Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)!
|
|
- Guido van de Berg
- 8 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)! Vragen aangeduid met een * toetsen in het bijzonder het inzicht en toepassingsvermogen. Deze vragenreeksen zijn vrij beschikbaar. Gelieve bij eventuele overname wel de correcte bron te vermelden. De laatste pagina bevat alle oplossingen. Voor vragen en opmerkingen: Freddy.Heylen@UGent.be. 1. De euro-rente en de dollar-rente* Indien de euro-rente 5% bedraagt en de dollar-rente 7% en indien er geen risico verbonden is aan beleggingen in dollar, in welk geval zal men zeker in de euro beleggen? A. in geen enkel geval, men zal steeds beleggen in de munt met de hoogste rente B. indien de appreciatieverwachting van de euro groter is dan 2% en er geen risicopremie op beleggingen in euro bestaat C. indien de appreciatieverwachting van de euro 3% bedraagt en de vereiste risicopremie op beleggingen in euro hoogstens 2% D. indien de depreciatieverwachting van de euro 3% bedraagt 2. Helling van de BP-curve De BP-curve zal horizontaal liggen indien: A. er geen depreciatie, noch appreciatie van de munt verwacht wordt B. de marginale importquote 1 is (z = 1) C. de binnenlandse prijzen gelijk zijn aan de buitenlandse D. er perfecte internationale kapitaalmobiliteit bestaat (θ=+ )
2 3. Helling van de BP-curve (2) De BP-curve heeft een positieve helling omdat: A. stijging van de output via het acceleratoreffect tot hogere investeringen leidt, wat de rente doet stijgen B. stijging van de output de transactiegeldvraag verhoogt, waardoor spanningen op de geldmarkt ontstaan, en dus een hogere rente resulteert C. stijging van de rente investeerders uit het buitenland aantrekt, waardoor de economische activiteit in het binnenland stijgt D. stijging van de output de lopende rekening van de betalingsbalans aantast, waardoor evenwicht op de betalingsbalans meer kapitaalinvoer vereist en dus een hogere rente 4. Een toename van de vereiste risicopremie op beleggingen* Beschouw een open economie. De vereiste risicopremie op beleggingen in dat land stijgt. Dit heeft gevolgen voor de BP-curve. A. Een hogere vereiste risicopremie is slecht nieuws voor de betalingsbalans. BP komt dan ook lager te liggen. B. Een hogere vereiste risicopremie is slecht nieuws voor de betalingsbalans. BP komt dan ook lager te liggen, tenzij het land kiest voor vlottende wisselkoersen. C. Een hogere vereiste risicopremie is slecht nieuws voor de betalingsbalans. BP komt dan ook hoger te liggen. Wil het land evenwicht op de betalingsbalans behouden, dan is een hogere binnenlandse rente vereist. D. Een hogere vereiste risicopremie is slecht nieuws voor de betalingsbalans. BP komt dan ook hoger te liggen, tenzij het land kiest voor vaste wisselkoersen. 5. Een toename van de buitenlandse rente Een toename van de buitenlandse rente doet de BP-curve naar boven verschuiven omdat: A. Belgische bedrijven in het buitenland zullen gaan investeren, waardoor onze economische activiteit afneemt B. beleggen in België nu risicovoller wordt C. de toename van de buitenlandse rente er de economische activiteit aanmoedigt, wat onze export bevordert D. de toename van de buitenlandse rente bij gegeven binnenlandse rente en economische activiteit een betalingsbalanstekort doet ontstaan. Evenwicht op onze betalingsbalans vereist nu ook een hogere binnenlandse rente. Meerkeuzevragen Hoofdstuk 10 2/8
3 6. Betalingsbalansoverschot in een economie met vlottende wisselkoersen* Beschouw een open economie met vlottende wisselkoersen die een betalingsbalansoverschot heeft. Een aantal mechanismen komt op gang om het betalingsbalansevenwicht te herstellen. Wanneer deze uitgewerkt zijn, is: A. de effectieve wisselkoers hoger, de output lager, de rente lager en de geldhoeveelheid onveranderd B. de effectieve wisselkoers hoger, de output lager, de rente lager en de lopende rekening zonder twijfel beter C. de effectieve wisselkoers lager, de output hoger, de rente hoger en de geldhoeveelheid onveranderd D. de effectieve wisselkoers hoger, de output lager, de rente lager en de investeringen zonder twijfel hoger 7. Het tekort op de lopende rekening van de VS en de Chinese munt* De VS moeten een tekort op de lopende rekening van hun betalingsbalans financieren. China wil de waarde van zijn munt laag houden t.o.v. de dollar. A. Beide behoeften/wensen kunnen niet samen vervuld worden. Minstens één land zal op zijn honger blijven. B. Beide behoeften/wensen kunnen perfect samen vervuld worden. De VS kopen gewoon Chinese effecten. C. Beide behoeften/wensen kunnen perfect samen vervuld worden. China koopt gewoon Amerikaanse effecten. D. Beide behoeften/wensen kunnen perfect samen vervuld worden. De Chinese centrale bank hoeft gewoon vroeger gekochte dollars terug te verkopen aan de VS. 8. Schokken in het IS-LM-BP-model* We bevinden ons in een open economie. Welke redenering bevat een fout? A. Wanneer bij vaste wisselkoersen de buitenlandse rente stijgt, zal dit spoedig aanleiding geven tot een daling van de binnenlandse geldhoeveelheid en uiteindelijk lagere investeringen. Grafisch verschuiven de BP-curve en de LM-curve naar boven, en de IS-curve naar links. B. Wanneer bij vaste wisselkoersen de economische activiteit in het buitenland afneemt, zal onze export van goederen en diensten dalen. Ook de binnenlandse geldhoeveelheid zal uiteindelijk gaan dalen. De BP-curve verschuift naar boven. De IS-curve verschuift naar links, de LM-curve naar boven. C. Wanneer bij vaste wisselkoersen de buitenlandse rente afneemt, zal dit uiteindelijk aanleiding geven tot een toename van de binnenlandse geldhoeveelheid en hogere investeringen. De BP-curve en de LM-curve schuiven naar onder. De IS-curve verschuift evenwel niet. We bewegen langs IS. D. Wanneer bij vlottende wisselkoersen de buitenlandse rente daalt, zal onze munt appreciëren. Finaal zal de IS-curve naar links verschoven zijn omdat onze netto export zal gedaald zijn. De LM-curve zal niet verschoven zijn. De BP-curve zal finaal lager liggen dan in het begin. Meerkeuzevragen Hoofdstuk 10 3/8
