EUROPESE COMMISSIE Brussel, 04-07-2003 C (2003) 2374 Betreft: Steunmaatregelen van de staten N 187/2003 - Nederland - Alle provincies Bodemsanering van voormalige gasfabrieksterreinen Excellentie, PROCEDURE Bij schrijven van 23 april 2003 (dat geregistreerd werd op 30 april 2003) hebben de Nederlandse autoriteiten overeenkomstig artikel 88, lid 3, van het EG-Verdrag, de steunregeling "Overheidsbijdragen ten behoeve van de bodemsanering van voormalige gasfabrieksterreinen" bij de Commissie aangemeld. BESCHRIJVING VAN DE STEUNREGELING 1. Doel van deze aangemelde maatregel is de bodemsanering van voormalige gasfabrieksterreinen in alle Nederlandse provincies waar zich dergelijke gasfabrieken bevinden, gedeeltelijk te subsidiëren. Gasproductie is meestal een gemeentelijke activiteit geweest. Momenteel is de gemeente in ruim 60% van de gevallen eigenaar van de voormalige gasfabrieksterreinen. In de overige gevallen is de eigendom van de locaties bij de privatisering van de activiteiten ondergebracht in een nieuwe onderneming of verkocht aan derden. Het huidige gebruik van deze terreinen is zeer divers. Sommige zijn nog in gebruik als bedrijfsterreinen, terwijl andere braak liggen of bebouwd zijn. Maar als gevolg van de verontreiniging dreigt de toestand van deze terreinen te verslechteren. Meestal gaat het om locaties in de binnensteden of aan de rand van de binnensteden. 2. De Nederlandse autoriteiten hebben vorig jaar een identieke regeling voor de provincie Zuid-Holland aangemeld. De Provincie Zuid-Holland heeft als eerste Nederlandse provincie een programma uitgewerkt om 21 voormalige Zijne Excellentie de heer J.N.G. De Hoop Scheffer Minister van Buitenlandse Zaken Bezuidenhoutseweg 67 Postbus 20061 NL 2500 EB 's GRAVENHAGE Wetstraat 200, B-1049 Brussel - België - Telefoon: centrale 299.11.11. Telex: COMEU B 21877 - Telegramadres: COMEUR Brussel.
2 gasfabrieksterreinen te saneren. Daarbij werden de werkzaamheden in drie verschillende periodes gepland: 8 terreinen voor de periode 2002-2005, 7 terreinen voor de periode 2006-2010 en 6 terreinen voor de periode 2010-2015. Voor de eerste periode was een budget van 13,4 miljoen euro beschikbaar. De Commissie heeft deze eerste periode goedgekeurd onder steunmaatregel N 414/02. De sanering van de dertien andere terreinen, die voor de periode 2005-2015 was gepland, valt onder de onderhavige aanmelding. 3. Wat aansprakelijkheid betreft, heeft de Nederlandse Hoge Raad in meerdere zaken geoordeeld dat ondernemingen niet aansprakelijk kunnen worden gesteld voor de saneringskosten van vervuilde bedrijfsterreinen wanneer die vervuiling veroorzaakt werd vóór 1 januari 1975, ook niet indien de ondernemingen zelf de terreinen hebben verontreinigd. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat veroorzakers van bodemverontreiniging op bedrijfsterreinen de economische en milieueffecten van die vervuiling vóór 1 januari 1975 niet konden voorzien. De aangemelde maatregel is uitsluitend bedoeld om de saneringskosten te vergoeden van gasfabrieksterreinen die al vóór 1 januari 1975 vervuild waren, en waar dus niemand aansprakelijk is voor de saneringskosten. 4. In het kader van steunmaatregel N 520/2001 - Convenant Bodemsanering keurde de Commissie al een gelijksoortige benadering goed voor in gebruik zijnde en blijvende vervuilde bedrijfsterreinen waar geen particuliere partij voor de saneringskosten aansprakelijk is. In het kader van die steunmaatregel hebben de Nederlandse autoriteiten informatie aan de Commissie geleverd inzake de taxatiemethode ongerechtvaardigde verrijking, die zij gebruiken voor de raming van de waardestijging van de locatie. In het geval van steunmaatregel N 520/2001 hebben de Nederlandse autoriteiten de resultaten van deze taxatiemethode op een aantal geselecteerde locaties gebruikt als een veralgemening voor alle 15.000 locaties. Onder de onderhavige steunmaatregel N 187/2003, zullen de Nederlandse autoriteiten per individuele locatie een evaluatie uitvoeren. 5. Programmatisch is de financiële bijdrage beperkt tot één derde van de saneringskosten. Bij milieuhygiënisch kwalitatief hogere aanpak mag de bijdrage maximaal oplopen tot 50% van de saneringskosten. In alle gevallen is de maximale steun die in het kader van deze maatregel kan worden verkregen, beperkt tot: (saneringskosten - waardestijging) + 15% van de saneringskosten. 6. De maatregel geldt voor de periode 2003-2015. 7. De totale saneringskosten voor alle oude gasfabriekterreinen worden geraamd op 676 miljoen euro. Daarvan heeft 315 miljoen euro betrekking op gasfabriekterreinen waar derden bij betrokken zijn. Voor de gehele programmeringsperiode 2003-2015 is 158 miljoen euro voor deze terreinen uitgetrokken, dus ongeveer de helft van de geraamde saneringskosten.
