Technische lijn (senioren)



Vergelijkbare documenten
Technisch plan Vrivo 2013/ /2015. Versie 1.0

Training Week nummer Datum Trainingskern Oefening

Overzicht Prestatie Niveau 1 Technische doelen Tactische doelen Sociale Doelen Mentale Doelen

BASISTECHNIEK VOLLEYBAL 2000

Training Week nummer Datum Trainingskern Oefening

Overzicht Prestatie Niveau 2 Technische doelen Tactische doelen Sociale Doelen Mentale Doelen

Overzicht Prestatie Niveau 6 Technische doelen Tactische doelen Sociale Doelen Mentale Doelen

Methode Mini Volleyball

Overzicht Prestatie Niveau 3 Technische doelen Tactische doelen Sociale Doelen Mentale Doelen

Technische doelen Tactische doelen Sociale Doelen Mentale Doelen

Technische doelen Tactische doelen Sociale Doelen Mentale Doelen

week 2014/33, training 2 1. Fysiek 1. Agility 1. Bewegingspatronen Movement Pattern Zie aandachtspunten bij oefening Uitleg oefening

OEFENSTOF CIRCULATIE-MINIVOLLEYBAL

Is een service die direct op de vloer komt binnen de lijnen. Hij kan dus niet gepasst worden. (ze konden de bal niet terugspelen)

Statische rekoefeningen

Basisoefeningen. Shaolin Kung Fu Instituut Shizi Hou

Praktijktest ingangsproef voor instructeur B Beach.

Vier hoeken OEFENINGEN: OPWARMING. Verklaring gebruikte tekens

Leerplandoelstellingen Leerinhouden Beelden. - Symmetrische voetenstand

Hieronder staan enkele voorbeeld rekoefeningen voor het onderlichaam:

Bijlage trainers/coaches handboek

Gert. van Lunteren. Assurantiën BV. Volleybal Vereniging Harderwijk

1. Floater Service. Bewegingsvoorstelling. Opbouwschema

Warmup verplaatsing verdedigen OEFENINGEN: VERDEDIGING. Verklaring gebruikte tekens

Clear: Een verdedigende slag. De shuttle wordt hoog gepakt en hoog naar het achterveld van de tegenspeler gespeeld.

SPORTTAK. SPORTTECHNIEK 1: Bovenhands toetsen EXPLICIETE INSTRUCTIE

Coach assistentie. Flash Veendam

VollinGo volleybaltechnieken

Core stability training

MODULE VOLLEYBAL TWEEDE FASE

Oefenprogramma revalidatie rechterzijde

Oefenprogramma revalidatie linkerzijde

Niveau 3 Onderarms spelen

Oefenprogramma revalidatie

Reiken over het net (verplaatsing:lopen) OEFENINGEN: BLOKKERING. Verklaring gebruikte tekens. Blokkeren en Reiken over het net

Romp Hieronder volgen verschillende oefeningen ter versterking van de romp.

Technische lijn. 1 september 2012 Jos Poels, jeugdcoördinator Jupiter

Warming-up & Cooling-down

UITWERKING JEUGDTRAININGEN. Laura Wassenberg

Jola/Olympus - Handboek Jeugd. Handboek. Jeugd. Niels van Dongen Seizoen Pagina 1

OEFENINGEN: OPSTELLING

Scheidsrechter volleybal.

Inleiding. Toelichting op de spelregels. Voordat u de zaal in gaat: belangrijke informatie!

Technisch Handboek. Joost Vermeesch Volleybalvereniging Switch

13. MICROBEWEGINGEN VOOR IN DE BADKAMER

Cursus Rust. Het Slotervaart, een ziekenhuis met ambitie KINDERGENEESKUNDE TELEFOONNUMMER

Inspelen met z'n allen

De spelers proberen de bal over het net bij de tegenstander in het veld op de grond te krijgen.

kijkwijzers. De voortgezet onderwijs leefstijl cursus voor in de gymles!

Eenvoudige bovenbeen spieroefeningen

Regels voor het schoolvolleybaltoernooi

2012 Editie v1.0 EquestrianMassage.nl F.S.A. Tuinhof. Oefeningen voor een gezond lichaam en geest

Geen tijd om elke dag te sporten? Kom thuis in actie met 1-minuut oefeningen!

1 tegen 1 / 2 tegen 2 / 3 tegen 3 / 4 tegen 4 / 6 tegen 6

Informatie fysiek programma

Zorg. September Dynamische rekoefeningen Loopvormen en algemene oefeningen zonder bal. Dribbelen Houd een rustige looppas aan.

Bekkenkanteling: maak afwisselend een bolle- en holle rug, waarbij romp en hoofd stil blijven liggen op de onderlaag.

werkplan Dubbel Zes Basistechniek

Trainingsprogramma Spierkrachtversterking

JEUGDVOLLEYBAL EN METEN

Let s Smash! StreetSmash Spellenboek Voor Sportleiders. Superhandig. boekje

Doelverdedigen : De Sliding Versie juni 2006 Bron: KNHB / C. van der Staak / J.Toxope / B.Bams

Bij alle oefeningen denk aan de juiste houding, fixatie in het bekken met goede rompspanning.

Ne-Waza-Jitsu-Kata. Handeling De aanval

Simpele oefeningen voor een platte buik. Werk aan uw centrale spieren met deze oefeningen en verbeter uw kracht, houding en stabiliteit.

HC. Houten, periodisering seizoen , Basistechnieken.

Ga naar je trainingen! De trainer helpt mee jouw zwakkere punten te ontdekken.

Posities van de voeten

10 minuten training 1 Total Body

Droogtraining op zwemschoolniveau

Core-stabilityoefeningen (oefeningen voor rompstabiliteit)

Succes en veel plezier toegewenst!