4 9. Een toename van het buitenlands prijspeil* Een toename van het buitenlands prijspeil zorgt voor: A. een verschuiving van de IS-curve naar links en van de BP-curve naar onder want onze bedrijven worden competitiever B. een verschuiving van de IS-curve naar links en van de BP-curve naar boven want de reële effectieve wisselkoers van onze munt stijgt C. een verschuiving van de IS-curve naar rechts en van de BP-curve naar onder want onze export wordt relatief goedkoper D. een verschuiving van de IS-curve naar rechts, van de BP-curve naar onder want de import wordt goedkoper 10. Een afname van het binnenlands prijspeil Via welke curven (IS, LM en BP) heeft een afname van het binnenlands prijspeil een invloed in een open economie? A. enkel via IS en BP; IS verschuift naar rechts en BP naar onder. B. enkel via IS en LM; IS verschuift naar rechts en LM naar onder. C. IS, LM en BP; IS verschuift naar rechts, LM en BP naar boven. D. IS, LM en BP; IS verschuift naar rechts, LM en BP naar onder. 11. Een stijging van het buitenlands prijspeil* Beschouw een economie met vlottende wisselkoersen die zowel op de goederen-endienstenmarkt als op de geldmarkt en op de betalingsbalans in evenwicht is. Een stijging van het buitenlands prijspeil leidt, na wisselkoersaanpassing, tot: A. een stijging van de economische activiteit en een daling van de rente B. een stijging van de economische activiteit en een stijging van de rente C. geen wijziging in de economische activiteit D. een reële depreciatie van de eigen munt 12. Een toename van de buitenlandse rente (2)* In een open economie met vlottende wisselkoersen zullen de gevolgen van een stijging van de buitenlandse rente uiteindelijk ook leiden tot: A. een verschuiving naar boven van de LM-curve B. een verschuiving naar links van de IS-curve C. een verschuiving naar rechts van de IS-curve D. een terugkeer van de BP-curve naar haar ligging van vóór de buitenlandse rentestijging. Meerkeuzevragen Hoofdstuk 10 4/8
5 13. De Chinese economie in * De Chinese economie werd in de periode gekenmerkt door een ware investeringsboom (I0 steeg fors). Gegeven dat China in deze periode een vaste wisselkoers met de VS dollar nastreefde, voorspelt het Mundell-Fleming model o.a. de volgende afgeleide effecten voor de Chinese economie: A. een forse toename van de internationale reserves van de Chinese monetaire overheid, een sterke toename van de geldhoeveelheid en een hoge economische groei. B. een sterke neerwaartse druk op de waarde van de Chinese munt en dus de nood tot renteverhoging door de Chinese centrale bank. C. een forse toename van de internationale reserves van de Chinese monetaire overheid, een sterke toename van de geldhoeveelheid en een forse daling van de rente in China. D. een sterke opwaartse druk op de waarde van de Chinese munt, verkoop van dollars door Chinese centrale bank, en een hoge economische groei. 14. Inflatiegevaar in China in 2010* In 2010 nam in China het gevaar op hoge inflatie fors toe. Een strategie die met zekerheid de inflatie kan afremmen is: A. de rente verlagen via soepel monetair beleid om zodoende het krediet goedkoper te maken B. de rente verhogen via streng monetair beleid en de wisselkoers volledig vrijlaten, de investeringen zullen dan afgeremd worden en de wisselkoers zal dan appreciëren C. de rente verhogen via streng monetair beleid en de wisselkoers volledig vrijlaten, de investeringen zullen dan afgeremd worden en de wisselkoers zal dan depreciëren D. de rente verhogen en de wisselkoers vasthouden 15. De risicopremie op Ierse en Griekse overheidsobligaties in 2010* In 2010 groeide sterke twijfel op de financiële markten over de capaciteit van landen als Griekenland en Ierland om hun overheidsschuld (obligaties) terug te betalen. Vereiste risicopremies stegen. Ook ontstond twijfel over de houdbaarheid van de monetaire unie en de gemeenschappelijke euro. Het Mundell-Fleming model voorspelt: A. Stijgende rente in Griekenland en Ierland, dalende rente in de eurozone, een stijging van de waarde van de euro. B. Stijgende rente in Griekenland en Ierland, stijgende rente in de eurozone, een stijging van de waarde van de euro C. Stijgende rente in Griekenland en Ierland, dalende rente in de eurozone, een daling van de waarde van de euro. D. Stijgende rente in Griekenland en Ierland, stijgende rente in de eurozone, een daling van de waarde van de euro. Meerkeuzevragen Hoofdstuk 10 5/8
