - Samenvatting Doel van het onderzoek gericht op opsporen van personen met werkdrukrisico Voor het uitvoeren van het werkdrukonderzoek is aangesloten bij het onderzoek effectiviteit van preventief coachen dat uitgevoerd wordt door de Universiteit Maastricht. De vragenlijst is in dit onderzoek bedoeld om medewerkers op te sporen die een verhoogd risico lopen om te gaan verzuimen vanwege psychosociale problematiek. In de vragenlijst worden onderwerpen bevraagd die mogelijke predictoren zijn voor verzuim, zoals bijvoorbeeld vermoeidheid, een moeizame combinatie van werk en privé-leven, conflicten op het werk en het krijgen van tegenstrijdige opdrachten. Omdat het vragenlijstonderzoek een schat aan informatie heeft opgeleverd, heeft de het niet alleen willen gebruiken voor het opsporen van mensen die een verhoogd risico lopen op verzuim, maar is tevens getracht een zo goed mogelijk beeld te krijgen van de situatie t.a.v. werkdruk op de. Het onderzoek wordt dus ook zo veel mogelijk gebruikt als beleidsinstrument. Hierbij moet de kanttekening gemaakt worden dat het onderzoek een aantal oorzaken van arbeidsbelasting niet meet. Het biedt daarom niet alle aangrijpingspunten voor beleid op het gebied van voorkomen of beperken van werkdruk. Desondanks geeft het onderzoek een goed inzicht in hoe het is gesteld met de arbeidsbelasting in de verschillende geledingen van de en ook laat het zien hoe het op de staat met een aantal items die ten grondslag kunnen liggen aan de ervaren werkdruk. Respons laag, maar niet selectief De respons op de vragenlijst is, over de gehele genomen, 31% (862 van de 2797). Dat is vrij laag. De respons is in het algemeen echter redelijk gelijk verdeeld over de diverse achtergrondkenmerken (zoals geslacht, leeftijd, omvang werktijd, functie en organisatie-eenheid). Op basis van deze redelijk gelijke verdeling kan er vanuit worden gegaan dat het geschetste beeld representatief is voor de -populatie. Alleen onder de buitenlandse medewerkers is de respons zodanig laag dat we er niet zonder meer van uit mogen gaan dat de resultaten voor deze doorsnede representatief zijn. Werkdruk is, relatief gezien, geen probleem op de De resultaten van de vragenlijst worden steeds vergeleken met de gegevens uit een referentiegroep, die bestaat uit deelnemers aan de Maastrichtse Cohort Studie naar Psychische Vermoeidheid in de Arbeidssituatie (van de Universiteit Maastricht). De referentiegroep bestaat uit 12.140 respondenten van 45 verschillende bedrijven en instellingen, voornamelijk in Zuid-Nederland. In vergelijking met deze referentiegroep is de ervaren werkdruk op bijna alle items lager dan bij de referentiegroep: medewerkers van de hebben minder last van vermoeidheidsklachten ( heeft vermoeidheidsklachten, tegenover 5 in de referentiegroep), hebben minder moeite met ontspannen aan het eind van de werkdag ( van de tegenover 2 in de referentiegroep), minder

- 3/56 - medewerkers voelen zich uitgeput op het eind van de werkdag (3 versus 4) en minder medewerkers voelen zich opgebrand door het werk ( versus ). Slechts op enkele items scoren -medewerkers enkele procentpunten hoger dan de referentiegroep. Dit is bij de items: Heeft u naast uw werk en gezinsleven nog voldoende vrije tijd? (2 zegt nee, tegenover 2 bij de referentiegroep); Is het aantal dagen dat u werkt de afgelopen vier maanden veranderd? ( ja, tegenover bij de referentiegroep) Heeft u, als u gespannen bent, last van gedachten die u niet kunt onderdrukken? (1 meestal/altijd, tegenover 1 bij de referentiegroep) Ervaart u in het gezelschap van anderen gevoelens van verlegenheid? ( meestal/altijd tegenover 4% bij de referentiegroep). Vermoeidheid en uitgeput voelen op het einde van de werkdag zijn belangrijkste symptomen De items heeft u de afgelopen vier maanden last gehad van vermoeidheid en mijn werk zorgt dat ik me aan het eind van de werkdag nogal uitgepunt voel worden door en 3 van de medewerkers met ja beantwoord. Daarmee zijn deze twee items de meest problematische van alle gevraagde items. In vergelijking met de referentiegroep (5 en 4) is het echter nog steeds laag. Alle bevraagde oorzaken van werkdruk scoren laag In de vragenlijst worden, naast veel vragen over symptomen, ook enkele vragen gesteld over oorzaken die ten grondslag kunnen liggen aan ervaren werkdruk, zoals conflicten met collega s, té eenvoudig werk, onduidelijke verantwoordelijkheid of niet gehoord worden door de direct leidinggevende. Alle bevraagde oorzaken scoren ronduit laag in het ervaren van problemen. Zo zegt slechts van de medewerkers het gevoel te hebben gehad niet zinvol bezig te zijn en geeft aan conflicten te hebben met collega s. Ook op de andere bevraagde oorzaken is het beeld bij de positiever dan bij de referentiegroep of gelijk. Binnen faculteiten relatief vaak last van onvoldoende tijd naast het werk Binnen faculteiten hebben medewerkers relatief gezien meer last van onvoldoende vrije tijd, naast het werk en het gezinsleven (3 tegenover bij de diensten) en voelt men zich iets vaker uitgeput op het eind van de werkdag (38% tegenover 34% bij de diensten). Wat nader kijkend naar het wetenschappelijk personeel blijkt het signaal van onvoldoende vrije tijd vooral voor te komen bij de hoogleraren (5), de UHD ers (4) en de UD ers (41%). Het uitgeput voelen op het eind van de werkdag is ook een signaal van deze functiegroepen, maar daarnaast ook van tijdelijk

- 4/56 - wetenschappelijk personeel en bij de OBP-categorieën management- en bestuursondersteuning en OBP overig (deze omvat een aantal UFO categorieën). Op de vraag of men zich de afgelopen vier maanden vermoeid heeft gevoeld, geven de hoogleraren en UHD ers niet in grote mate aan dat dat een knelpunt is (3 tegenover gemiddeld en 5 referentiegroep). Blijkbaar heeft men weinig vrije tijd, maar leidt dat niet tot vermoeidheid. De UD ers (4), het tijdelijk WP (4) en het overig WP (4) hebben wel last van vermoeidheid. Kijkend naar de items die kunnen leiden tot werkdruk, worden geen van de items door medewerkers in de faculteiten als een knelpunt aangemerkt. Alleen de hoogleraren geven aan te kampen met tegenstrijdige opdrachten (43%). Binnen de diensten minder ervaren werkdruk dan bij faculteiten Binnen de diensten geven medewerkers op alle items die te beschouwen zijn als signalen van ervaren werkdruk een positievere score dan bij de faculteiten, of een even grote. Wel zijn er binnen de diensten meer medewerkers met een langdurige ziekte ( tegenover bij de faculteiten). Wanneer we kijken naar items die ten grondslag liggen aan werkdruk, geven opvallend meer medewerkers bij de diensten aan het werk te eenvoudig te vinden ( tegenover bij de faculteiten) en vinden relatief meer medewerkers het inkomen van collega s niet in overeenstemming met hun inspanningen/prestaties (2 tegenover 1 bij de faculteiten, echter 3 bij de referentiegroep). Het knelpunt ten aanzien van het te eenvoudige werk komt voornamelijk voor bij onderwijs- en onderzoeksondersteuning, administratieve en secretariële ondersteuning en bij medewerkers die werkzaam zijn binnen facilitaire zaken. Het oordeel over het inkomen van collega s zien we vooral bij facilitaire zaken en ICT. Vrouwen ervaren iets meer werkdruk dan mannen Uitgesplitst naar geslacht blijken vrouwen meer last te hebben van vermoeidheid (48% tegenover 3 van de mannen) en van uitgeput voelen op het eind van de werkdag (41% tegenover 3 mannen). Mannen geven echter aan meer problemen te ervaren met het concentreren in de vrije uren na de werkdag (23% tegenover 1 van de vrouwen). Ten aanzien van oorzaken geven vrouwen aan meer te maken te hebben met herhalende bewegingen (2 tegenover ) en met verandering in het aantal dagen dat men werkt ( tegenover ). Het gevoel hebben dat men onvoldoende vrije tijd heeft naast het werk en het gezinsleven is, in tegenstelling tot wat vaak wordt vermoed, gelijk verdeeld tussen mannen en vrouwen. W