3 8. Overzicht van de gasfabriekterreinen waarbij derden betrokken zijn. Provincie Aantal Saneringskosten Overheidsbijdrage terreinen (in miljoen euro) (in miljoen euro) Groningen 5 42 23 Friesland 13 20 11 Drenthe 3 21 13 Overijssel 12 50 23 Gelderland 26 32 29 Utrecht 7 10 3 Noord-Holland 14 45 18 Zuid-Holland (exclusief de 13 75 27 vorige aanmelding) Noord-Brabant 4 15 10 Limburg 4 5 1 Totaal 101 315 158 BEOORDELING VAN DE VOORGENOMEN STEUNMAATREGEL In het kader van de voorgenomen steunmaatregel wordt alleen steun verleend aan ondernemingen die gevestigd zijn op vervuilde voormalige gasfabrieksterreinen in een van de Nederlandse provincies. Deze financiële steun aan de begunstigde ondernemingen zal hun positie versterken, hetgeen kan resulteren in een verandering van de marktpositie van hun concurrenten. Gelet op het feit dat de regeling niet beperkt is tot ondernemingen of sectoren waarin er geen handelsverkeer is tussen lidstaten, bestaat een risico dat de steun het handelsverkeer ongunstig kan beïnvloeden. Bijgevolg vormt de voorgestelde maatregel steun in de zin van artikel 87, lid 1, van het EG-Verdrag en artikel 61, lid 1, van de EER- Overeenkomst. De Nederlandse autoriteiten hebben voldaan aan de procedurele vereisten van artikel 88, lid 3, van het EG-Verdrag door de steunregeling aan te melden vooraleer deze ten uitvoer te leggen. De Commissie heeft de voorgestelde steunmaatregel getoetst aan artikel 87, lid 3, onder c), van het EG-Verdrag en aan de communautaire kaderregeling inzake staatssteun ten behoeve van het milieu 1 (hierna "het milieusteunkader" te noemen). Deze toetsing resulteerde in de volgende opmerkingen: 9. Het deel van de maatregel dat voormalige gasfabrieksterreinen betreft die nog steeds eigendom zijn van gemeenten of andere overheidsinstanties, valt buiten het toepassingsbereik van deze aanmelding, aangezien het daarbij slechts gaat om de overdracht van overheidsmiddelen van het ene bestuursniveau naar het andere. De saneringskosten voor deze oude gasfabriekterreinen worden geraamd op 361 miljoen euro. De overheidsbijdrage voor de sanering van deze terreinen is dus niet 1 PB C 37 van 3.2.2001, blz. 3.