6 16. Vaste wisselkoersen en de geldhoeveelheid Bij een vast-wisselkoerssysteem is de geldhoeveelheid: A. perfect controleerbaar B. oncontroleerbaar C. slechts controleerbaar indien de reservecoëfficiënt van de banken vast is D. in ieder geval beter controleerbaar dan bij vlottende wisselkoersen 17. De multiplicator van de overheidsuitgaven De omvang van de multiplicator van de overheidsbestedingen De budgettaire multiplicator is groter naarmate A. de openheid van de economie afneemt. B. de rentegevoeligheid van de geldvraag kleiner is. C. de geldvraag inkomensgevoeliger is. D. de investeringen rentegevoeliger zijn. 18. Een toename van de autonome investeringen* Ga ervan uit dat de IS-curve de normale negatieve helling heeft. Een toename van de autonome investeringen heeft de sterkste positieve invloed op de macro-economische bestedingen in: A. een gesloten economie in hoogconjunctuur B. een gesloten economie in de liquiditeitsval C. een open economie met een positief hellende BP-curve en vaste wisselkoersen D. een open economie met een positief hellende BP-curve en vlottende wisselkoersen 19. Een toename van de autonome gezinsconsumptie* In welke situatie leidt een toename van de autonome gezinsconsumptie niet tot hogere macro-economische bestedingen? A. wanneer de geldvraag totaal rente-ongevoelig is en de economie gesloten is B. wanneer er ricardiaanse equivalentie is C. wanneer de investeringen totaal rente-ongevoelig zijn en de economie gesloten is D. in een open economie met vlottende wisselkoersen 20. Japanse laagconjunctuur en depreciatie van de yen* Sommige economen raadden enkele jaren geleden een forse depreciatie van de yen aan in de strijd tegen de aanhoudende Japanse laagconjunctuur. Ze pleitten voor volgende aanpak: A. De Japanse centrale bank moest massaal yens drukken en daarmee dollars kopen. B. De Japanse centrale bank moest massaal dollars verkopen. C. De Japanse budgettaire overheid opteerde best voor expansief begrotingsbeleid. D. Gegeven de globale wereld met uiterst mobiele kapitaalstromen, kon de Japanse centrale bank enkel hopen dat de vrije markt spontaan tot een lagere yen zou leiden. Meerkeuzevragen Hoofdstuk 10 6/8
7 21. De rente en de wisselkoers* In de krant lazen we over een land met een vlottende wisselkoers De rente daalde er, terwijl tegelijk de nominale effectieve wisselkoers van de munt van het land steeg. A. Dit moet een drukfout zijn: een dalende rente leidt immers steeds tot een dalende wisselkoers. B. Dit is evident indien de monetaire overheid van dat land een sterke vermindering van de geldhoeveelheid doorvoerde. C. Dit is mogelijk indien de beleggers voor de toekomst een forse appreciatie van de munt van dat land verwachtten. D. Dit is mogelijk indien ondertussen het prijspeil bij de handelspartners van dat land sterk daalde. 22. Prijsvorming van aandelen en obligaties* Het IS-LM-BP-evenwicht en de prijsvorming van aandelen en obligaties Wat de evolutie van obligatie- en aandelenkoersen aangaat, blijken de voorspellingen van het IS-LM-BP-model vaak goed te kloppen met de realiteit. Het volgende uittreksel uit De Tijd is daar een goed voorbeeld van. Vul aan met wat je theoretisch verwacht. De Europese Centrale Bank (ECB) sluit een aankoop van activa zoals bankkredieten niet uit, zegt hoofdeconoom Peter Praet. [...] De obligatie- en aandelenmarkten reageerden positief/negatief op de suggestie van Praet. De Belgische en Duitse langetermijnrente sloten elk 5 basispunten lager/hoger op respectievelijk 1,74 en 2,46 procent. [...] De euro daalde/steeg met een halve cent tot 1,34 dollar... (schrappen wat niet past). (De Tijd, 14 november 2013, p. 32, 2013 Mediafin) Meerkeuzevragen Hoofdstuk 10 7/8
8 Antwoordsleutel 1. B 2. D 3. D 4. C 5. D 6. A 7. C 8. A 9. C 10. D 11. C 12. C 13. A 14. B 15. D 16. B 17. A 18. B 19. A 20. A 21. C 22. positief, lager, daalde Meerkeuzevragen Hoofdstuk 10 8/8
Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)!
Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)! Vragen aangeduid met een * toetsen in het bijzonder het inzicht en toepassingsvermogen. Deze vragenreeksen zijn vrij beschikbaar.
Nadere informatieSlechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)!
Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)! Vragen aangeduid met een * toetsen in het bijzonder het inzicht en toepassingsvermogen. Deze vragenreeksen zijn vrij beschikbaar.
Nadere informatieSlechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)!
Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)! Vragen aangeduid met een * toetsen in het bijzonder het inzicht en toepassingsvermogen. Deze vragenreeksen zijn vrij beschikbaar.
Nadere informatieDEEL 1: Antwoordformulier voor de meerkeuzevragen, vragen 1 tot en met 9 (9 vragen van 2 punten = 18 punten)
VERSIE DEEL : Antwoordformulier voor de meerkeuzevragen, vragen tot en met 9 (9 vragen van 2 punten = 8 punten). Veronderstel een economie waar drie goederen worden geproduceerd. Alles wat in een jaar
Nadere informatieAcademiejaar Macro-economie. Meerkeuzevragen bij de hoofdstukken 1-10
Academiejaar 2006 2007 2 de Bachelor EW, TEW en HIR Macro-economie Meerkeuzevragen bij de hoofdstukken 1-10 Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)! Vragen aangeduid
Nadere informatieDEEL 1: Antwoordformulier voor de meerkeuzevragen, vragen 1 tot en met 9 (9 vragen van 2 punten = 18 punten)
DEEL 1: Antwoordformulier voor de meerkeuzevragen, vragen 1 tot en met 9 (9 vragen van 2 punten = 18 punten) 1. De grafiek hieronder geeft de participatiegraad voor Nederland, de V.S. en de 12 kernlanden
Nadere informatieInleiding tot de economie Test december 2008 H17 tem H25 VERBETERING 1
Inleiding tot de economie Test december 2008 H17 tem H25 VERBETERING 1 Vraag 1 Bin. Munt/Buit. munt Hoeveelheid buitenlandse munt Beschouw bovenstaande grafiek met op de Y-as de hoeveelheid binnenlandse
Nadere informatie: Macro-economie voor Bedrijfseconomie
TENTAMEN inclusief antwoorden Vaknaam : Macro-economie voor Bedrijfseconomie Vakcode : 330091 Datum tentamen : donderdag 16 mei 2013 Duur tentamen : 3 uur Docent : Dr. B.J.A.M. van Groezen ANR : 649627
Nadere informatieMacro-economie examenvragen
Macro-economie examenvragen Deel II 1. Indien de reële productie en het arbeidsaandeel constant blijven, dan kan het aantal tewerkgestelde personen van het ene jaar op het andere slechts toenemen indien.