- 5/56 - Voltijders ervaren iets meer werkdruk dan deeltijders Voltijders ervaren iets meer problemen met het ontspannen aan het eind van een werkdag (23% tegenover van de deeltijders), hebben meer het gevoel uitgeput te zijn na een werkdag (38% tegenover 30%) en hebben moeite met concentreren na het werk ( versus ). Bij de andere items geven deeltijders aan vaker het gevoel te hebben dat de chef geen aandacht besteedt aan wat zij zeggen (2 tegenover ) en voltijders hebben meer last van tegenstrijdige opdrachten ( versus ). Leeftijdscategorie 45-55 jaar meer werkdrukproblematiek dan jongeren of ouderen De resultaten zijn ook uitgesplitst naar de leeftijdscategorieën jonger dan 35 jaar, 35-45, 45-55 en ouder dan 55 jaar. Daaruit blijkt dat de categorie 45-55 jaar meer last heeft van vermoeidheid (4 tegenover gemiddeld ), meer last van neerslachtigheid (2 tegenover ), onvoldoende vrije tijd ervaart naast het werk en gezinsleven (34% tegenover 2 ), moeite heeft met ontspannen aan het einde van de werkdag (30% tegenover ), zich uitgeput voelt op het eind van de werkdag (4 tegenover 3), moeite heeft met concentreren in de vrije uren na het werk (2 tegenover ) en zich vaker opgebrand voelt door het werk ( tegenover ). Binnen de leeftijdscategorie 35-45 jaar ervaren ook relatief veel medewerkers problemen met onvoldoende vrije tijd naast het werk en het gezinsleven (3) en binnen de leeftijdscategorie jonger dan 35 jaar hebben veel werknemers last van uitputting op het eind van de werkdag (4). Bij de overige items, die ten grondslag kunnen liggen aan werkdruk, zijn de medewerkers in de leeftijdscategorie 45-55 jaar negatiever over de vraag weet u in uw werk precies waarvoor u wel en waarvoor u niet verantwoordelijk bent? (18 % negatief, tegenover 1 ), geeft aan conflicten te hebben met collega s, tegenover gemiddeld voor de, 22 % geeft aan dat zijn/haar chef onvoldoende aandacht besteedt aan wat hij/zij zegt ( 17 %) en 23 % zegt tegenstrijdige opdrachten te ontvangen van anderen ( 20 %). Buitenlandse medewerkers zeer lage respons en zeer hoog werkdrukrisico Er zijn 584 medewerkers benaderd die als buitenlanders staan geregistreerd. Hiervan hebben 67 () de Nederlandse vragenlijst ingevuld en 23 (4%) de Engelse lijst. De Engelse vragenlijst is niet gevalideerd. Gezien deze zeer lage respons zijn er statistisch gezien geen krachtige uitspraken over te doen. Wel blijkt uit de resultaten dat het een groep is die een relatief groot risico loopt ten aanzien van werkdruk. Op onderwerpen als onvoldoende vrije tijd naast het werk en gezinsleven, uitgeput voelen aan het eind van de werkdag, opgebrand voelen door het werk, twijfel aan het gevoel zinvol bezig te zijn en ten aanzien van conflicten met collega s scoren buitenlandse medewerkers aanzienlijk hoger dan de Nederlandse werknemers.

- 6/56 - Inhoudsopgave Samenvatting...2 Inhoudsopgave...6 1. Inleiding...7 2. Onderzoek...8 2.1 Werkdrukonderzoek op de...8 2.2 Voortgang van het onderzoek...8 3 Leeswijzer bij de analyses...10 3.1 Inleiding...10 3.2 Referentiegroep...10 3.3 Respons...11 3.4 Toelichting op de itemanalyses...11 3.5 Toelichting op de doorsnijdingen...13 3.6 Subrapportages...14 4. De vergeleken met de PVA referentiegroep...15 5. Faculteiten totaal en diensten totaal...18 5.1 Faculteiten totaal...19 5.2 Diensten totaal...20 6. Functiecategorieën...21 6.1 Wetenschappelijk personeel...21 6.2 Ondersteunend en beheerspersoneel...25 7. Nationaliteit...32 7.1 Nederlanders...33 7.2 Niet-Nederlanders...34 7.3 Respondenten Engelstalige vragenlijst...34 8. Geslacht...36 8.1 Mannen...37 8.2 Vrouwen...38 9. Werktijdfactor...39 9.1 Voltijders...40 9.2 Deeltijders...41 10. Leeftijd...42 10.1 Leeftijdscategorie t/m 34 jaar...43 10.2 Leeftijdscategorie 35 t/m 44 jaar...44 10.3 Leeftijdscategorie 45 t/m 54 jaar...44 10.4 Leeftijdscategorie 55 jaar en ouder...45 11. Dienstjaren...47 11.1 Korter dan 2 jaar in dienst...48 11.2 Twee jaar of langer in dienst...49 Bijlage 1: Onderzoek naar de effectiviteit van preventief coachen...50 Bijlage 2: Totaaloverzichten van de uitkomsten van het onderzoek...52 Bijlage 3: UFO functiefamilies...53 W

- 7/56-1. Inleiding Begin 2005 heeft het College van Bestuur van de Technische Universiteit Eindhoven besloten tot het laten uitvoeren van een werkdrukonderzoek onder de gehele populatie. Over het houden van dit onderzoek is vooraf overeenstemming bereikt met zowel het IGO (het Instellings Gebonden Overleg) als met de Universiteitsraad. Aanleiding tot het onderzoek was de wens om opnieuw een organisatiebrede meting te houden ten aanzien van de werkdruk binnen de. In 2001 heeft voor de laatste keer een indicatieve, instellingsbrede meting plaatsgevonden als onderdeel van de Satisfactiepeiling 1. Door het College van Bestuur en de werknemersvertegenwoordigers is voor dit onderzoek gekozen voor het Werkdrukonderzoek door de Universiteit Maastricht, omdat hiermee de hele gericht benaderd kon worden. Tevens biedt het onderzoek een aantal medewerkers met een verhoogd risico op verzuim de mogelijkheid om persoonlijke begeleiding te ontvangen. In deze hoofdrapportage worden de belangrijkste resultaten van het onderzoek gegeven voor de als geheel. Allereerst wordt de vergeleken met een normgroep. Vervolgens worden een aantal deelvergelijkingen binnen onze universiteit getoond (afgezet tegen het -gemiddelde). De beheerseenheden ontvangen afzonderlijk de vergelijking van hun faculteit resp. dienst t.o.v. faculteiten totaal, resp. diensten totaal (indien hun respons dit toelaat). In het verleden zijn er bij verschillende beheerseenheden door een externe (gecertificeerde) arbodienst ook periodiek geneeskundige onderzoeken (PAGO s) zoals bedoeld in de Arbeidsomstandighedenwet, gehouden. Omdat doelstelling, de vragenlijst en de onderverdeling in subgroepen van deze verschillende onderzoeken te veel uiteen lopen, wordt in dit rapport geen vergelijking gemaakt met eerdere onderzoeken. 1 Ook in 1999 is een instellingsbrede satisfactiepeiling gehouden. In dit onderzoek is echter geen aandacht besteed aan werkdruk.

