Tekla Structures 2016i. Gebruikerscomponenten. oktober Trimble Solutions Corporation

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Tekla Structures 2016i. Gebruikerscomponenten. oktober Trimble Solutions Corporation"

Transcriptie

1 Tekla Structures 2016i Gebruikerscomponenten oktober Trimble Solutions Corporation

2 Inhoudsopgave 1 Wat zijn gebruikerscomponenten? gebruikerscomponenten van het type Onderdeel Gebruikerscomponenten van het type Verbinding Gebruikerscomponenten van het type Detail Gebruikerscomponenten van het type Verbindingsdetail Een gebruikerscomponent maken Een component exploderen Een geneste gebruikerscomponent maken Voorbeeld: Een eindplaat gebruikerscomponent maken Voorbeeld: Een geneste verbinding met schotjes maken Een gebruikerscomponent wijzigen Een gebruikerscomponent opslaan Variabelen aan een gebruikerscomponent toevoegen Afstandsvariabelen maken Automatisch afstandsvariabelen maken Handmatig een afstandsvariabele maken...35 Een referentieafstandsvariabele maken...36 Een afstandsvariabele testen Een afstandsvariabele verwijderen Voorbeeld: Een eindplaat aan het vlak koppelen Parametrische variabelen maken Eigenschappen van een ander object kopiëren Constructievlakken voor een gebruikerscomponent maken Huidige variabelen weergeven Variabelen weergeven of verbergen Cyclische afhankelijkheden in variabeleformules voorkomen Voorbeelden van variabeleformules Voorbeeld van een variabeleformule: het eindplaatmateriaal instellen Voorbeeld van een variabeleformule: Nieuwe componentobjecten maken Voorbeeld van een variabeleformule: Subcomponenten vervangen Voorbeeld van een variabeleformule: Een subcomponent wijzigen door een componentattribuutbestand te gebruiken...49 Voorbeeld van een variabeleformule: De positie van het schotje met constructievlakken definiëren...50 Voorbeeld van een variabeleformule: De boutdiameter en boutnorm definiëren...53 Voorbeeld van een variabeleformule: De afstand van de boutgroep berekenen Voorbeeld van een variabeleformule: Het aantal boutrijen berekenen

3 Voorbeeld van een variabeleformule: Variabelen aan gebruikersattributen koppelen Voorbeeld van een variabeleformule: Het aantal balusters berekenen aan de hand van een templateattribuut Voorbeeld van een variabeleformule: Een Excel-spreadsheet aan een gebruikerscomponent koppelen Het dialoogvenster van een gebruikerscomponent wijzigen De opties voor de dialoogvenstereditor van de gebruikerscomponent instellen Invoerbestanden van de gebruikerscomponenten Het invoerbestand van de gebruikerscomponent vergrendelen of ontgrendelen Voorbeeld: Het dialoogvenster van een schotjedetail wijzigen Voorbeeld: Een lijst met afbeeldingen toevoegen...68 Voorbeeld: Tekstvakken en labels rangschikken...71 Voorbeeld: Niet-beschikbare opties gedimd weergeven Een gebruikerscomponent aan een model toevoegen Voorbeeld: Een gebruikerscomponent van het type verbinding aan een model toevoegen Een gebruikerscomponent van het type onderdeel met rechtstreekse wijziging toevoegen Een gebruikerscomponent van het type onderdeel met rechtstreekse wijziging verplaatsen Gebruikerscomponenten importeren en exporteren Gebruikerscomponenten importeren Gebruikerscomponenten exporteren Een gebruikerscomponent met een wachtwoord beveiligen Instellingen en variabele functies Instellingen van gebruikerscomponenten...83 Eigenschappen van tabblad Type/Opmerkingen...83 Eigenschappen van tabblad Positie...83 Eigenschappen van tabblad Geavanceerd Standaardeigenschappen van een gebruikerscomponent Standaardeigenschappen van gebruikerscomponenten van het type onderdeel...87 Standaardeigenschappen van gebruikerscomponenten van het type verbinding, detail en verbindingsdetail Vlaktypen Voorbeelden van componentvlakken Eigenschappen van variabelen Functies in variabeleformules...99 Rekenkundige operatoren

4 Logische en vergelijkingsoperatoren Referentiefuncties ASCII-bestand als een referentiefunctie Wiskundige functies Statistische functies Conversiefuncties van datatypen Tekenreeksbewerkingen Trigonometrische functies Stripmaatfunctie Functies kadervoorwaarden Aanwijzingen en tips voor het gebruik van gebruikerscomponenten Tips voor maken van gebruikerscomponenten Tips voor het delen van gebruikerscomponenten Tips voor het bijwerken van gebruikerscomponenten naar een nieuwe versie

5 1 Wat zijn gebruikerscomponenten? U kunt gebruikerscomponenten van het type verbinding, onderdeel, verbindingsdetails en details voor uw project maken. Deze worden gebruikerscomponenten genoemd. U kunt gebruikerscomponenten op dezelfde manier als Tekla Structures-systeemcomponenten gebruiken. U kunt zelfs intelligente gebruikerscomponenten maken die zich automatisch aan wijzigingen in het model aanpassen. Wanneer is het nodig Als u geen vooraf gedefinieerde systeemcomponent kunt vinden die aan al uw wensen voldoet. Vooral als u een groot aantal complexe modelobjecten moet maken en deze over meerdere projecten moet kopiëren. Voordelen Als u eenmaal een gebruikerscomponent in de database Applicaties en componenten hebt opgeslagen, hebt u hier vanuit al uw modellen toegang toe en kunt u deze zelfs met uw collega's delen. Als u een gebruikerscomponent moet wijzigen, hoeft u de wijzigingen slechts eenmaal aan te brengen. Als u de wijzigingen in de database opslaat, worden de wijzigingen automatisch in het gehele model naar alle kopieën van die gebruikerscomponent doorgegeven. Typen gebruikerscomponenten U kunt vier typen gebruikerscomponenten maken: Wat zijn gebruikerscomponenten? 5

6 Onderdeel (pagina 7) Type Beschrijving Voorbeeld Hiermee maakt u een groep objecten die verbindingen en details kunnen bevatten. Opmerking: In tegenstelling tot andere gebruikerscompo nenten zijn de gebruikerscompo nenten van het type onderdeel niet met een componentsymbo Verbinding (pagina 9) ol in het model gemarkeerd. Gebruikerscompo nenten van het type onderdeel hebben dezelfde positieeigenschappen als liggers. Hiermee maakt u een verbinding van objecten tussen het hoofdonderdeel en het aansluitend onderdeel. Het hoofdonderdeel kan doorlopend zijn op het verbindingspunt. Wat zijn gebruikerscomponenten? 6

7 Detail (pagina 11) Type Beschrijving Voorbeeld Hiermee maakt u detailobjecten en verbindt u deze met een los onderdeel op een aangewezen locatie. Verbindingsdetail (pagina 13) Hiermee maakt u verbindingsdetail objecten en verbindt u de onderdelen langs een lijn op basis van twee aangewezen punten. De onderdelen lopen gewoonlijk parallel. 1.1 gebruikerscomponenten van het type Onderdeel De gebruikerscomponenten van het type onderdeel kunnen uit een los onderdeel of een groep onderdelen bestaan en hebben vaak een complexe samenstelling. De volgende afbeeldingen geven enkele voorbeelden van gebruikerscomponenten van het type onderdeel weer: Wat zijn gebruikerscomponenten? 7 gebruikerscomponenten van het type Onderdeel

8 Staal Bedrijfsstandaar d windverbandplat en Raatligger en celligger Samengestelde liggers/ kolommen Samengestelde liggers Standaard beglazingsbevest igingen Wat zijn gebruikerscomponenten? 8 gebruikerscomponenten van het type Onderdeel

9 Prefab-beton Sandwichpaneel Hijsvoorzieninge n Standaard instortvoorzienin gen/inzetstukken Standaard liggers Zie ook Gebruikerscomponenten van het type Verbinding (pagina 9) Gebruikerscomponenten van het type Detail (pagina 11) Gebruikerscomponenten van het type Verbindingsdetail (pagina 13) 1.2 Gebruikerscomponenten van het type Verbinding Gebruikerscomponenten van het type Verbinding kunnen worden gebruikt om een hoofdonderdeel met maximaal 30 aansluitende onderdelen te verbinden. Wat zijn gebruikerscomponenten? 9 Gebruikerscomponenten van het type Verbinding

10 De verbinding wordt tussen het hoofdonderdeel en de uiteinden van de aansluitende onderdelen gemaakt. De volgende afbeeldingen geven enkele voorbeelden van gebruikerscomponenten van het type Verbinding weer: Staal Samengestelde plaatsteun Afschuifklamp Typisch Japanse kolomverbinding en Prefab-beton Basisdetail Dubbele T naar L-profiel Wat zijn gebruikerscomponenten? 10 Gebruikerscomponenten van het type Verbinding

11 Kolomuitsparing Wandpaneelverb indingen Zie ook gebruikerscomponenten van het type Onderdeel (pagina 7) Gebruikerscomponenten van het type Detail (pagina 11) Gebruikerscomponenten van het type Verbindingsdetail (pagina 13) 1.3 Gebruikerscomponenten van het type Detail Gebruikerscomponenten van het type Detail kunnen worden gebruikt om meer informatie aan een los onderdeel zoals extra platen of uitsnijdingen toe te voegen. De volgende afbeeldingen geven enkele voorbeelden van gebruikerscomponenten van het type Detail weer: Staal Steunplaten Wat zijn gebruikerscomponenten? 11 Gebruikerscomponenten van het type Detail

12 Betonbasis Houtbasis Steunbalk (schotjes) en steunbalkplaat (schotjes) Prefab-beton Deur en venster Kolompatronen Wat zijn gebruikerscomponenten? 12 Gebruikerscomponenten van het type Detail

13 Einddetails kanaalplaat Hijsdetails Onechte verbinding/ ontdekking Zijvak Zie ook gebruikerscomponenten van het type Onderdeel (pagina 7) Gebruikerscomponenten van het type Verbinding (pagina 9) Gebruikerscomponenten van het type Verbindingsdetail (pagina 13) 1.4 Gebruikerscomponenten van het type Verbindingsdetail Gebruikerscomponenten van het type Verbindingsdetail kunnen worden gebruikt om een hoofdonderdeel met maximaal 30 aansluitende onderdelen Wat zijn gebruikerscomponenten? 13 Gebruikerscomponenten van het type Verbindingsdetail

14 te verbinden. Ze kunnen ook maar op één hoofdonderdeel worden gebruikt. Het gebruikerscomponent van het type Verbindingsdetail wordt langs de lengte van het onderdeel gemaakt. De volgende afbeeldingen geven enkele voorbeelden van gebruikerscomponenten van het type Verbindingsdetail weer: Staal Stalen traptrede Spanwartels Wat zijn gebruikerscomponenten? 14 Gebruikerscomponenten van het type Verbindingsdetail

15 Handregel Prefab-beton Dubbele-Tverbinding Wat zijn gebruikerscomponenten? 15 Gebruikerscomponenten van het type Verbindingsdetail

16 Paneel-paneel mortelbuisverbin ding Zie ook gebruikerscomponenten van het type Onderdeel (pagina 7) Gebruikerscomponenten van het type Verbinding (pagina 9) Gebruikerscomponenten van het type Detail (pagina 11) Wat zijn gebruikerscomponenten? 16 Gebruikerscomponenten van het type Verbindingsdetail

17 2 Een gebruikerscomponent maken U kunt aangepaste componenten maken die alle benodigde gegevens hebben. Begin met het maken van een eenvoudige gebruikerscomponent die u later kunt wijzigen. 1. Maak in het model een voorbeeldcomponent dat alle benodigde componentobjecten zoals onderdelen, uitsnijdingen, fittingen, bouten, enzovoort bevat. Als u dit snel wilt doen, explodeert (pagina 18) u een vergelijkbare bestaande component. 2. Klik in het zijvenster op de knop Applicaties en componenten om de database Applicaties en componenten te openen. 3. Klik op de knop Toegang tot geavanceerde functies en selecteer Gebruikers component definiëren. Het dialoogvenster Gebruikers componenten wizard wordt geopend. 4. Selecteer in de lijst Type het type van de gebruikerscomponent. 5. Voer in het vak Naam een unieke naam voor de component in. 6. Wijzig de andere eigenschappen (pagina 82) op het tabbladen Type/ Opmerkingen, Positie en Geavanceerd en klik vervolgens op Volgende. 7. Selecteer in het model de objecten die u in de gebruikerscomponent wilt opnemen en klik op Volgende. U kunt gebiedsselectie gebruiken om de objecten te selecteren. Raadpleeg voor meer informatie Select objects. Het hoofdonderdeel en de aansluitende onderdelen, stramienen en componentsymbolen worden genegeerd wanneer u objecten voor de gebruikerscomponent selecteert. Een gebruikerscomponent maken 17 Gebruikerscomponenten van het type Verbindingsdetail

