Begrippenlijst betalingsbalans (met antwoorden) pagina 1 van 8



Vergelijkbare documenten
Handel (tastbare goederen) Diensten (transport, toerisme, ) Primaire inkomens (rente, dividend, )

Samenvatting Economie Internationale Handel

Toetsopgaven VWO bij de euro-editie van het Onderdeel Geld van Percent Economie voor de tweede fase

= de ruilverhouding tussen 2 munten De wisselkoers is de prijs van een buitenlandse valuta uitgedrukt in de valuta van het eigen land.

Samenvatting Economie Internationale handel

Begrippenlijst Economie Internationale Handel

Hoofdstuk 5: Internationale betrekkingen

Samenvatting Economie Lesbrief Internationale handel

oefentoets 3 e periode 0910 vier opgaven pagina 1 van 4

Valutamarkt. De euro op koers. Havo Economie VERS

Werkstuk Economie De betalingsbalans

Eindtermen VWO. Domein E. Wisselkoersen

HOOFDSTUK 19: WISSELKOERS EN WISSELMARKT

Hoofdstuk 1: Waar produceren

wisselkoers Euro in Amerikaanse dollar 1,3644 Hoeveel dollar is 590?

Lesbrief Buitenland 2

Loonkosten per product omhoog - Prijzen omhoog - Internationale concurrentiepositie omlaag

Praktische opdracht Engels De Betalingsbalans

Samenvatting Economie Module 4 Nederland en buitenland

De groei van de wereldeconomie wordt gemeten aan de hand van de groei van de nationale productie van alle landen in de wereld

Samenvatting Economie Internationale Handel

Samenvatting Economie Hoofdstuk 10 Een klein binnenland, een groot buitenland

bruto inkomen (per persoon)

Samenvatting Economie Hoofdstuk 7/8 kern

6,3 ECONOMIE. Samenvatting door een scholier 4680 woorden 25 januari keer beoordeeld. Lesbrief Globalisering INFLATIE

Samenvatting door een scholier 3593 woorden 4 april keer beoordeeld. Samenvatting economie Buitenland 2

Samenvatting Economie Internationale Handel

HOOFDSTUK 19: OEFENINGEN

EUROPESE SAMENWERKING

1. natuurlijke omstandigheden. 2. loonkosten. 3. infrastructuur

6,3. Samenvatting hoofdstuk 9 Een klein binnenland, een groot buitenland.

Lever ook het kladpapier na afloop van het examen in bij de toezichthouder. Dit wordt vernietigd en niet meegenomen in de beoordeling.

6,4. Samenvatting door een scholier 1622 woorden 13 april keer beoordeeld. Praktische economie

Eindexamen economie vwo II

Opdracht 1 Macro-economie [30p]

6,8. Als je de stof van 37.1 beheerst, kun je. Antwoorden door een scholier 3896 woorden 16 mei keer beoordeeld. Checklists Thema 8.

Innovatie, modernisering, goede scholing - een land levert dan goede kwaliteit. Afnemers; goede verhouding prijs en kwaliteit

Valutamarkt. fransetman.nl

Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)!

Hoofdstuk 24 Valutamarkt

Een artikel van E.E. Matos-Pereira, econoom bij de afdeling Economisch Beleid.

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE WOENSDAG 9 MAART UUR

Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)!

1 De geldstromen van het internationaal betalingsverkeer De techniek van het internationale betalingsverkeer... 2

Samenvatting Economie Wereldeconomie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 3, Economische Integratie

1. De oorzaken van internationale arbeidsverdeling beschrijven en verklaren.

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE MAANDAG 27 JUNI UUR

6.1. Boekverslag door N woorden 15 juni keer beoordeeld

Samenvatting Economie Hst. 4 Het Buitenland

Samenvatting Economie Hoofdstuk 17 t/m 20

Samenvatting Economie Hoofdstuk 5, 20, 21, 22, 28 en 29

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECOMONIE MAANDAG 2 MAART UUR 13:00 UUR. Belangrijke informatie

Vraag Antwoord Scores

Perscommuniqué. Het Federaal Planbureau evalueert de gevolgen van de duurdere dollar en de hogere olieprijzen voor de Belgische economie

we noemen een munt convertibel indien deze bij banken inwisselbaar is. (bijv. de Roebel is niet convertibel; wordt door banken niet geaccepteerd).