- 8/56-2. Onderzoek 2.1 Werkdrukonderzoek op de Voor het uitvoeren van werkdrukonderzoek is aangesloten bij het onderzoek Effectiviteit van preventief coachen, dat uitgevoerd wordt door onderzoekers van de capaciteitsgroep Epidemiologie van de Universiteit Maastricht. In Bijlage 1 wordt dit onderzoek uitgebreider beschreven. Kort samengevat houdt het onderzoek het volgende in: 1. Het verspreiden van de vragenlijst werkwijzer onder alle medewerkers van de instelling. De antwoorden op deze vragenlijst worden door de onderzoekers in Maastricht gescreend om medewerkers op te sporen die een verhoogd risico lopen om te gaan verzuimen vanwege psychosociale problematiek. Voor de -medewerkers die de Nederlandse taal niet machtig zijn, is speciaal voor dit onderzoek een Engelse vertaling van de werkwijzer gemaakt. In tegenstelling tot de Nederlandse lijst is de Engelse lijst echter niet gevalideerd. De vragen uit de werkwijzer die voor het voorliggende rapport van belang zijn, worden toegelicht in hoofdstuk 3. 2. De medewerkers die op grond van hun antwoorden op de vragenlijst een verhoogd risico lopen op verzuim vanwege psychosociale klachten, krijgen een uitnodiging om aan een vervolg deel te nemen. Dit gebeurt in het kader van onderzoek naar de effectiviteit van speciaal voor deze doelgroep ontwikkelde preventieve coaching. Met behulp van een gerandomiseerde trial wordt de effectiviteit van het coachingsprogramma geëvalueerd. De experimentele groep ontvangt naast de gebruikelijke zorg (door bijvoorbeeld de bedrijfsarts of de bedrijfsmaatschappelijk werker) het preventieve coachingsprogramma. De controlegroep ontvangt uitsluitend de gebruikelijke zorg. 3. De heeft besloten om de antwoorden op de werkwijzer daarnaast te gebruiken om zowel voor de als geheel als ook per organisatieonderdeel de psychosociale en gezondheidsgerelateerde kenmerken (voor zover bevraagd in de werkwijzer) van medewerkers in relatie tot hun werk in kaart te brengen. 2.2 Voortgang van het onderzoek 1. De vragenlijst werkwijzer is in het voorjaar van 2005 uitgezet onder alle medewerkers van de. 2. Op basis van de ingevulde vragenlijsten zijn door de Universiteit Maastricht die medewerkers geïdentificeerd die een verhoogd risico lopen op verzuim. Uiteindelijk zijn 26 medewerkers van de Technische Universiteit Eindhoven (ter toelichting: dit is circa 3% van de respondenten) gerandomiseerd over de interventie- en de controlegroep en hebben 13 medewerkers een uitnodiging gekregen voor een coachingstraject. Zeven medewerkers hebben zich teruggetrokken vóór de start van het traject, één medewerker is gestopt na het intakegesprek en vijf medewerkers W

- 9/56 - zijn gestart met de coaching en zullen het gehele traject doorlopen. De halfjaar follow-up voor de medewerkers van de Technische Universiteit Eindhoven loopt van januari tot en met mei 2006 en de één jaar follow-up loopt van juli tot en met december 2006. Halverwege 2007 zullen de eindresultaten van het project bekend zijn. Omdat enkel de Nederlandstalige werkwijzer gevalideerd is én omdat het vervolgonderzoek in het Nederlands plaatsvindt, wordt bij het vervolgonderzoek alleen gebruik gemaakt van de gegevens uit de Nederlandstalige werkwijzer. Gegevens uit de Engelstalige werkwijzers zijn wel in dit rapport terug te vinden. 3. Daarnaast zijn door de onderzoekers in Maastricht totaaloverzichten gemaakt van de antwoorden op de relevante vragen uit de werkwijzer voor diverse doorsneden van de. In de totaaloverzichten wordt steeds op itemniveau gerapporteerd. De voorliggende rapportage bespreekt de belangrijkste uitkomsten.