18 8. Volg de instructies in de Gebruikers componenten wizard om door te gaan. U wordt gevraagd om het hoofdonderdeel en de aansluitende onderdelen voor de component te selecteren. Afhankelijk van het componenttype dat u in stap 3 hebt geselecteerd, moet u mogelijk ook andere eigenschappen zoals de detail- of verbindingsdetailpositie definiëren. 9. Als u in dit stadium een van instellingen wilt aanpassen, klikt u op Terug om naar de vorige pagina van de Gebruikers componenten wizard terug te gaan. 10. Als u tevreden bent met de instellingen, klikt u op Voltooien om de gebruikerscomponent te maken. De gebruikerscomponent wordt in het model en aan de database Applicaties en componenten toegevoegd. 11. Als u de instellingen achteraf wilt wijzigen, doet u het volgende: a. Klik in de gebruikerscomponenteditor (pagina 29) op de knop Gebruikerscomponentinstellingen wijzigen. b. Wijzig de instellingen. c. Klik op OK. Zie ook Een geneste gebruikerscomponent maken (pagina 18) Voorbeeld: Een eindplaat gebruikerscomponent maken (pagina 20) Tips voor maken van gebruikerscomponenten (pagina 113) 2.1 Een component exploderen Het exploderen van een component betekent dat u het groeperen van de objecten van een vergelijkbare bestaande component opheft. Dit kan handig zijn wanneer u gebruikerscomponenten sneller wilt maken. Nadat de objecten zijn losgemaakt, kunt u ze naar eigen wens wijzigen en vervolgens gebruiken voor het maken van nieuwe gebruikerscomponenten. Selecteer de component die u wilt exploderen, klik vervolgens met de rechtermuisknop en selecteer Explodeer verbinding. De objecten worden nu losgemaakt. U kunt de objecten wijzigen en ze gebruiken voor het maken van nieuwe gebruikerscomponenten (pagina 17). Een gebruikerscomponent maken 18 Een component exploderen

19 2.2 Een geneste gebruikerscomponent maken U kunt complexere gebruikerscomponenten maken door ze als geneste componenten samen te voegen. De oorspronkelijke componenten worden de subcomponenten van de geneste component. 1. Maak in het model de componenten en andere modelobjecten die u in de geneste component wilt opnemen. 2. Klik in het zijvenster op de knop Applicaties en componenten om de database Applicaties en componenten te openen. 3. Klik op de knop Toegang tot geavanceerde functies en selecteer Gebruikers component definiëren. Het dialoogvenster Gebruikers componenten wizard wordt geopend. 4. Selecteer in de lijst Type het type van de geneste gebruikerscomponent. 5. Voer in het vak Naam een unieke naam voor de geneste component in. 6. Wijzig de andere eigenschappen op het tabbladen Type/Opmerkingen, Positie en Geavanceerd en klik vervolgens op Volgende. 7. Selecteer de objecten die u in de geneste component wilt opnemen en klik vervolgens op Volgende. 8. Volg de instructies in de Gebruikers componenten wizard om door te gaan. U wordt gevraagd om het hoofdonderdeel en de aansluitende onderdelen voor de geneste component te selecteren. Afhankelijk van het componenttype dat u in stap 3 hebt geselecteerd, moet u mogelijk ook andere eigenschappen zoals de detail- of verbindingsdetailpositie definiëren. 9. Als u tevreden bent met de instellingen, klikt u op Voltooien om de geneste gebruikerscomponent te maken. Een gebruikerscomponent maken 19 Een geneste gebruikerscomponent maken

20 De component wordt in het model en aan de database Applicaties en componenten toegevoegd. De subcomponenten worden samen met de andere objecten in de (pagina 29) weergegeven: 10. Als u de instellingen achteraf wilt wijzigen, doet u het volgende: a. Klik in de gebruikerscomponenteditor (pagina 29) op de knop Gebruikerscomponentinstellingen wijzigen. b. Wijzig de instellingen. c. Klik op OK. ATTENTIE Als u een component van het type plugin als een subcomponent van een geneste component gebruikt en de eigenschappen van de subcomponent in de gebruikerscomponenteditor wijzigt, moet u erop letten dat die wijzigingen mogelijk verloren raken wanneer u de geneste component opslaat en deze in een model gebruikt. Als u het verloren raken van eigenschappen wilt voorkomen, koppelt u een variabele aan elke plugin die u wilt bewaren. U kunt ook componentattribuutbestanden gebruiken om dit te doen. Raadpleeg voor meer informatie Voorbeelden van variabeleformules (pagina 43). Een gebruikerscomponent maken 20 Voorbeeld: Een eindplaat gebruikerscomponent maken

21 2.3 Voorbeeld: Een eindplaat gebruikerscomponent maken In dit voorbeeld maakt u een eenvoudige gebruikerscomponent op basis van een bestaande eindplaatcomponent. 1. Klik in het zijvenster op de knop Applicaties en componenten om de database Applicaties en componenten te openen. 2. Klik op de knop Toegang tot geavanceerde functies en selecteer Explodeer verbinding. 3. Selecteer de eindplaatcomponent in het model. Tekla Structures maakt de objecten in de component los. Een gebruikerscomponent maken 21 Voorbeeld: Een eindplaat gebruikerscomponent maken

22 4. Klik op de knop Toegang tot geavanceerde functies en selecteer Gebruikers component definiëren. 5. Selecteer Verbinding in de lijst Type. 6. Voer in het vak Naam een unieke naam voor de gebruikerscomponent in. 7. Klik op Volgende. 8. Selecteer de objecten die u in de gebruikerscomponent wilt gebruiken en klik vervolgens op Volgende. Een gebruikerscomponent maken 22 Voorbeeld: Een eindplaat gebruikerscomponent maken

23 U kunt gebiedsselectie (van links naar rechts) gebruiken om de objecten te selecteren. Tekla Structures negeert het hoofdonderdeel, de aansluitende onderdelen, de stramienen en de componentsymbolen wanneer u objecten selecteert die u in de gebruikerscomponent wilt opnemen. 9. Selecteer de kolom als het hoofdonderdeel en klik vervolgens op Volgende. Het hoofdonderdeel ondersteunt het aansluitende onderdeel. 10. Selecteer de ligger als het aansluitend onderdeel. Het aansluitende onderdeel wordt ondersteund door het hoofdonderdeel. OPMERKING Wanneer u meerdere aansluitende onderdelen selecteert, moet u letten op de selectievolgorde. De gebruikerscomponent gebruikt dezelfde selectievolgorde wanneer u deze toevoegt aan een model. Het maximale aantal aansluitende onderdelen in een gebruikerscomponent is Klik op Voltooien. Een gebruikerscomponent maken 23 Voorbeeld: Een eindplaat gebruikerscomponent maken

24 Tekla Structures geeft voor de nieuwe gebruikerscomponent een componentsymbool weer. U hebt nu een eenvoudige gebruikerscomponent gedefinieerd die u kunt gebruiken op plaatsen die vergelijkbaar zijn met de plaats waar de component oorspronkelijk werd gemaakt. Deze component is niet intelligent en Tekla Structures past de maatlijnen niet aan wijzigingen in het model aan. Als u de gebruikerscomponent intelligent wilt maken, moet u deze in de gebruikerscomponenteditor wijzigen (pagina 29). 2.4 Voorbeeld: Een geneste verbinding met schotjes maken In dit voorbeeld maakt u een geneste gebruikerscomponent van het type verbinding die uit een eindplaat, een boutgroep, lassen en twee componenten Schotjes (1003) bestaat. De schotjes zijn optioneel, waardoor u kunt kiezen of u deze al dan niet wilt maken wanneer u de component in een model gebruikt. 1. Voeg een component Eind plaat (144) toe. Een gebruikerscomponent maken 24 Voorbeeld: Een geneste verbinding met schotjes maken

25 2. Explodeer (pagina 18) de eindplaatcomponent. 3. Voeg twee componenten Schotjes (1003) toe. 4. Maak een geneste gebruikerscomponent die de schotjes en de eindplaatobjecten bevat. a. Klik in het zijvenster op de knop Applicaties en componenten om de database Applicaties en componenten te openen. b. Klik op de knop Toegang tot geavanceerde functies en selecteer Gebruikers component definiëren. c. Selecteer Verbinding in de lijst Type. d. In het vak Naam voert u Eindplaat met schotjes in. e. Klik op Volgende. f. Maak een gebiedselectie (van rechts naar links) om de volgende objecten in de geneste component op te nemen: de kolom, de ligger, Een gebruikerscomponent maken 25 Voorbeeld: Een geneste verbinding met schotjes maken

26 de schotjecomponenten en alle eindplaatobjecten. g. Klik op Volgende. h. Kies de kolom als het hoofdonderdeel van de geneste component en klik vervolgens op Volgende. i. Kies de ligger als het aansluitend onderdeel van de geneste component en klik vervolgens op Voltooien. Tekla Structures maakt de geneste component. 5. Selecteer de geneste component die u zojuist hebt gemaakt. 6. Klik met de rechtermuisknop en selecteer Bewerk gebruikers component. Een gebruikerscomponent maken 26 Voorbeeld: Een geneste verbinding met schotjes maken

27 7. Klik in de gebruikers component editor op de knop Toon variabelen. Het dialoogvenster Variabelen wordt geopend. 8. Maak de volgende parametrische variabelen: a. Klik op Toevoegen om een nieuwe parametrische variabele P1 te maken. b. In de lijst Type waarde selecteert u Ja/Nee. c. In het vak Tekst in dialoogvenster voert u Schotje 1 maken in. d. Klik op Toevoegen om een nieuwe parametrische variabele P2 te maken. e. In de lijst Type waarde selecteert u Ja/Nee. f. In het vak Tekst in dialoogvenster voert u Schotje 2 maken in. 9. Koppel de variabelen aan de eigenschap Maken van de twee schotjes: a. Blader in de Gebruikers component browser naar de bovenste Verbinding. b. Klik met de rechtermuisknop op Maken en selecteer Voeg vergelijking toe. c. Voer P1 na het is-gelijk-teken in en druk vervolgens op Enter. d. Blader naar tweede Verbinding. e. Klik met de rechtermuisknop op Maken en selecteer Voeg vergelijking toe. f. Voer P2 na het is-gelijk-teken in en druk vervolgens op Enter. 10. Sla (pagina 31) de geneste component op en sluit deze. Een gebruikerscomponent maken 27 Voorbeeld: Een geneste verbinding met schotjes maken

28 U hebt nu de volgende opties in het dialoogvenster van de geneste component: Een gebruikerscomponent maken 28 Voorbeeld: Een geneste verbinding met schotjes maken

29 3 Een gebruikerscomponent wijzigen Gebruik de gebruikerscomponenteditor om bestaande gebruikerscomponenten te wijzigen en te verfijnen. Wanneer u een gebruikerscomponent wijzigt, werkt Tekla Structures al deze componenten door het model heen bij met de door u gemaakte wijzigingen. 1. Selecteer in het model de gebruikerscomponent die u wilt wijzigen. OPMERKING Gebruikerscomponenten van het type onderdeel beschikken in het model niet over een componentsymbool. Als u gebruikerscomponenten van het type onderdeel wilt selecteren, moet u zorgen dat de selectieknop Selecteer componenten is ingeschakeld. 2. Klik met de rechtermuisknop en selecteer Bewerk gebruikers component om de gebruikerscomponenteditor te openen. Een gebruikerscomponent wijzigen 29 Voorbeeld: Een geneste verbinding met schotjes maken

30 De editor bestaat uit de volgende onderdelen: De Gebruikers component browser De werkbalk Gebruikers component browser Vier verschillende aanzichten van de gebruikerscomponent 3. Voeg componentobjecten toe of verwijder deze. U kunt bijvoorbeeld extra bouten of schotjes van de component toevoegen. In de gebruikerscomponenteditor kunt u alleen de componentobjecten wijzigen en niet de hoofd- of aansluitende onderdelen. Een gebruikerscomponent wijzigen 30 Voorbeeld: Een geneste verbinding met schotjes maken

31 4. U kunt de instellingen van een gebruikerscomponent als volgt wijzigen: a. Klik in de gebruikerscomponenteditor op de knop Gebruikerscomponentinstellingen wijzigen. Het dialoogvenster Instellingen van gebruikerscomponenten wordt geopend. b. Wijzig de instellingen. c. Klik op OK. 5. Voeg variabelen toe. (pagina 33) U kunt bijvoorbeeld een afstandsvariabele toevoegen om de opening tussen een plaat en een ligger op te geven. 6. Sla de gebruikerscomponent op (pagina 31) en klik op Ja als u wordt gevraagd alle exemplaren van de gebruikerscomponent in het model te vervangen. Alle gebruikerscomponenten worden nu bijgewerkt met de door u gemaakte wijzigingen. 3.1 Een gebruikerscomponent opslaan Nadat u een gebruikerscomponent hebt gewijzigd, slaat u de wijzigingen op. U kunt de wijzigingen in alle exemplaren van de gebruikerscomponent in het model opslaan of u kunt de component met een nieuwe naam opslaan. Wat wilt u doen Wijzigingen in alle exemplaren van de gebruikerscomponent opslaan De component opslaan met een nieuwe naam Sla de component op en sluit deze. Actie 1. Klik in de gebruikerscomponenteditor op de knop Component opslaan. 2. Klik in het dialoogvenster Opslaan bevestigen op Ja. 1. Klik in de gebruikerscomponenteditor op de knop Opslaan met nieuwe naam. 2. Voer een nieuwe naam in voor de component. 1. Klik in de gebruikerscomponenteditor op de knop Sluiten. 2. Klik in het bericht Sluit gebruikers component editor op Ja. Als u op Nee klikt, wordt de gebruikerscomponenteditor gesloten zonder de wijzigingen op te slaan. Een gebruikerscomponent wijzigen 31 Een gebruikerscomponent opslaan

32 Zie ook Tips voor het delen van gebruikerscomponenten (pagina 114) Een gebruikerscomponent wijzigen 32 Een gebruikerscomponent opslaan

33 4 Variabelen aan een gebruikerscomponent toevoegen Variabelen zijn de eigenschappen van een gebruikerscomponent. U kunt in de gebruikerscomponenteditor variabelen maken en deze gebruiken om gebruikerscomponenten aan wijzigingen in het model aan te passen. Sommige variabelen worden in het dialoogvenster van de gebruikerscomponent weergegeven, terwijl andere zijn verborgen en alleen in berekeningen worden gebruikt. Typen variabelen Er zijn twee typen variabelen: Afstandsvariabelen: De afstand tussen twee vlakken of tussen een punt en een vlak. Een afstandsvariabele verbindt twee onderdelen of fungeert als variabele referentieafstand. Parametrische variabelen: Bepaalt alle andere eigenschappen in een gebruikerscomponent, zoals de naam, de materiaalkwaliteit en de boutdiameter. Parametrische variabelen worden bovendien gebruikt in berekeningen. Afstandsvariabelen Met deze afstandsvariabelen kunt u gebruikerscomponentobjecten aan een vlak koppelen zodat ze op een vaste afstand blijven, zelfs als de omringende objecten worden gewijzigd. U kunt afstandsvariabelen handmatig of automatisch maken. U kunt de volgende objecten aan een vlak koppelen: constructievlak referentiepunten van onderdelen (alleen gebruikerscomponentobjecten) referentiepunten van boutgroepen afwerkingen Variabelen aan een gebruikerscomponent toevoegen 33 Een gebruikerscomponent opslaan