SEIZOEN MEIDEN B selectie

Spelregels School Moves Volley Arnhem

2. De V-Beweging De V-Beweging of V-sit is een oefening waarmee je vrijwel alle buikspieren goed kunt trainen.

Borstcrawl keerpunt: - De benadering - De rol - Voeten plaatsen / afzet - Handbeweging

Start (ca. 5 minuten) Kort kennismaken met de kinderen (namen, leeftijd, adres, sport noteren!) Warmlopen/rekken en strekken

Opbouw Bij ongetraindheid de werphouding (Links:abduction/external rotation) en reiken achter de rug (Rechts : hyperextension) vermijden.

GET FIT 2 HIKE Rompstabilisatie

Core Stability - serie 1

BIJLAGE DEEL 4 KIJKWIJZER ORANJE

OEFENINGEN HOCKEYPLAN SEIZOEN DEEL 2

10 OEFENINGEN VOOR THUIS

Peer Brouwers, Het begin

BIJLAGE DEEL 3 KIJKWIJZER ROOD

Smashbal richt zich op de belevingswereld van jongens. Het binden en behouden van jongens is hierbij het uitgangspunt. ook meisjes spelen het graag.

Zomerfit Pagina 1 van 5

D6 = Dynamisch; 6 keer vloeiende ontspannen beweging S6 = Statisch; 6 tellen aanhoudend lichte rek in de uiterste stand van het gewricht.

Schouder oefeningen (Deel 2)

BACKHAND Ben Vanhoudt Herfst 2005

LESFICHE. ORGANISATIE OEFENSTOF OPMERKING Vrij lopen in de zaal (10 )

MUAYTHAI TECHNIEKEN. 1.1 Links voor positie: Linkervoet voor- rechtervoet achter, ongeveer 50cm tussen beide voeten, deze staan op schouderbreedte.

Stoelyoga. Navorming PVI. Basishouding

NEKSPIEREN. Buig je hoofd langzaam naar voor, even houden, dan langzaam naar achter 3x herhalen op de maat van de muziek

Buikspieroefeningen (basis)

Super Strakke Bovenarmen- Bonus

Specifiek uithoudingsvermogen OEFENINGEN: CONDITIETRAINING. Verklaring gebruikte tekens. Specifiek UHV

Eenvoudige oefeningen voor klachten van de schouder

Basisprincipes. - Veel balcontacten. - Stoer, actie, smashen en scoren. - Veel beweging. - Makkelijk om mee te doen. - Als-dan-principe.

Yogales mei Ademoefening Prana Mudra!

Transcriptie:

Technische lijn (senioren) Volleybalvereniging Volvera streeft naar een technische lijn die bekend is bij alle trainers en (senioren)teams. Deze technische lijn dient als leidraad voor trainers, spelers, coaches en overige begeleiders en moet zorgen voor uniformiteit en herkenbaarheid van technieken en systemen binnen de vereniging. De valkuil van veel trainers is het geven van een te grote hoeveelheid informatie aan hun spelers. Denk als trainer dus aan de uitspraak van de Amerikaanse football coach Paul Bryant Dont talk too much or too soon. De volgende onderwerpen komen aan bod: Bovenhands Onderhands, passen Blokkeren Aanval Service: tennis, floater, sprong Vloervrij: rol, pancake Opstellingen Verdedigingssystemen 3-1-2 / 3-2-1 Netcodering Als eerste een mooi slo motion filmpje om in de stemming te komen. https://www.youtube.com/watch?v=nol-yys2bpa 1

Bovenhands spelen https://www.youtube.com/watch?v=-ekeniajyeu Als je bovenhands gaat spelen is het belangrijk dat je goed naar de bal kijkt, zodat je kunt inschatten waar hij komt. Je lichaam staat in de richting waar de bal vandaan komt. Voeten schouderbreedte, één voet (rechtervoet) voor. Je staat met je knieën lichtgebogen, en je armen heb je zo snel mogelijk hoog. De bal hoog pakken, de ellebogen wijzen naar voren. Handen in een kommetje (driehoekje), duimen wat richting je hoofd (naar achteren). Zodra je de bal speelt zorg je ervoor dat je stilstaat. Draai wat in, in de richting waar je naartoe speelt. De benen strekken als je speelt. Bal wordt loodrecht op de schouderlijn gespeeld, midden boven het hoofd. Bal wordt voornamelijk gespeeld door middel van het klappen van de polsen. Armen blijven zoveel mogelijk gestrekt. Wijs, na het spelen, de bal na. Keywords 10 bier Kommetje Nawijzen Polsen Laat je nagels zien 2

Passen Om goed te passen moet je op tijd op de juiste positie staan. Sommigen herkennen een balbaan eerder dan anderen. Je weet pas waar je naar toe moet wanneer je de balbaan herkent. Uitgangshouding ontspannen. Rechterbeen voor. Armen naast elkaar (vliegtuig) en licht gebogen voor het lichaam houden. Schouders en voeten richting de plek waar je naar toe wilt spelen. Knieën lichtgebogen, en knieën voor de enkels en schouders voor de knieën, zodat het lichaamszwaartepunt boven de rechtvoet zit. Zo kun je direct naar achteren shuffelen zonder eerst het gewicht van je linkervoet af te halen en je kunt ook direct naar voren lopen. Kijk naar diegene die serveert. Passers links en in het midden van het veld beginnen met het rechterbeen voor. De passer rechts in het veld kan met het linkerbeen voor beginnen. Reden is dat je alles links van je passt of recht voor je. Spelen van de bal gebeurt in de ideale situatie altijd als je stilstaat. Voetenstand is dan afhankelijk van de plek waar de bal gespeeld wordt. Komt de bal links van de spelverdeelster, speelt de passer met de rechtervoet voor. Is de positie van de passer ter hoogte van de spelverdeelster, zullen de voeten naast elkaar staan. Is de positie van de passer rechts van de spelverdeelster sta je met de linkervoet voor, de bal wordt dan ook links van het lichaam gespeeld. De armen gestrekt bij elkaar brengen, handen vastpakken. Schouders omhoog brengen (kweetniet), armen strekken, handen naar beneden kantelen (vingers naar de grond wijzen). Kin tussen de armen. Buik inhouden (alsof je in zee staat, er komt een golf aan en je wilt niet nat worden). Bij het spelen mogen de armen niet hoger komen dan de schouderlijn. Bal links van de spelverdeler dan de passer met de linkerschouder hoger dan de rechter en de bal spelen vóór de linkerknie op heuphoogte. Indien nodig dan de benen strekken om de bal hoogte te geven of als de bal hard is, meeveren om de bal af te remmen. Wel in beide gevallen erop letten dat de hoek van de armen t.o.v. het lichaam gelijk blijft. 3

