Tekla Structures Handleiding Detailleren. Productversie 21.0 maart 2015. 2015 Tekla Corporation



Vergelijkbare documenten
Bestanden ordenen in Windows 10

Calculatie tool. Handleiding. Datum Versie applicatie 01 Versie document

Google Drive: uw bestanden openen en ordenen

Handicom. Symbol for Windows. Image Manager. (Versie 4) Handicom, 2011, Nederland

Central Station. CS website

Handleiding uitwisseling Tekla Structures RFEM versie: Dlubal RFEM Tekla Structures 19.1

Met een mailing of massaverzending kunt u een groot aantal documenten verzenden naar gebruikelijke adressen, die in een gegevensbestand staan.

Migreren naar Access 2010

Google Drive: uw bestanden openen en organiseren

Bijlage Inlezen nieuwe tarieven per verzekeraar

Tekla Structures 2016i. Gebruikerscomponenten. oktober Trimble Solutions Corporation

Handleiding Afdrukken samenvoegen

Aan de slag met AdminView

De knoppen op het lint verkennen Elk tabblad op het lint bevat groepen en elke groep bevat een reeks gerelateerde opdrachten.

De knoppen op het lint verkennen Elk tabblad op het lint bevat groepen en elke groep bevat een reeks gerelateerde opdrachten.

Inleiding. - Teksten aanpassen - Afbeeldingen toevoegen en verwijderen - Pagina s toevoegen en verwijderen - Pagina s publiceren

Welkom bij de Picture Package Producer 2. Picture Package Producer 2 starten en afsluiten. Stap 1: Beelden selecteren

Handleiding 103: Collecte Database (CDB) voor Wijkhoofden

Technische handleiding database ontslagmanagement

HANDLEIDING Q1600 Fashion

Welkom bij de Picture Package Producer 2

Tekla Structures Referentiehandleiding Betoncomponenten. Productversie 21.0 maart Tekla Corporation

3. Werken met mappen en bestanden in Finder

I N H O U D S O P G A V E

Zorgmail handleiding. Inhoud

OrgPublishergebruikershandleiding. voor diagrammen in meerdere browsers

Aan de slag. Zie meer opties Klik op deze pijl om meer opties te bekijken in een dialoogvenster.

Quick Guide VivianCMS

HRM-Reviews Reviews Handleiding voor PZ

Snel aan de slag met BasisOnline en InstapInternet

Willems Anker. Installatie

Voordat u gebruik kunt maken van ZorgMail in KraamZorgCompleet, zijn een aantal instellingen nodig:

Excel 2013 Snelstartgids

Welkom bij de Picture Package DVD Viewer

Symantec Enterprise Vault

Hoofdstuk 23: Eenvoudig taken automatiseren met macro s

Handleiding bij Schoolwise

3. Werken met mappen en bestanden in Finder

VERSIE 5.1/5.2 SNELSTARTKAART VOOR WINDOWS 32-BITS

3. Werken met mappen en bestanden in Finder

Tekla Structures Gebruikerscomponenten. maart Trimble Solutions Corporation

AN0012-NL. Hoe moet ik rapporten configureren. Overzicht. Een rapport openen. Via Rapporten kunt u de gebeurtenissen terug zien uit het systeem.

Symantec Enterprise Vault

Welkom bij de Picture Package DVD Viewer. De Picture Package DVD Viewer starten en afsluiten. Beelden bekijken. Beelden naar een computer kopiëren

Aan de slag. Hulp opvragen Klik op het vraagteken om Help-inhoud te zoeken.

WERKEN MET GOOGLE ADMINISTRATIEF WERK MAART 2017

3. Werken met mappen en bestanden in Finder

Deel 1: PowerPoint Basis

13. Symbool-, Lijnstijlbibliotheek (Resource Editor)... 1

Toegang tot uw berichten via internet

Stappenplan OVM Leerling exporteren en importeren. DataCare maart Versie

Handicom. Symbol for Windows. Image Manager. (Versie 3) Handicom, 2006, Nederland

Bosstraat 50 bus Lummen Tel.: Fax info@bestburo.be 1 van 42

Modulehandleiding VivianCMS. Enquête

Hoofdstuk 13: Sorteren & Filteren* 2010

Internet Explorer 7 (IE7)

Basislessen: Google Drive. Les 1: Google Drive gebruiken om opdrachten, lesmaterialen en meer op te slaan

Update documentatie. KraamZorgCompleet versie 4.0. KraamzorgCompleet versie 4.0

Handleiding MOBICROSS actie banners

Vergelijkingseditor 2007

HRM-Reviews in the Cloud Handleiding voor PZ

Rabo CORPORATE CONNECT. Certificaatvernieuwing

Tijdsinstellingen en de volgorde van animaties

Tips en Tricks basis. Microsoft CRM Revisie: versie 1.0

ONLINEADVISEREN.NL ONLINEADVISEREN.NL. Handleiding interactief websysteem ter ondersteuning van online adviseren

Basiskennis van PowerPoint

Microsoft Offi ce OneNote 2003: een korte zelfstudie

P-TOUCH EDITOR SOFTWAREHANDLEIDING. PJ-623/PJ-663 Mobiele printer. Versie 0 DUT

VERZENDLIJSTEN HANDLEIDING. OTYS Recruiting Technology

5FLFOJOH BBO[JDIUFO EFmOJÑSFO

Handleiding FileZilla

Gebruikershandleiding

Google Agenda: Plannen, uitnodigingen, bijlagen en afdrukken

Quick Reference Contact Manager SE

In de volgende tabel vindt u een beschrijving van de aanwezigheidsstatus die andere personen voor u te zien krijgen, en van wat de status inhoudt.

2 mei Remote Scan

Novell Vibe-invoegtoepassing

Hoofdstuk 19: Macro s

9. MEMO'S. Handleiding Unit4 Auditor 8.1 Pagina 100 van 260

Beknopte handleiding. Uw bestanden beheren Klik op Bestand om uw Word-bestanden te openen, op te slaan, af te drukken en te beheren.

OVM 2.0. Stappenplan. Leerling exporteren en importeren

Antwoordenboek Tekstverwerken

Tabblad Kleur Navigator 6.2.2

Uw TEKSTEDITOR - alle iconen op een rij

Tekla Structures Tekla Structures 21.1 Release Notes voor de beheerder. Productversie 21.1 augustus Tekla Corporation

PLANNINGSMODULE HANDLEIDING. OTYS Recruiting Technology

Symantec Enterprise Vault

Een declaratie aanmaken

Handleiding Reinder.NET.Tasks.SQL versie 2

Algemene basis instructies

Mamut Enterprise Abonnementsfacturering

Bedieningshandleiding Bijvoegsel

Gebruikershandleiding (mijn) personeelsdossier

I N H O U D S O P G A V E

Instructie voor een mail-merge VZVZ toestemmingsformulier in Word.

Dossier Instellingen. Inhoudsopgave. Inleiding

EEN VIDEO INSLUITEN OF EEN KOPPELING NAAR EEN VIDEO OPNEMEN IN UW PRESENTATIE

Hoofdstuk 12 Werken met sjablonen

Transcriptie:

Tekla Structures Handleiding Detailleren Productversie 21.0 maart 2015 2015 Tekla Corporation

Inhoudsopgave 1 Componenten... 5 1.1 Componentconcepten...6 1.2 Componentendatabase... 8 1.3 Componenteigenschappen...9 1.4 Een component maken...11 2 Met componenten werken...14 2.1 Voorbeeld van een staalcomponent: het maken van een eindplaat met de verbinding Eindplaat (144)... 14 2.2 Voorbeeld van een staalcomponent: een voetplaat en ankers maken met behulp van het detail Voetplaat (1004)... 15 2.3 Voorbeeld van een staalcomponent: Een ligger-tegen-kolomverbinding maken met behulp van de verbinding Kolom-ligger (186)... 16 2.4 Voorbeeld van een betoncomponent: een nokoplegging maken met behulp van Nokoplegging kolom (14)...17 2.5 Voorbeeld van een wapeningscomponent: een funderingstrook maken met behulp van de modelleertool Funderingstrook (77)...18 2.6 Een component weergeven...19 2.7 Een component wijzigen... 20 Componenten in de Componentendatabase groeperen...21 Beschrijvingen en sleutelwoorden voor componenten in de Componentendatabase toevoegen...22 Een miniatuurafbeelding in de Componentendatabase wijzigen...23 2.8 Een conceptuele of niet-conceptuele component converteren...23 2.9 Componenttips...25 3 AutoVerbinding...26 3.1 AutoVerbinding-instelling... 26 Een voorwaardengroep voor AutoVerbinding maken... 28 Voorwaarden voor AutoVerbinding maken...28 Een verbinding in een Autoverbinding-voorwaarde wijzigen... 29 3.2 AutoVerbinding gebruiken...30 4 AutoDefaults...32 4.1 AutoDefaults-instelling...32 Een voorwaardengroep voor AutoDefaults maken...34 Een voorwaarde voor AutoDefaults maken... 35 Verbindingseigenschappen voor AutoDefaults wijzigen...36 4.2 AutoDefaults gebruiken... 37 2