- 10/56 - - 10/56-3 Leeswijzer bij de analyses 3 Leeswijzer bij de analyses 3.1 Inleiding 3.1 Inleiding t de werkwijzer In opdit rapport worden de belangrijkste resultaten gegeven In dit rapport die onderzoek worden de met belangrijkste de werkwijzer resultaten op gegeven die onderzo respondenten van groepsniveau de heeft opgeleverd. In eerste instantie groepsniveau wordt de totale heeft groep opgeleverd. van respondenten In eerste van instantie de wordt de totale gro t uit deelnemers aan de vergeleken met een grote referentiegroep. Deze referentiegroep vergeleken met bestaat een grote uit deelnemers referentiegroep. aan de Deze referentiegroep uatie. Maastrichtse Cohort Studie naar Psychische Vermoeidheid Maastrichtse in de Cohort Arbeidssituatie. Studie naar Psychische Vermoeidheid in de Arb zet tegen de resultaten Daarna worden de resultaten voor diverse doorsnijdingen Daarna worden door de resultaten afgezet voor tegen diverse de resultaten doorsnijdingen door de TU al doorsnijdingen voor de als geheel. Hiertoe is voorafgaand aan voor het deonderzoek als geheel. een aantal Hiertoe doorsnijdingen is voorafgaand aan het onderzoek ee en worden van de vastgesteld. Daarnaast zullen in separate subrapportages vastgesteld. de resultaten Daarnaast gegeven zullen worden in separate van subrapportages de de resultaten zonderlijke diensten, afzonderlijke faculteiten, afgezet tegen de faculteiten afzonderlijke als geheel faculteiten, en van de afzonderlijke afgezet tegen diensten, de faculteiten als geheel en va worden dat in het afgezet tegen de diensten als geheel. De kanttekening afgezet moet tegen hierbij de diensten geplaatst als worden geheel. dat De in kanttekening het moet hierbij ge l van meer dan 20 algemeen enkel geledingen waarbij er sprake is van algemeen een respondentenaantal enkel geledingen van waarbij meerer dan sprake 20 is van een respondenten deze stelregel is medewerkers, slechts vanwege herleidbaarheid, opgenomen medewerkers, zijn in analyses. vanwege Op herleidbaarheid, deze stelregel opgenomen is slechts zijn in de analys één uitzondering gemaakt. één uitzondering gemaakt. de totale respons, Dit een hoofdstuk bevat een toelichting op de referentiegroep, Dit hoofdstuk een overzicht bevat een van toelichting de totale respons, op de referentiegroep, een een overzic emaakt zijn en toelichting een op de itemanalyses, een toelichting op toelichting de doorsnijdingen op de itemanalyses, die er gemaakt een zijn toelichting en een op de doorsnijdingen d rzoek komen in toelichting de op de subrapportages. De daadwerkelijke toelichting resultaten op van de subrapportages. het onderzoek komen De daadwerkelijke in de resultaten van h hoofdstukken 4 tot en met 11 aan de orde. hoofdstukken 4 tot en met 11 aan de orde. 3.2 Referentiegroep 3.2 Referentiegroep ssituatie is een De studie Maastrichtse Cohort Studie naar Psychische Vermoeidheid De Maastrichtse in de Cohort Arbeidssituatie Studie naar is Psychische een studie Vermoeidheid in de onder 12.140 werknemers, met als belangrijkste doelen: onder 12.140 werknemers, met als belangrijkste doelen: id in de arbeidssituatie; 1. bepalen van oorzaken en verloop van langdurige 1. psychische bepalen van vermoeidheid oorzaken en in verloop de arbeidssituatie; van langdurige psychische verm in de arbeidssituatie 2. ontwikkelen tegen van preventieve maatregelen om 2. langdurige ontwikkelen vermoeidheid van preventieve in de arbeidssituatie maatregelen om tegen langdurige vermoe te gaan. te gaan. de studie zijn afkomstig De studie heeft plaatsgevonden in de jaren 1998-2002. De studie De deelnemers heeft plaatsgevonden aan studie in de zijn jaren afkomstig 1998-2002. De deelnemer nd. Beroepen en uit 45 verschillende bedrijven en instellingen, voornamelijk uit 45 verschillende in Zuid-Nederland. bedrijven Beroepen en instellingen, en voornamelijk in Zuid-N rkers zijn uit opleidingsniveau binnen de groep van medewerkers opleidingsniveau zijn divers. Debinnen medewerkers groep zijn van uitmedewerkers zijn divers. De m s afkomstig uit verschillende economische sectoren afkomstig: 17, verschillende is ambtenaar; economische 15,0% sectoren afkomstig afkomstig: uit de 17, is ambtenaar; 1. De leeftijd in de gezondheidszorg; groep 50,4% werkt in de industrie en 1 gezondheidszorg; in de dienstverlening. 50,4% werkt De leeftijd in de industrie de groep en 1 in de dienstver r 73,1% uit mannen. loopt van 18 tot 65 jaar, bij een gemiddelde van 41 loopt jaar. De van groep 18 tot bestaat 65 jaar, voor bij een 73,1% gemiddelde uit mannen. van 41 jaar. De groep best PVA (Psychische In dit rapport wordt de referentiegroep kortweg aangeduid In dit rapport met de wordt afkorting de referentiegroep PVA (Psychische kortweg aangeduid met de afk Vermoeidheid in de Arbeidssituatie). Vermoeidheid in de Arbeidssituatie).

- 11/56-3.3 Respons Het aantal medewerkers dat de werkwijzer heeft ontvangen bedraagt 2797. Een deel van deze populatie, namelijk 584 medewerkers, heeft zowel een Engelstalige als een Nederlandstalige versie van de werkwijzer ontvangen, omdat zij als buitenlandse medewerker geregistreerd staan. Een deel van de buitenlandse medewerkers heeft de Nederlandstalige lijst ingevuld. Zij worden in dit rapport aangeduid als Niet-Nederlanders. Daarnaast heeft een klein deel van de buitenlandse medewerkers de Engelstalige lijst geretourneerd. De respons onder de verschillende groepen was als volgt: Aantal benaderde medewerkers Respons (aantallen) Respons (procenten) Nederlanders 2213 772 3 Buitenlanders 67 (Nederlandse lijst ingevuld) 584 Buitenlanders 23 4% (Engelse lijst ingevuld) Totaal 2797 862 31% Zoals vermeld is in hoofdstuk 2 zal de Universiteit Maastricht in het vervolgonderzoek alleen gebruik maken van de gegevens uit de Nederlandstalige werkwijzer. In totaal rekent men dan met 839 in plaats van 862 respondenten. 3.4 Toelichting op de itemanalyses Alle vergelijkingen in dit rapport zullen op itemniveau geschieden. Is het item bijvoorbeeld Heeft u conflicten met u collega s, dan kan het percentage medewerkers van de dat conflicten ervaart direct vergeleken worden met de referentiewaarde uit de PVA-studie. Als zodanig wordt een indicatie verkregen of dit probleem vaker of juist minder vaak voorkomt bij de dan gemiddeld in Nederland. Evenzo kan voor de verschillende doorsnijdingen door de worden vastgesteld of bepaalde problemen bij deze groep van medewerkers vaker of minder vaak voorkomen dan op de als geheel. In alle vergelijkingen die in dit rapport worden gepresenteerd, is steeds aangegeven hoe groot de negatieve scores per vraag zijn voor beide groepen. Negatieve score betekent hier dat de score is weergegeven op de antwoordmogelijkheden per vraag, die in het kader van verzuim of verzuimgerelateerde problematiek ongunstig zijn. In de onderstaande tabel wordt per item toegelicht wat als positief of neutraal wordt beschouwd en wat als negatief.