Let erop dat: De bal binnen het lichaam wordt gespeeld Er goed verplaatst wordt en er niet gecorrigeerd wordt door met de armen buiten het lichaam te passen In het achterveld de armen wat meer naar de grond mogen wijzen om de bal wat meer snelheid te geven Bij het net de armen parallel aan de grond moeten zijn om de bal omhoog te spelen en de bal ook bij het spelen dus op de eigen helft blijft Keywords Kachel (doe alsof je je billen voor de kachel warmt) Ik-weet-niet houding Plankje (armen zo recht en strak mogelijk) Pamela Anderson (of een andere bekende dame met grote boezem) Vliegtuig 4

Ralleypass/verdediging https://www.youtube.com/watch?v=0ggggudvzgy 1. algemene verdedigingshouding innemen: - knieën gebogen - armen los - voeten iets breder dan schouderbreedte 2. kijken naar de bal en in welke richting de setup van de tegenstander gaat 3. verplaatsing naar de plaats waar verdedigd moet worden 4. lage uitgangshouding innemen voor de verdedigingsactie 5. lichaamszwaartepunt gericht naar voren - knieën gebogen en voor de voeten schouders voor de knieën - ontspannen schouders - spanning op bovenbeenspieren 6. de armen op de juiste positie onder de bal plaatsen en met twee armen verdedigen - in de richting van de spelverdeler of het centrum van het eigen veld 7. onderarmen beweeglijk houden - uit de ellebogen de schepbeweging maken (als de beweging goed is gaat de bal omhoog (contraspin) en blijft in het veld) 8. uitgangspositie innemen voor aanvalsdekking of aanloop voor een aanval 5

1. kijken naar de bal 2. verplaatsen naar de positie waar de bal komt 3. rechtervoet iets voor de linkervoet 4. schouders omhoog brengen in de richting van de oren 5. raakpunt voor het linkerbeen tussen knie en heuphoogte 6. armen wijzen naar voren - hoek tussen armen en bovenlichaam is 45 - ellebogen zijn gestrekt - armen naar beneden duwen 7. beenstrekking vlak voor het raakmoment - onderarmen duwen de bal weg en zijn gekanteld in de speelrichting (onderarmen wijzen naar het doel) 8. beweging afmaken en een stap maken in de richting waar de bal heen moet 9. uitgangspositie innemen voor aanvalsdekking of aanloop voor een aanval 6

Verplaatsen Verplaatsen d.m.v. kruispas, shuffelen voor de achterwaartse en zijwaartse verplaatsing. Noodoplossing is natuurlijk lopen naar achteren. Voorwaartse verplaatsing door te lopen. De kruispas wordt vaak gebruikt om grotere afstanden (tot 4m) te overbruggen. Denk aan de vrije netverdediger, die vanaf het net richting de 3 meter lijn moet verplaatsen om mee te verdedigen. Of de middenblokkeerder (zie blokkering ). Verplaatsen we naar links, dan eerst uitstappen met het linkerbeen naar links, en dan het rechterbeen voorlangs. Tenslotte gaat het linkerbeen achterlangs. Armen zijn los langs het lichaam, ogen op de bal. Verplaatsen naar rechts, dan eerst met rechts uitstappen, linkerbeen voorlangs, en rechterbeen weer achterlangs. 1 2 3 Bij de shuffle blijft één voet contact houden met de vloer. Het ene been leidt, het andere been volgt. Zwaartepunt van het lichaam blijft op dezelfde hoogte. Dus je hoofd en schouder op één lijn. Bij verplaatsing naar rechts leidt het rechterbeen en staat iets voor het andere been dat volgt. Je hebt een duwbeen en een volgbeen. De afstand tussen beide benen wordt groot gelaten, zonder daarbij contact met de vloer te verliezen. 2 1 4 3 7

VLOERVRIJ Natuurlijk is het een spectaculair gezicht wanneer een bal wordt verdedigd door middel van een rol of een pancake, dit zijn uiteraard noodoplossingen. Altijd eerst door middel van juiste verplaatsing en het spelletje lezen op tijd bij de bal zijn zodat deze normaal onderhands gespeeld kan worden. Rol https://www.youtube.com/watch?v=g34mcy9vs8k (Let niet op de taal, kijk naar de beelden) Een rol is een vallende beweging, waarbij de bal met 2 of 1 arm omhoog gespeeld wordt. Rechtshandig: maak eerst een grote laatste pas met rechts, en speel de bal. Daarna gaat één arm gestrekt door (boven het hoofd), op het plaatje de rechterarm. De linkerarm wordt eerst op de grond geplaatst (steun) en vervolgens op de buik gelegd. Doordraaien op de rug en beide benen over de schouder gooien (op het plaatje de linkerschouder). Als de rol met genoeg snelheid uitgevoerd wordt, rolt de speler zover door dat hij weer op zijn benen terecht komt en direct weer klaar staat om andere ballen te verdedigen. Beweging 1. Algemene verdedigingshouding innemen: - knieën gebogen - armen los en het bovenlichaam naar voren gebogen 2. Verplaatsen naar de bal toe 3. Grote laatste pas maken 4. Twee handen onder de bal plaatsen en de bal spelen 5. Eén arm gaat gestrekt door, boven het hoofd 6. Andere arm op de buik leggen (elleboog is dan het steunpunt bij het doorrollen) of de arm gestrekt naast het lichaam leggen 7. Doordraaien op de rug 8. Beide benen over de schouder gooien 9. Uitgangspositie innemen voor aanvalsdekking of aanloop voor een aanval 8