5 Voorwaarden voor AutoVerbinding en AutoDefaults... 39 5.1 Eigenschappen voor AutoDefaults combineren en itereren... 41 5.2 AutoDefaults-voorbeeld: Iteratie met verbindingscontrole gebruiken... 43 5.3 Reactiekrachten en UDLs in AutoDefaults en AutoVerbinding gebruiken... 45 6 Vrijwaring...47 3

4

1 Componenten Als u losse onderdelen in uw Tekla Structures-model hebt gemaakt, moet u de onderdelen verbinden om het model te voltooien. U kunt componenten gebruiken om de onderdelen te verbinden. Componenten zijn tools waarmee taken en groepsobjecten automatisch kunnen worden verwerkt, zodat deze door Tekla Structures als één eenheid worden behandeld. Tekla Structures bevat standaard een groot scala aan vooraf gedefinieerde systeemcomponenten. De componenten worden in de Componentendatabase opgeslagen. Als u de Componentendatabase wilt openen, klikt u op Detailleren --> Component --> Componenten database of drukt u op Ctrl+F. De belangrijkste voordelen van het gebruik van componenten zijn: Componenten worden aangepast aan wijzigingen in het model, wat inhoud dat Tekla Structures automatisch een component wijzigt als u de onderdelen die worden verbonden wijzigt. Wanneer u objecten kopieert of verplaatst, kopieert of verplaatst Tekla Structures automatisch alle met de objecten gekoppelde componenten. U kunt de eigenschappen van een component opslaan en deze in andere projecten gebruiken. Zie ook Componentconcepten op pagina 5 Componentendatabase op pagina 7 Componenteigenschappen op pagina 9 Een component maken op pagina 11 Met componenten werken op pagina 14 Componenten 5 Componentconcepten

1.1 Componentconcepten Met componenten kunt u onderdelen in het model te verbinden. Componenten maken de objecten automatisch, bijvoorbeeld platen, lassen en bouten die nodig zijn om de onderdelen te verbinden. Systeemcompone nten Componentendat abase Componenteigen schappen Hoofdonderdeel en aansluitend onderdeel van de component Tekla Structures bevat standaard een groot scala aan systeemcomponenten. Er zijn drie soorten systeemcomponenten: Met Verbindingen worden twee of meer onderdelen verbonden en alle vereiste objecten zoals uitsnijdingen, fittingen, onderdelen, bouten en lassen worden gemaakt. Eindplaten, hoekstalen, en geboute windverbanden zijn bijvoorbeeld verbindingen. Met Details wordt een detail of wapening aan het hoofdonderdeel toegevoegd. Een detail wordt met slechts één onderdeel verbonden. Schotjes, voetplaten en hijsankers zijn bijvoorbeeld staaldetails en balkwapening en funderingstroken zijn betondetails. Met Modelleertools worden automatisch onderdelen gemaakt en samengesteld om een structuur te bouwen, maar wordt niet de structuur met bestaande onderdelen verbonden. Modelleertools kunnen verbindingen en details bevatten. Trappen, kaders en torens zijn bijvoorbeeld modelleertools. U kunt ook uw eigen componenten (gebruikerscomponenten) maken als u geen geschikte systeemcomponent kunt vinden. U kunt gebruikerscomponenten op dezelfde manier als systeemcomponenten gebruiken. Componenten worden in de Componentendatabase opgeslagen. Als u de Componentendatabase wilt openen, klikt u op Detailleren --> Component --> Componenten database of drukt u op Ctrl+F. Elke component heeft een dialoogvenster waarin u de eigenschappen van de component kunt definiëren. U kunt het dialoogvenster openen door in de Componentendatabase op de component te dubbelklikken. Als u een component wilt maken, moet u bestaande onderdelen selecteren of bestaande punten aanwijzen. De componenten hebben een hoofdonderdeel dat u bij het maken van een component eerst selecteert en een aansluitend onderdeel dat u selecteert nadat u het hoofdonderdeel hebt geselecteerd. Een component kan geen, één of meerdere aansluitende onderdelen hebben. De verbindingen en de details hebben altijd een hoofdonderdeel maar niet alle modelleertools hebben een hoofdonderdeel en aansluitende onderdelen. De onderstaande voorbeeldafbeelding geeft de standaard selectievolgorde van een verbinding weer: Componenten 6 Componentconcepten

1. Selecteer het hoofdonderdeel. 2. Selecteer het aansluitende onderdeel. 3. De verbinding wordt automatisch gemaakt wanneer u het aansluitende onderdeel selecteert. 4. Dubbelklik op het verbindingssymbool om informatie over de verbinding te bekijken. Het verbindingssymbool is groen als de verbinding met succes is gemaakt. Als het verbindingssymbool geel is, is de component gemaakt maar zijn er enkele problemen. Als het verbindingssymbool rood is, is de component niet gemaakt. Opwaartse richting Zie ook Met de opwaartse richting wordt aangegeven hoe de verbinding ten opzichte van het huidige werkvlak wordt geroteerd rond het aansluitend onderdeel. Het symbool op het tabblad Afbeelding van het dialoogvenster voor componenten geeft de juiste opwaartse richting aan. Als er geen aansluitende onderdelen zijn, wordt de verbinding in Tekla Structures rondom het hoofdonderdeel geroteerd. De opties zijn: +x, -x, +y, -y, +z, -z. U kunt de standaard opwaartse richting op het tabblad Algemeen van het dialoogvenster voor componenten wijzigen. Probeer eerst de positieve richtingen te wijzigen. Componentendatabase op pagina 7 Componenteigenschappen op pagina 9 Een component maken op pagina 11 Componenten 7 Componentendatabase

1.2 Componentendatabase Componenten worden in de Componentendatabase opgeslagen. Als u de Componentendatabase wilt openen, klikt u op Detailleren --> Component --> Componenten database of drukt u op Ctrl+F. 1 Zoek naar een component die de naam of het nummer van de component gebruikt of een trefwoord (bijvoorbeeld wand) zoals in de bovenstaande voorbeeldafbeelding wordt weergegeven. De standaardinstellingen van het zoekvenster worden opgeslagen in het bestand ComponentCatalog.txt dat zich in de map..\programdata\tekla Structures\<version>\environments\<environment>\system bevindt. Als u het bestand wijzigt, wijzigen ook het zoekvenster en de map Zoekresultaten in het mappenvenster. 2 Geef de mappen in de Componentendatabase weer. De standaardinstellingen van het mappenvenster worden opgeslagen in het bestand ComponentCatalogTreeView.txt dat zich in de map..\programdata \Tekla Structures\<version>\environments\<environment> \system bevindt. Als u het bestand wijzigt, wijzigt ook het mappenvenster. 3 Geef de componenten als een lijst weer. 4 Geef de componenten als miniatuurafbeeldingen weer. Componenten 8 Componentendatabase

5 Toon of verberg de componentbeschrijvingen. 6 Maak de laatst gebruikte component met zijn huidige eigenschappen. 7 Dubbelklik op een componentnaam om het dialoogvenster te openen en de component te maken. U kunt met de rechtermuisknop op de component klikken om meer commando's weer te geven. 8 Beschrijving van component 9 systeemcomponenten hebben blauwe symbolen: voor verbindingen voor details voor modelleertools 10 Gebruikerscomponenten, geschetste profielen en profielen met doorsneden hebben gele symbolen: voor gebruikerscomponenten van het type Verbinding en Verbindingsdetail voor gebruikerscomponenten van het type Detail voor gebruikerscomponenten van het type Onderdeel voor geschetste profielen voor profielen met variabele doorsneden 11 Sorteer een kolom door op de cel met koptekst te klikken. Zie ook Componenteigenschappen op pagina 9 1.3 Componenteigenschappen Elke component heeft een dialoogvenster waarin u de eigenschappen van de component kunt definiëren. U kunt het dialoogvenster openen door in de Componentendatabase op de component te dubbelklikken. In de onderstaande afbeelding wordt een standaardvoorbeeld van een staalverbinding weergegeven, de verbinding Hoekstaal gebout, 2 zijden (143). Dialoogvensters voor componenten voor beton en wapening kunnen verschillende opties hebben. Componenten 9 Componenteigenschappen