Statistisch Magazine Internationale economische ontwikkelingen in de periode 2010 tot en met 2012

Als de lonen dalen, dalen de loonkosten voor de producent. Hetgeen kan betekenen dat de producent niet overgaat tot mechanisatie/automatisering.

Samenvatting Economie Wereldeconomie

Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)!

Module 16: docentenhandleiding. Experimenteel lesprogramma nieuwe economie

1 Begrotingsidentiteit overheidsbegroting

Centraal Bureau voor de Statistiek Factsheet Macro-economische onevenwichtigheden

Eindexamen economie 1-2 havo 2000-II

Centraal Bureau voor de Statistiek Factsheet Macro-economische onevenwichtigheden

Domein GTST havo. 1) Gezinnen, bedrijven, overheid en buitenland; of anders geformuleerd: (C + I + O + E M)

Samenvatting Economie Hoofdstuk 8 Over de grens?

Eindexamen economie 1-2 havo 2000-II

Centraal Bureau voor de Statistiek Factsheet Macro-economische onevenwichtigheden

De armoedegrens is het bedrag dat minimaal nodig is om menswaardig te kunnen leven.

Centraal Bureau voor de Statistiek Factsheet Macro-economische onevenwichtigheden

Examen HAVO en VHBO. Economie 1,2 oude en nieuwe stijl

Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Woensdag 26 mei uur

Samenvatting Economie Lesbrief Europa Hoofdstuk 1, 2, 3, 4 en 5

Hoofdstuk 27 Landenrisico

Vraag Antwoord Scores

Eindexamen economie 1-2 havo 2004-I

Domein Goede Tijden, Slechte Tijden

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de vragen onderverdeeld in 4 categorieën.

TENTAMEN ALGEMENE ECONOMIE

Eindexamen economie 1 havo 2000-I

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE VRIJDAG 16 DECEMBER UUR

Eindexamen economie 1-2 havo 2007-II

Bruto binnenlands product

Eindexamen economie havo I

2) sparen -> oppotten: chartaal of giraal geld op een betaalrekening. Direct kunnen gebruiken (=liquide). Geen rendement

Eindexamen economie havo II

1. Lees de vragen goed door; soms geeft een enkel woordje al aan welke richting je op moet.

Maak bij de beantwoording van de volgende vraag gebruik van onderstaande grafiek.

Examen HAVO. Economie 1

UITWERKING TOELICHTING OP DE ANTWOORDEN VAN HET EXAMEN 2000

Welvaart en groei. 1) Leg uit wat welvaart inhoudt. 1) De mate waarin mensen in hun behoefte kunnen voorzien. 2) Waarmee wordt welvaart gemeten?

Katern 4 Waarde van de munt

Centraal Bureau voor de Statistiek Factsheet Macro-economische onevenwichtigheden

Eindexamen vwo economie II

UITWERKING TOELICHTING OP DE ANTWOORDEN VAN HET EXAMEN 2002-I VAK: ECONOMIE 1,2

Geef een voordeel van exporteren. Geef een voordeel van importeren.

Transcriptie:

Begrippenlijst betalingsbalans (met antwoorden) pagina 1 van 8 A Betalingsbalans De betalingsbalans registreert het betalingsverkeer tussen een land en het buitenland. Dit betalingsverkeer wordt vooral veroorzaakt door de particuliere sector: bedrijven en gezinnen. 1 Geef enkele voorbeelden van betalingsverkeer tussen de overheid en het buitenland. De betalingsbalans kan worden verdeeld in vier deelbalansen of deelrekeningen. Voor de vorm is er nog een 5e deelbalans die als samenvatting kan worden gezien van de eerste vier. Met betalingsbalans wordt in het algemeen het geheel van de deelbalansen 1 t/m 4 bedoeld. 1 handelsbalans of goederenrekening (grensoverschrijdend goederenverkeer) 2 dienstenbalans (transport, toeristische uitgaven, ) 3 inkomensbalans (vooral winst, dividend, interest) 4 kapitaalbalans (beleggen en het afstoten van beleggingen, lenen en aflossen) 5 mutatie deviezenpositie van de banken en de CB (goud en deviezenbalans) Opm. - deelbalansen 1, 2 en 3 vormen de lopende rekening - de inkomensrekening kan nog worden onderverdeeld in een rekening voor primaire inkomens en een rekening voor overdrachtsinkomens - op de kapitaalbalans staat niet het kapitaalverkeer van de binnenlandse banken dat ze voor eigen rekening doen, dus op de kapitaalbalans staat het kapitaalverkeer van de niet-banken. ad 1: De handelsbalans is het overzicht van ontvangsten en uitgaven i.v.m export en import van goederen ad 2: De dienstenrekening is het overzicht van ontvangsten en uitgaven i.v.m diensten, zoals, transport, havengelden, landingsrechten, laden en lossen, transportverzekeringen, aannemerij ; gemakshalve worden toeristische uitgaven onder de noemer reisverkeer op de dienstenbalans opgenomen. ad 3: De inkomensrekening is het overzicht van ontvangsten en uitgaven i.v.m inkomens zoals: interest, winst/ dividend, loon, overdrachtsinkomens. ad 4: De kapitaalbalans is het overzicht van ontvangsten en uitgaven i.v.m kapitaaltransacties, zoals: over de grens beleggen op effectenbeurzen, het afstoten van dergelijke beleggingen om het geld weer terug te halen naar eigen land, het nemen van aandelenbelangen door bedrijven in buitenlandse bedrijven, het weer afstoten van die aandelenbelangen, krediet verstrekken, krediet opnemen, aflossingen ontvangen, krediet aflossen, 2 Wat kenmerkt een kapitaaltransactie? 3 Verklaar een tekort op de huidige inkomensbalans uit overschotten op de kapitaalbalans in voorgaande jaren. Ingaande en uitgaande geldstroom op de kapitaalbalans noemt men kapitaalimport en kapitaalexport. 4 Geef de voorbeelden van «ad 4» het juiste label. evenwichtsbegrippen Er is sprake van materieel evenwicht op de betalingsbalans als op deelbalansen 1 t/m 4 de ontvangsten en uitgaven aan elkaar gelijk zijn. Er is sprake van fundamenteel evenwicht als het totaal der uitgaven en ontvangsten op de deelbalansen 1 t/m 4, uitgezonderd het speculatief kapitaalverkeer, aan elkaar gelijk is. Er is altijd sprake van formeel evenwicht, omdat de totale uitgaven en ontvangsten op de deelbalansen 1 t/m 5 per definitie aan elkaar gelijk moeten zijn. 5 Laat zien dat de deviezenpositie van de banken en de cb afneemt met 11 mld euro als de saldi van de deelbalansen 1 t/m 4 gelijk zijn aan resp. +20, -6, +2, -27 euro