- 12/56 - - 12/56 - - 12/56 - Vraag/item Antwoordmogelijkheden twoordmogelijkheden Vraag/item Vraag/item Positief/neutraal Antwoordmogelijkheden Negatief utraal Negatief1. Heeft u een langdurige ziekte? Positief/neutraal nee Negatief ja Pos ja 1. 2. Heeft u u een de langdurige afgelopen vier ziekte? maanden last gehad van 1. Heeft u een langdurige nee nee ziekte? ja ja nee ja 2. Heeft vermoeidheidsklachten? u de afgelopen vier maanden last gehad van 2. Heeft u de afgelopen nee vier maanden ja last gehad van nee 3. vermoeidheidsklachten? Heeft u zich de laatste tijd ongelukkig of neerslachtig gevoeld? vermoeidheidsklachten? helemaal niet wat meer dan niet wat meer 3. dan Heeft u zich de laatste tijd ongelukkig of neerslachtig 3. gevoeld? Heeft u zich de helemaal niet laatste meer tijd niet dan ongelukkig gewoonlijk wat of meer neerslachtig dan gevoeld? he dan gewoonlijk veel meer dan gewoonlijk niet meer dan gewoonlijk gewoonlijk veel meer dan gewoonlijk veel meer dan ni gew gewoonlijk 4. Heeft u de laatste tijd het gevoel gehad zinvol bezig te zijn? niet meer dan gewoonlijk helemaal niet dan helemaal 4. nietheeft u de laatste tijd het gevoel gehad zinvol bezig te 4. zijn? Heeft u de laatste gewoonlijk niet tijd meer het dan gevoel gehad helemaal zinvol niet bezig te zijn? ni gewoonlijk wat meer dan gew dan gewoonlijk wat meer dan gewoonlijk veel meer dan w gew dan gewoonlijk veel meer dan ve 5. Ervaart u in het gezelschap van anderen gevoelens van gewoonlijk nooit meestal gew meestal 5. Ervaart verlegenheid? u in het gezelschap van anderen gevoelens van 5. Ervaart u in het nooit soms gezelschap van anderen meestal altijd gevoelens van no altijd 6. verlegenheid? Heeft u, als u gespannen bent, last van gedachten die u niet verlegenheid? kunt soms nooit altijd meestal so meestal 6. Heeft onderdrukken? u, als u gespannen bent, last van gedachten die 6. u niet Heeft kuntu, als u gespannen nooit soms bent, last van meestal altijd gedachten die u niet kunt no altijd 7. onderdrukken? Hoe vaak heeft u zich de afgelopen vier maanden ziek gemeld? onderdrukken? minder soms dan drie drie altijdkeer of meer so drie drie keer 7. of meer Hoe vaak heeft u zich de afgelopen vier maanden ziek 7. gemeld? Hoe vaak heeft minder keer u zich dan de afgelopen drie drie vier maanden keer of meer ziek gemeld? min 8. Is het aantal dagen dat u werkt de afgelopen vier maanden keer nee ja kee ja 8. Is veranderd? het aantal dagen dat u werkt de afgelopen vier maanden 8. Is het aantal dagen nee dat u werkt de afgelopen ja vier maanden nee 9. veranderd? Heeft u naast uw werk en gezinsleven nog voldoende vrije veranderd? tijd? ja nee nee nee 9. 10. 10. Heeft Weet u naast in uw uw werk werk precies en gezinsleven waarvoor u nog wel voldoende waarvoor 9. vrije u Heeft tijd? niet u naast jauw werk en gezinsleven nee nee nog voldoende vrije tijd? Weet verantwoordelijk u in uw werk bent? precies waarvoor u wel en waarvoor 10. u niet Weet u in uw ja werk precies waarvoor nee u wel en waarvoor u niet ja ja 11. verantwoordelijk Heeft u conflicten bent? met uw collega s? verantwoordelijk nee bent? ja ja ja 11. 12. 12. 13. Heeft Moet u conflicten in uw werk met lang uw achtereen collega s? dezelfde bewegingen 11. maken? Heeft u conflicten nee nee met uw collega s? ja ja Moet Vindt u u in uw uw werk telang eenvoudig? achtereen dezelfde bewegingen 12. maken? Moet u in uw nee werk nee lang achtereen dezelfde ja ja bewegingen maken? nee nee ja 13. 14. Vindt Heeft u u uw zelf werk in het te eenvoudig? afgelopen jaar in uw werk één of 13. meervindt u uw werk nee nee te eenvoudig? ja ja nee ja 14. Heeft schokkende u zelf in gebeurtenissen het afgelopen jaar meegemaakt in uw werk (bijv. één ongeval, of 14. meer Heeft u zelf in nee het afgelopen jaar in jauw werk één of meer schokkende geweldsmisdrijf, gebeurtenissen ongewenst meegemaakt intimiteiten, (bijv. agressie ongeval, op het schokkende werk)? gebeurtenissen meegemaakt (bijv. ongeval, nee 15. geweldsmisdrijf, Vindt u het inkomen ongewenst van uw intimiteiten, collega s in agressie overeenstemming op het werk)? geweldsmisdrijf, met ja ongewenst intimiteiten, nee agressie op het werk)? nee 15. Vindt hun inspanning u het inkomen prestaties? van uw collega s in overeenstemming 15. Vindt met u het inkomen ja van uw collega s nee in overeenstemming met ja 16. hun Ik vind inspanning het moeilijk en prestaties? om me te ontspannen aan het einde hun van een inspanning nee en prestaties? ja ja 16. Ik werkdag. vind het moeilijk om me te ontspannen aan het einde 16. van Ik vind een het moeilijk nee om me te ontspannen ja aan het einde van een nee 17. werkdag. Mijn baan zorgt dat ik me aan het eind van een werkdag nogal werkdag. nee ja ja 17. Mijn uitgeput baan voel. zorgt dat ik me aan het eind van een werkdag 17. nogal Mijn baan zorgt nee dat ik me aan het eind ja van een werkdag nogal nee 18. uitgeput Het kost voel. mij moeite om mij te concentreren in mijn vrije uitgeput uren navoel. nee ja ja 18. Het het kost werk. mij moeite om mij te concentreren in mijn 18. vrije uren Het kost na mij nee moeite om mij te concentreren ja in mijn vrije uren na nee 19. het Mijn werk. chef besteedt aandacht aan wat ik zeg. het werk. eens oneens oneens 19. Mijn chef besteedt aandacht aan wat ik zeg. 19. Mijn chef besteedt eens helemaal aandacht eens aan wat oneens ik helemaal zeg. oneens ee eens helemaal 20. oneens Ik krijg geen tegenstrijdige opdrachten van anderen. helemaal eens eens helemaal oneens oneens he oneens 20. Ik krijg geen tegenstrijdige opdrachten van anderen. 20. Ik krijg geen tegenstrijdige eens helemaal eens opdrachten oneens helemaal van anderen. oneens ee eens helemaal 21. oneens Ik voel me vermoeid als ik s ochtends opsta en er weer een nieuwe helemaal nooit eens helemaal regelmatig oneens he regelmatig 21. Ik werkdag voel me voor vermoeid me ligt. als ik s ochtends opsta en er weer 21. een Ik nieuwe voel me vermoeid nooit sporadisch als ik s ochtends regelmatig dikwijls opsta en er weer een nieuwe no h dikwijls werkdag voor me ligt. werkdag voor me sporadisch af ligt. en toe dikwijls zeer dikwijls sp zeer dikwijls af en toe zeer dagelijks dikwijls af dagelijks 22. Ik voel me opgebrand door mijn werk. nooit dagelijks regelmatig regelmatig 22. Ik voel me opgebrand door mijn werk. 22. Ik voel me opgebrand nooit sporadisch door mijn werk. regelmatig dikwijls no h dikwijls zeer dikwijls sporadisch af en toe af en toe dikwijls zeer dikwijls zeer dagelijks dikwijls sp af dagelijks 23. Ik merk dat ik te veel afstand heb gekregen van mijn werk. nooit dagelijks regelmatig regelmatig 23. Ik merk dat ik te veel afstand heb gekregen van mijn 23. werk. Ik merk dat ik nooit te sporadisch veel afstand heb gekregen regelmatig dikwijls van mijn werk. no h dikwijls zeer dikwijls dagelijks sporadisch af en toe af en toe dikwijls zeer dikwijls zeer dagelijks dikwijls dagelijks sp af Bij een aantal vragen werden ook nog subvragen gesteld. De antwoorden op de subvragen worden in de subvragen worden Bij een inaantal vragen werden ook nog subvragen gesteld. Bij een De aantal antwoorden vragen werden op subvragen ook nog subvragen worden in gesteld. De antwoor de itemanalyses niet verder gebruikt. de itemanalyses niet verder gebruikt. de itemanalyses niet verder gebruikt.