4 aangemeld. In voetnoot 34 van het milieusteunkader herinnert de Commissie eraan "dat saneringsactiviteiten die door de overheid worden verricht, als dusdanig buiten de werkingssfeer van artikel 87 van het Verdrag vallen. Er kan evenwel een staatssteunprobleem ontstaan wanneer de terreinen na de sanering ervan onder hun marktwaarde worden overgedragen aan ondernemingen." 10. Wat de aansprakelijkheid betreft, is in punt 38, tweede alinea, van het milieusteunkader aangegeven dat wanneer vast staat wie de vervuiler is, deze, overeenkomstig het aansprakelijkheidsbeginsel en zonder enige staatssteun, de sanering dient te financieren. Volgens punt 38, derde alinea, van het milieusteunkader kan, wanneer de vervuiler niet bekend is of niet aansprakelijk kan worden gesteld, de persoon die belast is met de sanering van het terrein, voor deze werkzaamheden steun ontvangen. 11. In de zaak van steunmaatregel N 520/01 was de Commissie van oordeel dat de jurisprudentie van de Hoge Raad dat ondernemingen niet aansprakelijk kunnen worden gesteld voor de saneringskosten van vervuilde bedrijfsterreinen wanneer de vervuiling vóór 1 januari 1975 werd veroorzaakt, het in de lidstaat toepasselijke recht is, als bedoeld in punt 38, tweede alinea, tweede zin, van het milieusteunkader. 12. De vaststelling van de subsidiabele kosten is in overeenstemming met het milieusteunkader. Volgens punt 38, vierde alinea, van het milieusteunkader kan de steun voor het saneren van vervuilde locaties tot 100% van de subsidiabele kosten bedragen, vermeerderd met 15% van de kosten van de werkzaamheden. De subsidiabele kosten zijn gelijk aan de kosten van de werkzaamheden, verminderd met de waardestijging van het terrein. Het totale steunbedrag kan in geen geval hoger zijn dan de daadwerkelijke uitgaven van de onderneming. De Nederlandse autoriteiten hebben toegezegd er op toe te zien dat de maximale bijdrage die in het kader van deze maatregel kan worden verkregen, altijd onder het plafond blijft dat volgens het milieusteunkader is toegestaan. Teneinde het respect van deze maximale bijdrage te verzekeren, zal er per gasfabrieksterrein een taxatie plaatsvinden van de waardestijging volgens de systematiek van het bepalen van de ongerechtvaardigde verrijking, waarbij er wordt uitgegaan van het gebruik van de locatie. CONCLUSIE Gelet op het voorgaande heeft de Commissie besloten dat de aangemelde steunmaatregel onder de toepassing valt van artikel 87, lid 1, van het EG-Verdrag en artikel 61, lid 1, van de EER-Overeenkomst. Niettemin is de Commissie van oordeel dat door de steunmaatregel de voorwaarden waaronder het handelsverkeer plaatsvindt niet zodanig worden veranderd dat het gemeenschappelijk belang wordt geschaad, aangezien hij in overeenstemming is met de communautaire kaderregeling inzake staatssteun ten behoeve van het milieu 2. Daarom heeft de Commissie besloten de steun te beschouwen als verenigbaar met het EG-Verdrag op grond van artikel 87, lid 3, onder c). De Nederlandse autoriteiten worden eraan herinnerd dat zij, overeenkomstig artikel 88, lid 3, van het EG-Verdrag, verplicht zijn de Commissie in kennis te stellen van ieder 2 PB C 37 van 3.2.2001, blz. 3.
5 voornemen om de financiering voort te zetten of de regeling uit te breiden of substantieel te wijzigen. Ingeval deze brief vertrouwelijke gegevens mocht bevatten die niet mogen worden bekendgemaakt, wordt u verzocht de Commissie daarvan binnen vijftien werkdagen vanaf de ontvangst van dit schrijven in kennis te stellen. Ontvangt de Commissie binnen de vastgestelde termijn geen met redenen omkleed verzoek, dan neemt zij aan dat u instemt met mededeling aan derden en bekendmaking van de volledige tekst van dit schrijven in de authentieke taal op de volgende website: http://europa.eu.int/comm/secretariat_general/sgb/state_aids/ Dit verzoek dient bij aangetekend schrijven of per fax te worden gericht aan: Europese Commissie Directoraat-generaal Concurrentie Griffie Staatssteun B-1049 Brussel Faxnummer: (+32) 2 296.12.42 Vermeld s.v.p. in al uw correspondentie de benaming en het nummer van de steunmaatregel. Met bijzondere hoogachting, Voor de Commissie Mario MONTI Lid van de Commissie