Beschrijving 1 In het bovenste deel van het dialoogvenster kunt u vooraf gedefinieerde instellingen opslaan en laden. In sommige componenten zijn er knoppen voor toegang tot bouten, lassen en DSTV-eigenschappen. 2 U kunt op de tabbladen de eigenschappen definiëren van de onderdelen en bouten die de component maakt. U kunt handmatig waarden invoeren, standaard systeemwaarden, AutoDefaults-waarden, automatische waarden of voor enkele staalverbindingen de waarden in het bestand joints.def gebruiken. 3 Handmatig ingevoerde waarden, AutoDefaults, automatische waarden en de eigenschappen die in het bestand joints.def zijn gedefinieerd overschrijven alle de systeemstandaards. De standaard systeemwaarden worden gebruikt als u een waarde niet handmatig invoert of een ander type eigenschapswaarde selecteert. U kunt de standaard systeemwaarden niet wijzigen. Als u een AutoDefaults-optie selecteert, gebruikt Tekla Structures de eigenschap die in de AutoDefaults-voorwaarden is gedefinieerd. De afbeelding in de AutoDefaults-optie is een voorbeeld en hoeft niet met het resultaat in het model overeen te komen. Elke verbinding heeft standaard een standaardeigenschappenbestand waarin de standaardeigenschappen zijn gedefinieerd, bijvoorbeeld standard.j144. U kunt de verbindingseigenschappen die u opnieuw wilt gebruiken, in aparte eigenschappenbestanden opslaan en deze een andere naam geven. Componenten 10 Componenteigenschappen

4 Beschrijving Als u een automatische optie selecteert, bepaalt Tekla Structures automatisch welke optie voor een eigenschap moet worden gebruikt. Als u de automatische optie bijvoorbeeld voor het schotje in Eindplaat (144) gebruikt, wordt het schotje automatisch aan een ligger-tegen-kolomverbinding toegevoegd maar niet aan een ligger-tegen-liggerverbinding. 5 De component maakt de onderdelen die in het dialoogvenster voor componenten geel worden weergegeven. 6 De onderdelen die in het dialoogvenster voor componenten blauw zijn, moeten al voordat u de component maakt in het model bestaan. 7 Het groene symbool geeft de juiste opwaartse richting aan. Raadpleeg Componentconcepten op pagina 5 voor meer informatie. Zie ook Een component maken op pagina 11 AutoDefaults op pagina 32 AutoVerbinding op pagina 26 1.4 Een component maken Als u een component maakt, moet u bestaande onderdelen selecteren waaraan u een verbinding koppelt of posities aanwijzen om de locatie of de lengte van een detail of een modelleertool aan te geven. Als u een component gebruikt waarmee u geen ervaring hebt, gebruikt de standaardeigenschappen van de component. Controleer vervolgens wat er moet worden gewijzigd en wijzig slechts een paar eigenschappen tegelijk om te zien hoe de wijzigingen op de component van invloed zijn. Dit is sneller dan wanneer u alle componenteigenschappen probeert in te stellen voordat u kijkt wat de component daadwerkelijk maakt. Tekla Structures opent een opdrachtprompt wanneer u een component toevoegt. Sluit het promptvenster niet, omdat het informatie over het maken van de component weergeeft. Deze informatie kan bij probleemsituaties handig zijn. U maakt een component als volgt: 1. Klik op Detailleren --> Component --> Componenten database. 2. Selecteer een component in de database en voer een van de volgende handelingen uit: Taak Een verbinding toevoegen 1. Selecteer het hoofdonderdeel. Actie 2. Selecteer het aansluitende onderdeel of de aansluitende onderdelen. Componenten 11 Een component maken

Taak Actie 3. Als er meer dan één aansluitend onderdeel is, klikt u met de middelste muisknop om het selecteren van onderdelen te voltooien en de verbinding te maken. Het verbindingssymbool in het model is. In de onderstaande voorbeeldafbeelding geven de nummers 1 tot 4 de selectievolgorde van onderdelen weer. De blauwe onderdelen moeten al in het model aanwezig zijn voordat u de component maakt. Een detail toevoegen 1. Selecteer het hoofdonderdeel. 2. Wijs een positie in het hoofdonderdeel aan om de locatie van het detail te bepalen. Een modelleertool toevoegen Status van de component Het detailsymbool in het model is. Wijs één tot drie posities aan om de locatie te bepalen van de objecten die de modelleertool maakt. Het modelleertoolsymbool in het model is. Als u de component hebt toegevoegd, geeft Tekla Structures de status van de component met de volgende symbolen weer: Componenten 12 Een component maken

Kleur Status Een groen symbool geeft aan dat de component met succes is gemaakt. De gele symbool geeft aan dat de component is gemaakt, maar er problemen zijn opgetreden. Dit gebeurt meestal wanneer bouten of gaten een randafstand hebben die kleiner is dan de standaardwaarde. Een rood symbool geeft aan dat de component niet is gemaakt. De veelvoorkomende redenen zijn dat de eigenschappen onjuist zijn of dat de opwaartse richting niet geschikt is. Zie ook Componentconcepten op pagina 5 Met componenten werken op pagina 14 Een component weergeven op pagina 19 Componenten 13 Een component maken

2 Met componenten werken Deze paragraaf bevat voorbeelden van staal-, beton- en wapeningscomponenten. Er zijn ook instructies voor het weergeven en wijzigen van componenten en tips over het gebruik van componenten. Zie ook Voorbeeld van een staalcomponent: het maken van een eindplaat met de verbinding Eindplaat (144) op pagina 14 Voorbeeld van een staalcomponent: een voetplaat en ankers maken met behulp van het detail Voetplaat (1004) op pagina 15 Voorbeeld van een staalcomponent: Een ligger-tegen-kolomverbinding maken met behulp van de verbinding Kolom-ligger (186) op pagina 16 Voorbeeld van een betoncomponent: een nokoplegging maken met behulp van Nokoplegging kolom (14) op pagina 17 Voorbeeld van een wapeningscomponent: een funderingstrook maken met behulp van de modelleertool Funderingstrook (77) op pagina 18 Een component weergeven op pagina 19 Een component wijzigen op pagina 20 Een conceptuele of niet-conceptuele component converteren op pagina 23 Componenttips op pagina 24 2.1 Voorbeeld van een staalcomponent: het maken van een eindplaat met de verbinding Eindplaat (144) In dit voorbeeld verbindt u een ligger met een kolom met behulp van een eindplaatverbinding. Eindplaat (144) verbindt twee liggers of een ligger met een kolom met behulp van een geboute eindplaat. U kunt als volgt een eindplaatverbinding maken: 1. Druk op Ctrl+F om de Componentendatabase te openen. Met componenten werken 14 Voorbeeld van een staalcomponent: het maken van een eindplaat met de verbinding Eindplaat (144)