Pancake Men spreekt van een pancake als de bal met de rug van de hand wordt gespeeld terwijl de hand plat(als een pannenkoek/pancake) op de grond ligt. Een pancake is vaak een laatste middel om een tactisch geplaatste aanval te pareren. De verdedigende speler is dan niet meer in staat de bal via een normale onderhandse techniek te verdedigen, maar kan de bal in feite nog maar net aanraken. Door de hand plat op de grond te leggen, maakt de verdediger gebruik van de hardheid van de ondergrond waardoor de bal net zo hoog opstuitert als wanneer de bal op de grond zou komen. Mede hierdoor is het voor een scheidsrechter soms moeilijk te beoordelen of de bal al dan niet de grond heeft geraakt, maar meestal is te zien aan de richting waarin de bal stuitert of de bal al dan niet de grond heeft geraakt. 9

Blokkeren (netverdediging) http://nos.nl/video/309021-visser-en-de-kunst-van-het-blokkeren.html Een goede blokkering is een van de voorwaarden voor het kunnen uitvoeren van de juiste veldverdediging. Dus: geen goed blok, dan valt er voor de verdedigers vaak niet meer zo veel aan te doen. De positie van de veldverdedigers is immers afgesteld op de plaats van het blok (en de blokschaduw*). Sprong Op het moment dat de aanvaller de slagarm naar achteren brengt springt de blokkeerder omhoog (dus iets later springen dan de aanvaller). Met twee benen tegelijk afzetten, knieën inveren, armen blijven op hoofdhoogte. Tijdens de sprong actieve armstrekking, benen (voeten) strekken naar voren (buikspieren aanspannen!). De handen zoveel mogelijk over het net in de richting van de bal brengen. Vingers zijn gespreid en gespannen, duimen wijzen omhoog, vingers iets gespreid om een zo groot mogelijk gebied te blokkeren. De buitenblokkeerder (kijkend naar de aanvaller) bepaalt de positie van het blok, de middenblokkeerder sluit aan, zodat er een groot gebied bestreken wordt. De middenblokkeerder moet ervoor zorgen dat er geen gat in het blok is. De blokkeerder op pos. 2 (zie pagina 22) plaatst de rechtervoet iets verder naar voren, waardoor het lichaam zich draait en de rechterhand iets naar binnen wijst. Op pos. 4 staat de linkervoet iets voor. Er zijn verschillende manieren van verplaatsing, afhankelijk van de afstand. Kleine afstanden worden vaak met aansluitpassen of kruispas uitgevoerd, terwijl bij grote afstanden gekozen kan worden voor indraaien, looppassen en terugdraaien. Kruispas Uitstappen, cross-over, aansluitpas. Wordt gebruikt om snel grote afstanden, tot 4 meter, te overbruggen. Zet een grote pas met het been dat het dichts bij de aanvaller is. Kruis je andere been voorlangs, houd de schouders zoveel als mogelijk parallel aan het net. De heupen wijzen wat richting de aanvaller. Zet de laatste stap (bijzetten) met het eerste uitstapbeen, zet de heupen parallel aan het net. Armen los voor het lichaam, ogen contact met de bal. Zet beide voeten recht voor de aanvaller en spring recht omhoog. Zorg ervoor dat de laatste pas een grote, rempas, moet zijn. Daarna volgt nog de aansluitpas. De middenblokkeerder, die deze kruispas gebruikt om aan te sluiten bij de buitenblokkeerders, moet niet blind op de bal blokkeren, maar altijd proberen aan te sluiten bij de buitenblokkeerder. Een gesloten blok zorgt voor duidelijkheid in de verdediging. * Het gedeelte van het veld dat wordt afgeschermd door het blok dat er voor hangt. De aanvaller kan dit gedeelte niet bereiken mits hij een plaatsbal gebruikt. Een goede Blokschaduw is dus goed voor de verdedigende partij, hiermee scherm je een gedeelte van je veld af waar moeilijker gescoord kan worden. 10

Loopverplaatsing Aansluitpas Bij aansluitpassen worden de voeten op schouderbreedte geplaatst. De armen worden zowel voor als tijdens de verplaatsing omhoog gehouden, de ellebogen zijn op schouderhoogte. Houdt oogcontact met de bal. Het bovenlichaam en de armen blijven loodrecht op het net gericht. 11

Diagonaal of rechtdoor blokkeren Verschillende blokopstellingen hebben bijpassende verdedigingssystemen.van te voren altijd afspreken op welke wijze er wordt geblokkeerd. Het is een misverstand dat de bal altijd geblokkeerd moet worden, het is voor de veldverdediging veel belangrijker dat het blok (gesloten) op de juiste, afgesproken plaats hangt! We starten met diagonaal blokkeren. De diagonale aanvalslijn wordt door het blok dichtgezet. Er wordt hierbij een armlengte vanaf de antenne vrijgelaten. Op deze manier start de buitenblokkeerder wat meer naar binnen, en kan de middenaanvaller goed aansluiten. diagonale aanvalslijn net Wanneer de rechtdoor aanvalslijn wordt dichtgezet, blijft de diagonale lijn open (en moet de middenaanvaller dus een grotere afstand afleggen). aanvalslijn rechtdoor Op de bal blokkeren Je kunt ook afspreken om op de bal te blokkeren. Er wordt dan geen zone-blok gezet, maar er wordt puur op de bal gelet. Handzetting Buitenblokkeersters op rechts zetten hun linkerhand op de bal De buitenblokkeersters op links zetten rechterhand op de bal Middenspeler op rechts, rechterhand op de bal en op links de linkerhand op de bal Op deze manier hoef je niet over diagonaal of rechtdoor te praten. Alleen maar op de bal focussen. Je hoeft je ook geen zorgen te maken dat een andere blokeerder op je voeten sprint, omdat de ene speler de rechthand op de bal zet en de ander de linkerhand. 12