Nadere informatieDEEL 1: Antwoordformulier voor de meerkeuzevragen, vragen 1 tot en met 9 (9 vragen van 2 punten = 18 punten)
VERSIE 1 DEEL 1: Antwoordformulier voor de meerkeuzevragen, vragen 1 tot en met 9 (9 vragen van 2 punten = 18 punten) 1. Veronderstel een economie waar drie goederen worden geproduceerd. Alles wat in een
Nadere informatieMacro-economie voor AEO (225P05) Tentamen 1
Faculteit Economie en Bedrijfskunde Universiteit van Amsterdam Macro-economie voor AEO (225P05) Tentamen 1 Januari 2009 1. Zorg dat er niets op je tafel ligt behalve deze vragenbundel (plus lijsten met
Nadere informatieProefexamen Inleiding tot de Algemene Economie. Prof. Dr. Jan Bouckaert december 2015
Proefexamen Inleiding tot de Algemene Economie Prof. Dr. Jan Bouckaert 11-14 december 2015 1. Wat wordt niet meegerekend in het netto nationaal inkomen (nni) van België? A. Lonen van Belgische grensarbeiders
Nadere informatieAuteursrechtelijk beschermd materiaal. De investeringen zijn dus gelijk aan het private sparen en het publieke sparen
OPLOSSINGEN OEFENINGEN HOOFDSTUK 21 Open Vragen OEFENING 1 a) I. een gesloten economie zonder overheid AA = AV AA = Y = Yb = C + S AV = C + I C+I=C+S en bijgevolg S = I II. een gesloten economie met overheid
Nadere informatieMacro-economie voor AEO (225P05) Voortgangstoets
Faculteit Economie en Bedrijfskunde Universiteit van Amsterdam Macro-economie voor AEO (225P05) Voortgangstoets December 2008 1. Zorg dat er niets op je tafel ligt behalve deze vragenbundel (plus een lijst
Nadere informatieProefexamen Macro-economie: verbetering
Proefexamen Macro-economie: verbetering Deel 1: Drie open vragen op telkens 6 punten. 1. H9 a) Leid wiskundig de Philipscurve af uit de prijszettingsrelatie op de arbeidsmarkt. Verklaar de gebruikte symbolen.
Nadere informatieHOOFDSTUK 19: OEFENINGEN
1 HOOFDSTUK 19: OEFENINGEN 1. Op de beurs van New York worden de volgende koersen genoteerd : 100 JPY = 0,8 USD ; 1 GBP = 1,75 USD en 1 euro = 0,9273 USD. In Tokyo is de notering 1 USD = 140 JPY. In Londen
Nadere informatieAuteursrechtelijk beschermd materiaal OPLOSSING OEFENINGEN HOOFDSTUK 24
OPLOSSING OEFENINGEN HOOFDSTUK 24 Open Vragen OEFENING 1 a) Daar 1 dollar 0,7699 euro waard is, is 1 euro 1/0,7699=1,2989 dollar waard. Vanuit Europees standpunt zetten we dus de wisselkoers met vaste
Nadere informatieDomein GTST havo. 1) Gezinnen, bedrijven, overheid en buitenland; of anders geformuleerd: (C + I + O + E M)
1) Geef de omschrijving van trendmatige groei. 2) Wat houdt conjunctuurgolf in? 3) Noem 5 conjunctuurindicatoren. 4) Leg uit waarom bij hoogconjunctuur de bedrijfswinsten zullen stijgen. 5) Leg uit waarom
Nadere informatieAls de lonen dalen, dalen de loonkosten voor de producent. Hetgeen kan betekenen dat de producent niet overgaat tot mechanisatie/automatisering.
Top 100 vragen. De antwoorden! 1 Als de lonen stijgen, stijgen de productiekosten. De producent rekent de hogere productiekosten door in de eindprijs. Daardoor daalt de vraag naar producten. De productie
Nadere informatieMacro-economie voor AEO (225P05) Proeftentamen 1
Faculteit Economie en Bedrijfskunde Universiteit van Amsterdam Macro-economie voor AEO (225P05) Proeftentamen 1 November 2008 1. Zorg dat er niets op je tafel ligt behalve deze vragenbundel (plus lijsten
Nadere informatieSamenvatting Economie Internationale handel
Samenvatting Economie Internationale handel Samenvatting door een scholier 1484 woorden 7 oktober 2003 5,5 44 keer beoordeeld Vak Economie Lesbrief Internationale handel HS 1 Nederland handelsland Par.
Nadere informatieSlechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)!
Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)! Vragen aangeduid met een * toetsen in het bijzonder het inzicht en toepassingsvermogen. Deze vragenreeksen zijn vrij beschikbaar.