2. Voer 144 in het zoekvak in en klik op Zoeken. 3. Selecteer Eindplaat (144). 4. Klik op Toepassen om de component te maken met de standaardeigenschappen. 5. Selecteer het hoofdonderdeel (kolom). 6. Selecteer het aansluitende onderdeel (ligger). Tekla Structures maakt de verbinding automatisch wanneer u de ligger selecteert. 2.2 Voorbeeld van een staalcomponent: een voetplaat en ankers maken met behulp van het detail Voetplaat (1004) In dit voorbeeld maakt u een voetplaatdetail en ankers aan een kolom. U maakt een voetplaat en ankers als volgt: 1. Druk op Ctrl+F om de Componentendatabase te openen. 2. Voer voetplaat in het zoekvak in en klik op Zoeken. Klik op de knop Miniatuurweergaven om de miniatuurweergaven van de componenten in de zoekresultaten weer te geven. 3. Selecteer Voetplaat (1004). 4. Selecteer de kolom. 5. Wijs een positie onder aan de kolom aan. Tekla Structures maakt de voetplaat automatisch wanneer u de positie aanwijst. 6. Wijzig vervolgens de afmetingen van de ankers. a. Schakel de knop Selecteer componenten in om componenten eenvoudiger te kunnen selecteren. b. Dubbelklik op het componentsymbool in het model om het dialoogvenster van de component Voetplaat (1004) te openen. Met componenten werken 15 Voorbeeld van een staalcomponent: een voetplaat en ankers maken met behulp van het detail Voetplaat (1004)

c. Ga naar het tabblad Ankers. d. Wijzig de afmetingen van de ankers. e. Als u alleen deze voetplaat wilt wijzigen, selecteert u in het bovenste deel van het dialoogvenster Negeer andere macro s in de lijst. f. Klik op Wijzig. 2.3 Voorbeeld van een staalcomponent: Een ligger-tegenkolomverbinding maken met behulp van de verbinding Kolomligger (186) In dit voorbeeld verbindt u een ligger met een kolom met behulp van een ligger-tegenkolomverbinding. U maakt als volgt een ligger-tegen-kolomverbinding: 1. Druk op Ctrl+F om de Componentendatabase te openen. 2. Voer 186 in het zoekvak in en klik op Zoeken. 3. Selecteer Kolom-ligger (186). 4. Selecteer het hoofdonderdeel (kolom). 5. Selecteer het aansluitende onderdeel (ligger). Met componenten werken 16 Voorbeeld van een staalcomponent: Een ligger-tegenkolomverbinding maken met behulp van de verbinding Kolom-ligger (186)

Tekla Structures maakt de verbinding automatisch wanneer u de ligger selecteert. 2.4 Voorbeeld van een betoncomponent: een nokoplegging maken met behulp van Nokoplegging kolom (14) In dit voorbeeld voegt u een nokoplegging tussen een betonkolom en een betonbalk toe. U maakt als volgt een nokoplegging: 1. Druk op Ctrl+F om de Componentendatabase te openen. 2. Voer nok in het zoekvak in en klik op Zoeken. 3. Selecteer Nokoplegging kolom (14). 4. Selecteer het hoofdonderdeel (kolom). 5. Selecteer het aansluitende onderdeel (ligger). Met componenten werken 17 Voorbeeld van een betoncomponent: een nokoplegging maken met behulp van Nokoplegging kolom (14)

Tekla Structures maakt automatisch de nokoplegging tussen de kolom en de ligger wanneer u de ligger selecteert. 2.5 Voorbeeld van een wapeningscomponent: een funderingstrook maken met behulp van de modelleertool Funderingstrook (77) In dit voorbeeld wapent u een betonblok. U maakt als volgt een funderingstrook: 1. Maak een betonblok. 2. Druk op Ctrl+F om de Componentendatabase te openen. 3. Voer betonblok in het zoekvak in en klik op Zoeken. 4. Selecteer Funderingstrook (77). 5. Selecteer het betonblok. Met componenten werken 18 Voorbeeld van een wapeningscomponent: een funderingstrook maken met behulp van de modelleertool Funderingstrook (77)

Tekla Structures voegt de flank- en onderwapening in het betonblok in. 2.6 Een component weergeven U kunt diverse vensters van een component maken om deze te bekijken vanuit verschillende gezichtspunten. U maakt als volgt standaardvensters van een component: 1. Klik op het componentsymbool in het model om de component te selecteren. 2. Klik met de rechtermuisknop en selecteer Maak venster --> Default Vensters van Component. Tekla Structures maakt vier vensters: voor, eind, boven en 3D. De voorbeeldafbeelding geeft de standaardvensters van de verbinding Eindplaat (144) weer. Met componenten werken 19 Een component weergeven

U kunt de afmetingen zoals boutposities en randafstanden controleren met de tool Meten in het Vooraanzicht van de component. 2.7 Een component wijzigen U kunt de eigenschappen van een component wijzigen nadat u de component in het model hebt toegevoegd als u bijvoorbeeld het aantal bouten of de plaatafmetingen wilt wijzigen. U wijzigt een component als volgt: 1. Dubbelklik op het componentsymbool in het model om het dialoogvenster van de component te openen. 2. Wijzig de eigenschappen. 3. Definieer indien nodig welke verbindingen en details worden gewijzigd: Negeer andere macro's: Tekla Structures wijzigt alleen de verbindingen en de details die van hetzelfde type zijn als de verbindingen of details die u wijzigt. Wijzig ook andere macro's: Als u meerdere verbindingen en details hebt geselecteerd, klikt u op Wijzig om alle geselecteerde verbindingen en details, ongeacht hun type te wijzigen. Als het verbindingstype van een geselecteerde Met componenten werken 20 Een component wijzigen

verbinding niet hetzelfde is als in het dialoogvenster voor verbindingen, wijzigt Tekla Structures het verbindingstype. 4. Klik op Wijzig. Zie ook Componenteigenschappen op pagina 9 Componenten in de Componentendatabase groeperen De componenten worden standaard in mappen in de Componentendatabase gegroepeerd op basis van het type en de kadervoorwaarde. U kunt mappen maken en verwijderen en componenten van de ene map naar een andere kopiëren. Als u componenten wilt groeperen, kunt het volgende doen: Taak Een nieuwe map maken Een nieuwe submap maken Een nieuwe map maken op basis van de zoekresultaten Een component van de ene map naar een andere kopiëren Actie 1. Klik op de mapknop om het mapvenster weer te geven. 2. Klik met de rechtermuisknop op een bestaande map en selecteer Nieuwe map maken. 1. Klik op de mapknop om het mapvenster weer te geven. 2. Klik met de rechtermuisknop op een bestaande map en selecteer Nieuwe submap maken. 1. Klik op de zoekknop om het zoekvak weer te geven. 2. Voer uw zoekcriteria in en klik op Zoeken. 3. Klik op Opslaan om de zoekresultaten in een nieuwe map op te slaan. 4. Voer in het dialoogvenster Bewaar zoekresultaat een naam in voor de nieuwe map. 5. Klik op OK. 1. Klik op de mapknop om het mapvenster weer te geven. 2. Ga naar de map waar de component staat die u wilt kopiëren. 3. Selecteer de component, klik met de rechtermuisknop en selecteer Kopieer. 4. Ga naar de map waarnaar u de component wilt kopiëren. 5. Klik met de rechtermuisknop en selecteer Plakken. Een map verwijderen 1. Klik met de rechtermuisknop op een component. Met componenten werken 21 Een component wijzigen

Taak Actie 2. Ga op een van de volgende manieren te werk: a. Selecteer Verwijder als u zich in het mappenvenster bevindt. b. Selecteer Verwijder uit zoekresultaat als u zich in het zoekvenster bevindt. De informatie over de door u gemaakte mappen wordt opgeslagen in het bestand ComponentCatalogTreeView.txt dat zich in de map.. \TeklaStructuresModels\<model>\attributes\ bevindt. Zie ook Componentendatabase op pagina 7 Beschrijvingen en sleutelwoorden voor componenten in de Componentendatabase toevoegen Als u een beschrijving of een trefwoord voor een component in de Componentendatabase wilt toevoegen, kunt het volgende doen: Taak Een beschrijving toevoegen Een trefwoord toevoegen Actie 1. Klik op de knop om de beschrijvingen van componenten weer te geven. 2. Voer de beschrijving in het beschrijvingsvak aan de onderzijde van het dialoogvenster Componenten database in. U kunt ook de bestaande beschrijving bewerken. Bewerkte beschrijvingen zijn modelspecifiek. 3. Klik op een andere component in de Componentendatabase. 4. Klik op Ja in het dialoogvenster Beschrijving opslaan. 5. Sla het model op. De standaard componentbeschrijvingen worden opgeslagen in het bestand xslib.db1 dat zich in de modelmap bevindt. 1. Klik met de rechtermuisknop op een component en selecteer Bewerken sleutelwoorden. 2. Voer een nieuw trefwoord in het vak Sleutelwoord in. 3. Klik op Toevoegen. 4. Als u een huidig trefwoord moet verwijderen, selecteert u het en klikt u op Verwijderen. Met componenten werken 22 Een component wijzigen