34 handles van onderdelen en polygoonuitsnijdingen trimlijnen referentiepunten van wapeningsstaven referentiepunten van wapeningsnetten en -strengen fittingen U kunt bepalen welke afstandsvariabelen in het dialoogvenster van de gebruikerscomponent worden weergegeven (pagina 42). Geef de afstandsvariabelen weer als u de afstandswaarden in het dialoogvenster wilt kunnen wijzigen. Verberg de afstandsvariabelen als u alleen objecten aan een vlak wilt koppelen. Parametrische variabelen Gebruik parametrische variabelen (pagina 40) om afhankelijkheden tussen componentobjecten en modelobjecten te bouwen. Zo kunt u bijvoorbeeld opgeven dat de grootte van een schotje afhankelijk is van de grootte van een ligger. Als u de grootte van de ligger wijzigt, wordt ook de grootte van het schotje aangepast. U kunt ook formules maken om waarden te berekenen. Zo kunt u bijvoorbeeld de positie van een schotje berekenen afhankelijk van de lengte van een ligger. U kunt zelf bepalen welke parametrische variabelen in het dialoogvenster van de gebruikerscomponent worden weergegeven (pagina 42). Geef de variabelen weer die u voor het wijzigen van eigenschappen van de gebruikerscomponent kunt gebruiken en verberg de variabelen die u alleen in berekeningen gebruikt 4.1 Afstandsvariabelen maken Gebruiks afstandsvariabelen om een gebruikerscomponent aan een vlak te koppelen. Een afstandsvariabele houdt de gebruikerscomponent op een vaste afstand van het vlak, zelfs als de omringende objecten worden gewijzigd. U kunt ook referentieafstandsvariabelen maken om de afstand tussen twee punten of een punt en een vlak te meten. Automatisch afstandsvariabelen maken U kunt automatisch afstandsvariabelen maken tussen geselecteerde objecten en de hoofd- en aansluitende onderdelen van een verbinding of detail. De geselecteerde objecten of de handles zijn aan bestaande vlakken gebonden als de objecten (of handles) zich exact op het vlak bevinden. Variabelen aan een gebruikerscomponent toevoegen 34 Afstandsvariabelen maken

35 OPMERKING Het is niet mogelijk om automatisch afstandsvariabelen voor gebruikerscomponenten van het type onderdeel (pagina 7) te maken omdat deze geen hoofdonderdeel hebben. 1. Klik in de gebruikerscomponenteditor op de knop Automatisch afstandsvariabelen maken. 2. Selecteer een object dat handles heeft. 3. Klik met de middelste muisknop om afstandsvariabelen te maken. Tekla Structures maakt afstandsvariabelen vanuit maximaal drie richtingen naar de bestaande vlakken. De vlakken worden in deze volgorde geselecteerd: a. Constructievlakken b. Gebruikerscomponenten c. Vlaktype 4. Controleer de gemaakte variabelen. De afstandsvariabelen worden weergegeven in het dialoogvenster (pagina 42) en in de gebruikerscomponentaanzichten. Handmatig een afstandsvariabele maken Maak handmatig een afstandsvariabele wanneer u een gebruikerscomponent van de geselecteerde handles aan een vlak wilt koppelen. U kunt een object aan maximaal drie vlakken koppelen. 1. Zorg ervoor dat Rechtstreekse wijziging is uitgeschakeld. De selectie van handles is makkelijker als Rechtstreekse wijziging is uitgeschakeld. 2. Selecteer in een gebruikerscomponentaanzicht de gebruikerscomponent om de handles te kunnen zien. 3. Selecteer de handles die u aan een vlak wilt koppelen. 4. Klik met de rechtermuisknop en selecteer Koppel aan vlak. 5. Verplaats de muisaanwijzer in een aanzicht van een gebruikerscomponent om het vlak dat u met de handles wilt koppelen te markeren. Variabelen aan een gebruikerscomponent toevoegen 35 Afstandsvariabelen maken

36 Bijvoorbeeld: OPMERKING Als u het juiste vlak niet kunt markeren, wijzigt u het vlaktype (pagina 91) op de werkbalk Gebruikers component editor. Grens- en componentvlakken werken bij de meeste profieltypen. Probeer deze dus zo veel mogelijk te gebruiken. 6. Klik op het vlak om de afstandsvariabele te maken. Tekla Structures voegt de afstandsvariabele in het dialoogvenster (pagina 42) toe en geeft in de gebruikerscomponentaanzichten een afstandssymbool weer. Een referentieafstandsvariabele maken Gebruik referentieafstand om de afstand tussen twee punten of een punt en een vlak te meten. Een referentieafstandsvariabele wijzigt wanneer u het object verplaatst waarnaar de variabele verwijst. U kunt deze referentieafstandsvariabelen in berekeningen gebruiken om bijvoorbeeld de afstand tussen sporten op een ladder te bepalen. Het is niet mogelijk om objecten te verplaatsen door de waarde van hun referentieafstandsvariabele te wijzigen. 1. Selecteer de handle die u aan een vlak wilt koppelen. Variabelen aan een gebruikerscomponent toevoegen 36 Afstandsvariabelen maken

37 2. Klik in de gebruikerscomponenteditor op de knop Referentieafstand toevoegen. 3. Verplaats de muisaanwijzer in een aanzicht van een gebruikerscomponent om het vlak dat u met de handle wilt koppelen te markeren. OPMERKING Als u het juiste vlak niet kunt markeren, wijzigt u het vlaktype (pagina 91) op de werkbalk Gebruikers component editor. 4. Klik op het vlak om de referentieafstand te maken. Tekla Structures voegt de referentieafstandsvariabele in het dialoogvenster (pagina 42) toe en geeft de referentieafstand in de gebruikerscomponentaanzichten in oranje weer. Een afstandsvariabele testen Test de afstandsvariabele die u hebt gemaakt om te zien dat het correct werkt. 1. Dubbelklik op het afstandssymbool in één van de gebruikerscomponentaanzichten. Het dialoogvenster Afstandseigenschappen wordt geopend. 2. Voer in het vak Waarde een nieuwe waarde in. Variabelen aan een gebruikerscomponent toevoegen 37 Afstandsvariabelen maken

38 3. Klik op Wijzig om de wijzigingen op te slaan. U kunt een afstandsvariabele ook in het dialoogvenster (pagina 42) testen door de Formule voor de afstandsvariabele te wijzigen. Een afstandsvariabele verwijderen Bestaande afstandsvariabelen kunnen niet worden gewijzigd. U kunt echter een bestaande afstandsvariabele verwijderen en vervolgens een nieuwe afstandsvariabele maken om opnieuw mee te koppelen. 1. Selecteer de afstandsvariabele in één van de gebruikerscomponentaanzichten. 2. Druk op Delete. U kunt de variabele ook in het dialoogvenster (pagina 42) selecteren en vervolgens op de knop Verwijderen klikken. Voorbeeld: Een eindplaat aan het vlak koppelen In dit voorbeeld maakt u een afstandsvariabele die de bovenkant van de eindplaat aan de bovenste zijde van de ligger koppelt. 1. Zorg ervoor dat Rechtstreekse wijziging is uitgeschakeld. De selectie van eindplaathandles is makkelijker als Rechtstreekse wijziging is uitgeschakeld. 2. Selecteer in een gebruikerscomponentaanzicht de eindplaat om de handles te zien. Variabelen aan een gebruikerscomponent toevoegen 38 Afstandsvariabelen maken

39 3. Selecteer de bovenste handle van de eindplaat. 4. Klik met de rechtermuisknop op de bovenste handle en selecteer Koppel aan vlak. 5. Verplaats de muisaanwijzer naar de bovenzijde van de liggerflens om deze te markeren. Hier gebruiken we het grensvlaktype. Als het onderdeelprofiel wijzigt, wordt het grensvlak altijd gevonden. OPMERKING Als u het gewenste vlak niet kunt markeren, wijzigt u het vlaktype (pagina 91) in de werkbalk Gebruikers component editor. 6. Klik op de bovenzijde van de liggerflens. In de gebruikerscomponentaanzichten wordt een afstandssymbool weergegeven. 7. Voer indien nodig een beschrijvende naam in voor de afstandsvariabele: Variabelen aan een gebruikerscomponent toevoegen 39 Afstandsvariabelen maken

40 a. Klik in de gebruikers component editor op de knop Toon variabelen. Het dialoogvenster Variabelen wordt geopend. b. Voer in het vak Tekst in dialoogvenster voor de nieuwe afstandsvariabele Top plaat naar top flens in. 4.2 Parametrische variabelen maken Maak parametrische variabelen om afhankelijkheden tussen componentobjecten en modelobjecten te bouwen. U kunt bijvoorbeeld een variabele aan de eigenschap Materiaal van een gebruikerscomponentobject koppelen. 1. Klik in de gebruikers component editor op de knop Toon variabelen. Het dialoogvenster Variabelen wordt geopend. 2. Klik op Toevoegen om een nieuwe parametrische variabele te maken. 3. Stel in de lijst Type waarde het waardetype van de variabele in om overeen te komen met de eigenschap die u wilt koppelen. Wijzig bijvoorbeeld het waardetype naar Materiaal als u de parametrische variabele aan de materiaaleigenschap van het object wilt koppelen. 4. Blader in de Gebruikers component browser naar de objecteigenschap die u wilt koppelen. TIP Als u het vereiste componentobject eenvoudiger wilt vinden, selecteert u het in een gebruikerscomponentaanzicht. Tekla Structures markeert het geselecteerde object in de Gebruikers component browser. 5. Klik met de rechtermuisknop op de eigenschap en selecteer Voeg vergelijking toe. 6. Voer na het is-gelijk-teken de naam van de parametrische variabele in. De parametrische variabele is nu aan de objecteigenschap gekoppeld. 7. Voer in het vak Tekst in dialoogvenster een beschrijvende naam voor de parametrische variabele in. Deze naam wordt in het dialoogvenster van de gebruikerscomponent weergegeven. 8. Definieer in de lijst Zichtbaarheid welke parametrische variabelen in het dialoogvenster van de gebruikerscomponent worden weergegeven. Verberg bijvoorbeeld de parametrische variabelen die u alleen in Variabelen aan een gebruikerscomponent toevoegen 40 Parametrische variabelen maken

41 berekeningen gebruikt en geef de variabelen weer die u voor het wijzigen van eigenschappen van de gebruikerscomponent kunt gebruiken. 9. Klik op Sluiten. 10. Sla de gebruikerscomponent op. (pagina 31) De variabele wordt nu in het dialoogvenster van de gebruikerscomponent weergegeven, tenzij u in stap 8 de zichtbaarheid van de variabele op Verbergen instelt. Zie ook Eigenschappen van een ander object kopiëren (pagina 41) 4.3 Eigenschappen van een ander object kopiëren U kunt eigenschappen van andere objecten kopiëren en die gebruiken om de eigenschappen van een gebruikerscomponent te bepalen. Eigenschapsreferenties zijn dynamisch. Als een eigenschap wordt gewijzigd, geeft de referentie de wijziging weer. Zo kunt u een referentie naar de lengte van een ligger gebruiken in variabele berekeningen. Als de lengte wijzigt, wordt de juiste waarde automatisch in berekeningen gebruikt. 1. Blader in de Gebruikers component browser naar de objecteigenschap die u wilt kopiëren. Als u het vereiste componentobject eenvoudiger wilt vinden, selecteert u het in een gebruikerscomponentaanzicht. Tekla Structures markeert het geselecteerde object in de Gebruikers component browser. 2. Klik met de rechtermuisknop de eigenschap en selecteer Kopieer referentie. 3. Klik met de rechtermuisknop waar u de referentie wilt invoegen en selecteer vervolgens Plakken. Zie ook U kunt bijvoorbeeld de referentie in het vak Formule in het dialoogvenster (pagina 42) plakken om het in een berekening te gebruiken. Voorbeelden van variabeleformules (pagina 43) 4.4 Constructievlakken voor een gebruikerscomponent maken U kunt uw eigen constructievlakken maken en deze gebruiken om gebruikerscomponenten te koppelen. Variabelen aan een gebruikerscomponent toevoegen 41 Eigenschappen van een ander object kopiëren

42 1. Klik in de gebruikerscomponenteditor op de knop Plaats constructievlak. 2. Wijs vier punten aan. 3. Klik met de middelste muisknop. Tekla Structures tekent het constructievlak. 4. Dubbelklik op het vlak in het model. Het dialoogvenster Constructie vlak eigenschappen wordt geopend. 5. Voer een naam voor het vlak in. 6. Schakel het selectievakje Magnetisch in om het constructievlak magnetisch te maken. 7. Klik op Wijzig. 4.5 Huidige variabelen weergeven U kunt de huidige variabelen van een gebruikerscomponent weergeven. 1. Klik in de gebruikers component editor op de knop Toon variabelen. Het dialoogvenster Variabelen wordt geopend en geeft de variabelen weer van de gebruikerscomponent die u momenteel wijzigt. De categorie Component parameters is standaard ingeschakeld. 2. Als u de variabelen van het huidige model zoals koppelingen tussen het eindpunt van een onderdeel en een stramienvlak wilt zien, selecteert u de categorie Model parameters. 4.6 Variabelen weergeven of verbergen U kunt definiëren welke variabelen in het dialoogvenster van de gebruikerscomponent worden weergegeven. Alle parametrische variabelen (met welke waarde dan ook) en alle afstandsvariabelen waarvan de waarde groter dan nul is, worden standaard in het dialoogvenster weergegeven. 1. Klik in de gebruikers component editor op de knop Toon variabelen. Het dialoogvenster Variabelen wordt geopend. 2. Wijzig in de lijst Zichtbaarheid zoals gewenst de zichtbaarheid van de variabele Weergeven of Verbergen. Variabelen aan een gebruikerscomponent toevoegen 42 Huidige variabelen weergeven