Begrippenlijst betalingsbalans (met antwoorden) pagina 2 van 8 overige begrippen in verband met de betalingsbalans index prijspeil export Ruilvoet: index prijspeil import 100. P exp en P imp allebei in dezelfde valuta uitgedrukt. 6 Toon aan dat de ruilvoet met 4,97% toeneemt als P exp met 2,00% toeneemt in euro s gemeten, P imp met 3,00% toeneemt in dollars gemeten en de koers van de euro met 6,00% toeneemt t.o.v. de dollar. Ruilvoetvoordeel of nadeel: de toename of afname van het handelssaldo E M door veranderingen van Pexp en Pimp, gegeven de oorspronkelijke volumes van de import en export. Voorbeeld: In het basisjaar, jaar 1: M = 260 mld euro; E = 263 mld euro. In jaar 2: Pexp is met 2,3% toegenomen en Pimp is met 2,5% gedaald. 7 Leid af dat het ruilvoetvoordeel gelijk is aan 12,55 mld euro. Invoerquote en uitvoerquote: (M/Y) 100% en ( E / Y) 100% Dekkingspercentage: (E/M) 100% Kapitaalinvoer = ontvangsten op de kapitaalrekening Kapitaaluitvoer = uitgaven op de kapitaalrekening Externe vermogenspositie Als de vermogenspositie van een land negatief is dan heeft het buitenland meer in dat land belegt en aan dat land uitgeleend dan andersom. We spreken dan van nationale schuld, niet te verwarren met staatsschuld of overheidsschuld. De externe vermogenspositie is (afgezien van eventuele herwaarderingen) de som van alle saldo s op de lopende rekening van de betalingsbalans uit het verleden. Een tekort op lopende rekening betekent tegelijkertijd een overschot op de kapitaalrekening en/of door daling van de deviezenreserve. Dus een daling van de externe vermogenspositie. De VS hebben een nationale schuld door een lange serie van tekorten op lopende rekening. Nederland daarentegen heeft een positieve externe vermogenspositie vanwege de aanhoudende overschotten op de lopende rekening van de betalingsbalans (afgezien van eventuele afwaardering). Schuldverplichtingen ratio: aflossingen en interestbetalingen (debt service) aan het buitenland als percentage van de exportopbrengst. Kapitaalvlucht: buitenlandse beleggers in een land (stel Mexico) proberen hun Mexicaanse beleggingen ongedaan te maken (te verkopen tegen dollars of euro s die men niet bij een Mexicaanse bank wil aanhouden) Mexicanen proberen hun geld om te zetten in dollarbeleggingen of dollars die men bij een buitenlandse bank deponeert B Aanbod van de euro en vraag naar de euro op de valutamarkt bruto De bruto vraag naar de euro is het bedrag dat van het buitenland naar het eurogebied gaat, omgerekend in euro's. De buitenlandse betaler moet als het ware eerst euro s kopen om te kunnen betalen aan de Europese tegenpartij. Het bruto aanbod van de euro is het bedrag dat van de EMU naar het buitenland gaat. Het idee is dat de betaler uit het eurogebied euro's aanbiedt om vreemde valuta s te krijgen om de buitenlandse tegenpartij te betalen. sleutelvaluta 80% van het internationale betalingsverkeer gaat via de dollar. ING aanvaardt geen tegoed in roebels bij 'Moskou Bank' als gevolg van een betaling van een Russische rekeninghouder bij Moskou Bank aan een Nederlandse rekeninghouder van ING. Moskou Bank moet dollars overboeken naar ING. Beide banken hebben dus bankrekeningen in Amerika. [China wil (2010) niet dat buitenlandse banken de yuan kunnen aanhouden. De yuan is niet convertibel.]

Begrippenlijst betalingsbalans (met antwoorden) pagina 3 van 8 interbancaire valutamarkt Bij de interbancaire markt voor de euro gaat het in de eerste plaats over het bedrag in euro's waarvoor EMU-banken dollars aan elkaar verkopen of van elkaar kopen. Banken in het eurogebied raken dollars kwijt als hun rekeninghouders aan het buitenland betalen en krijgen dollars als hun rekeninghouders geld uit het buitenland ontvangen. Per bank is dat meestal niet met elkaar in evenwicht, dus de banken binnen de EMU kopen en verkopen onderling dollars. Het interbancaire aanbod van de euro is het bedrag in euro's waarvoor, binnen de EMU, banken dollars willen kopen van andere banken. De interbancaire vraag naar de euro is het bedrag in euro's waarvoor EMU-banken dollars willen verkopen aan andere banken. Als interbancair meer DOLLARS worden aangeboden dan gevraagd heeft de betalingsbalans van de EMU een overschot: V > A. De koers van de euro stijgt (apprecieert). dollar, euro en yen Dollars zijn dollartegoeden van banken buiten de VS bij banken in de VS. Euro s zijn eurotegoeden van banken buiten het eurogebied bij banken in het eurogebied. Yens zijn Op de interbancaire valutamarkt (een verzameling deelmarkten) worden door banken onderling vooral dollars verhandeld, en per deelmarkt gaat het om banken van hetzelfde land of groep van landen met dezelfde munt. Tussen banken wereldwijd vinden ook transacties plaats om voordeel te trekken uit koersverschillen. Stel in Turkije ontstaan deze koersen: 1 EUR = 2,110 TLR en 1 USD = 1,470 TLR USD t.o.v. EUR is in Turkije 1,47/2,11 = 0,697 1 USD = 0,697 EUR In het EMU gebied is de dollarkoers bijvoorbeeld 1 USD = 0,700 EUR In Turkije is de dollar 0,003 euro goedkoper dan in de EMU. Turkse banken die dollars hebben, maar niet nodig hebben, zullen die dollars liever aan EMU banken verkopen dan aan andere Turkse banken. Turkse banken die euro's willen kopen en dollars hebben, kopen die euro's in de EMU (met hun dollars). Door dit soort 'krachten' worden lokale prijsverschillen rechtgetrokken. In het betalingsverkeer tussen landen buiten de VS met verschillende valuta's (bijvoorbeeld China en Brazilië, de EMU en Rusland, ) wordt voornamelijk met de dollar betaald, maar veel andere valuta zijn in principe ook convertibel. internationaal betalen, voorbeelden De Nederlandse importeur van Sony spelcomputers betaalt aan Sony in Japan. De importeur gebruikt zijn banktegoed bij ING, en Sony heeft een bankrekening bij BOT (Bank of Tokyo). BOT en ING hebben ook een bankrekening bij elkaar. BOT en ING hebben ook een bankrekening bij een Amerikaanse bank. De afwikkeling zou op verschillende manieren kunnen. Eén aspect daarvan staat bij (a), (b) en (c). (a) ING heeft, na de betaling, minder dollars en BOT heeft meer dollars (b) ING heeft, na de betaling, minder yens (c) BOT heeft, na de betaling, meer euro s 1a b c Hoe gaan de balansmutaties bij de verschillende banken uitgaande van (a)? Hoe gaan de balansmutaties bij de verschillende banken uitgaande van (b)? Hoe gaan de balansmutaties bij de verschillende banken uitgaande van (c)?