Taak Actie Trefwoorden worden opgeslagen in het bestand ComponentCatalog.txt in de huidige modelmap. U kunt ComponentCatalog.txt-bestanden combineren en naar de systeemmap..\tekla Structures\<version> \environments\<environment>\system verplaatsen. Zie ook Componentendatabase op pagina 7 Een miniatuurafbeelding in de Componentendatabase wijzigen De meeste systeemcomponenten hebben een standaard miniatuurafbeelding in de Componentendatabase. De afbeelding geeft een typische situatie weer waarin de component kan worden gebruikt. De miniatuurafbeelding van Hoekstaal gebout (141) ziet er bijvoorbeeld als volgt uit: U wijzigt een miniatuurafbeelding van een component als volgt: 1. Maak een afbeelding en sla deze op in de indeling.bmp in de map..\programdata \Tekla Structures\<version>\Bitmaps. 2. Druk op Ctrl+F om de Componentendatabase te openen. 3. Klik op om de miniatuurafbeeldingen weer te geven. 4. Klik met de rechtermuisknop op de miniatuurafbeelding van de component en selecteer Wijzig afbeelding. 5. Zoek de afbeelding die u hebt gemaakt en selecteert deze. 6. Klik op OK. Zie ook Componentendatabase op pagina 7 2.8 Een conceptuele of niet-conceptuele component converteren Afhankelijk van de configuratie van Tekla Structures die u gebruikt, kunt u niet-conceptuele of conceptuele componenten maken. Niet-conceptuele componenten bevatten alle informatie die voor de fabricage nodig is, zoals merken, betonelementen en wapeningsstaven. Met componenten werken 23 Een conceptuele of niet-conceptuele component converteren

Niet-conceptuele componenten hebben een rond symbool in het model: of. Conceptuele componenten lijken op niet-conceptuele componenten, maar hebben niet de mogelijkheid om de instellingen voor de nummering van onderdelen en merken te wijzigen. Conceptuele componenten zijn bedoeld om te gebruiken als referentie voor verdere productiedetaillering. Conceptuele componenten hebben een rechthoekig symbool in het model: of. U kunt conceptuele componenten in de configuraties Engineering, Cast in Place en Construction Modeling maken. U kunt conceptuele componenten bewerken en deze converteren naar niet-conceptuele componenten in de configuraties Full, Primary, Steel Detailing of Precast Concrete Detailing. Als u onderdeeleigenschappen zoals de grootte van het hoofdonderdeel van de component wijzigt, wordt een niet-conceptuele component niet automatisch naar een conceptuele component geconverteerd of vice versa. Als u bijvoorbeeld de configuratie Engineering gebruikt en het model wijzigt, worden niet-conceptuele componenten niet naar conceptuele componenten geconverteerd. Wanneer u echter een niet-conceptuele component in de Cast in Place-configuratie wijzigt, wijzigt de component naar een conceptuele component. Als u een component wilt converteren, kunt u het volgende doen: Taak Actie Configuratie Een conceptuele component naar een nietconceptuele component converteren Een nietconceptuele component naar een conceptuele component converteren 1. Klik op Detailleren --> Component --> Wijzig component naar niet-concept component. 2. Selecteer het symbool van de component. 1. Klik op Detailleren --> Component --> Wijzig component naar concept component. 2. Selecteer het symbool van de component. Full, Primary, Steel Detailing, Precast Concrete Detailing Engineering, Construction Modeling, Cast In Place Met componenten werken 24 Componenttips

2.9 Componenttips Standaardeigens chappen Geldige profielen Als u een component gebruikt waarmee u geen ervaring hebt, gebruikt de standaardeigenschappen van de component. Controleer vervolgens wat er moet worden gewijzigd en wijzig slechts een paar eigenschappen tegelijk om te zien hoe de wijzigingen op de component van invloed zijn. Dit is sneller dan wanneer u alle componenteigenschappen probeert in te stellen voordat u kijkt wat de component daadwerkelijk maakt. Sommige componenten werken alleen met bepaalde profielen. Als een component niet met succes wordt gemaakt, moet u proberen een geldig profiel in te voeren. Knop componenten selecteren U kunt de knop Selecteer componenten component behoort te kunnen selecteren. inschakelen om elk object dat bij de Component is niet aan het model toegevoegd Dikte gebruiken om benodigde onderdelen te maken Veel aansluitende onderdelen gevonden Als de component niet aan het model wordt toegevoegd, moet u de statusbalk controleren. Mogelijk moet u bijvoorbeeld met de middelste muisknop klikken om het selecteren van onderdelen te stoppen voordat Tekla Structures de component maakt. Als een component de onderdelen die u nodig hebt niet standaard maakt, moet u opties zoeken om deze te maken. Als er geen opties zijn, moet u proberen een waarde voor de dikte van de onderdelen in te voeren. Als een component onderdelen maakt die u niet nodig hebt, moet u naar opties zoeken om deze te verwijderen. Als er geen opties zijn, voert u een nul (0) in als dikte van de onderdelen. Als u een verbinding gebruikt die slechts één aansluitend onderdeel toestaat, ziet u wellicht het bericht Many parts found in de statusbalk. Dit betekent dat Tekla Structures niet kan vaststellen welke onderdelen moeten worden verbonden. Mogelijk hebt u verschillende onderdelen op dezelfde locatie of wellicht is het venster te diep ingesteld. Met componenten werken 25 Componenttips

3 AutoVerbinding Met de tool AutoVerbinding kunt u verbindingen automatisch laten selecteren en deze met vooraf gedefinieerde eigenschappen op geselecteerde onderdelen in een model toepassen. Met AutoVerbinding maakt Tekla Structures automatisch dezelfde verbindingen onder vergelijkbare kadervoorwaarden. U kunt AutoVerbinding gebruiken om snel individueel, in fases of projectbreed verbindingen toe te voegen. Dit is een handige techniek als u op een groot project werkt waarbij u veel verbindingen gebruikt, een model wijzigt of gewijzigde profielen importeert. Voordat u AutoVerbinding in een werkmodel gebruikt, raden we u aan een testmodel te maken met daarin alle verbindingsvoorwaarden die u voor een bepaald project nodig hebt. U kunt het testmodel vervolgens gebruiken om de voorwaarden en de eigenschappen van verschillende verbindingstypen te controleren. Het model fungeert ook als een snelle referentie voor verbindingsgegevens. Zie ook AutoVerbinding-instelling op pagina 26 AutoVerbinding gebruiken op pagina 30 Voorwaarden voor AutoVerbinding en AutoDefaults op pagina 39 3.1 AutoVerbinding-instelling Met Autoverbinding kunt u groepen voorwaarden definiëren die door Tekla Structures automatisch worden toegepast als u een verbinding in een model maakt. Als u een voorwaardengroep gebruikt om verbindingen en verbindingseigenschappen te selecteren, hoeft u niet elke verbinding te selecteren en de eigenschappen hiervan apart te definiëren. U kunt bijvoorbeeld aparte voorwaarden voor verschillende standaarden, projecten, fabrikanten en zelfs afzonderlijke modellen maken. Als u het dialoogvenster voor het instellen van AutoVerbinding wilt openen, klikt u op Detailleren --> AutoVerbinding --> AutoVerbinding Instellingen. AutoVerbinding 26 AutoVerbinding-instelling

Pictogram Instellingsniveau Beschrijving Voorwaardengroep Kadervoorwaarde Voorwaarde Verbinding Met voorwaardengroepen kunt u verbindingen en verbindingseigenschappen volgens verschillende standaarden, projecten, fabrikanten en modellen organiseren. U kunt voorwaardengroepen maken, wijzigen en verwijderen. Kadervoorwaarden zijn vooraf gedefinieerde verbindingstypen die u niet kunt wijzigen. Tekla Structures maakt de kadervoorwaarden automatisch: Ligger-tegen-liggerlijf Ligger-tegen-liggerflens Ligger-tegen-kolomlijf Ligger-tegen-kolomflens Liggers doorkoppelen Kolommen doorkoppelen Met voorwaarden kunt u definiëren welke verbinding in een bepaalde situatie moet worden gebruikt. U kunt extra voorwaarden maken. De toe te passen verbinding als aan de criteria voor de voorwaarde wordt voldaan. Als u een bepaalde verbinding wilt toepassen, moeten de voorwaarden in het model AutoVerbinding 27 AutoVerbinding-instelling