43 3. Klik op Sluiten. 4. Sla de gebruikerscomponent op. (pagina 31) 4.7 Cyclische afhankelijkheden in variabeleformules voorkomen Zorg ervoor dat u geen cyclische afhankelijkheden tussen variabelen maakt, omdat de gebruikerscomponent dan niet correct zal werken. Een cyclische afhankelijkheidsketen bevat variabeleformules met een variabele die uiteindelijk afhankelijk van zichzelf is. In het volgende voorbeeld wordt variabele P1 afhankelijk van zichzelf via de variabelen P2 en P3: Cyclische afhankelijkheden kunnen ook optreden bij het koppelen van handles aan andere objecten of bij het gebruik van magnetische constructievlakken. Wanneer u nieuwe formules, koppelingen of magnetische constructievlakken maakt, controleert Tekla Structures of deze cyclische afhankelijkheidsketens in een gebruikerscomponent maken. Als dat gebeurt, wordt er een bericht "Caution. Operation created cycle. weergegeven. Tekla Structures schrijft ook het bericht "Cycle detected in parametric solver" in het logbestand van de sessiehistorie en geeft de objecten die bij de cyclische afhankelijkheid betrokken zijn weer om u bij het vinden van de cyclische afhankelijkheid te helpen en deze te verwijderen. Als u die niet verwijdert, zal de gebruikerscomponent niet correct werken. Variabelen aan een gebruikerscomponent toevoegen 43 Cyclische afhankelijkheden in variabeleformules voorkomen

44 4.8 Voorbeelden van variabeleformules Hier ziet u enkele voorbeelden die laten zien hoe u variabelen en variabeleformules kunt gebruiken om intelligente gebruikerscomponenten te maken die zich aan wijzigingen in het model aanpassen. De voorbeelden geven ook weer hoe u variabelen samen met gebruikersattributen, constructievlakken, Excel-spreadsheets, enzovoort kunt gebruiken. De voorbeelden zijn niet van elkaar afhankelijk. Voorbeeld van een variabeleformule: het eindplaatmateriaal instellen (pagina 45) In dit voorbeeld koppelt u een parametrische variabele aan het materiaal van een componentobject. Voorbeeld van een variabeleformule: Nieuwe componentobjecten maken (pagina 46) In dit voorbeeld maakt u een parametrische variabele die bouten aan de gebruikerscomponent toevoegt. Voorbeeld van een variabeleformule: Subcomponenten vervangen (pagina 48) In dit voorbeeld maakt u een parametrische variabele die subcomponenten door andere subcomponenten vervangt. Voorbeeld van een variabeleformule: Een subcomponent wijzigen door een componentattribuutbestand te gebruiken (pagina 49) In dit voorbeeld maakt u een parametrische variabele die een subcomponent op basis van een componentattribuutbestand wijzigt. Voorbeeld van een variabeleformule: De positie van het schotje met constructievlakken definiëren (pagina 50) In dit voorbeeld bepaalt u de positie van de schotjes aan de hand van constructievlakken. U plaatst de schotjes zo dat de ligger hiermee in drie delen van gelijke lengte wordt verdeeld. Voorbeeld van een variabeleformule: De boutdiameter en boutnorm definiëren (pagina 53) In dit voorbeeld maakt u twee parametrische variabelen die de boutdiameter en de boutnorm bepalen. Voorbeeld van een variabeleformule: De afstand van de boutgroep berekenen (pagina 55) In dit voorbeeld maakt u een variabeleformule die de afstand van de boutgroep tot de liggerflens berekent. Variabelen aan een gebruikerscomponent toevoegen 44 Voorbeelden van variabeleformules

45 Voorbeeld van een variabeleformule: Het aantal boutrijen berekenen (pagina 57) In dit voorbeeld maakt u een variabeleformule die het aantal boutrijen op basis van de liggerhoogte berekent. U gebruikt if-instructies in de berekeningen. Voorbeeld van een variabeleformule: Variabelen aan gebruikersattributen koppelen (pagina 58) In dit voorbeeld koppelt u parametrische variabelen aan de gebruikersattributen van wanden. U kunt de gebruikersattributen vervolgens gebruiken in aanzichtfilters om de wanden weer te geven of te verbergen. Voorbeeld van een variabeleformule: Het aantal balusters berekenen aan de hand van een templateattribuut (pagina 60) In dit voorbeeld maakt u een variabeleformule die het aantal balusters berekent op basis van het lengtetemplateattribuut van de ligger. De leuningkolommen zijn gemaakt aan beide uiteinden van de ligger en een van de kolommen is gekopieerd met de component Array van objecten (29). Voorbeeld van een variabeleformule: Een Excel-spreadsheet aan een gebruikerscomponent koppelen (pagina 63) In dit voorbeeld koppelt u een parametrische variabele aan een Excelspreadsheet. Met Excel-spreadsheets kunt u bijvoorbeeld verbindingen controleren. Voorbeeld van een variabeleformule: het eindplaatmateriaal instellen In dit voorbeeld koppelt u een parametrische variabele aan het materiaal van een componentobject. 1. Klik in de gebruikers component editor op de knop Toon variabelen. Het dialoogvenster Variabelen wordt geopend. 2. Klik op de knop Toevoegen. Er wordt een nieuwe parametrische variabele weergegeven. 3. Wijzig in de lijst Type waarde het waardetype van de variabele in Materiaal. 4. Voer in het vak Tekst in dialoogvenster de waarde Eindplaat Materiaal in. Variabelen aan een gebruikerscomponent toevoegen 45 Voorbeelden van variabeleformules

46 5. Blader in de Gebruikers component browser naar het materiaal van de eindplaat. 6. Klik met de rechtermuisknop op Materiaal en selecteer Voeg vergelijking toe. 7. Voer P1 na het is-gelijk-teken in en druk vervolgens op Enter. 8. Sla de gebruikerscomponent op. 9. De gebruikers component editor sluiten. U kunt nu het eindplaatmateriaal in het dialoogvenster van de gebruikerscomponent wijzigen. Variabelen aan een gebruikerscomponent toevoegen 46 Voorbeelden van variabeleformules

47 Voorbeeld van een variabeleformule: Nieuwe componentobjecten maken In dit voorbeeld maakt u een parametrische variabele die bouten aan de gebruikerscomponent toevoegt. 1. Klik in de gebruikers component editor op de knop Toon variabelen. Het dialoogvenster Variabelen wordt geopend. 2. Klik op Toevoegen om een nieuwe parametrische variabele te maken. 3. Wijzig de variabele als volgt: a. In de lijst Type waarde selecteert u Ja/Nee. b. In het vak Tekst in dialoogvenster voert u Maak bouten in. 4. Selecteer de boutgroep in een gebruikerscomponentaanzicht om deze in de Gebruikers component browser te markeren. 5. Blader in de Gebruikers component browser naar Bout. 6. Klik met de rechtermuisknop op Maken en selecteer Voeg vergelijking toe. 7. Voer P1 na het is-gelijk-teken in en druk vervolgens op Enter. 8. Sla de gebruikerscomponent op. 9. De gebruikers component editor sluiten. Variabelen aan een gebruikerscomponent toevoegen 47 Voorbeelden van variabeleformules

48 U hebt nu de volgende optie in het dialoogvenster van de gebruikerscomponent: Voorbeeld van een variabeleformule: Subcomponenten vervangen In dit voorbeeld maakt u een parametrische variabele die subcomponenten door andere subcomponenten vervangt. 1. Klik in de gebruikers component editor op de knop Toon variabelen. Het dialoogvenster Variabelen wordt geopend. 2. Klik op Toevoegen om een nieuwe parametrische variabele te maken. 3. Wijzig de variabele als volgt: a. In de lijst Type waarde selecteert u Componentnaam. Tekla Structures voegt automatisch het suffix _naam aan de naam van de variabele toe. Verwijder het suffix niet. b. Voer in het vak Formule de naam van de subcomponent in. c. Voer in het vak Tekst in dialoogvenster de waarde Plaat in. 4. Koppel de variabele aan de eigenschap Naam van beide subcomponenten: Variabelen aan een gebruikerscomponent toevoegen 48 Voorbeelden van variabeleformules

49 a. Blader in de Gebruikers component browser naar het attribuut Naam van de eerste subcomponent. b. Klik met de rechtermuisknop op Naam en selecteer Voeg vergelijking toe. c. Voer na het is-gelijk-teken P1_naam in. d. Herhaal stap 4b 4c voor de andere subcomponent. 5. Sla de gebruikerscomponent op. 6. De gebruikers component editor sluiten. U kunt nu de subcomponenten wijzigen door de optie Plaat in het dialoogvenster van de gebruikerscomponent te gebruiken. Voorbeeld van een variabeleformule: Een subcomponent wijzigen door een componentattribuutbestand te gebruiken In dit voorbeeld maakt u een parametrische variabele die een subcomponent op basis van een componentattribuutbestand wijzigt. 1. Klik in de gebruikers component editor op de knop Toon variabelen. Het dialoogvenster Variabelen wordt geopend. 2. Klik op Toevoegen om een nieuwe parametrische variabele te maken. 3. In de lijst Type waarde selecteert u Component attribuut bestand. Tekla Structures voegt automatisch het suffix _attrfile aan de naam van de variabele toe. Verwijder het suffix niet. 4. Voer in het vak Formule de naam van het componentattribuutbestand in. Variabelen aan een gebruikerscomponent toevoegen 49 Voorbeelden van variabeleformules

50 5. Zorg er in het vak Naam voor dat de variabele hetzelfde prefix heeft als de variabele die aan de componentnaam is gekoppeld. In dit voorbeeld is het prefix P1. OPMERKING De variabelen voor de componentnaam en het componentattribuutbestand moeten altijd hetzelfde prefix hebben, anders werken ze niet. 6. In het vak Tekst in dialoogvenster voert u Eigenschappenbestand in. 7. Blader in de Gebruikers component browser naar de eigenschappenbestand van het componentattribuut van het subcomponent. 8. Klik met de rechtermuisknop op Attribuutbestand en selecteer Voeg vergelijking toe. 9. Voer P1_attrfile achter het is-gelijk-teken in en druk vervolgens op Enter. 10. Sla de gebruikerscomponent op. 11. De gebruikers component editor sluiten. U kunt nu de subcomponent wijzigen door de optie Eigenschappenbestand in het dialoogvenster van de gebruikerscomponent te gebruiken. Voorbeeld van een variabeleformule: De positie van het schotje met constructievlakken definiëren In dit voorbeeld bepaalt u de positie van de schotjes aan de hand van constructievlakken. U plaatst de schotjes zo dat de ligger hiermee in drie delen van gelijke lengte wordt verdeeld. Variabelen aan een gebruikerscomponent toevoegen 50 Voorbeelden van variabeleformules

51 1. Zorg ervoor dat Rechtstreekse wijziging is uitgeschakeld. De selectie van handles is makkelijker als Rechtstreekse wijziging is uitgeschakeld. 2. Klik in de gebruikers component editor op de knop Toon variabelen. Het dialoogvenster Variabelen wordt geopend. 3. Klik op Toevoegen om een nieuwe parametrische variabele te maken. 4. Zoek de GUID van de ligger op. a. Klik op het lint op Informatie objecten. b. Selecteer de balk. c. Controleer in het dialoogvenster Informatie Object de GUID van de ligger. 5. Wijzig de variabele als volgt: a. In het vak Formule voert u =ftpl("length","id4c8b5e d ") in. ID4C8B5E D is de GUID van de ligger. De waarde van de variabele is nu gelijk aan de lengte van de ligger. Als u de lengte van de ligger wijzigt, wordt ook de waarde gewijzigd. b. In het vak Tekst in dialoogvenster voert u Liggerlengte in. 6. Klik op Toevoegen om een andere parametrische variabele te maken. 7. Wijzig de nieuwe variabele als volgt: Variabelen aan een gebruikerscomponent toevoegen 51 Voorbeelden van variabeleformules

52 a. In het vak Formule voert u =P1/3 in. b. In het vak Tekst in dialoogvenster voert u 3de punten in. 8. Maak een constructievlak: a. Klik in de gebruikerscomponenteditor op de knop Plaats constructievlak. b. Wijs de vereiste punten aan en klik met de middelste muisknop om in het midden van een schotje aan één uiteinde een constructievlak te maken. 9. Koppel het schotje aan het constructievlak: a. Selecteer het schotje. b. Houd Alt ingedrukt en gebruik gebiedsselectie (van links naar rechts) om alle handles van het schotje te selecteren. c. Klik met de rechtermuisknop en selecteer Koppel aan vlak. Variabelen aan een gebruikerscomponent toevoegen 52 Voorbeelden van variabeleformules