- 13/56 - Naast de in het bovenstaande overzicht vermelde vragen was er ook de vraag: Naar wie gaat u bij problemen van uzelf in verband met uw werk toe? Deze vraag uit de werkwijzer wordt per hoofdstuk, voor de betreffende doorsneden apart behandeld omdat hier geen normering positief/negatief aan kan worden toegekend. In een staafdiagram worden aan het begin van het hoofdstuk de antwoorden voor de doorsneden uit dat hoofdstuk zichtbaar gemaakt. Antwoordmogelijkheden bij deze vraag waren (men kon meerdere mogelijkheden aankruisen): iemand van de leiding, bepaalde collega s, bedrijfsarts, huisarts, bedrijfsmaatschappelijk werk, vakbond, personeelszaken, partner en/of goede vriend(in), familie/vrienden, iemand anders, niemand/weet het niet. 3.5 Toelichting op de doorsnijdingen versus PVA-referentiegroep In deze hoofdrapportage wordt allereerst de totale groep van respondenten van de vergeleken met de PVA-referentiegroep. Deze totale groep van respondenten van de is groot genoeg om aan te kunnen geven waar de verschillen tussen de en de PVA statistisch significant zijn. Statistisch significant betekent hier dat de gevonden verschillen met een zekerheid van 9 niet op toeval berusten. Ook zal aangegeven worden waar de scores in absolute en relatieve zin opvallen door de hoogste en de laagste scores respectievelijk de grootste positieve en negatieve verschillen te tonen. In het algemeen wordt hier steeds de top drie positief en de top drie negatief getoond, tenzij er redenen zijn om hiervan af te wijken (bijvoorbeeld als verschillende antwoorden even hoog scoren). Men dient te bedenken dat het hierbij steeds om een relatieve maat gaat. Wanneer een item bijvoorbeeld in de top drie van negatieve antwoorden staat, wil dat niet direct zeggen dat de hier in absolute zin een probleem heeft ten opzichte van de referentiegroep. Immers, het is goed mogelijk dat de score op dit item in absolute zin nog steeds onder die van de referentiegroep ligt (met andere woorden: dat er op de minder klachten zijn over dit onderwerp dan gemiddeld in Nederland).

- 14/56 - - 14/56 - Doorsneden door de versus de als geheel Doorsneden door de versus de als geheel e scores worden Vervolgens zullen voor een aantal doorsneden de binnen Vervolgens de zullen opvallende voor een aantal scores doorsneden worden de binnen de opv : nationaliteit (inclusief vergeleken met de -gemiddelden. Het gaat hierbij vergeleken om de met vergelijkingen: de -gemiddelden. nationaliteit Het (inclusief gaat hierbij om de vergeli, functie, dienstjaren de Engelstalige en vragenlijst), geslacht, werktijdfactor de (voltijd Engelstalige dan wel vragenlijst), deeltijd), functie, geslacht, dienstjaren werktijdfactor en (voltijd dan wel d taal als specifieke leeftijd. Tevens worden resultaten van de faculteiten-totaal leeftijd. Tevens en de diensten-totaal worden resultaten als specifieke van de faculteiten-totaal en de dien doorsnijding verwerkt. doorsnijding verwerkt. e aantallen respondenten Bij deze vergelijkingen kan geen significantie aangegeven Bij deze worden, vergelijkingen omdatkan de aantallen geen significantie respondenten aangegeven worden, om itend de getallenper groep in het algemeen te klein zijn. Bij alle analyses per groep staan in daarom het algemeen uitsluitend te klein de zijn. getallen Bij alle analyses staan daarom rmat dat hier is geschetst. weergegeven die rechtstreeks uit het onderzoek blijken, weergegeven volgens die het rechtstreeks vaste format uit dat het hier onderzoek is geschetst. blijken, volgens het v 3.6 Subrapportages 3.6 Subrapportages en diensten gemaakt Naast dit hoofdrapport zullen er subrapportages voor Naast een dit aantal hoofdrapport faculteiten zullen diensten er subrapportages gemaakt voor een aantal facul l van de geleding worden. meer Dit laatste is in principe alleen mogelijk als worden. het respondentenaantal Dit laatste is in principe van de alleen geleding mogelijk meer als het respondenten dan 20 medewerkers bedraagt. dan 20 medewerkers bedraagt. che redenen gebeurt Voor dit alle faculteiten zullen subrapportages gemaakt Voor worden. alle faculteiten Om pragmatische zullen subrapportages redenen gebeurt gemaakt dit worden. Om pra ook bij Industrial Design, hoewel het respondentenaantal ook bij Industrial daar 19 is. Design, hoewel het respondentenaantal daar 19 is. rband met de respons Voor de meeste diensten kan ook een subrapportage Voor gemaakt de meeste worden. diensten In verband kan ook met een de subrapportage respons gemaakt worden iensten : Communicatie worden de volgende diensten bij elkaar genomen onder worden het dekopje volgende overige diensten diensten : bij elkaar Communicatie genomen onder het kopje ove (begin 2006 opgegaan Servicein Centrum, Studenten Service Centrum, Onderwijs Service Centrum, Service Centrum Studenten (begin Service 2006 Centrum, opgegaan Onderwijs in Service Cen erwijs en Studenten Dienst Algemene Zaken, de Dienst Personeel en de Organisatie Dienst Algemene en het Zaken, Onderwijs Dienst Studenten Personeel en Organisatie en h Service Centrum) en overigen. Service Centrum) en overigen. ulteit vergelekenin met de subrapportages de van de faculteiten worden de In opvallende subrapportages scores per van faculteit de faculteiten vergeleken worden met de opvallende scores ng plaats met de score vande faculteiten als geheel. Bij de dienstenscore vindt van eenzelfde faculteiten vergelijking als geheel. plaats Bij met de de diensten score van vindt eenzelfde ver de diensten als geheel. de diensten als geheel.

- 15/56 - - 15/56-4. De vergeleken met de PVA referentiegroep 4. De vergeleken met de PVA referentiegroep In dit hoofdstuk worden de scores van de vergeleken met de uitkomsten van de PVAreferentiegroep. In dit hoofdstuk worden de scores van de vergeleken met de uitkomsten van de PVAreferentiegroep. 0% 30% 50% 60% 0% 24% 30% 50% 60% 1. Heeft u een langdurige ziekte? 24% 1. Heeft u een langdurige ziekte? 5 2. Afgelopen vier maanden last gehad van vermoeidheid? 5 2. Afgelopen vier maanden last gehad van vermoeidheid? 3. Laatste tijd ongelukkig/neerslachtig gevoeld? 3. Laatste tijd ongelukkig/neerslachtig gevoeld? 4. Laatste tijd gevoel gehad zinvol bezig te zijn? 4. Laatste tijd gevoel gehad zinvol bezig te zijn? 4% 5. In gezelschap van anderen gevoelens van verlegenheid? 4% 5. In gezelschap van anderen gevoelens van verlegenheid? 1 6. Als gespannen, last van niet te onderdrukken gedachten? 1 6. Als gespannen, last van niet te onderdrukken gedachten? 1 1 7. Aantal ziekmeldingen (afgelopen vier maanden) 7. Aantal ziekmeldingen (afgelopen vier maanden) 8. Aantal werkdagen veranderd (afgelopen vier maanden)? 8. Aantal werkdagen veranderd (afgelopen vier maanden)? 2 9. Heeft u naast werk en gezinsleven nog voldoende vrije tijd? 2 2 9. Heeft u naast werk en gezinsleven nog voldoende vrije tijd? 2 1 10. Weet u waarvoor wel/niet verantwoordelijk bent? 1 1 10. Weet u waarvoor wel/niet verantwoordelijk bent? 1 PVA 11. Heeft u conflicten met collega's? PVA 12. Moet u in het werk 11. langheeft achtereen u conflicten dezelfde met bewegingen collega's? 3 sign. maken? 23% 12. Moet u in het werk lang achtereen dezelfde bewegingen 3 sign. 13. Vindt u uw werk te eenvoudig? maken? 23% 14. Heeft u één of 13. meer Vindt schokkende u uw werkgebeurtenissen eenvoudig? meegemaakt (afgelopen jaar)? 14. Heeft u één of meer schokkende gebeurtenissen 15. Vindt u inkomen collega's meegemaakt in overeenstemming (afgelopen met jaar)? hun 3 inspanning/prestaties? 15. Vindt u inkomen collega's in overeenstemming met hun 3 16. Ik vind het moeilijk te ontspannen aan eind van een 2 inspanning/prestaties? werkdag 16. Ik vind het moeilijk te ontspannen aan eind van een 2 17. Mijn baan zorgt dat ik me aan eind werkdag nogal 4 werkdag uitgeput voel. 3 17. Mijn baan zorgt dat ik me aan eind werkdag nogal 4 2 18. Het kost mij moeite te concentreren in vrije uitgeput uren na voel. werk. 3 2 18. Het kost mij moeite te concentreren in vrije uren na werk. 2 19. Mijn chef besteedt aandacht aan wat ik zeg. 1 2 19. Mijn chef besteedt aandacht aan wat ik zeg. 1 3 20. Ik krijg geen tegenstrijdige opdrachten van anderen. 3 20. Ik krijg geen tegenstrijdige opdrachten van anderen. 21. Ik voel me vermoeid als ik opsta. 1 21. Ik voel me vermoeid als ik opsta. 1 22. Ik voel me opgebrand door werk. 22. Ik voel me opgebrand door werk. 23. Ik merk dat ik teveel afstand heb gekregen van mijn werk. 23. Ik merk dat ik teveel afstand heb gekregen van mijn werk. Grafiek 4.1: versus Gra ek PVA- 4.1: referentiegroep versus PVAreferentiegroep