Nadere informatieEindexamen economie vwo II
Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Voorbeelden van een
Nadere informatieMACRO-VRAAG EN MACRO-AANBOD
pdf18 MACRO-VRAAG EN MACRO-AANBOD De macro-vraaglijn of geaggregeerde vraaglijn geeft het verband weer tussen het algemeen prijspeil en de gevraagde hoeveelheid binnenlands product. De macro-vraaglijn
Nadere informatieHoofdstuk 2: Het Taylor-Romer model
Hoofdstuk 2: Het Taylor-Romer model 1. Opbouw van de AV-lijn A. Relatie tussen reële bbp en rente Fragment: Belgische glansprestatie (Tijd, 31/12/2004) Bestedingen De consumptie van de gezinnen groeide
Nadere informatieMacro-economie (6011P0125) Proeftentamen 1
Faculteit Economie en Bedrijfskunde Universiteit van Amsterdam Macro-economie (6011P0125) Proeftentamen 1 Lente 2013 1. Zorg dat er niets op je tafel ligt behalve deze vragenbundel (plus een blad met antwoordmogelijkheden
Nadere informatieHoofdstuk 5: Wisselkoersen
Hoofdstuk 5: Wisselkoersen 1. Begrippen EUR/USD datum: 13/03/2014 23:56 Laatste koers 1.3869 USD % Verschil -0,25 % Vorig Slot 1.3904 Open 1.3904 Bid (biedkoers) 1.3868 Ask (laatkoers) 1.3870 Hoogste-laagtse
Nadere informatieExamen HAVO. Economie 1
Economie 1 Examen HAVO Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Tijdvak 2 Woensdag 21 juni 13.30 16.00 uur 20 00 Dit examen bestaat uit 31 vragen. Voor elk vraagnummer is aangegeven hoeveel punten met een goed
Nadere informatieHOOFDSTUK 19: WISSELKOERS EN WISSELMARKT
1 HOOFDSTUK 19: WISSELKOERS EN WISSELMARKT 1. PRIJSVORMING OP DE WISSELMARKTEN 1.1. Enkele begrippen Wisselkoers = prijs van de buitenlandse munt, uitgedrukt in nationale munt bv. wisselkoers () van de
Nadere informatieInleiding We hebben gezien uit welke componenten het nationaal product en het nationaal inkomen bestaat.
Bestedingsevenwicht - 1 van 15 MACRO-ECONOMISCH BESTEDINGSEVENWICHT Welke factoren bepalen de grootte van het nationaal inkomen? Inleiding We hebben gezien uit welke componenten het nationaal product en
Nadere informatiePropedeusecursus Macro-economie (6011P0025) Proeftentamen 2
Faculteit Economie en Bedrijfskunde Universiteit van Amsterdam Propedeusecursus Macro-economie (6011P0025) Proeftentamen 2 Lente 2013 1. Zorg dat er niets op je tafel ligt behalve deze vragenbundel (plus
Nadere informatieValutamarkt. fransetman.nl
euro in dollar wisselkoers Wisselkoers (ontstaat op valutamarkt) Waarde van een munt uitgedrukt in een andere munt Waardoor kan de vraag naar en het aanbod van veranderen? De wisselkoers van de euro in
Nadere informatieModule 8 havo 5. Hoofdstuk 1 conjunctuurbeweging
Module 8 havo 5 Hoofdstuk 1 conjunctuurbeweging Economische conjunctuur hoogconjunctuur Reëel binnenlands product groeit procentueel sterker dan gemiddeld. laagconjunctuur Reëel binnenlands product groeit
Nadere informatie6 Geaggregeerde vraag en geaggregeerd aanbod
6 Geaggregeerde vraag en geaggregeerd aanbod Opgave 1 a Noem vier factoren die bij een gegeven prijsniveau tot een verandering van de Effectieve Vraag kunnen leiden. b Met welke (macro-economische) instrumenten
Nadere informatieMacro-economie. Oefenpakket ECONOMIE & BEDRIJFSKUNDE, JAAR 1
Macro-economie Oefenpakket ECONOMIE & BEDRIJFSKUNDE, JAAR 1 JoHo Samenvattingen Hoe te verkrijgen? JoHo biedt een compleet pakket samenvattingen aan. In dé studentenwinkels van Nederland vind je bijvoorbeeld
Nadere informatiewisselkoers Euro in Amerikaanse dollar 1,3644 Hoeveel dollar is 590?
wisselkoers Euro in Amerikaanse dollar 1,3644 Hoeveel dollar is 590? 1,3644 * 590 = $805 2300 is dan 1,3644 * 2300 =$3138,12 Hoeveel euro is $789? 1,3644 dollar = 1 euro $789 / 1,3644 =578,28 euro Bereken
Nadere informatieDe macro-economische vooruitzichten voor de wereldeconomie: evenwichtige groei in Europa, terugval in de Verenigde Staten en Japan
Economie en onderneming De macro-economische vooruitzichten 2006-2012 voor de wereldeconomie: evenwichtige groei in Europa, terugval in de Verenigde Staten en Japan Meyermans, E. & Van Brusselen, P. (2006).
Nadere informatieToetsopgaven VWO bij de euro-editie van het Onderdeel Geld van Percent Economie voor de tweede fase
Toetsopgaven VWO bij de euro-editie van het Onderdeel Geld van Percent Economie voor de tweede fase Opgave 1 Sinds 1 juni 1998 maakt De Nederlandsche Bank (DNB) samen met de centrale banken van andere
Nadere informatieEconomische conjunctuur
Economische conjunctuur hoogconjunctuur Reëel binnenlands product groeit procentueel sterker dan gemiddeld. Ontstaat door veel vraag naar producten Trend (Gemiddelde groei over groot aantal jaren) laagconjunctuur
Nadere informatieKwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Eerste kwartaal januari 2017 t/m 31 maart Samenvatting:
Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel Eerste kwartaal 2017-1 januari 2017 t/m 31 maart 2017 Samenvatting: De maandelijkse nominale dekkingsgraad is gestegen van 105,7% naar 110,5%; De beleidsdekkingsgraad
Nadere informatieHandel (tastbare goederen) 61 35 + 26 Diensten (transport, toerisme, ) 5 4 + 1 Primaire inkomens (rente, dividend, ) 11 3 + 8
betalingsbalans Zweden behoort tot de EU maar (nog) niet tot de EMU. Dat maakt Zweden een leuk land voor opgaven over wisselkoersen, waarbij een vrij zwevende kroon overgaat naar een kroon met een vaste
Nadere informatieEindexamen economie 1-2 havo 2004-I
4 Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 Een voorbeeld van een juist antwoord
Nadere informatieExamen HAVO. economie. tijdvak 2 woensdag 23 juni 13.30-16.00 uur. Bij dit examen hoort een bijlage.