53 d. Koppel de handles van het schotje aan het constructievlak. 10. Koppel het constructievlak aan het uiteinde van de ligger: a. Selecteer het constructievlak. b. Klik met de rechtermuisknop en selecteer Koppel aan vlak. c. Koppel het constructievlak aan het uiteinde van de ligger. 11. Herhaal stap 9 11 voor het schotje aan het andere uiteinde. 12. In het vak Formule voert u =P2 in voor de twee afstandsvariabelen waarmee de constructievlakken aan de uiteinden van de ligger worden gekoppeld. 13. Sla de gebruikerscomponent op. 14. De gebruikers component editor sluiten. Als u nu de lengte van de ligger wijzigt, wordt de positie van de schotjes zo aangepast dat de ligger door de schotjes in drie gelijke delen wordt verdeeld. Voorbeeld van een variabeleformule: De boutdiameter en boutnorm definiëren In dit voorbeeld maakt u twee parametrische variabelen die de boutdiameter en de boutnorm bepalen. 1. Klik in de gebruikers component editor op de knop Toon variabelen. Het dialoogvenster Variabelen wordt geopend. 2. Klik tweemaal op Toevoegen om twee nieuwe parametrische variabelen te maken. 3. Wijzig de eerste variabele als volgt: Variabelen aan een gebruikerscomponent toevoegen 53 Voorbeelden van variabeleformules

54 In de lijst Type waarde selecteert u Boutdiameter. Tekla Structures voegt automatisch het suffix _diameter aan de naam van de variabelen toe. Verwijder het suffix niet. In het vak Tekst in dialoogvenster voert u Boutdiameter in. 4. Wijzig de tweede variabele als volgt: a. In de lijst Type waarde selecteert u Boutnorm. Tekla Structures voegt automatisch het suffix _screwdin aan de naam van de variabele toe. Verwijder het suffix niet. b. Wijzig in het vak Naam het prefix van de tweede variabele zodat de prefixen van de twee variabelen hetzelfde zijn. In dit voorbeeld is het prefix P1. OPMERKING De variabelen voor boutdiameter en boutnorm moeten altijd hetzelfde prefix hebben. Anders werken ze niet. c. In het vak Tekst in dialoogvenster voert u Boutnorm in. 5. Koppel de parametrische variabelen aan de boutgroepeigenschappen: a. Blader in de Gebruikers component browser naar de grootteeigenschap van het componentobject. b. Klik met de rechtermuisknop op Grootte en selecteer Voeg vergelijking toe. c. Voer P1_diameter achter het is-gelijk-teken in en druk vervolgens op Enter. d. Klik met de rechtermuisknop op Boutnorm en selecteer Voeg vergelijking toe. e. Voer P1_screwdin achter het is-gelijk-teken in en druk vervolgens op Enter. Variabelen aan een gebruikerscomponent toevoegen 54 Voorbeelden van variabeleformules

55 6. Sla de gebruikerscomponent op. 7. De gebruikers component editor sluiten. U kunt nu de boutdiameter en boutnorm voor de gebruikerscomponent in het dialoogvenster van de gebruikerscomponent definiëren. Voorbeeld van een variabeleformule: De afstand van de boutgroep berekenen In dit voorbeeld maakt u een variabeleformule die de afstand van de boutgroep tot de liggerflens berekent. 1. Wijzig de boutgroepeigenschappen als volgt: a. Dubbelklik in de gebruikerscomponenteditor op de boutgroep. Het dialoogvenster Bout eigenschappen wordt geopend. b. Wis alle waarden die zich onder het gebied Offset vanaf bevinden. c. Klik op Wijzig. Variabelen aan een gebruikerscomponent toevoegen 55 Voorbeelden van variabeleformules

56 De boutgroep wordt naar dezelfde hoogte verplaatst als de handle die het uitgangspunt is voor de boutgroep. 2. Koppel de boutgroep aan de liggerflens: a. Selecteer in de gebruikerscomponenteditor de boutgroep. b. Selecteer de gele bovenste handle. c. Klik met de rechtermuisknop op de handle en selecteer Koppel aan vlak. d. Selecteer de bovenste flens van de ligger. Er wordt een nieuwe afstandsvariabele weergegeven in het dialoogvenster Variabelen. 3. Klik in de gebruikers component editor op de knop Toon variabelen. Het dialoogvenster Variabelen wordt geopend. 4. Klik op Toevoegen om een nieuwe parametrische variabele te maken. 5. Wijzig de variabele als volgt: a. Voer in het vak Formule een afstandswaarde in. Variabelen aan een gebruikerscomponent toevoegen 56 Voorbeelden van variabeleformules

57 b. In het vak Tekst in dialoogvenster voert u Verticale afstand tot bout in. 6. In het vak Formule voert u =-P1 voor de afstandsvariabele in. 7. Sla de gebruikerscomponent op. 8. De gebruikers component editor sluiten. U kunt nu de afstand van de boutgroep tot de liggerflens bepalen door de waarde Verticale afstand tot bout in het dialoogvenster van de gebruikerscomponent te wijzigen. Voorbeeld van een variabeleformule: Het aantal boutrijen berekenen In dit voorbeeld maakt u een variabeleformule die het aantal boutrijen op basis van de liggerhoogte berekent. U gebruikt if-instructies in de berekeningen. 1. Klik in de gebruikers component editor op de knop Toon variabelen. Het dialoogvenster Variabelen wordt geopend. 2. Klik op Toevoegen om een nieuwe parametrische variabele te maken. 3. In de lijst Type waarde selecteert u Aantal. 4. Blader in de Gebruikers component browser naar de hoogteeigenschap van de ligger. 5. Klik met de rechtermuisknop op Hoogte en selecteer Kopieer referentie. Variabelen aan een gebruikerscomponent toevoegen 57 Voorbeelden van variabeleformules

58 6. Voer in het vak Formule de volgende if-instructie voor de parametrische variabele in: =if (fp(height,"id50b8559a fd ")< 301) then 2 else (if (fp(height,"id50b8559a fd ")>501) then 4 else 3 endif) endif fp(height,"id50b8559a fd ") is in de formule de hoogtereferentie van de ligger die uit de Gebruikers component browser is gekopieerd. De waarde voor de variabele wordt als volgt ingesteld: Als de hoogte van de ligger minder is dan 301 mm, is de waarde 2. Als de hoogte van de ligger meer is dan 501 mm, is de waarde 4. Als de hoogte van de ligger tussen 300 en 500 mm ligt, is de waarde Klik op Toevoegen om een andere parametrische variabele te maken. 8. In de lijst Type waarde selecteert u Afstand lijst voor de nieuwe variabele. 9. In de Formule voert u =P1+"*"+100 voor de nieuwe variabele in. In de formule is 100 de boutafstand en is de P1-waarde het aantal boutrijen. 10. Blader in de Gebruikers component browser naar Boutgroep HOH X. 11. Klik met de rechtermuisknop op Boutgroep HOH X en selecteer Voeg vergelijking toe. 12. Voer P2 na het is-gelijk-teken in en druk vervolgens op Enter. 13. Sla de gebruikerscomponent op. 14. De gebruikers component editor sluiten. Wanneer u nu de hoogte van de ligger wijzigt, wordt het aantal boutrijen ook aangepast. Voorbeeld van een variabeleformule: Variabelen aan gebruikersattributen koppelen In dit voorbeeld koppelt u parametrische variabelen aan de gebruikersattributen van wanden. U kunt de gebruikersattributen vervolgens in aanzichtfilters gebruiken om de wanden in het model weer te geven of te verbergen. Variabelen aan een gebruikerscomponent toevoegen 58 Voorbeelden van variabeleformules

59 1. Klik in de gebruikers component editor op de knop Toon variabelen. Het dialoogvenster Variabelen wordt geopend. 2. Klik op Toevoegen om een nieuwe parametrische variabele te maken. 3. Wijzig de variabele als volgt: a. In de lijst Type waarde selecteert u Tekst. b. In het vak Formule voert u Type1 in. c. In het vak Tekst in dialoogvenster voert u Wand1 in. 4. Blader in de Gebruikers component browser naar de gebruikersattributen van de eerste wand. U koppelt de variabele P1 aan het attribuut USER_FIELD_1. Het attribuut is echter niet zichtbaar in de Gebruikers component browser. 5. Maak het gebruikersattribuut zichtbaar in de Gebruikers component browser: a. Dubbelklik op de eerste wand. Het dialoogvenster met wandeigenschappen wordt geopend. b. Klik op Gebruikersattributen. Het dialoogvenster voor gebruikersattributen wordt geopend. c. Ga naar het tabblad Parameters. d. Voer tekst in het vak Gebruikersveld 1 in. e. Klik op Wijzig. Variabelen aan een gebruikerscomponent toevoegen 59 Voorbeelden van variabeleformules

60 6. Klik in de Gebruikers component browser op Bijwerken. USER_FIELD_1 wordt weergegeven onder Gebruikersattributen in de Gebruikers component browser. 7. Koppel P1 aan USER_FIELD_1. a. Klik met de rechtermuisknop op USER_FIELD_1 en selecteer Voeg vergelijking toe. b. Voer P1 na het is-gelijk-teken in en druk vervolgens op Enter. 8. Maak twee nieuwe parametrische variabelen en koppel deze aan de gebruikersattributen van de andere twee wanden. 9. Sla de gebruikerscomponent op. 10. De gebruikers component editor sluiten. U kunt nu een aanzichtfilter in het model maken om wanden te verbergen of weer te geven met het attribuut Gebruikersveld 1 en de waarden van de Formule die u voor de parametrische variabelen in het filter hebt ingevoerd. Voorbeeld van een variabeleformule: Het aantal balusters berekenen aan de hand van een templateattribuut In dit voorbeeld maakt u een variabeleformule die het aantal balusters berekent op basis van het lengtetemplateattribuut van de ligger. De leuningkolommen zijn gemaakt aan beide uiteinden van de ligger en een van de kolommen is gekopieerd met de component Array van objecten (29). Variabelen aan een gebruikerscomponent toevoegen 60 Voorbeelden van variabeleformules

61 1. Klik in de gebruikers component editor op de knop Toon variabelen. Het dialoogvenster Variabelen wordt geopend. 2. Maak drie nieuwe parametrische variabelen door op Toevoegen te klikken. 3. Wijzig de variabele P1 als volgt: In het vak Formule voert u 250 in. In het vak Tekst in dialoogvenster voert u Eindafstand in. 4. Wijzig de variabele P2 als volgt: In het vak Formule voert u 900 in. In het vak Tekst in dialoogvenster voert u Tussenafstand in. 5. Wijzig de variabele P3 als volgt: In het vak Type waarde selecteert u Aantal. In het vak Tekst in dialoogvenster voert u Aantal balusters. 6. Vraag de GUID van de ligger op: a. Klik op het lint op Informatie objecten. b. Selecteer de balk. c. Controleer de GUID van de ligger in het dialoogvenster Informatie - Object. 7. In het vak Formule van de variabele P3 voert u =(ftpl("length","id50b8559a b ") -(P1*2))/P2 in. Variabelen aan een gebruikerscomponent toevoegen 61 Voorbeelden van variabeleformules

62 ftpl("length","id50b8559a b ") is het templateattribuut voor de lengte van de ligger en ID50B8559A B is de GUID van de ligger. Het aantal kolommen wordt als volgt berekend: eerst worden de eindafstanden van de lengte van de ligger afgetrokken en vervolgens wordt het resultaat gedeeld door de afstand tussen de kolommen. 8. Koppel in de Gebruikers component browser de variabelen P2 en P3 aan de eigenschappen van Array van objecten (29). a. Klik met de rechtermuisknop op dist_between_elem en selecteer Voeg vergelijking toe. b. Voer P2 na het is-gelijk-teken in en druk vervolgens op Enter. c. Klik met de rechtermuisknop op number_of_arrays en selecteer Voeg vergelijking toe. d. Voer P3 na het is-gelijk-teken in en druk vervolgens op Enter. 9. Koppel de eerste baluster aan het uiteinde van de ligger. a. Selecteer de baluster in het gebruikerscomponentaanzicht. b. Houd Alt ingedrukt en gebruik de gebiedsselectie (van links naar rechts) om de kolomhandles te selecteren. c. Klik met de rechtermuisknop en selecteer Koppel aan vlak. Variabelen aan een gebruikerscomponent toevoegen 62 Voorbeelden van variabeleformules

63 10. Koppel de laatste baluster aan het andere liggeruiteinde door de instructies in stap 9 te volgen. 11. Wijzig de afstandsvariabelen als volgt: a. In het vak Formule voert u =P1 in. b. In de lijst Zichtbaarheid selecteert u Verbergen. 12. Sla de gebruikerscomponent op. 13. De gebruikers component editor sluiten. U kunt nu de tussenafstand en de eindafstand van de leuningkolommen wijzigen in het dialoogvenster van de gebruikerscomponent. Tekla Structures berekent het aantal balusters op basis van de tussenafstand, eindafstand en de lengte van de ligger. Variabelen aan een gebruikerscomponent toevoegen 63 Voorbeelden van variabeleformules

64 Voorbeeld van een variabeleformule: Een Excel-spreadsheet aan een gebruikerscomponent koppelen In dit voorbeeld koppelt u een parametrische variabele aan een Excelspreadsheet. Met Excel-spreadsheets kunt u bijvoorbeeld verbindingen controleren. 1. Maak een Excel-spreadsheet. De naam van het spreadsheet-bestand moet component_"component_name".xls zijn. Bijvoorbeeld component_stiffener.xls voor een gebruikerscomponent waarvan de naam schotje is. 2. Sla de Excel-spreadsheet in de modelmap op:..\<model>\exceldesign \. Daarnaast kunt u de spreadsheet opslaan in de map die met de variabele XS_EXTERNAL_EXCEL_DESIGN_PATH is gedefinieerd. 3. Klik in de gebruikers component editor op de knop Toon variabelen. Het dialoogvenster Variabelen wordt geopend. 4. Klik op Toevoegen om een nieuwe parametrische variabele te maken. 5. Wijzig de variabele als volgt: a. In de lijst Type waarde selecteert u Ja/Nee. b. In het vak Naam voert u use_externaldesign in. c. In het vak Tekst in dialoogvenster voert u Gebruik extern ontwerp in. 6. Sla de gebruikerscomponent op. 7. De gebruikers component editor sluiten. Het dialoogvenster van de gebruikerscomponent bevat nu de optie Gebruik extern ontwerp. Variabelen aan een gebruikerscomponent toevoegen 64 Voorbeelden van variabeleformules