Begrippenlijst betalingsbalans (met antwoorden) pagina 4 van 8 koersbewegingen Wanneer men verwijst naar de dagelijkse koers van de euro dan bedoelt men de nominale koers van de euro t.o.v. de dollar (bijv. 1 EUR = 1,11 USD, 05-03-2003; 1 EUR = 1,44 USD, 20-01-2010) Een eenheid van de ene muntsoort omgerekend in het aantal eenheden van een andere muntsoort waartegen het kan worden omgewisseld noemt men een wisselkoers. De euro heeft dus zoveel wisselkoersen als er andere muntsoorten zijn. In het begrip effectieve wisselkoers wordt hiermee rekening gehouden. Voorbeeld. In jaar 1 is de effectieve koers gesteld op index 100. De Nederlandse export gaat voor 60% naar landen van het eurogebied, voor 25% naar de VS en voor 15% naar Engeland. Ten opzichte van jaar 1 is de koers van de euro 12% toegenomen tegenover de dollar en 3% gedaald tegenover het pond. 2 Leid af dat de effectieve koers voor de NL exportsector in jaar 2 is toegenomen met 2,55%. Stel bank-1 in Rusland krijgt dollaroverboekingen van buitenlandse banken (vanwege buitenlandse betalingen aan binnenlandse exporteurs van wodka en kaviaar). Bij bank-2 in Rusland doet zich de omgekeerde situatie voor. Als bank-2 meer dollars nodig heeft dan wat er bij bank-1 binnenkomt, dan zal bank-1 de koers van een dollar in roebels verhogen. 3a Was er een tekort of een overschot op de Russische betalingsbalans? b Gaat de koers van de roebel omhoog? c Hoe kan deze koersverandering tot herstel van BB- evenwicht voor Rusland leiden? Stel banken buiten het eurogebied hebben per saldo een overschot van euro s en banken in het eurogebied hebben per saldo een tekort aan dollars. 4a Is er een tekort of een overschot op de betalingsbalans van het eurogebied? b Gaat de koers van de euro omhoog? c Hoe kan deze koersverandering tot herstel van betalingsevenwicht tussen het eurogebied en het buitenland leiden? Welke koersverandering van de euro verwacht je in deze gevallen, en waarom: 5a De rentestand in het eurogebied wordt lager. b De technologische vernieuwing (innovatie) in het eurogebied blijft internationaal achter. c In het eurogebied doet zich een recessie voor terwijl de economie elders doorgroeit. d In het buitenland heerst een recessie, maar in de EMU niet. e De euro verdringt de dollar als belangrijkste internationale reservemunt van centrale banken. f De inflatie in het eurogebied is hoog vergeleken met de inflatie bij de handelspartners. g Het tekort op de Amerikaanse lopende rekening wordt niet meer gecompenseerd door een netto kapitaalstroom naar de VS. andere internationale betaalmiddelen 1 Speciale trekkingsrechten op het IMF (SDR): door het IMF gecreëerd giraal geld dat in het verleden in diverse verdeelrondes is toegewezen aan de centrale banken van de lidstaten van het IMF. De sdr speelt nauwelijks een rol van betekenis. 2 Algemene trekkingsrechten op het IMF: lidstaat A van het IMF kan onder bepaalde voorwaarden via het IMF de valuta van lidstaat B lenen (om aan B betalingen te kunnen doen). Elke lidstaat heeft een onvoorwaardelijk trekkingsrecht ter grootte van het deel van zijn deviezenreserve dat het aan het IMF in onderpand heeft gegeven. Naarmate een land meer op het IMF trekt dan dit onvoorwaardelijk trekkingsrecht worden de voorwaarden strenger. Voorbeelden (anno 2001) van landen die hierdoor onder strenger IMFtoezicht komen zijn Indonesië en Turkije.