Pictogram Instellingsniveau Beschrijving overeenkomen met alle voorwaarden in de vertakking van de verbinding. Bestand Rules.zxt Zie ook Als u AutoVerbinding gebruikt, slaat Tekla Structures de AutoVerbinding-gegevens in een gezipt bestand rules.zxt in de map \attributes onder de huidige modelmap op. U kunt het bestand rules.zxt naar de project- of bedrijfsmap kopiëren om het in andere modellen beschikbaar te maken. Telkens als u de AutoVerbinding-instelling wijzigt, moet u dit bestand opnieuw naar de bedrijfs- en projectmappen kopiëren. Als u de gewijzigde instelling in andere modellen wilt gebruiken, moet u Tekla Structures opnieuw starten. Een voorwaardengroep voor AutoVerbinding maken op pagina 28 Voorwaarden voor AutoVerbinding maken op pagina 28 Een verbinding in een Autoverbinding-voorwaarde wijzigen op pagina 29 Een voorwaardengroep voor AutoVerbinding maken U kunt voorwaardengroepen voor AutoVerbinding definiëren om verbindingen en verbindingseigenschappen volgens verschillende standaarden, projecten, fabrikanten en modellen te organiseren. U maakt als volgt een voorwaardengroep voor AutoVerbinding: 1. Klik op Detailleren --> Autoverbinding --> AutoVerbinding Instellingen. 2. Selecteer een bestaande voorwaardengroep, klik met de rechtermuisknop en selecteer Nieuwe voorwaarden groep. 3. Klik op de groep Nieuw en voer een naam in. Geef de voorwaardengroep een naam die overeenkomt met groep verbindingen die u wilt maken. Gebruik bijvoorbeeld de naam van de fabrikant, de projectnaam of een willekeurige naam die duidelijk de verbindingsvoorwaarden beschrijft die u voor een bepaald model wilt gebruiken. Als u een nieuwe voorwaardengroep maakt, voegt Tekla Structures automatisch de bestaande kadervoorwaarden aan de groep toe. Zie ook Voorwaarden voor AutoVerbinding maken op pagina 28 AutoVerbinding gebruiken op pagina 30 Voorwaarden voor AutoVerbinding maken U kunt voorwaarden onder kadervoorwaarden maken om op te geven welke verbindingseigenschappen moeten worden gebruikt wanneer aan bepaalde voorwaarden in het model wordt voldaan. U hoeft alleen voorwaarden voor Autoverbinding te maken als u AutoVerbinding 28 AutoVerbinding-instelling

van plan bent verschillende verbindingen te gebruiken om vergelijkbare kadervoorwaarden te verbinden. Sommige ligger-tegen-liggerverbindingen vereisen in het model bijvoorbeeld hoekstalen, andere hebben afschuifklampen nodig. U moet voorwaarden definiëren om te bepalen waar elk verbindingstype moet worden gebruikt. U maakt als volgt een nieuwe voorwaarde: 1. Klik op Detailleren --> Autoverbinding --> AutoVerbinding Instellingen. 2. Klik op het pluspictogram voor de voorwaardengroep om de boomstructuur te openen. 3. Selecteer de relevante kadervoorwaarde, klik met de rechtermuisknop en selecteer Maak extra voorwaarden groepen. 4. Selecteer de nieuwe voorwaarde, klik met de rechtermuisknop en selecteer Bewerk voorwaarden. 5. Voer een naam voor de voorwaarde in. 6. Selecteer een voorwaarde uit de lijst Beschikbare voorwaarden. 7. Klik op de knop met de pijl naar rechts om de geselecteerde voorwaarde naar de lijst met Voorwaarden te verplaatsen. 8. Voer de waarden in die in de voorwaarde worden gebruikt: een exacte waarde of minimum- en maximumwaarden. 9. Klik op OK. De volgorde van de voorwaarden in de boomstructuur is belangrijk. Tekla Structures gebruikt de eerste voorwaarde die overeenkomt met de voorwaarden in het model en daarom moet u de meest beperkende voorwaarde het hoogst in de structuur plaatsen en de meest algemene voorwaarde het laagst. U kunt de prioriteit van een voorwaarde wijzigen door er met uw rechtermuisknop op te klikken en Omhoog verplaatsen of Omlaag verplaatsen te selecteren. Zie ook Een verbinding in een Autoverbinding-voorwaarde wijzigen op pagina 29 AutoVerbinding gebruiken op pagina 30 Een verbinding in een Autoverbinding-voorwaarde wijzigen U kunt de verbinding in een voorwaarde wijzigen door een verbinding in de Componentendatabase te selecteren. U wijzigt een verbinding in een voorwaarde als volgt: 1. Klik op Detailleren --> Autoverbinding --> AutoVerbinding Instellingen. 2. Klik op het pluspictogram voor de relevante kadervoorwaarde en voorwaarde om de verbinding te vinden die u wilt wijzigen. AutoVerbinding 29 AutoVerbinding-instelling

3. Selecteer de verbinding, klik met de rechtermuisknop en selecteer Verbindingstype selecteren. 4. Selecteer een verbinding in het dialoogvenster Component selecteren. 5. Klik op OK in het dialoogvenster Component selecteren. 6. Klik op OK in het dialoogvenster AutoVerbinding setup. Zie ook AutoVerbinding gebruiken op pagina 30 3.2 AutoVerbinding gebruiken Gebruik AutoVerbinding als u Tekla Structures automatisch verbindingen met vooraf gedefinieerde voorwaarden wil laten maken. Als u AutoVerbinding gebruikt, negeert Tekla Structures de eigenschappen in de dialoogvensters voor verbindingen. Tekla Structures wijzigt de bestaande verbindingen niet. U maakt als volgt verbindingen met AutoVerbinding: 1. Selecteer de te verbinden onderdelen. 2. Klik op Detailleren --> AutoVerbinding --> Maak verbindingen. 3. Selecteer de voorwaardengroepen in de lijsten op het tabblad Voorwaarden groepen. Voorwaardengroep voor AutoVerbinding Voorwaardengroep voor AutoDefaults 4. Ga indien nodig naar het tabblad Geavanceerd om de voorwaardengroepen die voor elke kadervoorwaarde worden gebruikt te wijzigen. U kunt een voorwaardengroep voor alle kadertypen behalve ligger-tegen-kolomflens gebruiken en aangeven of een bepaalde verbinding voor dat kadertype type moet worden gebruikt. a. Selecteer de verbinding in de optie Verbinding selectie: AutoVerbinding past de verbinding toe op de voorwaardengroep die u in de eerste lijst op het tabblad Voorwaarden groepen hebt geselecteerd. AutoVerbinding 30 AutoVerbinding gebruiken

Geen maakt geen verbinding. Klik op Selecteren om een verbinding in het dialoogvenster Component selecteren te selecteren en klik op OK. Tekla Structures maakt de verbinding met de standaardeigenschappen. b. Selecteer de verbindingseigenschappen in de optie Parameter selectie: AutoDefaults past de eigenschappen toe op de voorwaardengroep die u in de eerste lijst op het tabblad Voorwaarden groepen hebt geselecteerd. Geen autodefaults past de standaard verbindingseigenschappen toe. 5. Klik op Maak verbindingen. Zie ook AutoVerbinding-instelling op pagina 26 AutoVerbinding 31 AutoVerbinding gebruiken

4 AutoDefaults Met AutoDefaults kunt u de juiste eigenschappen voor bestaande verbindingen instellen. Als u AutoDefaults gebruikt, maakt Tekla Structures automatisch de verbindingen met de vooraf gedefinieerde AutoDefaults-eigenschappen. Met AutoDefaults kunt u de standaard verbindingseigenschappen wijzigen en deze voor gebruik in specifieke omstandigheden opslaan. U kunt AutoDefaults ook voor één enkele verbinding gebruiken. U kunt AutoDefaults bijvoorbeeld gebruiken om de dikte van elke voetplaat die u maakt automatisch aan te passen aan het profiel van het hoofdonderdeel. Als het profiel van het hoofdonderdeel wijzigt, wordt in Tekla Structures de dikte van de voetplaat ook automatisch aangepast. Voordat u AutoDefaults in een werkmodel gebruikt, raden we u aan een testmodel te maken met daarin alle verbindingsvoorwaarden die u voor een bepaald project nodig hebt. U kunt dit testmodel vervolgens gebruiken om de voorwaarden en de eigenschappen van verschillende verbindingstypen te controleren. Het fungeert ook als een snelle referentie voor verbindingsgegevens. Zie ook AutoDefaults-instelling op pagina 32 AutoDefaults gebruiken op pagina 37 Voorwaarden voor AutoVerbinding en AutoDefaults op pagina 39 4.1 AutoDefaults-instelling Gebruik AutoDefaults om eigenschappen voor bestaande verbindingen in te stellen. Met AutoDefaults kunt u voorwaarden maken die de situaties waarbij de vooraf gedefinieerde eigenschappen moeten worden gebruikt definiëren. Als u het dialoogvenster voor de voorwaarde-instellingen van AutoDefaults wilt openen, klikt u op Detailleren --> Autoverbinding --> AutoDefaults Instellingen. AutoDefaults 32 AutoDefaults-instelling