65 5 Het dialoogvenster van een gebruikerscomponent wijzigen Elke gebruikerscomponent heeft een dialoogvenster dat u kunt wijzigen. U kunt bijvoorbeeld afbeeldingen, tabbladen en lijsten aan het dialoogvenster toevoegen. Gebruik de Gebruikers Component Dialoogvenster Editor om het dialoogvenster te bewerken. 1. Selecteer in het model de gebruikerscomponent. 2. Klik met de rechtermuisknop en selecteer Het dialoogvenster van de gebruikerscomponent bewerken. De Gebruikers Component Dialoogvenster Editor wordt geopend. 3. Als u items wilt verplaatsen, versleept u deze naar een nieuwe positie in de dialoogvenstereditor. U kunt ook de toetsenbordsneltoetsen Ctrl+X (knippen), Ctrl+C (kopiëren) en Ctrl+V (plakken) gebruiken. Als u bijvoorbeeld items naar een ander tabblad wilt verplaatsen, doet u het volgende: selecteer de items, druk op Ctrl+X, ga naar een ander tabblad en druk Ctrl+V. Het dialoogvenster van een gebruikerscomponent wijzigen 65 Voorbeelden van variabeleformules

66 4. Als u meerdere items wilt selecteren, houdt u de Ctrl-toets ingedrukt en klikt u op de items of gebruikt u de gebiedsselectie. U kunt nu alle items in één keer verslepen. 5. U voegt als volgt een afbeelding toe: a. Klik op Invoegen --> Afbeelding om de inhoud van de map weer te geven die in Opties is ingesteld op Afbeeldingenmap. b. Selecteer een afbeelding. De afbeelding moet de bitmapindeling (.bmp) hebben. c. Klik op Openen. d. Versleep de afbeelding naar de juiste plaats. 6. U voegt als volgt een tabblad toe: a. Klik op Invoegen --> Tabblad. b. Dubbelklik op het nieuwe tabblad. c. Voer een nieuwe naam in en druk vervolgens op Enter. Zie ook De opties voor de dialoogvenstereditor van de gebruikerscomponent instellen (pagina 66) Voorbeeld: Het dialoogvenster van een schotjedetail wijzigen (pagina 67) 5.1 De opties voor de dialoogvenstereditor van de gebruikerscomponent instellen U kunt enkele basisopties van Gebruikers Component Dialoogvenster Editor wijzigen. U kunt bijvoorbeeld de locatie van de afbeeldingenmap wijzigen. 1. Selecteer in het model de gebruikerscomponent. 2. Klik met de rechtermuisknop en selecteer Het dialoogvenster van de gebruikerscomponent bewerken. 3. Klik in de dialoogvenstereditor op Extra --> Opties. 4. Wijzig de opties zoals nodig is. Voer bijvoorbeeld een nieuwe locatie voor de afbeeldingenmap in. De afbeeldingenmap is standaard..\programdata\teklastructures \<versie>\bitmaps. U kunt naar de standaardmap terugkeren door op Standaard te klikken. Sla al uw dialoogvensterafbeeldingen van gebruikerscomponenten in de dezelfde map op. 5. Klik op Toepassen en OK om de wijzigingen op te slaan. Het dialoogvenster van een gebruikerscomponent wijzigen 66 De opties voor de dialoogvenstereditor van de gebruikerscomponent instellen

67 5.2 Invoerbestanden van de gebruikerscomponenten Elke gebruikerscomponent heeft een invoerbestand dat de inhoud van het dialoogvenster van de gebruikerscomponent definieert. Wanneer u een nieuwe gebruikerscomponent maakt, maakt Tekla Structures automatisch een invoerbestand voor de gebruikerscomponent. Het invoerbestand bevindt zich in de map CustomComponentDialogFiles onder de modelmap. Het invoerbestand heeft dezelfde naam als de gebruikerscomponent en de bestandsextensie is.inp. Wanneer u een gebruikerscomponent wijzigt, maakt Tekla Structures automatisch een back-upbestand van het invoerbestand. Het back-upbestand heeft de extensie.inp_bak en bevindt zich in de map CustomComponentDialogFiles onder de modelmap. Tekla Structures geeft een melding weer wanneer het back-upbestand wordt gemaakt. Zie ook Het invoerbestand van de gebruikerscomponent vergrendelen of ontgrendelen (pagina 67) 5.3 Het invoerbestand van de gebruikerscomponent vergrendelen of ontgrendelen U kunt het invoerbestand van de gebruikerscomponent vergrendelen om te voorkomen dat per er ongeluk wijzigingen worden aangebracht. Als het bestand ontgrendeld is en een andere persoon de gebruikerscomponent in de gebruikerscomponenteditor bijwerkt, gaan al uw wijzigingen in het dialoogvenster verloren. 1. Selecteer in het model de gebruikerscomponenten waarvan u het invoerbestand (pagina 67) wilt vergrendelen of ontgrendelen. 2. Klik met de rechtermuisknop en selecteer Het dialoogvenster van de gebruikerscomponent bewerken. 3. Klik in de dialoogvenstereditor op de Vergrendelen/ontgrendelen. Als iemand de gebruikerscomponent in de gebruikerscomponenteditor wijzigt wanneer het.inp-bestand is vergrendeld, wordt het.inp-bestand niet bijgewerkt. U kunt het dialoogvenster toch in de Gebruikers Component Dialoogvenster Editor wijzigen, zelfs als het.inp-bestand is vergrendeld. Het dialoogvenster van een gebruikerscomponent wijzigen 67 Invoerbestanden van de gebruikerscomponenten

68 5.4 Voorbeeld: Het dialoogvenster van een schotjedetail wijzigen Dit voorbeeld geeft weer hoe u het dialoogvenster van een aangepast schotjedetail kunt wijzigen. Na de wijzigingen wordt het eenvoudiger om de instellingen van het schotje aan te passen. U hebt de volgende verbeteringen in het dialoogvenster voor schotjes: Het maken van een schotje kan worden bepaald door een lijst te gebruiken die afbeeldingen bevat. De lijst, de tekstvakken en de labels worden netjes in het dialoogvenster gerangschikt. De niet-beschikbare opties worden gedimd weergeven. Voorbeeld: Een lijst met afbeeldingen toevoegen In dit voorbeeld voegt u een illustratieve lijst in het dialoogvenster voor schotjes toe. Wanneer u begint, bevat het dialoogvenster het tekstvak zoals hieronder weergegeven en de gebruiker moet de waarden (0 is links, 1 is rechts en 2 is beide platen) kennen die het maken van de schotjes bepalen. U vervangt het tekstvak met een lijst die eenvoudiger te gebruiken is. 1. Open het dialoogvenster voor bewerking. a. Selecteer in het model de gebruikerscomponent. b. Klik met de rechtermuisknop en selecteer Het dialoogvenster van de gebruikerscomponent bewerken. 2. Controleer de naam van de parametrische variabele die het maken van de plaat definieert. Het dialoogvenster van een gebruikerscomponent wijzigen 68 Voorbeeld: Het dialoogvenster van een schotjedetail wijzigen

69 a. Dubbelklik in de dialoogvenstereditor in het vak Platen gemaakt. Het dialoogvenster Object eigenschappen wordt geopend. b. Controleer de naam van de parametrische variabele in het dialoogvenster Object eigenschappen. 3. Selecteer het tekstvak en druk op Verwijderen. 4. Voeg een nieuw attribuut (lijst) toe. a. Klik op Invoegen --> Attribuut. b. Versleep het attribuut naar een geschikte locatie. 5. Dubbelklik op het nieuwe attribuut om de eigenschappen te bewerken. 6. Voer P4 als de Naam van het attribuut in. Het attribuut is nu aan de parametrische variabele gekoppeld die het maken van plaat bepaalt. 7. Klik op Waarden bewerken om de lijstitems toe te voegen. 8. Voeg een afbeelding voor de linkerplaat toe. a. Klik op Bladeren Toevoegen. b. Blader naar de juiste map. c. Selecteer een geschikte afbeelding. d. Klik op Openen. Het dialoogvenster van een gebruikerscomponent wijzigen 69 Voorbeeld: Het dialoogvenster van een schotjedetail wijzigen

70 9. Voeg een afbeelding voor de rechterplaat toe en vervolgens voor beide platen op dezelfde manier als voor de linkerplaat deed. 10. Selecteer in het dialoogvenster Attribuutwaarden bewerken de afbeelding voor beide platen en klik vervolgens op Standaard om het attribuut de standaardwaarde te maken. 11. Klik op OK. 12. Klik op Toepassen in het dialoogvenster Object eigenschappen. 13. Klik op Bestand --> Opslaan om de wijzigingen op te slaan. Nu kunt u de lijst met afbeeldingen gebruiken om de platen die u wilt maken te selecteren. Het dialoogvenster van een gebruikerscomponent wijzigen 70 Voorbeeld: Het dialoogvenster van een schotjedetail wijzigen

71 Voorbeeld: Tekstvakken en labels rangschikken In dit voorbeeld rangschikt u de tekstvakken en labels rondom een lijst in het dialoogvenster. Wanneer u begint, ziet het dialoogvenster als volgt uit: 1. Sleep het tekstvak dat de linkerplaatklasse bepaalt naar de linkerzijde van de lijst. 2. Sleep het label van de Linkerplaatklasse boven het corresponderende tekstvak. 3. Sleep het tekstvak dat de rechterplaatklasse bepaalt naar de rechterzijde van de lijst. 4. Sleep het label van de Rechterplaatklasse boven het corresponderende tekstvak. 5. Sleep het lijstlabel boven de lijst. 6. Klik op Bestand --> Opslaan om de wijzigingen op te slaan. Het dialoogvenster van een gebruikerscomponent wijzigen 71 Voorbeeld: Het dialoogvenster van een schotjedetail wijzigen

72 De lijst, de tekstvakken en de labels zijn nu netjes in het dialoogvenster gerangschikt. Voorbeeld: Niet-beschikbare opties gedimd weergeven In dit voorbeeld geeft u de niet-beschikbare opties in het dialoogvenster voor schotjes gedimd weer. 1. Definieer dat het tekstvak Linkerplaatklasse alleen gedimd moet worden weergegeven als het rechterschotje in het model is gemaakt. a. Selecteer in de lijst Platen gemaakt de afbeelding voor de rechterplaatklasse. b. Houd de Ctrl-toets ingedrukt en selecteer het tekstvak Linkerplaatklasse. c. Klik op de knop Zichtbaarheid in-/uitschakelen. 2. Schakel de selectievakjes voor alle objecten in het dialoogvenster uit. 3. Definieer dat het tekstvak Rechterplaatklasse alleen gedimd moet worden weergegeven als het linkerschotje in het model is gemaakt. a. Selecteer in de lijst Platen gemaakt de afbeelding voor de linkerplaatklasse. b. Houd de Ctrl-toets ingedrukt en selecteer het vak Rechterplaatklasse. c. Klik op de knop Zichtbaarheid in-/uitschakelen. 4. Klik op Bestand --> Opslaan om de wijzigingen op te slaan. 5. Sluit het model en open het opnieuw om de wijzigingen door te voeren. Het dialoogvenster van een gebruikerscomponent wijzigen 72 Voorbeeld: Het dialoogvenster van een schotjedetail wijzigen

73 Het tekstvak Linkerplaatklasse is niet beschikbaar als alleen het rechterschotje is gemaakt en andersom. Het dialoogvenster van een gebruikerscomponent wijzigen 73 Voorbeeld: Het dialoogvenster van een schotjedetail wijzigen

74 6 Een gebruikerscomponent aan een model toevoegen Gebruik de database Applicaties en componenten om uw gebruikerscomponent aan een model toe te voegen. 1. Klik in het zijvenster op de knop Applicaties en componenten om de database Applicaties en componenten te openen. 2. Als u een component wilt zoeken, bladert u door de database of voert u een trefwoord in het zoekvak in. Gebruikerscomponenten hebben de volgende symbolen in de database: Onderdeel Type Symbool Gebruikersverbinding of verbindingsdetail Gebruikersdetail 3. Selecteer de gebruikerscomponent die u wilt toevoegen. 4. Volg de instructies op de statusbalk om de gebruikerscomponent aan het model toe te voegen. 5. Als u de eigenschappen wilt wijzigen, dubbelklikt u in het model op de gebruikerscomponent. Zie ook Voorbeeld: Een gebruikerscomponent van het type verbinding aan een model toevoegen (pagina 75) Een gebruikerscomponent van het type onderdeel met rechtstreekse wijziging toevoegen (pagina 75) Tips voor het delen van gebruikerscomponenten (pagina 114) Een gebruikerscomponent aan een model toevoegen 74 Voorbeeld: Het dialoogvenster van een schotjedetail wijzigen