Examen HAVO 2010 tijdvak 2 woensdag 23 juni 13.30-16.00 uur economie tevens oud programma economie 1,2 Bij dit examen hoort een bijlage. Dit examen bestaat uit 27 vragen. Voor dit examen zijn maximaal
Nadere informatieSterke toename van beleggingen in Duits en Frans schuldpapier. Grafiek 1 - Nederlandse aankopen buitenlandse effecten
Sterke toename van beleggingen in Duits en Frans schuldpapier Nederlandse beleggers hebben in 21 per saldo voor bijna EUR 12 miljard buitenlandse effecten verkocht. Voor EUR 1 miljard betrof dit buitenlands
Nadere informatieDe Europese schuldencrisis heeft aangetoond dat een zeer hoog niveau
Chapter 6 Samenvatting (Dutch summary) De Europese schuldencrisis heeft aangetoond dat een zeer hoog niveau van de staatsschuld kan leiden tot oplopende rentelasten die economisch herstel tegengaan. In
Nadere informatiePerscommuniqué. Het Federaal Planbureau evalueert de gevolgen van de duurdere dollar en de hogere olieprijzen voor de Belgische economie
Federaal Planbureau Economische analyses en vooruitzichten Perscommuniqué Brussel, 15 september 2000 Het Federaal Planbureau evalueert de gevolgen van de duurdere dollar en de hogere olieprijzen voor de
Nadere informatieDomein Goede Tijden, Slechte Tijden
Domein Goede Tijden, Slechte Tijden Zie steeds de eenvoud!! havo Frans Etman Hoog- of laagconjunctuur Het Centraal Bureau van de Statistiek (CBS) heeft 2 filmpjes gemaakt over de indicatoren van de economie.
Nadere informatieOktober 2015. Macro & Markten. 1. Rente en conjunctuur :
Oktober 2015 Macro & Markten 1. Rente en conjunctuur : VS Zoals al aangegeven in ons vorig bulletin heeft de Amerikaanse centrale bank FED de beleidsrente niet verhoogd. Maar goed ook, want naderhand werden
Nadere informatieSPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECOMONIE MAANDAG 2 MAART UUR 13:00 UUR. Belangrijke informatie
SPD Bedrijfsadministratie Correctiemodel ALGEMENE ECOMONIE MAANDAG 2 MAART 2015 11.30 UUR 13:00 UUR Belangrijke informatie SPD Bedrijfsadministratie Algemene ecomonie Maandag 2 maart 2015 B / 9 2015 Stichting
Nadere informatieKwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM
Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Eerste kwartaal 2017-1 januari 2017 t/m 31 maart 2017 Samenvatting: De maandelijkse nominale dekkingsgraad eind maart 2017 is 112,6% en is gestegen ten opzichte
Nadere informatie1. De productiemogelijkhedencurve van een land verschuift naar boven. Waardoor kan dit verklaard worden?
1. De productiemogelijkhedencurve van een land verschuift naar boven. Waardoor kan dit verklaard worden?. een daling van het aantal werklozen B. een toename van de emigratie uit het betreffende land. de
Nadere informatieMacro-economie voor AEO (225P05) Tentamen
Faculteit Economie en Bedrijfskunde Universiteit van Amsterdam Macro-economie voor AEO (225P05) Tentamen Juni 2009 1. Zorg dat er niets op je tafel ligt behalve deze vragenbundel (plus lijsten met antwoordmogelijkheden
Nadere informatie= de ruilverhouding tussen 2 munten De wisselkoers is de prijs van een buitenlandse valuta uitgedrukt in de valuta van het eigen land.