We onderscheiden drie verschillende effecten als gevolg van het blokkeren 1. Aanvallend blok (killing blok) Bal wordt door de blokkeerder direct bij de tegenstander op de grond gespeeld. 2. Kerend blok Bal wordt weliswaar geblokkeerd, maar komt niet op de grond. De tegenpartij kan weer een nieuwe aanval opbouwen. Na het kerend blok staat de blokkeerder direct weer klaar voor een volgende (netverdedigings-) actie. 3. Remmend blok Het blok wordt (meestal door kleine spelers) gebruikt om de aanvalsslag van de tegenpartij af te remmen. Hierdoor kan de eigen partij weer een aanval opbouwen. De handen wijzen hierbij iets richting het plafond. 13

Aanval https://www.youtube.com/watch?v=83uualtad58 Bij de aanval is met name de timing erg lastig aan te leren. Dat is vooral een gevoel dat door veel oefenen aangeleerd moet worden. Natuurlijk is de aanloop ook erg belangrijk. Pas wanneer de voorwaartse snelheid omgezet kan worden in opwaartse snelheid, is de aanloop pas echt zinvol. De aanloop begint achter de 3-meterlijn. Kijk naar de bal, druk op de rechtervoet. Bij rechtshandigen: korte pas met links, rempas met rechts, aansluitpas met links. Bij linkshandigen precies andersom. De armen zijn (bij de rempas) gebogen achter het lichaam, gelijk met de armzwaai naar voren wordt met beide benen afgezet. 14

Rechtshandige aanloop net 3 1 2 -------------------------------------------------- 3 m Aanloop op positie 4. De laatste twee passen, de rempas (lange rechts) en de aansluitpas (korte links) zijn belangrijk. De rechtshandige aanvaller start bij een aanval op positie 4 iets buiten het veld en vanaf de 3 meter lijn. Een aanval op positie 2 wordt gestart op ongeveer een halve meter binnen het veld, ook achter de 3 meter lijn. De aanloop is nu recht, waarbij de tweede pas iets naar rechts is. Bij een linkshandige aanvaller zijn de startpunten en de aanloop omgekeerd aan die van de rechtshandige aanvaller. Op positie 2 wordt van schuin buiten het veld aangelopen en op positie 4 recht. net 2 3 -------------------------------------------------- 3 m 15

De hand van de slagarm bevindt zich naast het oor en de elleboog wijst naar achteren, ter hoogte van de schouderlijn. Het is dus net of je een pijl en boog gespannen vast houdt en de pijl schuin omhoog wil schieten. Tijdens de slag wordt de romp geroteerd, de schouder van de slagarm wordt naar voren gebracht en gestrekt. Raak de bal op de bovenkant met een felle beweging. De positie van de bal is op het hoogste punt, precies in de lijn tussen neus en schouder. De hand raakt de bal eerst met de onderkant van de handpalm, daarna wordt de hele hand over de bal heengebracht. De landing wordt gedaan op twee voeten, in principe op de plaats van afzet. Allereerst komen de tenen op de grond en daarna wordt de voet afgewikkeld naar de hiel. De voeten staan bij de landing naast elkaar, of de voet aan de kant van de slagarm staat iets voor de andere. Keywords Aanloopritme: Am-ster-dam (links rempas rechts links bijzetten) Stand bovenlichaam: Pijl en boog Drie meter aanval De 3 meter aanval is meer zwevend dan de normale aanval voor het net. De oriëntatie is moeilijker. Je maakt bij de 3 meter aanval geen echte rempas, het is meer zweven. Prikbal/tactische bal Normale armswing en op het laatste moment de armbeweging zeer snel afremmen. Elleboog licht gebogen. De vingertoppen en top van de duim volledig contact met de bal. Polsactie ontspannen (+ langzaam). 16

Service Er moet gestreefd worden naar het beheersen van meerdere servicetechnieken. Tennisservice, floater, sprongservice Zodra een speler in staat is de bal onderhands over het net te serveren wordt een start gemaakt met de bovenhandse service. Uitgangshouding: starthouding van een hardloper Linkervoet voor bij rechtshandigen Rechtervoet achter (iets schuin) Bal op de open linkerhand op de vingertoppen vasthouden. Kijk naar de plaats waar je naar toe wilt serveren, en plaats je voorste voet in die richting De rechterarm gestrekt achterwaarts (richting de tribune of de muur), zover naar achteren bewegen tot je niet verder kunt Rechterarm naar voren bewegen (alsof je een emmer met water erin ronddraait), linkerhand gooit de bal een klein stukje omhoog vlak voordat de rechterarm de bal raakt Verplaats gewicht van je rechter naar je linkerbeen Het raken van de bal: met open hand, vingers tegen elkaar of los van elkaar; met gesloten hand, platte vuist (zie afbeelding) Zo snel mogelijk de verdedigingspositie innemen 17

Tennisservice, rechtshandig 1.Voorbereidingsfase Uitgangshouding Ontspannen uitgangshouding frontaal naar het veld gericht Voeten op schouderbreedte Linkervoet wijst naar het veld en is iets voor de rechtervoet (schredestand) Achterste voet, de rechter, wijst schuin naar rechts, voetenstand op twee uur, Het lichaamszwaartepunt (LZP) bevindt zich boven de achterste voet, zwaar leunen op de rechtervoet De bal ligt op de linkerhand, linkerarm gestrekt, ongeveer op buik/ borsthoogte 2. Hoofdfase Slagactie De slagbeweging inzetten door eerst het achterste been te strekken en het gewicht naar voren te verplaatsen op het voorste (linker)been. Steunen op je voorste voet. Rechterheup naar voren. Tegelijk met de rechterheup roteert de rechterschouder mee naar voren. Hierna wordt het voorste (linker)been gestrekt. Gelijkertijd gaat de rechter (slag)schouder naar voren en de schouderlijn (as door beide schouders) komt daarmee loodrecht op de servicerichting te staan. Tijdens het naar voren komen van de rechterschouder gaat de rechterelleboog als eerste naar voren en omhoog. De slaghand blijft achter het hoofd, waarna de rechterarm (met een zweepactie) volledig wordt uitgestrekt. De niet-slagarm blijft voor het lichaam, wordt iets gebogen in de elleboog en wordt vlak voor het slagmoment iets naar beneden getrokken. Hierdoor komt de slagschouder iets omhoog, waardoor de slagarm zich makkelijk naar boven kan uitstrekken en de slagactie krachtiger wordt. 18