75 6.1 Voorbeeld: Een gebruikerscomponent van het type verbinding aan een model toevoegen In dit voorbeeld voegt u een eindplaat die u eerder hebt gemaakt als gebruikerscomponent van het type verbinding aan een model toe. Omdat u de gebruikerscomponent niet hebt gewijzigd om aan verschillende situaties in het model te worden aangepast, moet u deze aan een vergelijkbare locatie toevoegen als waar het is gemaakt. Anders kan de gebruikerscomponent niet werken zoals vereist is. 1. Klik in het zijvenster op de knop Applicaties en componenten om de database Applicaties en componenten te openen. 2. Selecteer in de database de eindplaat die als gebruikerscomponent van het type verbinding is gemaakt die u wilt toevoegen. Tekla Structures geeft instructies in de statusbalk weer. 3. Selecteer de kolom als het hoofdonderdeel. 4. Selecteer de ligger als het aansluitend onderdeel. Tekla Structures voegt de eindplaatverbinding aan het model toe. 6.2 Een gebruikerscomponent van het type onderdeel met rechtstreekse wijziging toevoegen U kunt handles en maatlijnen voor rechtstreekse wijziging gebruiken wanneer u gebruikerscomponenten van het type onderdeel aan een model toevoegt. OPMERKING Deze methode kan niet worden gebruikt bij het toevoegen van gebruikerscomponenten van het type onderdeel aan oppervlakken met uitsnijdingen of vellingkanten. U moet de uit te snijden onderdelen en de vellingkantobjecten uit het venster verbergen voordat u gebruikerscomponenten van het type onderdeel aan uitgesneden of afgewerkte oppervlakken via rechtstreekse wijziging kunt toevoegen. We raden niet aan deze methode te gebruiken bij gebruikerscomponenten van het type onderdeel die parametrisch zijn en waarin de invoerpunten de maatlijnen van de gebruikerscomponent van het type onderdeel definiëren. Het voorbeeld is vereenvoudigd op basis van de standaard afmetingen van de gebruikerscomponent van het type onderdeel en snappen heeft een ander focus dan gewoonlijk. Een gebruikerscomponent aan een model toevoegen 75 Voorbeeld: Een gebruikerscomponent van het type verbinding aan een model toevoegen

76 1. Zorg ervoor dat Rechtstreekse wijziging is ingeschakeld. 2. Klik in het zijvenster op de knop Applicaties en componenten om de database Applicaties en componenten te openen. 3. Selecteer in de database de gebruikerscomponent van het type onderdeel die u wilt toevoegen. 4. Beweeg de muisaanwijzer over de onderdeelvlakken en randen in het model en zie hoe de gebruikerscomponent van het type onderdeel kantelt en zich aan de onderdeelvlakken aangepast. Als u de gebruikerscomponent van het type onderdeel aan een ander onderdeel toevoegt, geeft Tekla Structures locatiemaatlijnen van het eerste invoerpunt van de gebruikerscomponent van het type onderdeel tot de dichtstbijzijnde onderdeelvlakken weer. 5. Als u een gebruikerscomponent van het type onderdeel toevoegt dat slechts één invoerpunt heeft, drukt u op Tab om deze 90 graden rondom de Y-as van het werkvlak te roteren. 6. Wijs afhankelijk van het aantal invoerpunten van de gebruikerscomponent van het type onderdeel één of twee punten aan om de gebruikerscomponent van het type onderdeel in het model te plaatsen. Tekla Structures geeft de coördinaatassen, rotatiehandles en locatiemaatlijnen weer waarmee u de locatie en rotatie van de gebruikerscomponent van het type onderdeel nauwkeurig kunt verfijnen. 7. Klik met de middelste muisknop om de locatie en rotatie te bevestigen en de gebruikerscomponent van het type onderdeel aan het model toe te voegen. Een gebruikerscomponent aan een model toevoegen 76 Een gebruikerscomponent van het type onderdeel met rechtstreekse wijziging toevoegen

77 6.3 Een gebruikerscomponent van het type onderdeel met rechtstreekse wijziging verplaatsen U kunt handles en maatlijnen voor rechtstreekse wijziging gebruiken wanneer u de locatie en rotatie van een gebruikerscomponent van het type onderdeel wijzigt. Zorg ervoor dat Rechtstreekse wijziging is ingeschakeld. Als u geen gebruikerscomponent van het type onderdeel kunt selecteren, moet u ervoor zorgen dat de selectieknop Selecteer componenten actief is. Wat wilt u doen De gebruikerscomponent van het type onderdeel langs één van de coördinaatassen verplaatsen Actie Sleep de relevant ashandle naar een nieuwe locatie. De gebruikerscomponent van het type onderdeel rondom elk van de coördinaatassen roteren 1. Sleep de relevante rotatiehandle naar een nieuwe locatie. 2. Druk op Tab om de gebruikerscomponent van het type onderdeel in stappen van 90 graden in de richting van de geselecteerde rotatiehandle te roteren. Een gebruikerscomponent aan een model toevoegen 77 Een gebruikerscomponent van het type onderdeel met rechtstreekse wijziging verplaatsen

78 Wat wilt u doen Actie Een locatiemaatlijn wijzigen Sleep de relevante pijlpunt van een maatlijn naar een nieuwe locatie. De gebruikerscomponent van het type onderdeel verplaatsen of roteren door een afstand of hoek op te geven Het wijzigen stoppen Druk op Esc. 1. Selecteer een ashandle, een rotatiehandle of een pijlpunt van de maatlijn. 2. Voer met het toetsenbord de waarde in waarmee u de maatlijn wilt wijzigen. Gebruik het numerieke toetsenblok om met het minteken (-) te beginnen. Als u een absolute waarde voor de maatlijn wilt invoeren, voert u eerst $ in en vervolgens de waarde. 3. Klik op OK in het dialoogvenster Voer een numerieke locatie in. U kunt ook met de rechtermuisknop klikken en Interrupt in het contextmenu selecteren. Een gebruikerscomponent aan een model toevoegen 78 Een gebruikerscomponent van het type onderdeel met rechtstreekse wijziging verplaatsen

79 7 Gebruikerscomponenten importeren en exporteren U kunt gebruikerscomponenten als.uel-bestanden tussen modellen importeren en exporteren. TIP U kunt in Tekla Warehouse uw gebruikerscomponenten delen en ook door andere gebruikers gemaakte gebruikerscomponenten downloaden. 7.1 Gebruikerscomponenten importeren U kunt eerder gemaakte gebruikerscomponenten in een ander model importeren. 1. Klik in het zijvenster op de knop Applicaties en componenten om de database Applicaties en componenten te openen. 2. Klik op de knop Toegang tot geavanceerde functies en selecteer vervolgens Importeren. 3. Blader naar de map die het exportbestand bevat. 4. Selecteer het exportbestand. 5. Klik op Openen om de gebruikerscomponenten te importeren. TIP U kunt gebruikerscomponenten automatisch importeren in een nieuw model met de variabele XS_UEL_IMPORT_FOLDER. Exporteer alle gebruikerscomponenten naar bepaalde mappen en voer deze mappen als de waarde voor de variabele XS_UEL_IMPORT_FOLDER in om de gebruikerscomponenten eenvoudig in nieuwe modellen te kunnen importeren. Gebruikerscomponenten importeren en exporteren 79 Gebruikerscomponenten importeren

80 7.2 Gebruikerscomponenten exporteren U kunt gebruikerscomponenten naar een.uel-bestand exporteren. Wijzig de bestandsnaam na het exporteren van de gebruikerscomponenten niet. 1. Klik in het zijvenster op de knop Applicaties en componenten om de database Applicaties en componenten te openen. 2. Selecteer in de database de gebruikerscomponenten die u wilt exporteren. 3. Klik met de rechtermuisknop op de selectie en selecteer vervolgens Publiceren. 4. Blader naar de map waarin u het bestand wilt opslaan. 5. Voer een naam voor het exportbestand in. De bestandsextensie is standaard.uel. 6. Klik op Opslaan om de gebruikerscomponenten te exporteren. TIP Als u gebruikerscomponenten als afzonderlijke bestanden wilt exporteren, selecteert u de componenten in de database Applicaties en componenten, klikt u met de rechtermuisknop en selecteert u Apart publiceren in het contextmenu. Gebruikerscomponenten importeren en exporteren 80 Gebruikerscomponenten exporteren

81 8 Een gebruikerscomponent met een wachtwoord beveiligen U kunt een wachtwoord instellen om te voorkomen dat anderen een gebruikerscomponent wijzigen. Met een wachtwoord beveiligde gebruikerscomponenten kunnen nog steeds zoals gewoonlijk aan modellen worden toegevoegd. 1. Selecteer in het model een gebruikerscomponent. 2. Klik met de rechtermuisknop op het gebruikerscomponentensymbool en selecteer Bewerk gebruikers component. 3. Klik in de gebruikers component editor op de knop Toon variabelen. Het dialoogvenster Variabelen wordt geopend. 4. Klik op Toevoegen om een nieuwe variabele te maken. 5. In het vak Naam voert u Wachtwoord in. 6. In het vak Formule voert u het gewenste wachtwoord in. 7. Sla de gebruikerscomponent op. (pagina 31) De volgende keer dat iemand probeert deze gebruikerscomponent te bewerken, wordt er om het wachtwoord gevraagd. Een gebruikerscomponent met een wachtwoord beveiligen 81 Gebruikerscomponenten exporteren

82 9 Instellingen en variabele functies Hier vindt u meer informatie over de verschillende instellingen van gebruikerscomponenten, eigenschappen, vlaktypes en variabelefuncties. Instellingen van gebruikerscomponenten (pagina 82) U moet deze instellingen definiëren wanneer u nieuwe gebruikerscomponenten maakt. U kunt enkele van deze instellingen wijzigen wanneer u een bestaand gebruikerscomponent wijzigt. Standaardeigenschappen van een gebruikerscomponent (pagina 86) Elke gebruikerscomponent heeft een dialoogvenster dat u kunt wijzigen. Het dialoogvenster heeft standaard een tabblad Positie voor gebruikerscomponenten en een tabblad Algemeen voor gebruikerscomponent van het type verbinding, detail en verbindingsdetails. Vlaktypen (pagina 91) Wanneer u afstandsvariabelen voor een gebruikerscomponent maakt, moet u een vlaktype selecteren. Het vlaktype definieert welke vlakken u kunt selecteren. Eigenschappen van variabelen (pagina 95) Gebruik het dialoogvenster Variabelen om eigenschappen voor afstand en parametrische variabelen te definiëren. Functies in variabeleformules (pagina 99) U kunt functies gebruiken om waarden voor parametrische variabelen te berekenen. Variabeleformules beginnen altijd met het is-gelijk-teken (=). Instellingen en variabele functies 82 Instellingen van gebruikerscomponenten

83 9.1 Instellingen van gebruikerscomponenten U moet deze instellingen definiëren wanneer u nieuwe gebruikerscomponenten met de Gebruikers componenten wizard maakt. U kunt enkele van deze instellingen wijzigen wanneer u een bestaand gebruikerscomponent wijzigt. Raadpleeg voor meer informatie Een gebruikerscomponent maken (pagina 17) en Een gebruikerscomponent wijzigen (pagina 29). Eigenschappen van tabblad Type/Opmerkingen Op het tabblad Type/Opmerkingen hebt u de volgende opties: Type Naam Optie Beschrijving Componentidentificati e Beschrijving Selecteer het type van de gebruikerscomponent. Het type is van invloed op de manier waarop u de gebruikerscomponent in het model invoegt. Daarnaast wordt met het type gedefinieerd of de gebruikerscomponent is verbonden met bestaande onderdelen. Voer een unieke naam voor de gebruikerscomponent in. Voer een korte beschrijving voor de gebruikerscomponent in. Tekla Structures geeft de beschrijving in de database Applicaties en componenten weer. Voer een extra naam of referentie voor de component in, bijvoorbeeld een toetsnormreferentie. Dit kan in overzichttekeningen en merktekeningen, en in lijsten worden weergegeven. Als u deze wilt weergeven in tekeningen, neemt u Code op in het dialoogvenster Eigenschappen verbindingslabel. Eigenschappen van tabblad Positie Op het tabblad Positie hebt u de volgende opties: Optie Beschrijving Opmerking Opwaartse richting Hiermee stelt u de standaard opwaartse richting in. Niet beschikbaar voor onderdelen. Instellingen en variabele functies 83 Instellingen van gebruikerscomponenten

84 Positietype Optie Beschrijving Opmerking De positie (of oorsprong) van de component ten opzichte van het hoofdonderdeel. Niet beschikbaar voor details en onderdelen. U kunt de positie voor gebruikerscomponenten van het type verbinding en details definiëren. U beschikt over de volgende opties: Midden Optie Beschrijving Voorbeeld Het snijpunt van de hartlijnen van het hoofdonderdeel en het aangelaste onderdeel. Omkaderd vlak Het snijpunt van het vak van het hoofdonderdeel en de hartlijn van het aangelaste onderdeel. Contact vlak Het snijpunt van het hoofdonderdeel en de hartlijn van het aangelaste onderdeel. Grensvlak Knoopplaat vlak De positie waarop de hartlijn van het aangelaste onderdeel het uiteinde van het hoofdonderdeel raakt. Het snijpunt van de hartlijnen van het hoofdonderdeel en het eerste aangelaste onderdeel. De x-richting staat loodrecht op de hartlijn van het hoofdonderdeel. Instellingen en variabele functies 84 Instellingen van gebruikerscomponenten

85 Eigenschappen van tabblad Geavanceerd Op het tabblad Geavanceerd hebt u de volgende opties: Detail type Definitie van puntlocatie ten opzichte van het hoofdprofiel Optie Beschrijving Opmerking Definitie van puntlocatie ten opzichte van aansluitend onderdeel Meervoudige verbindingen tussen gelijke onderdelen zijn toegestaan Hiermee wordt bepaald aan welke kant van het hoofdonderdeel de component zich bevindt. De opties zijn: Tussendetail Tekla Structures maakt alle componenten aan dezelfde kant van het hoofdonderdeel Einddetail Tekla Structures maakt alle componenten aan de kant van het hoofdonderdeel die het dichtst bij de details ligt Is alleen van invloed op asymmetrische componenten. Hiermee wordt de positie bepaald die u aanwijst om het detail te maken, ten opzichte van het hoofdonderdeel. Hiermee wordt bepaald waar de component wordt gemaakt, ten opzicht van het aangelaste onderdeel. Selecteer deze optie om op verschillende locaties een groot aantal componenten voor hetzelfde hoofdonderdeel te maken. Alleen beschikbaar voor details en verbindingsdetails Alleen beschikbaar voor details Alleen beschikbaar voor verbindingen en verbindingsdetails. Alleen beschikbaar voor verbindingen en verbindingsdetails. Instellingen en variabele functies 85 Instellingen van gebruikerscomponenten