Begrippenlijst betalingsbalans (met antwoorden) pagina 5 van 8 C Typische betalingsbalanssituaties bij verschillende fasen van economische ontwikkeling Laten we gemakshalve ervan uitgaan dat de dienstenbalans geen rol speelt en dat de deviezenpositie van de banken en de centrale bank gelijk blijft en dat vanuit een arm land niet belegd wordt in het buitenland of krediet verstrekt wordt aan het buitenland. Neem verder aan dat op de kapitaalbalans alleen kredieten en aflossingen voorkomen en dat de overheid van het ontwikkelingsland garant staat voor alle kredieten uit het buitenland. 1 Wat is het teken van het saldo op de handelsbalans, de inkomensbalans en de kapitaalbalans van een ontwikkelingsland dat veel moet importeren voor zijn economische ontwikkeling. 2 Als in een jaar hierna het saldo op de handelsbalans gelijk is gebleven, wat betekent dat voor de andere saldo s? Het ontwikkelingsland is een succesvol jong industrieland geworden. 3 Wat is nu het (vermoedelijke) teken van het saldo op de handelsbalans, de inkomensbalans en de kapitaalbalans geworden? Men spreekt van monocultuur als een land voor zijn export sterk afhankelijk is van één product. Ontwikkelingslanden die voor hun export sterk afhankelijk zijn van een bepaalde grondstof zouden daarvoor de prijs kunnen stabiliseren via een extra marktdeelnemer die een buffervoorraad beheert. Die voorraad kan worden vergroot of verkleind om de prijs binnen een bepaalde bandbreedte te houden. De voorraadbeheerder moet om te beginnen over voldoende voorraad en geld (grondstoffenfonds) krijgen om de zaak draaiende te houden zonder dat de exporterende landen steeds financieel moeten bijspringen. Ook een juiste keuze van de bandbreedte is belangrijk. D Wisselkoerssystemen 1 Flexibele of zwevende wisselkoersen a. clean floating, waarbij de centrale bank (cb) zich niet met de koersvorming bemoeit b. dirty floating of managed floating, waarbij de centrale bank door aankoop of verkoop van vreemde valuta (met de eigen valuta als tegenhanger) invloed op de koers uitoefent. De meeste muntgebieden hebben een zwevende wisselkoers. De grote munten, $ en zweven. De centrale banken van de EMU, Amerika en Japan beseffen dat hun invloed op de koers nooit het marktsentiment kan doen omslaan. Als een cb invloed op de koers wil uitoefenen moet ze haar maatregelen niet openbaar maken of in verband brengen met iets anders. De cb loopt anders het risico dat de valutamarkt een reactie geeft die het tegengestelde met de koers doet als wat de cb hoopte te bereiken. Als een land de koers van zijn munt aan de euro of de dollar koppelt (zoals Argentinië in de jaren negentig een 1:1 koppeling tussen zijn munt en de dollar aanhield) dan is de centrale bank van dat land de enige instelling die moet zorgen dat die vaste koers in stand blijft. Het mislukt eigenlijk altijd. 2 Bij een vaste wisselkoers heeft de centrale bank de opdracht om de koers van de eigen munt in relatie tot een andere valuta binnen een marge rondom de spilkoers of middenkoers te houden. Zo nodig treedt de CB op om de koers binnen het gestelde koersinterval te houden. Begrippen in verband met vaste wisselkoersen: spilkoers, bandbreedte, schommelmarge (= halve bandbreedte), bovenste en onderste interventiepunt, valuta-interventie door de centrale bank, interventie via de rentestand door de centrale bank, devaluatie en revaluatie. Bij vaste wisselkoersen en een effectieve verdediging van de bandbreedte worden depreciatie en appreciatie begrensd door de interventiepunten Als vaste wisselkoersen door de valutamarkt op de proef worden gesteld door een voortdurende druk tot depreciatie, dan kan de centrale bank op den duur niet anders dan de bandbreedte vergroten of de munt devalueren of de munt laten zweven.