Pictog ram Instellingsniveau Voorwaardengroep Componenten Voorwaarde Eigenschappenbestand Beschrijving U kunt voorwaardengroepen gebruiken om instellingen volgens verschillende standaarden, projecten, fabrikanten en modellen te organiseren. U kunt voorwaardengroepen maken, wijzigen en verwijderen. De componentboomstructuur geeft de verbindingen weer die op componentwerkbalken in Tekla Structures beschikbaar zijn. Voorwaarden bepalen welke eigenschappen in bepaalde situaties moeten worden gebruikt. U kunt extra voorwaarden maken. Tekla Structures verwerkt AutoDefaults-voorwaarden in de volgorde waarin ze zich in de structuur bevinden. U kunt de selectie van eigenschappen dus beheren. De eigenschappenbestanden staan onder de voorwaarden. Elke verbinding heeft standaard een standaardeigenschappenbestand dat de standaardeigenschappen definieert, bijvoorbeeld standard.j144 of standard.j1042. U kunt voor eigenschappen die u opnieuw wilt gebruiken extra eigenschappenbestanden maken en deze onderscheidende namen geven. AutoDefaults 33 AutoDefaults-instelling

Bestand defaults.zxt Wanneer u AutoDefaults gebruikt, slaat Tekla Structures de voorwaarden voor AutoDefaults in een gezipt tekstbestand defaults.zxt in de map \attributes onder de huidige modelmap op. U kunt het bestand defaults.zxt naar de project- of bedrijfsmap kopiëren om het in andere modellen beschikbaar te maken. Telkens als u de AutoDefaults-instellingen wijzigt, moet u dit bestand opnieuw naar de bedrijfs- of projectmap kopiëren. Als u de gewijzigde instelling in andere modellen wilt gebruiken, moet u Tekla Structures opnieuw starten. We raden het u niet aan om het bestand defaults.zxt met een teksteditor te bewerken, maar als u dit wel doet, moet u controleren of u de juiste syntaxis gebruikt. De eenvoudigste manier om het.zxt-bestand uit te pakken is door de bestandsextensie van.zxt naar txt.gz te wijzigen en het bestand met WinZip uit te pakken. Wijzig de extensie terug naar.zxt als u klaar bent. U hoeft het bestand niet in te pakken nadat u het hebt bewerkt. Tekla Structures kan het uitgepakte bestand ook lezen. Zie ook Een voorwaardengroep voor AutoDefaults maken op pagina 34 Een voorwaarde voor AutoDefaults maken op pagina 34 Verbindingseigenschappen voor AutoDefaults wijzigen op pagina 36 Een voorwaardengroep voor AutoDefaults maken U kunt voorwaardengroepen voor AutoDefaults definiëren om de voorwaarden volgens verschillende standaarden, projecten, fabrikanten te groeperen. U maakt een voorwaardengroep voor AutoDefaults als volgt: 1. Klik op Detailleren --> AutoVerbinding --> AutoDefaults Instellingen. 2. Selecteer een bestaande voorwaardengroep, klik met de rechtermuisknop en selecteer Nieuwe voorwaarden groep. 3. Klik op de groep Nieuw om de naam te wijzigen. Geef de voorwaardegroep een naam die overeenkomt met de inhoud van de groep. Gebruik bijvoorbeeld de naam van de fabrikant, de projectnaam of een willekeurige naam die duidelijk de voorwaarden identificeert die u voor een bepaald model wilt gebruiken. Als u een nieuwe voorwaardegroep maakt, voegt Tekla Structures automatisch de bestaande componenten aan de groep toe. Zie ook Een voorwaarde voor AutoDefaults maken op pagina 34 AutoDefaults gebruiken op pagina 37 AutoDefaults 34 AutoDefaults-instelling

Een voorwaarde voor AutoDefaults maken U kunt voorwaarden maken om te definiëren welke verbindingseigenschappen worden gebruikt wanneer aan bepaalde voorwaarden in het model wordt voldaan. U maakt als volgt een voorwaarde: 1. Klik op Detailleren --> AutoVerbinding --> AutoDefaults Instellingen. 2. Klik op het pluspictogram voor de voorwaardengroep om de boomstructuur te openen. 3. Klik op het pluspictogram voor de relevante groep componenten en verbinding. 4. Selecteer een bestaande voorwaarde, klik met de rechtermuisknop en selecteer Nieuwe voorwaarden. 5. Selecteer de nieuwe voorwaarde, klik met de rechtermuisknop en selecteer Bewerk voorwaarden. 6. Voer een naam voor de voorwaarde in. 7. Selecteer een voorwaarde uit de lijst Beschikbare voorwaarden. 8. Klik op de knop met de pijl naar rechts om de geselecteerde voorwaarde naar de lijst met Voorwaarden te verplaatsen. 9. Voer de waarden in die in de voorwaarde worden gebruikt: een exacte waarde of minimum- en maximumwaarden. 10. Selecteer in de lijst Selectie van parameterbestand(en) in de voorwaarde hoe de eigenschappen in de voorwaarde worden geselecteerd. Optie Gebruik combinatie van de eerste parameters Aanpassen tot het symbool groen is Aanpassen tot het symbool geel is Gebruik een combinatie van alle parameters 11. Klik op OK. Beschrijving Tekla Structures gebruikt de eigenschappenbestanden die in de eerste overeenkomende subvoorwaarde worden gevonden en controleert geen andere voorwaarden. Tekla Structures controleert sub-voorwaarden totdat er overeenkomende eigenschappen worden gevonden. Tekla Structures controleert sub-voorwaarden totdat er overeenkomende eigenschappen worden gevonden. Tekla Structures controleert alle voorwaarden en gebruikt de eigenschappenbestanden in alle overeenkomende voorwaarden. De volgorde van de eigenschappenbestanden is belangrijk. Als Tekla Structures de eigenschappenbestanden combineert, overschrijven de meest recente bestanden (de laagste in de structuur) de vorige. Als u geen waarden voor de eigenschappen invoert, overschrijft Tekla Structures de vorige eigenschapswaarden niet. AutoDefaults 35 AutoDefaults-instelling

De volgorde van de voorwaarden in de boomstructuur is belangrijk. Tekla Structures gebruikt de eerste voorwaarde die overeenkomt met de voorwaarden binnen het model en daarom moet u de meest beperkende voorwaarde het hoogst in de structuur plaatsen en de meest algemene voorwaarde het laagst. U kunt de prioriteit van een voorwaarde wijzigen door er met uw rechtermuisknop op te klikken en Omhoog verplaatsen of Omlaag verplaatsen te selecteren. Zie ook AutoDefaults-instelling op pagina 32 Verbindingseigenschappen voor AutoDefaults wijzigen op pagina 36 Eigenschappen voor AutoDefaults combineren en itereren op pagina 41 Verbindingseigenschappen voor AutoDefaults wijzigen Elke verbinding heeft een standaardeigenschappenbestand waarin de eigenschappen voor de verbinding worden gedefinieerd (bijvoorbeeld standard.j144). U kunt de eigenschappen die het bestand gebruikt wijzigen door bepaalde eigenschappen in een bestand op te slaan en dit bestand voor gebruik in de AutoDefaults-installatie te selecteren. U wijzigt verbindingseigenschappen voor AutoDefaults als volgt: 1. Klik op Detailleren --> AutoVerbinding --> AutoDefaults Instellingen. 2. Selecteer het verbindingbestand standard.j dat u wilt wijzigen (bijvoorbeeld standard.j144). 3. Klik met de rechtermuisknop op het bestand en selecteer Verbindingsparameters aanpassen. 4. Stel in het dialoogvenster voor verbindingen de eigenschappen in die u wilt opslaan. Zulke eigenschappen zijn bijvoorbeeld bouteigenschappen, profielen en materialen. 5. Voer voor de eigenschappen in het vak naast de knop Opslaan als u een beschrijvende naam in. 6. Voer dezelfde naam in de optie Verbindingscode op het tabblad Algemeen in. Als u de verbindingseigenschappen voor AutoDefaults opslaat, kunt u dezelfde naam in de optie Verbindingscode als in het vak naast Opslaan als invoeren. Door dezelfde naam te gebruiken, kunt u controleren welke eigenschappen Tekla Structures in bepaalde situaties heeft gebruikt. Tekla Structures geeft niet automatisch de AutoDefaultswaarden in het dialoogvenster voor verbindingen weer. 7. Klik op Opslaan als. Tekla Structures slaat het eigenschappenbestand in de map \attributes onder de huidige modelmap op. De bestandsnaam bestaat uit de naam die u in Opslaan als hebt AutoDefaults 36 AutoDefaults-instelling