1 De wisselmarkt 1.1 Begrip Wisselkoers = de ruilverhouding tussen 2 munten De wisselkoers is de prijs van een buitenlandse valuta uitgedrukt in de valuta van het eigen land. bv: prijs van 1 USD = 0,7
Nadere informatieDEEL 1: Antwoordformulier voor de meerkeuzevragen, vragen 1 tot en met 6 (6 vragen van 3 punten = 18 punten)
VERSIE 1 DEEL 1: Antwoordformulier voor de meerkeuzevragen, vragen 1 tot en met 6 (6 vragen van 3 punten = 18 punten) 1. Zijn de volgende stellingen waar of niet waar? I. Voorraadinvesteringen kunnen negatief
Nadere informatieEXAMENVRAGEN Bedrijfseconomie Januari 2018
EXAMENVRAGEN Bedrijfseconomie Januari 2018 (het examen bestaat uit 25 multiplechoice-vragen, u start op -5 en er is geen giscorrectie. De nadruk ligt op redeneren en economische mechanismes. ) 1) 1e wet
Nadere informatieSamenvatting Economie Internationale Handel
Samenvatting Economie Internationale Handel Samenvatting door een scholier 1611 woorden 9 september 2001 6,5 169 keer beoordeeld Vak Economie Economie Internationale Handel Hoofdstuk 1 Nederland is erg
Nadere informatieEindexamen havo economie oud programma I
Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Een antwoord waaruit blijkt dat mensen met een hoog
Nadere informatieErrata Economie: oefeningen
1 Errata Economie: oefeningen! Deze correcties gelden alleen voor de eerste druk van 2010! p. 11 Hoofdstuk 1 Open Vraag 1 e) We zetten nu voor het jaar 1990 het BBP van de randzone om in dollars. We delen
Nadere informatieEindexamen vwo economie II
Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Een antwoord waaruit blijkt dat de particuliere
Nadere informatieEindtermen VWO. Domein E. Wisselkoersen
Eindterm VWO Domein E Wisselkoers Domein E Wisselkoers Eindterm 19: e valuta (van e bepaald land): De vraag naar e valuta wordt bepaald door: a) Export op de lopde reking (van de betalingsbalans) Het buitland
Nadere informatiePropedeusecursus Macro-economie (6011P0125) Proeftussentoets
Faculteit Economie en Bedrijfskunde Universiteit van Amsterdam Propedeusecursus Macro-economie (6011P0125) Proeftussentoets Lente 2013 1. Zorg dat er niets op je tafel ligt behalve deze vragenbundel (plus
Nadere informatieSPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE MAANDAG 27 JUNI UUR
SPD Bedrijfsadministratie Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE MAANDAG 27 JUNI 2016 15.30 17.00 UUR SPD Bedrijfsadministratie ALGEMENE ECONOMIE Maandag 27 juni 2016 B / 9 2016 NGO-ENS B / 9 Opgave 1 (20 punten)
Nadere informatieHoofdstuk 24 Valutamarkt
Hoofdstuk 24 Valutamarkt Open vragen 24.1 Een valutahandelaar van een bank die in dollars handelt, krijgt op een gegeven moment de volgende gegevens op zijn beeldscherm (we gaan ervan uit dat het verschil
Nadere informatieValutamarkt. De euro op koers. Havo Economie 2010-2011 VERS
Valutamarkt De euro op koers Havo Economie 2010-2011 VERS 2 Hoofdstuk 1 : Inleiding Opdracht 1 a. Dirham b. Internet c. Duitsland - Ierland - Nederland - Griekenland - Finland - Luxemburg - Oostenrijk
Nadere informatieEindexamen havo economie 2013-I
Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 bij (1) monopolie bij (2) toe
Nadere informatieEindexamen economie havo II
Opgave 1 Buitenland en overheid in de kringloop In de economische wetenschap wordt gebruikgemaakt van modellen. Een kringloopschema is een model waarmee een vereenvoudigd beeld van de economie van een
Nadere informatieVeranderingen in de syllabus voor het eindexamenprogramma 2017
Veranderingen in de syllabus voor het eindexamenprogramma 2017 100% 100% Gini coefficient = A/A+B Gini =0 dan helemaal gelijke verdeling Gini = 1 dan helemaal ongelijke verdeling Ink Ink A A B B 0% personen
Nadere informatieUitleg theorie AS-AD model. MEV Wat betekent AS-AD. Aggregated demand: de macro-economische vraag.
Uitleg theorie AS-AD model. Het AS-AD model is een theoretisch model over de werking van de economie. Het model is daarmee een macro-economisch model. Het model maakt sterk gebruik van het marktmodel uit
Nadere informatieModule 16: antwoorden. Experimenteel lesprogramma nieuwe economie
Module 16: antwoorden Experimenteel lesprogramma nieuwe economie Verantwoording 2010 Stichting leerplanontwikkeling (SLO), Enschede Het auteursrecht op de modules voor Economie berust bij SLO. Voor deze
Nadere informatieKwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Vierde kwartaal 2014-1 oktober 2014 t/m 31 december 2014
Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel Vierde kwartaal 2014-1 oktober 2014 t/m 31 december 2014 Samenvatting: dalende euro en dalende rente Nominale dekkingsgraad gedaald van 117,4% naar 115,1%
Nadere informatie6,3 ECONOMIE. Samenvatting door een scholier 4680 woorden 25 januari keer beoordeeld. Lesbrief Globalisering INFLATIE
Samenvatting door een scholier 4680 woorden 25 januari 2011 6,3 17 keer beoordeeld Vak Economie ECONOMIE Lesbrief Globalisering INFLATIE Soort Oorzaken OPLOSSINGEN Vraag Bestedingsinflatie Door de oplevende
Nadere informatieOm een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de vragen onderverdeeld in 4 categorieën.
Beste leerling, Dit document bevat het examenverslag voor leerlingen van het vak economie vwo, eerste tijdvak (2019). In dit examenverslag proberen we een zo goed mogelijk antwoord te geven op de volgende
Nadere informatieAcademiejaar de Kandidatuur EW, TEW en TBK. Macro-economie I. Korte samenvatting van de theorie Oefeningen: Opgaven & Oplossingen
Academiejaar 2004 2005 2 de Kandidatuur EW, TEW en TBK Macro-economie I Korte samenvatting van de theorie Oefeningen: Opgaven & Oplossingen 18 oktober 2004 Inhoudsopgave I Korte samenvatting van de theorie
Nadere informatieEindexamen economie 1-2 vwo 2005-II
4 Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 Een voorbeeld van een juist antwoord
Nadere informatieDomein Goede Tijden, Slechte Tijden
Domein Goede Tijden, Slechte Tijden Zie steeds de eenvoud!! vwo Frans Etman Hoog- of laagconjunctuur Het Centraal Bureau van de Statistiek (CBS) heeft 2 filmpjes gemaakt over de indicatoren van de economie.