Begrippenlijst betalingsbalans (met antwoorden) pagina 6 van 8 E Protectie en vrijhandel In de trade versus aid discussie wordt handel als de motor van ontwikkeling gezien. 1 Tarifaire protectie: invoertarieven, subsidies aan binnenlandse producenten die met het buitenland concurreren. 2 Non-tarifaire protectie 3 De World Trade Organization (vroeger GATT) biedt de landen die lid zijn van de WTO een onderhandelingsstructuur om hun onderlinge handelsbarrières te verminderen. Ook is de WTO scheidsrechter bij handelsgeschillen. Onder bepaalde omstandigheden kan protectie worden toegestaan. F IMF, Wereldbank 1 Tot 1973 was het IMF vooral gericht op het instandhouden van het destijds heersende systeem van vaste wisselkoersen van een groot aantal valuta ten opzichte van de dollar. Sinds 1973 bestaat dat wisselkoerssysteem niet meer. Het IMF streeft, ten bate van een wereldwijde economische groei, naar een vrij internationaal betalingsverkeer voor transacties op lopende rekening. Ook is het IMF voorstander van vrij internationaal kapitaalverkeer. Op dit laatste is veel kritiek, omdat verschillende valutacrises aan de grote beweeglijkheid van het internationale beleggingsverkeer worden toegeschreven. 2 Landen in betalingsbalansmoeilijkheden kunnen bij het IMF geld lenen. Afhankelijk van de ernst van de situatie gelden er aanvullende regels voor het te voeren economisch beleid. De nadelen van een te grote schoksgewijze depreciatie van de valuta van dergelijke landen kunnen zo worden voorkomen. 3 De Wereldbank leent geld aan ontwikkelingslanden voor de lange termijn economische ontwikkeling, zoals voor infrastructuurprojecten. De armste landen komen in aanmerking voor zachte leningen. vormen van internationale (regionale) samenwerking Vrijhandelszone, douane-unie, economische unie, monetaire unie ##