- 16/56 - - 16/56-70% 70% 60% 60% sign. 50% 30% 50% 30% PVA sign. 0% Gra iek 4.2: Naar wie bij problemen op het werk: PVA- (waarden zie bijlage 2) Leiding Collega's Bedrijfsarts 0% Huisarts Maatsch. werk Vakbond Personeelszaken Partn/ vriend(in) Familie/ vrienden Iemand anders Leiding Niem./ weet niet Collega's Bedrijfsarts Grafiek 4.2: Naar wie bij problemen op het werk: PVA- (waarden zie bijlage 2) Huisarts Maatsch. werk Vakbond Personeelszaken Partn/ vriend(in) Familie/ vrienden Iemand anders Niem./ weet niet part aangegeven De in scores de van de wijken op 16 van de 23 vragen De scores significant van de 2 positief wijken (apart aangegeven op 16 van de in 23 de vragen significant 2 pos iet significant. Dit grafiek) af tegenover de PVA-referentiegroep. De overige grafiek) afwijkingen tegenover zijn de PVA-referentiegroep. niet significant. Dit De overige afwijkingen eidheid in de betekent dat de over het geheel t.a.v. het onderwerp betekent psychische dat de vermoeidheid over het geheel in de t.a.v. het onderwerp psychische isatie zal naar verwachting arbeidssituatie positiever scoort dan de referentiegroep. arbeidssituatie Binnen onze positiever organisatie scoort zal dan naar de referentiegroep. verwachting Binnen onze en zal zijn dan in een dekleiner aantal medewerkers met een verhoogd een risico kleiner op verzuim aantal medewerkers te vinden zal met zijn dan een verhoogd in de risico op verzuim referentiegroep. referentiegroep. en op het werk Ook zijn er in het antwoordpatroon op de vraag naar Ook wie zijn gaat er inu het bij problemen antwoordpatroon op het op werk de vraag naar wie gaat u bij pr significante afwijkingen gevonden. significante afwijkingen gevonden. e drie items metde dedrie items waarop de de minst negatieve De score drie vertoont, items waarop alsmede de drie de items minst met negatieve de score vertoont, alsm hoogste negatieve score, worden hieronder weergegeven. hoogste negatieve score, worden hieronder weergegeven. % Nr Vraag waarop de het minst negatief scoort (top Nr 3 positief) Vraag waarop de het minst negatief % scoort (top 3 positief) 4 Heeft u de laatste tijd het gevoel gehad zinvol bezig 4 te zijn? Heeft u de laatste tijd het gevoel gehad zinvol bezig te zijn? 7 Hoe vaak heeft u zich de afgelopen vier maanden 7ziek gemeld? Hoe vaak heeft u zich de afgelopen vier maanden ziek gemeld? 5 Ervaart u in het gezelschap van anderen gevoelens 5 van verlegenheid? Ervaart u in het gezelschap van anderen gevoelens van verlegenheid? % Nr Vraag waarop de het meest negatief scoort (top Nr 3 negatief) Vraag waarop de het meest negatief % scoort (top 3 negatief) 2 Heeft u de afgelopen maanden last gehad van vermoeidheid? 2 Heeft u de afgelopen maanden last gehad van vermoeidheid? 3 17 Mijn baan zorgt dat ik me aan het eind van de werkdag 17 Mijn nogal baan uitgeput zorgt voel. dat ik me aan het eind van 3 de werkdag nogal uitgeput 2 9 Heeft u naast uw werk en gezinsleven nog voldoende 9 vrije Heeft tijd? u naast uw werk en gezinsleven nog 2 voldoende vrije tijd? an 9 niet op toeval 2 Statistisch berust significant betekent hier dat het gevonden verschil 2 Statistisch met significant een zekerheid betekent van 9 hier niet dat het op toeval gevonden berust verschil met een zeke (p < 0,05). (p < 0,05).

- 17/56 - b. Positievere en negatievere scores ten opzichte van de PVA-referentiegroep De drie items waarop de positiever scoort evenals de drie items waarop de negatiever scoort dan de PVA-referentiegroep, worden hieronder weergegeven. Nr Vraag waarop de positiever scoort dan de PVA-referentiegroep Verschil 15 Vindt u het inkomen van uw collega s in overeenstemming met hun inspanning en sign. prestaties? 20 Ik krijg geen tegenstrijdige opdrachten van anderen. sign. 2 Heeft u de afgelopen vier maanden last gehad van vermoeidheidsklachten? 1 sign. Nr Vraag waarop de negatiever scoort dan de PVA-referentiegroep Verschil 9 Heeft u naast uw werk en gezinsleven nog voldoende vrije tijd? 3% 6 Heeft u, als u gespannen bent, last van gedachten die u niet kunt onderdrukken? 8 Is het aantal dagen dat u werkt de afgelopen vier maanden veranderd?