Nadere informatieWat u moet weten over beleggen
Rabo BedrijvenPensioen Wat u moet weten over beleggen Beleggen voor het Rabo BedrijvenPensioen Uw werkgever betaalt pensioenpremies voor het Rabo BedrijvenPensioen. In deze brochure leest u hoe we deze
Nadere informatieMacro-economie voor AEO (225P05) Proeftentamen 2
Faculteit Economie en Bedrijfskunde Universiteit van Amsterdam Macro-economie voor AEO (225P05) Proeftentamen 2 November 2008 1. Zorg dat er niets op je tafel ligt behalve deze vragenbundel (plus lijsten
Nadere informatie4. Welke uitspraak is fout? In het Solow-groeimodel leidt technologische achteruitgang tot:
Proefexamen Inleiding tot de Algemene Economie Prof. dr. Jan Bouckaert Prof. dr. André Van Poeck 12-15 december 2014 1. Stel dat het bruto nationaal inkomen 200 miljard euro bedraagt. Hoeveel bedraagt
Nadere informatieEindexamen economie 1 havo 2000-I
Opgave 1 Meer mensen aan de slag Het terugdringen van de werkloosheid is in veel landen een belangrijke doelstelling van de overheid. Om dat doel te bereiken, streeft de overheid meestal naar groei van
Nadere informatieEindexamen havo economie oud programma 2012 - I
Opgave 1 Beleggingen leiden tot inkomensverschillen Aangetrokken door voorspoedige ontwikkelingen op de effectenbeurs, zijn in een land de mensen steeds meer gaan beleggen in aandelen en obligaties. Mede
Nadere informatieKwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM
Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Vierde kwartaal 2017-1 oktober 2017 t/m 31 december 2017 Samenvatting: De (12 maands)beleidsdekkingsgraad is gestegen van 112,7% eind september 2017 naar 115,3%
Nadere informatieLaag, lager, negatief: de onstuitbare val van de rentevoeten
Laag, lager, negatief: de onstuitbare val van de rentevoeten Thema-analyse Belfius Research Februari 2016 Inleiding De rente staat op een historisch laag niveau. Voor een 10-jarig krediet betaalt de Belgische
Nadere informatieInnovatie, modernisering, goede scholing - een land levert dan goede kwaliteit. Afnemers; goede verhouding prijs en kwaliteit
Samenvatting door een scholier 1633 woorden 8 juni 2007 6,5 4 keer beoordeeld Vak Economie Economie Internationale Handel. Hoofdstuk 1 Nederland handelsland. Nederland afhankelijk van handel omdat het
Nadere informatieVraag Antwoord Scores
Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 Zakelijk boeren 1 maximumscore 1 A, B, D, E, F, H Opmerking
Nadere informatieKwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Vierde kwartaal oktober 2016 t/m 31 december Samenvatting:
Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel Vierde kwartaal 2016-1 oktober 2016 t/m 31 december 2016 Samenvatting: De maandelijkse nominale dekkingsgraad is gestegen van 98,8% naar 105,7%; De beleidsdekkingsgraad
Nadere informatie2) sparen -> oppotten: chartaal of giraal geld op een betaalrekening. Direct kunnen gebruiken (=liquide). Geen rendement
Samenvatting door C. 1209 woorden 29 mei 2016 7,8 6 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Samenvatting Economie Monetaire Zaken H.1 Geld * Geld -> Chartaal (munten en bankbiljetten) + Giraal (geld
Nadere informatieKeuzeonderwerp. Keynesiaans model. Gesloten /open economie zonder/met overheid met arbeidsmarkt. fransetman.nl
Keuzeonderwerp Keynesiaans model Gesloten /open economie zonder/met overheid met arbeidsmarkt Vraag op de goederenmarkt Alleen gezinnen en bedrijven kopen op de goederenmarkt. C = 0,6 Y Aa = 4 mln mensen
Nadere informatieKorte inhoud. Deel 2 Macro-economische analyse van de vraagzijde 127
Korte inhoud Deel 1 Algemene inleiding 1 Hoofdstuk 1 Macro-economie en macro-economische vraagstukken 3 Hoofdstuk 2 Macro-economische ex-post relaties: productie, inkomen en bestedingen 67 Hoofdstuk 3
Nadere informatieEindexamen economie 1-2 havo 2007-II
Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Een antwoord waaruit blijkt dat
Nadere informatieEXAMEN DE GLOBALE ECONOMIE 29 augustus 2015 Reeks 1
!Unexpected End of Formula EXAMEN DE GLOALE EONOMIE 29 augustus 2015 Reeks 1 Instructies ontrole Doorblader allereerst dit examenboekje: dit bevat 30 vragen met viervoudige antwoordkeuze. ontroleer of
Nadere informatiePresentatie beleggingsresultaten over eerste kwartaal van 2017 van de Life Cycle Fondsen van Aegon PPI. Bas Endlich Jacob Vijverberg 1
Presentatie beleggingsresultaten over eerste kwartaal van 2017 van de Life Cycle Fondsen van Aegon PPI Bas Endlich Jacob Vijverberg 1 Agenda Financiële markten Resultaten Vooruitzichten Bron: Bloomberg,
Nadere informatieQE in de eurozone: bezit van de zaak, einde van het vermaak?
QE in de eurozone: bezit van de zaak, einde van het vermaak? Komt er QE in de eurozone? Sinds enige maanden wordt er op de financiële markten gezinspeeld op het opkopen van staatsobligaties door de Europese
Nadere informatieLesbrief Buitenland 2
Lesbrief Buitenland 2 Hoofdstuk 1 Internationale handel 1.1 Uitvoer en invoer Invoervolume ( = importvolume): Uitvoervolume (= exportvolume): de hoeveelheid goederen en / of diensten gekocht uit het buitenland
Nadere informatieVoorbeeldcasussen workshop DELFI-tool t.b.v. de LWEO Conferentie 2016. Auteurs: Íde Kearney en Robert Vermeulen
Voorbeeldcasussen workshop DELFI-tool t.b.v. de LWEO Conferentie 2016. Auteurs: Íde Kearney en Robert Vermeulen De voorbeelden in de casussen zijn verzonnen door de auteurs en komen niet noodzakelijkerwijs
Nadere informatie