ingevoerd en de bestandsextensie.jxxx waarbij XXX het verbindingsnummer is (bijvoorbeeld sec_0-190.j144). 8. Klik op Annuleer om het dialoogvenster te sluiten en ga terug naar het dialoogvenster AutoDefaults setup. Als u op OK klikt om het dialoogvenster te sluiten, moet u wanneer u de volgende keer de verbinding gebruikt de standaardeigenschappen laden. Met de standaardeigenschappen zorgt u ervoor dat AutoDefaults de eigenschappen kan wijzigen. 9. Klik met de rechtermuisknop opnieuw op het bestand standard.j en selecteer Verbindingsparameters selecteren. Het dialoogvenster Bestandenlijst macro-instellingen dat wordt geopend, bevat de eigenschappen die zijn ingesteld en in het dialoogvenster voor verbindingen zijn opgeslagen. 10. Selecteer een bestand in het dialoogvenster Bestandenlijst macro-instellingen. 11. Klik op OK. Zie ook AutoDefaults gebruiken op pagina 37 4.2 AutoDefaults gebruiken Als u een component gebruikt die u nog niet kent, moet u eerst de standaardeigenschappen gebruiken. Gebruik vervolgens AutoDefaults om de eigenschappen te wijzigen. U gebruikt AutoDefaults als volgt: 1. Open het dialoogvenster voor verbindingen. 2. Selecteer op het tabblad Algemeen een voorwaardegroep uit de lijst AutoDefaults voorwaarden groep. 3. Selecteer op alle tabbladen de AutoDefaults-opties die met het pijlsymbool zijn gemarkeerd en waarin u AutoDefaults wilt gebruiken. 4. Klik op Toepassen om de verbinding te maken met AutoDefaults. Als u de eigenschappen na het gebruik van AutoDefaults handmatig wijzigt, gebruikt Tekla Structures de handmatig gewijzigde eigenschappen. U hebt de dikte van een voetplaat van een verbinding bijvoorbeeld handmatig op 20 mm ingesteld. AutoDefaults is actief en stelt de plaatdikte in volgens het profiel van het hoofdonderdeel. Als u het profiel van het hoofdonderdeel wijzigt, wordt de dikte van de voetplaat in Tekla Structures niet bijgewerkt. De dikte blijft 20 mm. AutoDefaults 37 AutoDefaults gebruiken

U kunt weergeven welke AutoDefault-voorwaarden en -eigenschappen worden gebruikt: Als u AutoDefaults-voorwaarden wilt weergeven, selecteert u het verbindingssymbool in het model, klikt u met de rechtermuisknop en selecteert u Informatie. Tekla Structures geeft de voorwaardengroep, de voorwaarden en de gebruikte eigenschappenbestanden. Als u de AutoDefaults-eigenschappen wilt weergeven, dubbelklikt u op het verbindingssymbool in het model, selecteert u <AutoDefaults> in de keuzelijst naast de knop Last en klikt u op Last. Zie ook AutoDefaults-instelling op pagina 32 AutoDefaults 38 AutoDefaults gebruiken

5 Voorwaarden voor AutoVerbinding en AutoDefaults U kunt uw eigen AutoVerbinding- en AutoDefaults-voorwaarden voor project- en bedrijfstandaards maken. Door deze voorwaarden te definiëren, kunt u nauwkeurig verbindingen en verbindingseigenschappen selecteren wanneer u AutoVerbinding en AutoDefaults gebruikt. Algemene voorwaarden Profielnaam is de naam in de Profielendatabase. Profieltype Profieltype I-profielen 1 L-profielen 2 Z-profielen 3 U-profielen 4 Plaatprofielen 5 Ronde doorsnedes 6 Buisvormige holle doorsnedes Kokervormige doorsneden 7 8 C-profielen 9 T-profielen 10 ZZ-profielen 15 CC-profielen 16 CW-profielen 17 Willekeurige plaat 51 Nummer Aantal aansluitende onderdelen Aantal hoofdonderdelen Voorwaarden voor AutoVerbinding en AutoDefaults 39 AutoDefaults gebruiken

Materiaalnaam Oriëntatievoorwa arden Afhankelijk van de relatieve hoek van een ligger kunnen de verbindingen worden geclassificeerd als schuin, afgeschuind of gekanteld. De hoekwaarde kan tussen de -90 en 90 graden liggen. Afgeschuinde hoek (ten opzichte van de doorsnede van het hoofdonderdeel) De lengteas van het aansluitende onderdeel volgt de helling van de lengteas van het hoofdonderdeel. Schuine hoek (ten opzichte van de lengteas van het hoofdonderdeel) De lengteas van het aansluitende onderdeel loopt schuin ten opzichte van de doorsnede van het hoofdonderdeel. De hoek is de kleinste van de hoeken tussen de lengteas van het aansluitende onderdeel en de Z- of Y-as van het hoofdonderdeel. Gekantelde hoek Voor geroteerde aansluitende onderdelen Voorwaarden voor de maatvoering Profieldiepte Lijfdiepte Voor profielen met boven- en onderflens is de lijfdiepte: h-t1-t2-2*r1 of als T2 nul is: h-2*t-2*r1 Voor profielen met één flens is de lijfdiepte h-t-r1-r2. Voorwaarden voor AutoVerbinding en AutoDefaults 40 AutoDefaults gebruiken

Lijfdikte Flensdikte Krachten en sterktes Zie ook Schuifkracht Normaalkracht Buigmoment Eigenschappen voor AutoDefaults combineren en itereren op pagina 41 AutoDefaults-voorbeeld: Iteratie met verbindingscontrole gebruiken op pagina 43 Reactiekrachten en UDLs in AutoDefaults en AutoVerbinding gebruiken op pagina 45 5.1 Eigenschappen voor AutoDefaults combineren en itereren Eigenschappen combineren U kunt eigenschappenbestanden die verschillende groepen eigenschappen beslaan, opslaan en deze bestanden gebruiken om veel voorwaarden te definiëren. U kunt bijvoorbeeld één bestand voor bouteigenschappen en een andere voor profieleigenschappen hebben. AutoDefaults combineert de afzonderlijke bestanden in één bestand. Dit betekent dat u minder bestanden hoeft te definiëren, omdat u één bestand voor meerdere voorwaarden kunt gebruiken. Als de bestanden verschillende waarden voor dezelfde eigenschap bevatten, gebruikt Tekla Structures de laatste gevonden eigenschap. Zie de onderstaande voorbeeldafbeelding. Voorwaarden voor AutoVerbinding en AutoDefaults 41 Eigenschappen voor AutoDefaults combineren en itereren

Itererende eigenschappen Beperkingen Tekla Structures test de eigenschappen totdat het verbindingssymbool geel of groen is. De iteratie wijzigt de eigenschappen automatisch als de verbinding niet met succes wordt gemaakt, zelfs als de voorwaarden overeenkomen. Als de verbindingscontrole is ingeschakeld, resulteert de iteratie in eigenschappen die goed door de controle zijn gekomen. Tekla Structures kan geen eigenschapsbestanden rechtstreeks itereren. Gebruik één enkele iteratievoorwaarde met subvoorwaarden. Voorwaarden voor AutoVerbinding en AutoDefaults 42 Eigenschappen voor AutoDefaults combineren en itereren