Antwoorden begrippenlijst betalingsbalans pagina 7 van 8 antwoorden begrippenlijst buitenland A1 Aflossing op staatsschuld aan buitenlandse beleggers in Nederlandse staatsobligaties. Uitgifte van overheidsschuldpapier bij buitenlandse beleggers. Aankoop militair materieel uit buitenland. 2 Vanuit de geldgever (belegger/kredietverstrekker) gezien: het ontstaan van een vordering, het afnemen of verdwijnen van de vordering (door aflossing door de geldnemer) of het doorverkopen van de vordering (bijvoorbeeld door het doorverhandelen van obligaties en aandelen). 3 Een overschot op de kapitaalrekening duidt op beleggingen van het buitenland. De interest en dividend die aan deze beleggers wordt betaald geeft naderhand een tekort op de inkomensrekening. 4 Uitgaande/ingaande geldstroom op de kapitaalbalans = kapitaalexport/kapitaalimport. De voorbeelden zijn afwisselend export/import van kapitaal. 5 De $ wordt hier het internationaal betaalmiddel, de sleutelvaluta. De BB- saldo is : +20 6 + 2 27 = -11. Er wordt per saldo 11 mld euro aan het buitenland betaald, waardoor de dollartegoeden van het bankwezen met 11 mld euro dalen. 6 Jaar 1: P exp = 1, P imp = 1 en ruilvoet = 100. Jaar 2: P exp = 1,02 1,06, P imp = 1,03 en ruilvoet = 104,97 (teller en noemer in $ genoteerd) 7 Het handelssaldo in jaar 1 bedraagt : 263 260 = 3 Het handelssaldo in jaar 2, uitsluitend gelet op prijsmutaties, dus de volumes gelijk latend, bedraagt: 263 1,023 260 0,975 = 15,55. Verbetering saldo = 12,55 B1 Dollars betekent: een dollartegoed van een niet Amerikaanse bank bij een Amerikaanse bank. Euro s: een eurotegoed van een bank buiten het eurogebied bij een bank in het eurogebied. Yens: een yentegoed van een niet Japanse bank bij een Japanse bank. Balansmutaties: 1a Bij ABN-Amro: links: yens ; rechts: betaalrekeningen bij Nipponbank: rechts: betaalrekeningen + ; rechts: tegoed ABN-Amro b Bij ABN-Amro: rechts: betaalrekeningen ; rechts: tegoed Nipponbank + bij Nipponbank: rechts: betaalrekeningen +; links: euro s + c Bij ABN-Amro: links: dollars ; rechts: betaalrekeningen bij Nipponbank: rechts: betaalrekeningen + ; links: dollars + 2 Effectieve koers jaar 1: 0,60 100 + 0,25 100 + 0,15 100 = 100 Effectieve koers jaar 2: 0,60 100 + 0,25 112 + 0,15 97 = 102,55. Toename van 2,55% 3 Russische bank 1 heeft rekeninghouders die geld uit het buitenland ontvangen en Russische bank 2 heeft rekeninghouders die betalen aan het buitenland. Bij bank 1 neemt het dollarbezit toe. Bank 2 moet, om aan dollars te komen, dollars kopen bij bank 1. Bank 2 heeft meer dollars nodig dan bank 1 kan leveren. Dus de koers van de dollar t.o.v. de roebel stijgt, oftewel de roebel daalt. a De betalingen vanuit Rusland naar het buitenland willen de omgekeerde geldstroom overtreffen. Dus een BB-tekort. b Omlaag, zie hierboven. c Door een lagere roebel wordt import voor Rusland duurder en export door Rusland wordt gestimuleerd omdat voor het buitenland Russische wodka en kaviaar en... goedkoper zijn. Dus BB-tekort wordt rechtgetrokken door invloed van dal;ende roebelkoers. 4a Tekort BB eurogebied. b Koers euro daalt. c Zie 3c.

Antwoorden begrippenlijst betalingsbalans pagina 8 van 8 antwoorden B vervolg 5a Beleggingen vanuit buitenland naar eurogebied nemen af. Minder vraag naar de euro. Koers euro neemt af. b Export uit eurogebied vermindert, import door het eurogebied wil omhoog. Minder vraag naar en meer aanbod van de euro op de valutamarkt. De koers van de euro daalt. c Import door de EMU daalt. De export van de EMU landen stijgt nog, dankzij goede vraag vanuit het buitenland. Het aanbod van de euro daalt. De vraag naar de euro stijgt. De koers van de euro stijgt. d Omgekeerd aan 5c. e De euro s die buiten het eurogebied blijven, in de vorm van eurotegoeden van buitenlandse (centrale) banken bij EMU-banken, zijn ook een soort buitenlandse belegging in euro s. Dus beleggingen door buitenland in de euro nemen toe. Meer vraag naar euro. De koers van de euro stijgt. f Dit remt de export van EMU-landen af, en de import door EMU-landen neemt toe. Zie verder 5b. g De BB van de VS heeft dan een tekort. Meer aanbod van de $ dan vraag naar de dollar. De dollar daalt oftewel de euro stijgt. C1 Het saldo op de handelsbalans is negatief. Saldo inkomensbalans negatief (vanwege schulden die in vorige perioden zijn ontstaan). Saldo kapitaalbalans positief omdat er geleend moet worden in het buitenland om het minsaldo van de lopende rekening te kunnen dekken. 2 Het negatieve saldo op de inkomensbalans neemt toe door extra schulden die er in de vorige periode bijkwamen (door plussaldo van de kapitaalbalans uit de vorige periode). Het positieve saldo op de kapitaalbalans moet toenemen om de BB in evenwicht te houden. 3 Het saldo HB is positief. Het saldo IB is negatief door rentebetaling over schulden a/h buitenland. Het saldo KB is negatief omdat dit succesvolle land schulden aflost en misschien zelfs vermogen in het buitenland opbouwt. ##