Balcontact Balcontact met een open hand en gespreide vingers (vormspanning van de hand, maar met een losse pols). Balcontact iets onder het midden van de bal met de onderkant van de handpalm. Tijdens het balcontact klapt de hand actief over de bal d.m.v. een felle polsactie (polsklapbeweging). De snelheid van de bal wordt veroorzaakt door de snelheid waarmee de onderkant van de handpalm tegen de bal klapt. De hoeveelheid topspin van de bal wordt veroorzaakt door: - De snelheid van de polsklapbeweging - Door de afstand van het raakpunt van de hiel van de handpalm t.o.v. het midden van de bal. Op het moment van balcontact is de slagarm volledig gestrekt. De speler blijft naar de bal kijken. Omdat een gedeelte van de kracht verloren gaat (draaiing van de bal) moet de armstrekking en slagbeweging hard en fel zijn (het is een alles of niets actie). 3. Eindfase Na de slagactie zwaait de slagarm actief door naar voren in de slagrichting waarbij de pols gebogen blijft De slagarm wordt daarna ontspannen doorgehaald naar de linker- of rechterheup (dit is afhankelijk van de slagrichting). Tijdens de eindfase blijft de slagarm gestrekt en is de arm ontspannen. Tijdens de eindfase beweegt de slagschouder meestal door naar voren en kan er daarna eventueel nagestapt worden met de rechtervoet. N.B. Dit nastappen vindt dus plaats nadat de bal geserveerd is. Na de service de bal blijven volgen met de ogen. N.B. Bij de tennisservice mag er ook met twee handen worden opgegooid, mits de uithaalbeweging van de slagarm correct wordt uitgevoerd. Worden er daarbij echter fouten gemaakt, dan een 1-handige opgooi laten uitvoeren. De rechterhand ligt op/tegen de bal, de rechterarm wijst daarbij naar voren, is ontspannen en bijna volledig gestrekt Vlak voordat de bal wordt opgegooid is er oogcontact met het doel, waar je de bal naartoe wilt serveren Opgooi van de bal Een kleine stap maken met links, waarbij het lichaamszwaartepunt iets naar de voorste, linkervoet wordt verplaatst. De speler houdt echter het lichaamsgewicht op de achterste (rechter)voet De linkerarm wordt in een vloeiende doorgaande beweging omhoog gebracht van linksonder naar rechtsboven (voor de slagschouder) De bal komt los van de linkerhand als deze iets boven de (rechter) schouder is. 19

Techniekbeschrijving (rechtshandig) Floatersevice https://www.youtube.com/watch?v=qh9infrlrky 1.Voorbereidingsfase Uitgangshouding Zie uitgangshouding bij de tennisservice. Eventueel kan in de uitgangshouding de (rechter) slagarm al geheven en naast het hoofd zijn (hoge elleboog) De handpalm kan daarbij iets naar buiten worden gedraaid, om zodoende de slaghand en de slagarm in een juiste uitgangshouding te kunnen plaatsen (voorspanning in de arm). Opgooi van de bal De opgooi is bij de floaterservice beduidend lager dan bij de tennisservice De opgooi is ongeveer 40-60 cm boven het hoofd, het raakmoment is ongeveer op het dode punt van de bal (als de bal stil in de lucht hangt) Tijdens de opgooi mag de bal niet draaien (dit is echter niet altijd noodzakelijk) De romp helt bij de floaterservice minder achterover dan bij de tennisservice en de knieën worden bij de floaterservice minder ver gebogen (de slagactie kost onder andere daardoor meer armkracht). 2.Hoofdfase Slagactie Tijdens de uithaalbeweging blijft de elleboog ter hoogte van de schouder (of iets hoger) en er is geen roterende, maar een rechtlijnige beweging van de elleboog t.o.v. de slagschouder De handpalm kan daarbij iets naar buiten worden gedraaid om voldoende spanning op de slagarm te kunnen houden Nadat het lichaamsgewicht naar voren wordt gebracht (stap op de linkervoet) wordt de rechterschouder naar voren gebracht d.m.v. een romprotatie De slagarm voert een keerbeweging uit Vlak voor het balcontact wordt de slagarm abrupt afgeremd, waardoor de slagactie lijkt op een korte felle karateslag met de platte hand. 20

Balcontact Balcontact vindt plaats in het midden van de bal, met de handpalm (waarbij de vingers de bal bijna niet raken en in ieder geval niet over de bal heen mogen klappen, zoals bij de tennisservice) De hand en de pols worden stijf gehouden en de handpalm is plat en hard (de handspieren zijn gespannen) Balcontact dient plaats te vinden met een hard deel van de hand, afhankelijk van de voorkeur kan de duim tegen de hand aangedrukt worden of naar opzij wijzen. Het is zelfs mogelijk om met open vingers een goede floater te slaan Tijdens het slagmoment blijft de slagarm iets gebogen in de elleboog (een volledige armstrekking zou topspin aan de bal geven). Dit tegenhouden van de bovenarm vindt plaats door het bewust aanspannen van de armspieren Om een strakke (vlakke) balbaan te krijgen moet het raakmoment met de bal iets voor de serveerder zijn (voor de slagschouder) 3. Eindfase Na een kort en fel balcontact stopt de slagarm abrupt en is er, om geen topspin te krijgen, geen follow-through van de vingers, De speler blijft de bal volgen en loopt naar zijn verdedigende veldpositie. 21

Sprongservice https://www.youtube.com/watch?v=6wfyibi9wlo Coördinatieve structuren Opgooi met voorwaartse spin: opgooien met de slaghand (= beter voor de coördinatie) Bal hoog opgooien (= extra snelheid) Kijken naar de bal: bal lezen Aanloopritme als de 3 meter-aanval: geen rempas: laatste passen klein Keypoints: Bal slaan met snelle arm Hoe meer topspin in de opgooi hoe korter de vlucht van de bal De bal moet altijd over het net gaan bij het aanleren Aanwijzing voor jeugd: jezelf een set-up geven en aanvallen (topspinopslag) Polsslag is belangrijk voor de topspin 22