- 18/56 - - 18/56 - - 18/56-5. Faculteiten totaal en diensten totaal 5. Faculteiten totaal en diensten totaal 5. Faculteiten totaal en diensten totaal In dit hoofdstuk worden de opvallende scores van de verschillende faculteiten totaal en de diensten n totaal en de diensten totaal In dit besproken. hoofdstuk worden De scores de opvallende worden steeds scores tegen van de In de dit verschillende hoofdstuk als geheel worden faculteiten afgezet. de opvallende totaal de scores diensten van de verschillende fac. totaal besproken. De scores worden steeds tegen de totaal besproken. als geheel De afgezet. scores worden steeds tegen de als geheel a 4 38% lteiten ten 3 38% % Gra iek.1: Faculteiten totaal en Diensten totaal versus 0% 1 2 30% 3 4 0% 1 2 30% 3 4 0% 1 2 3 1. Heeft u een langdurige ziekte? 1. Heeft u een langdurige ziekte? 1. Heeft u een langdurige ziekte? 2. Afgelopen vier maanden last gehad van vermoeidheid? 38% 2. Afgelopen vier maanden last gehad van vermoeidheid? 2. Afgelopen vier maanden last gehad van vermoeidheid? 38% 3. Laatste tijd ongelukkig/neerslachtig gevoeld? 3. Laatste tijd ongelukkig/neerslachtig gevoeld? 3. Laatste tijd ongelukkig/neerslachtig gevoeld? 4. Laatste tijd gevoel gehad zinvol bezig te zijn? 4% 4. Laatste tijd gevoel gehad zinvol bezig te zijn? 4% 4. Laatste tijd gevoel gehad zinvol bezig te zijn? 4% 5. In gezelschap van anderen gevoelens van verlegenheid? 3% 5. In gezelschap van anderen gevoelens van verlegenheid? 5. In gezelschap van anderen gevoelens van verlegenheid? 3% 1 3% 6. Als gespannen, last van niet te onderdrukken gedachten? 18% 1 1 6. Als gespannen, last van niet te onderdrukken gedachten? 6. Als gespannen, 18% last van niet te onderdrukken gedachten? 18% 7. Aantal ziekmeldingen (afgelopen vier maanden) 1% 7. Aantal ziekmeldingen (afgelopen vier maanden) 7. Aantal ziekmeldingen (afgelopen vier maanden) 1% 1% 8. Aantal werkdagen veranderd (afgelopen vier maanden)? 8. Aantal werkdagen veranderd (afgelopen vier maanden)? 8. Aantal werkdagen veranderd (afgelopen vier maanden)? 9. Heeft u naast werk en gezinsleven nog voldoende vrije 2 3 tijd? 9. Heeft u naast werk en gezinsleven nog voldoende vrije 9. Heeft u naast werk 2 en gezinsleven nog voldoende vrije 3 tijd? 1 tijd? 10. Weet u waarvoor wel/niet verantwoordelijk bent? 1 1 10. Weet u waarvoor wel/niet verantwoordelijk bent? 10. Weet u waarvoor wel/niet verantwoordelijk bent? Faculteiten 11. Heeft u conflicten met collega's? Diensten Faculteiten 11. Heeft u conflicten met collega's? 11. Heeft u conflicten met collega's? 12. Moet u in het werk lang achtereen dezelfde bewegingen 23% Diensten 23% maken? 12. Moet u in het werk lang achtereen dezelfde bewegingen 12. Moet u in het 23% werk lang achtereen dezelfde bewegingen 23% 23% 23% maken? maken? 13. Vindt u uw werk te eenvoudig? 13. Vindt u uw werk te eenvoudig? 13. Vindt u uw werk te eenvoudig? 14. Heeft u één of meer schokkende gebeurtenissen meegemaakt (afgelopen jaar)? 14. Heeft u één of meer schokkende gebeurtenissen 14. Heeft u één of meer schokkende gebeurtenissen 15. Vindt u inkomen meegemaakt collega's in (afgelopen overeenstemming jaar)? met hun meegemaakt (afgelopen jaar)? 1 inspanning/prestaties? 2 15. Vindt u inkomen collega's in overeenstemming met hun 15. Vindt u inkomen collega's in overeenstemming met hun 1 1 16. Ik vind het inspanning/prestaties? moeilijk te ontspannen aan eind van een inspanning/prestaties? 2 2 werkdag 16. Ik vind het moeilijk te ontspannen aan eind van een 16. Ik vind het moeilijk te ontspannen aan eind van een 17. Mijn baan zorgt dat werkdag ik me aan eind werkdag nogal werkdag 3 38% uitgeput voel. 34% 17. Mijn baan zorgt dat ik me aan eind werkdag nogal 17. Mijn baan zorgt dat ik me 3 aan eind werkdag nogal 38% uitgeput voel. uitgeput 34% voel. 18. Het kost mij moeite te concentreren in vrije uren na werk. 18. Het kost mij moeite te concentreren in vrije uren na werk. 18. Het kost mij moeite te concentreren in vrije uren na werk. 1 19. Mijn chef besteedt aandacht aan wat ik zeg. 1 1 19. Mijn chef besteedt aandacht aan wat ik zeg. 19. Mijn chef besteedt aandacht aan wat ik zeg. 20. Ik krijg geen tegenstrijdige opdrachten van anderen. 20. Ik krijg geen tegenstrijdige opdrachten van anderen. 20. Ik krijg geen tegenstrijdige opdrachten van anderen. 1 21. Ik voel me vermoeid als ik opsta. 18% 1 1 21. Ik voel me vermoeid als ik opsta. 18% 21. Ik voel me vermoeid als ik opsta. 18% 22. Ik voel me opgebrand door werk. 22. Ik voel me opgebrand door werk. 22. Ik voel me opgebrand door Grafiek werk. 5.1: 23. Ik merk dat ik teveel afstand heb gekregen van mijn werk. Faculteiten totaal Gra iek.1: 23. Ik merk dat ik teveel afstand heb gekregen van mijn werk. 23. Ik merk dat ik teveel afstand heb gekregen van mijn en Faculteiten Diensten werk. totaal versus en Diensten totaal versus

- 19/56-80% 70% 60% 50% 30% 0% Leiding Collega's Bedrijfsarts Huisarts Maatsch. werk Vakbond Personeelszaken Partn/ vriend(in) Familie/ vrienden Iemand anders Niem./ weet niet Faculteiten Diensten Grafiek 5.2: Naar wie bij problemen op het werk: Faculteiten totaal, Diensten totaal, (waarden zie bijlage 2) 5.1 Faculteiten totaal De faculteiten van de omvatten 2155 medewerkers. Hiervan hebben 590 de vragenlijst geretourneerd (2). De drie items waarom de faculteiten totaal de minst negatieve score vertonen, alsmede de drie items met de hoogste negatieve score, worden hieronder weergegeven. Het gecursiveerde item komt niet in de top positief van de voor. Nr Vraag waarop de faculteiten totaal het minst negatief scoren (top 3 positief) % 7 Hoe vaak heeft u zich de afgelopen vier maanden ziek gemeld? 4 Heeft u de laatste tijd het gevoel gehad zinvol bezig te zijn? 4% 13 Vindt u uw werk te eenvoudig? Nr Vraag waarop de faculteiten totaal het meest negatief scoren (top 3 negatief) % 2 Heeft u de afgelopen maanden last gehad van vermoeidheid? 17 Mijn baan zorgt dat ik me aan het eind van de werkdag nogal uitgeput voel. 38% 9 Heeft u naast uw werk en gezinsleven nog voldoende vrije tijd? 3 b. Positievere en negatievere scores ten opzichte van de De drie items waarop de faculteiten totaal positiever scoren evenals het item waarop de faculteiten totaal met name negatiever scoren dan de als geheel zijn hieronder weergegeven. Nr Vraag waarop de faculteiten totaal positiever scoren dan -gemiddeld Verschil 15 Vindt u het inkomen van uw collega s in overeenstemming met hun inspanning en 4% prestaties? 1 Heeft u een langdurige ziekte? 13 Vindt u uw werk te eenvoudig? Nr Vraag waarop de faculteiten totaal negatiever scoren dan -gemiddeld Verschil 9 Heeft u naast uw werk en gezinsleven nog voldoende vrije tijd? 3%