Opstellingen Regels: Onderlinge positie ten opzichte van elkaar: 1. De drie spelers die langs het net staan opgesteld bezetten de posities 2 (rechtsvoors), 3 (midvoor), en 4 (linksvoor). 2. De drie achterspelers bezetten de positie 5 (linksachter), 6 (midachter) en 1 (rechtsachter). 3. Iedere achterspeler moet verder van het net af staan dan de met hem corresponderende voorspeler. 4. De voorspelers, respectievelijk de achterspelers, moeten ten opzichte van de naast hen spelende speler opgesteld staan zoals in regel bij 1 c.q. 2 is aangegeven. 6. Een deel van een voet van iedere voorspeler moet zich dichter bij de middenlijn bevinden dan de voet van de met hem corresponderende achterspeler; 7. Een deel van een voet van iedere rechter- of linkerspeler moet zich dichter bij de met hem corresponderende zijlijn bevinden dan de voet van de middenspeler in de eigen lijn. 8. Nadat de bal is opgeslagen mogen de spelers zich verplaatsen en elke positie in hun eigen veld en de vrije zone innemen. Posities in het veld, van positie 1 naar positie 6 1 6 5 2 3 4 23

Servicepass opstelling W-formule De eenvoudigste stopopstelling is de W-formatie, de spelverdeler vooraan op midvoor bij het net en de overige spelers stoppen de bal. Dit noemt men ook wel een 5-mans stopopstelling zonder penetrant en kan het best worden toegepast bij die teams die een niet al te goede techniek bezitten, of bij teams waarvan spelers nog maar kort volleybal (recreatieve teams of jeugdteams). Deze W-formatie heeft als voordeel dat alle ruimten in het veld zijn opgevuld, maar het nadeel is dat de spelers dicht op elkaar staan. In de 1 e fase, de leerfase van het volleybal wordt gestart met de pass naar mid-voor. Hier hoort de 3-1-2 opstelling bij. De spelverdeler staat op mid-voor en kan een setup naar links- en rechtsvoor geven. De midachter verdedigt in dit systeem ballen op de 3-meterlijn. Tegenstander heeft opslag Bij eigen opslag net net Bij deze opstelling wordt er gepasst naar midvoor en de set-up wordt gegeven door de speler die midvoor staat (positie 3). Wanneer de tegenstander de bal heeft en de rally gespeeld wordt, is de verdedigingsopstelling vervolgens 3-1-2 (zie pagina 27) 24

Een niveau verder, betekent het introduceren van de pass naar rechts, positie 2/3. De spelverdeler, die op rechtsvoor staat kan vervolgens een set- up op mid- of linksvoor geven. Het verdedigingssysteem 3-2-1 wordt dan geïntroduceerd. 3 spelers bij het net 2 spelers, uitgangspositie wat verder naar voren (4/5 m lijn) voor de verdediging 1 speler achter, de laatste man Opstelling na eigen opslag net De volgende stap is dat er wordt gespeeld met vaste posities. In eerste instantie wordt gekozen voor twee spelverdelers, dit noem je 2-4 (twee spelverdelers, vier overige spelers). De spelverdeler die in het achterveld staat, penetreert dan (verplaatst zich) vanuit het achterveld naar het net om de set-up te geven. Na de setup weer terug naar het achterveld en naar positie 1 (rechtsachter) om te verdedigen. De volgende stap is het spelen met één spelverdeler. Dit wordt het 1-5 systeem genoemd (één spelverdeler, vijf overige spelers). Deze ene spelverdeler penetreert, m.u.v. wanneer hij rechtsvoor staat, vanuit alle posities in het veld. De pass wordt op positie 2/3 gegeven, en de ene spelverdeler zorgt voor alle set-ups. Na het geven van de set-up wordt de positie van de spelverdeler rechtsachter (wanneer hij achterspeler is) of rechtsvoor (wanneer hij voorspeler is). Bij de eerste teams wordt in principe gewerkt met drie passers. Afhankelijk van de makkelijkheid of moeilijkheid van de service van de tegenstander kan de stopopstelling worden aangepast. 25

Serviceopstellingen 1-5 systeem 1 spelverdeler 2 buitenaanvaller 3 midaanvaller 4 diagonaal speler 5 buitenaanvaller 6 midaanvaller Spelverdeler rechtsachter Spelverdeler midachter 1-6-5 achterspelers 2-1-6 achterspelers 2-3-4 voorspelers 3-4-5 voorspelers Spelverdeler linksachter Spelverdeler linksvoor 3-2-1 achterspelers 4-3-2 achterspelers 4-5-6 voorspelers 5-6-1 voorspelers Spelverdeler midvoor 5-4-3 achterspelers 6-1-2 voorspelers 26

Verdedigingssystemen Verdedigen is (vaak) een keuze maken. Afhankelijk van het bepaalde verdedigingssysteem, de netverdediging (blok) en de situatie wordt een positie ingenomen. De speler moet anticiperen en is dus constant in beweging. Alleen dan kan er snel gereageerd worden. Verdedigen is niet hetzelfde als een passen! Het doel is de bal van de grond te houden en zo goed mogelijk bespeelbaar, meestal in het centrum van het eigen veld omhoog te spelen. In principe: Staat de beste verdediger op linksachter (dit is vaak de buitenaanvaller) Staat de beste keuzemaker op midachter (dit is vaak de middenaanvaller) Er zijn veel verdedigingssystemen, elk systeem zal afgestemd zijn op de mogelijkheden van het team en kan zelfs per wedstrijd worden aangepast aan de aanvalskracht of het spelsysteem van de tegenstander. Het belangrijkst is dat je als trainer het beste bij het team passende systeem goed, snel en duidelijk weet toe te passen. 3-2-1 of 3-1-2 of 3-3 of Het verdedigingssysteem kan op verschillende manieren worden uitgevoerd. Het blok vormt de basis van een goede verdediging. Je kunt kiezen voor 3-1-2 systeem, waarbij de midachter speler (positie 6) naar voren, op de 3 meterlijn komt, of voor een 3-2-1 systeem, waarbij de midachter speler achterin blijft. Klassieke opstelling 3-1-2: 3 spelers bij het net 1 speler (midachter) die voor de verdediging op de 3meter lijn zorgt. 2 spelers achterin Men noemt dit systeem wel de klassieke opstelling en is het gemakkelijkst, omdat deze opstelling voortvloeit uit de standaard opstelling van de W-formatie. 27

Dit systeem wordt toegepast wanneer de verdediging, reactiesnelheid en behendigheid e.d. van de spelers wat minder is. De speler op positie 6 zit aan de rand van het blok en is er voor de (prik)ballen over blok. De vrije netverdediger (voorspeler die niet deelneemt aan het blok) is een belangrijke pion in het geheel. Hij moet zich rond de 3-meterlijn opstellen (nummer 2). De achterspelers positie 1 en 5 zijn voor de verdediging van het achterveld. In de geschetste (blauwe)situatie staat positie 5 voor de ballen rechtdoor en de pos 1 staat uit de blokschaduw voor de diagonale ballen. De zwakke plek bij dit systeem is midden achterin het veld (gearceerd vlak). Het 3-2-1 systeem Dit verdedigingssysteem wordt ook veelvuldig toegepast, de zwakke plek hier ligt in het hart van het veld. Als de tegenstanders veelal diagonaal aanvallen, is dit een goed verdedigingssysteem. Als eigen spelers niet beweeglijk zijn en wordt er veel geprikt, dan is dit geen geschikt systeem. Ook hier geldt dat de vrije netverdediger naar de 3-meterlijn moet terug zakken. Voordeel van dit systeem is dat de middenaanvallen van de tegenpartij beter te verdedigen zijn, echter het centrum blijft het zwakke punt. Geen systeem is baldicht, elk systeem heeft zijn voordelen en ook zijn nadelen. 28

Aanval tegenstander via: links midden rechts Bij een aanval op links (pos. 2 tegenpartij) verzorgt de speler op positie 5 de blokdekking en komt de vrije netverdediger op pos. 2 terug tot achter de 3-meterlijn. De speler op positie 6 schuift naar de zijlijn om daar de harde aanval te verdedigen. Dit systeem wordt over het algemeen gehanteerd wanneer sprake is van een een zone-blok, waarbij door de blokkering de rechtdoor wordt open gelaten. Bij een aanval over midden (pos. 3 tegenpartij) schuift de speler op positie 6 (midachter) naar rechts tot aan de rand van de blokschaduw. Wanneer mogelijk sluit de linksvoor aan bij de mid-blokkeerder. Praktijk zal zijn dat er vaak een één-mans blok op het midden is, en de linksvoor een pas richting de 3- meter lijn zet voor de verdediging (prikbal). Bij een aanval op rechts (pos. 4 tegenpartij) zal speler op positie 1 de blokdekking verzorgen. De vrije netverdediger op pos. 4 verdedigt vanaf de 3-meterlijn de diagonale ballen. Ook hier geldt dat dit systeem wordt toegepast bij een zone-blok, waarbij de rechtdoor wordt opengelaten. De speler op positie 6 verplaatst naar de (rechter) zijlijn om daar de harde aanval te verdedigen. 29

Netcodering aanval Het net is verdeeld in drie vlakken voor en twee vlakken achter de spelverdeler. Pass op 2/3 sv net 50 40 30 X 20 10 Het tempo waarin de set-up wordt gegeven (1, 2 of 3) wordt aan het tiental toegevoegd. Zo is een eerste tempo aanval op positie 30 dus een 31. Een tweede tempo aanval op positie 50 is een 52. Een hele hoge bal op buiten, positie V is dan een 53. Als de pass niet op de juiste plaats komt, schuiven de afspraken mee. Vak 50 en 10 blijven op dezelfde plaats (noodsituaties). De andere vakken (40, 30, 20) die het dichtst bij de spelverdeler zijn, blijven zo lang mogelijk gehandhaafd. Pass te ver naar links sv net 50 40 30 X 20 10 Pass te ver naar rechts sv net 50 40 30 X 20 10 Achterveld aanvalscodering De aanvallen vanachter de drie-meterlijn zijn: -------------------------------- C B A 30

Om de blokkering van de tegenstander zoveel mogelijk in de war te brengen kun je, buiten het spelen van de standaard set-ups, natuurlijk ook voor alle aanvallers allerlei set-ups spelen. Denk bijvoorbeeld aan de omloopbal. Dit is een set-up die achter de spelverdeler wordt gegeven (op de 10 of 20 positie) maar wordt geslagen door de middenaanvaller. Je kunt ook aanvalscombinaties afspreken. Bijvoorbeeld: combinatie 1 de middenaanvaller komt voor een 31 de aanvaller op rechtsvoor komt er omheen voor een 32 ½ combinatie 2 de middenaanvaller komt voor een 31 de buitenaanvaller (linksvoor) komt voor een 42 combinatie 3?? 31

Voor wie Voor alle trainers, begeleiding en volleyballers. Dit om de volleybaltechnieken aan te leren, in de praktijk toe te passen en als volleyballer dit ook zelf te kunnen zien, lezen en eigen maken Waarom De technische commissie van Volvera wil via deze Technische Lijn met name haar trainers houvast geven bij het maken van een jaarplan en het inrichten van trainingen. Door een eenduidige beschrijving te geven van de volleybaltechnieken, worden van jongs af aan dezelfde techniek aangeleerd en verfijnd. Deze doorlopende technische leerlijn zorgt ervoor dat iedere (jeugd) speler goed opgeleid wordt/is. Ook wordt het meetrainen en invallen bij hogere teams van Volvera op deze wijze makkelijker. Natuurlijk is niets blijvend, dus zullen regelmatig aspecten, voorgesteld in dit document, worden aangepast of bijgewerkt. Bij iedere verbetering of aanpassing zullen de trainers op de hoogte worden gesteld. Voor verdere info of uitleg: atz@volvera.nl 32