86 Exacte posities Optie Beschrijving Opmerking Gebruik het midden van het geheel voor de positionering Selecteer deze optie om het verbindingsdetail te plaatsen op basis van de posities die u in het model aanwijst. Schakel het selectievakje uit om in Tekla Structures in te stellen dat automatische verbindingsdetailherken ning moet worden gebruikt om het verbindingsdetail te plaatsen. Dit is met name handig met getordeerde verbindingsdetails. Selecteer deze optie om de gebruikerscomponent van het type onderdeel te plaatsen op basis van het midden van het omtrek (het vak rond het werkelijke onderdeelprofiel). Alleen beschikbaar voor verbindingsdetails. Alleen beschikbaar voor onderdelen. 9.2 Standaardeigenschappen van een gebruikerscomponent Elke gebruikerscomponent heeft een dialoogvenster dat u kunt wijzigen. Het dialoogvenster heeft standaard een tabblad Positie voor gebruikerscomponenten en een tabblad Algemeen voor gebruikerscomponenten van het type verbinding, detail en verbindingsdetail. Raadpleeg voor meer informatie Het dialoogvenster van een gebruikerscomponent wijzigen (pagina 65). Als u de huidige eigenschappen wilt weergeven, dubbelklikt u in het model op de gebruikerscomponent. Instellingen en variabele functies 86 Standaardeigenschappen van een gebruikerscomponent

87 Standaardeigenschappen van gebruikerscomponenten van het type onderdeel Het dialoogvenster van een gebruikerscomponenten van het type onderdeel heeft standaard de volgende opties: Optie Beschrijving Voorbeeld Op het vlak Hiermee wordt de onderdeellocatie op het werkvlak gewijzigd. Midden Rechts Links Rotatie Hiermee wordt het onderdeel in stappen van 90 graden geroteerd. Boven en Onder Instellingen en variabele functies 87 Standaardeigenschappen van een gebruikerscomponent

88 Optie Beschrijving Voorbeeld Voor en Achter In diepte Hiermee wordt de onderdeellocatie loodrecht op het werkvlak gewijzigd. Midden Voor Achter Toon derde handle Hiermee wordt de derde handle van een geneste gebruikerscomponent van het type onderdeel zichtbaar ingesteld in de gewenste richting. U kunt de derde handle aan de gewenste richting koppelen, zodat het onderdeel de rotatie van een ander onderdeel moet volgen. Geen Instellingen en variabele functies 88 Standaardeigenschappen van een gebruikerscomponent

89 Optie Beschrijving Voorbeeld Boven Aan linkerzijde Standaardeigenschappen van gebruikerscomponenten van het type verbinding, detail en verbindingsdetail Het dialoogvenster van een gebruikerscomponenten van het type verbinding, detail of verbindingsdetail heeft de volgende opties: Optie Beschrijving Opmerking Opwaartse richting Hiermee wordt aangegeven hoe de component wordt geroteerd rond het aangelaste onderdeel, ten opzichte van het huidige werkvlak. Als er geen aansluitende onderdelen zijn, roteert Tekla Structures de verbinding rondom het hoofdonderdeel. Instellingen en variabele functies 89 Standaardeigenschappen van een gebruikerscomponent

90 Optie Beschrijving Opmerking Positie ten opzichte van hoofdonderdeel Locatie ten opzichte van het aansluitende onderdeel Plaats tov aangegeven posities Detailtype Vergrendeld Het maakpunt van de component ten opzichte van het hoofdonderdeel. Tekla Structures plaatst de component automatisch op basis van de geselecteerde optie. Selecteer deze optie om het verbindingsdetail op de aangewezen punten te plaatsen. Hiermee wordt bepaald aan welke kant van het hoofdonderdeel de component zich bevindt. De opties zijn: Tussendetail Tekla Structures maakt alle componenten aan dezelfde kant van het hoofdonderdeel. Einddetail Tekla Structures maakt alle componenten aan de kant die het dichtst bij de details ligt. Is alleen van invloed op asymmetrische componenten. Selecteer Ja om te voorkomen dat andere gebruikers de eigenschappen wijzigen. Alleen beschikbaar voor details. Standaard alleen beschikbaar voor verbindingsdetails. Als u deze eigenschap voor verbindingen wilt gebruiken, schakelt u het selectievakje Meervoudige verbindingen tussen gelijke onderdelen zijn toegestaan op het tabblad Geavanceerd in wanneer u de component maakt. Alleen beschikbaar voor verbindingsdetails. Alleen beschikbaar voor details. Instellingen en variabele functies 90 Standaardeigenschappen van een gebruikerscomponent

91 Klasse Optie Beschrijving Opmerking Verbindingscode AutoDefaultsvoorwaardengroep AutoVerbindingvoorwaardegroep De klasse van de onderdelen waaruit de gebruikerscomponent bestaat. Hiermee wordt de component aangegeven. U kunt deze verbindingscode weergeven in verbindingslabels in tekeningen. De voorwaardengroep die wordt gebruikt voor het instellen van de verbindingseigenschappen. De voorwaardegroep die in Tekla Structures wordt gebruikt om de verbinding te selecteren. 9.3 Vlaktypen Wanneer u afstandsvariabelen aan een gebruikerscomponent toevoegt, moet u een vlaktype selecteren. Het vlaktype definieert welke vlakken u kunt selecteren. U beschikt over de volgende opties: Instellingen en variabele functies 91 Vlaktypen

92 Vlaktype Beschrijving Voorbeeld Grensvlakken U kunt de randen selecteren van een omtrek die het profiel omringt. Middenvlakken U kunt de centrumvlakken van een profiel selecteren. Omtrekvlakken U kunt de buiten- en binnenoppervlakken van een profiel selecteren. Snijvlakken Als het onderdeel lijn-, onderdeel- of polygoonuitsnijdingen bevat, kunt u met deze optie snijvlakken selecteren. Fittingen kunnen niet worden geselecteerd. Instellingen en variabele functies 92 Vlaktypen

93 Vlaktype Beschrijving Voorbeeld Componentvlakke n Wat u kunt selecteren, is afhankelijk van het componenttype en het Positie type van de gebruikerscomponent. Voorbeelden van componentvlakken Zie hieronder voor voorbeelden van mogelijke componentvlakken. Wat u kunt selecteren, is afhankelijk van het componenttype en het Positie type van de gebruikerscomponent. Componentvlakken van onderdeel Instellingen en variabele functies 93 Vlaktypen

94 Componentvlakken van verbinding Componentvlakken van detail Instellingen en variabele functies 94 Vlaktypen

95 Componentvlakken van verbindingsdetail 9.4 Eigenschappen van variabelen Gebruik het dialoogvenster Variabelen om eigenschappen voor afstands- en parametrische variabelen in gebruikerscomponenten te definiëren. Raadpleeg voor meer informatie Afstandsvariabelen maken (pagina 34) en Parametrische variabelen maken (pagina 40). Optie Naam Formule Waarde Type waarde Type variabele Zichtbaarheid Beschrijving Een unieke naam van een variabele. Gebruik deze naam om te verwijzen naar de variabele in de gebruikerscomponenteditor. De maximale lengte is 19 tekens. Gebruik dit vak om een waarde of een formule in te voeren. Formules beginnen met =. Geeft de huidige waarde van Formule weer. Selecteer een waardetype in de lijst. Het type bepaalt welke soort waarde u voor de variabele kunt invoeren. Voor meer informatie raadpleegt u de onderstaande tabel. Deze eigenschap kan Afstand of Parametrisch zijn. Met deze instelling kunt u de zichtbaarheid van een variabele bepalen. Instellen op Tonen om de variabele weer te geven in het dialoogvenster gebruikerscomponenten. Instellingen en variabele functies 95 Eigenschappen van variabelen

96 Optie Tekst in dialoogvenster Beschrijving De naam van de variabele die door Tekla Structures in het dialoogvenster voor gebruikerscomponenten wordt weergegeven. De maximale lengte is 30 tekens. U hebt de volgende opties voor het waardetype: Optie Nummer Lengte Tekst Factor Hoek Materiaal Profiel Boutdiameter Boutnorm Beschrijving Een geheel getal. Gebruiken voor aantal en vermenigvuldiger. Een decimaal (zwevend punt) getal. Gebruiken voor lengten en afstanden. Lengtegetallen hebben een eenheid (mm, inch, et cetera) en worden op twee decimalen afgerond. Een tekstregel (ASCII). Een decimale waarde zonder een eenheid. U kunt het aantal decimalen voor het waardetype instellen in Bestand --> Instellingen --> Optie --> Eenheden en decimalen. Een decimaal nummertype voor opslaan van hoeken, opgeslagen met één decimaal, in radialen. Een aan de materiaaldatabase gekoppeld datatype. Gebruiken voor het selecteren van een materiaal uit het dialoogvenster met standaardmateriaal. Een aan de profieldatabase gekoppeld datatype. Gebruiken voor het selecteren van een profiel uit het dialoogvenster met standaardprofielen. Aan de boutendatabase gekoppelde datatypen. Boutdiameter gebruikt Boutnorm. Ze hebben een vaste naamsindeling: Px_diameter en Px_screwdin. De vaste naam niet wijzigen. Als u de waarden wilt weergeven in het componentendialoogvenster, moet x voor beide hetzelfde zijn, bijvoorbeeld, P1_diameter en P1_screwdin. Bouttype Voor het bepalen van het bouttype (montage/werkplaats) in het dialoogvenster voor gebruikerscomponenten. Gekoppeld aan de Instellingen en variabele functies 96 Eigenschappen van variabelen

97 Optie Beschrijving eigenschap Bouttype van bouten in de Gebruikers component browser. Deuvelgrootte Standaarddeuvel Deuvellengte Aan de boutendatabase gekoppelde datatypen. Deuvelgrootte, Deuvelstandaard en Deuvellengte werken samen. Ze hebben een vaste naamsindeling: Px_size, Px_standard en Px_length. Wijzig de vaste namen niet. Als u hiervan de waarden in het dialoogvenster van de component wilt weergeven, moet x voor alle hetzelfde zijn. Bijvoorbeeld P9_size, P9_standard en P9_length. Afstandslijst Gebruiken met opties die meerdere lengtewaarden hebben, zoals boutafstanden. Gebruik spatie als een scheidingsteken tussen de afstanden. Lastype Een datatype voor het selecteren van het lastype. Type afwerking Laszijde Staafkwaliteit Staafdiameter Buigdoorn wapeningstaven Een datatype voor het bepalen van de vorm van een afwerking. Raadpleeg voor meer informatie Corner chamfer types and dimensions. Een datatype voor het bepalen van de lasplek: werkplaats of bouwlocatie. Aan wapeningsdatabase gekoppelde datatypen. Kwaliteit wapeningsstaaf, Afmeting wapeningsstaaf en Buigdoorn wapeningsstaaf werken samen. Ze hebben een vaste naamsindeling: Px_grade, Px_size en Px_radius. De vaste naam niet wijzigen. Als u de waarden wilt weergeven in het componentendialoogvenster, moet x voor allen hetzelfde zijn, bijvoorbeeld, P1_grade en P1_size en P1_radius. Instellingen en variabele functies 97 Eigenschappen van variabelen

98 Optie Beschrijving Wapeningsnet Componentnaam Componentattribu utbestand Voor het bepalen van netten in gebruikerscomponenten. Gekoppeld aan de eigenschap Databasenaam van wapeningsnetten in de Gebruikers component browser. Gebruik Componentnaam voor het vervangen van een subcomponent door een ander subcomponent binnen een gebruikerscomponent. Gekoppeld aan de eigenschap Naam van objecten in de Gebruikers component browser. Gebruik Component attribuut bestand voor het instellen van de eigenschappen van een subcomponent binnen een gebruikerscomponent. Componentnaam en Component attribuut bestand werken samen. Ze hebben een vaste naamsindeling: Px_name en Px_attrfile. De vaste naam niet wijzigen. Als u de waarden wilt weergeven in het componentendialoogvenster, moet x voor beide hetzelfde zijn, bijvoorbeeld, P2_name en P2_attrfile. Ja/Nee Voor het bepalen of Tekla Structures een object wel of niet maakt in een gebruikerscomponent. Gekoppeld aan de eigenschap Maken van objecten in de Gebruikers component browser. Bitmask Voor het definiëren van boutsamenstellingen (moeren en ringen) en onderdelen met slobgaten. Gekoppeld aan de eigenschappen Instellingen en variabele functies 98 Eigenschappen van variabelen

99 Optie Beschrijving Bout structuur en Onderdelen met slobgaten van bouten in de Gebruikers component browser. De waarde is een 5-cijferige reeks van enen en nullen. Dit verwijst naar de selectievakjes in het dialoogvenster Bout eigenschappen. 1 betekent dat een selectievakje is ingeschakeld, 0 betekent dat een selectievakje is uitgeschakeld. In het onderstaande voorbeeld betekent de waarde dat een bout met een ring en een moer in de boutsamenstelling wordt gemaakt. Zie ook Het dialoogvenster van een gebruikerscomponent wijzigen (pagina 65) 9.5 Functies in variabeleformules U kunt functies gebruiken om waarden voor parametrische variabelen te berekenen. Variabeleformules beginnen altijd met het is-gelijk-teken (=). Raadpleeg voor meer informatie Parametrische variabelen maken (pagina 40). Rekenkundige operatoren Gebruik rekenkundige operatoren om uitdrukkingen die numerieke waarden resultaat geven te combineren. U kunt de volgende rekenkundige operatoren gebruiken: Instellingen en variabele functies 99 Functies in variabeleformules

100 Operator Beschrijving Opmerkingen + optellen Ook te gebruiken bij het maken van tekenreeksen en parameters. - aftrekken * vermenigvuldigen Vermenigvuldigen gaat sneller dan delen. / delen door =D1*0,5 is sneller dan =D1/2 Logische en vergelijkingsoperatoren Gebruik logische en vergelijkingsoperatoren binnen if-instructies. U kunt ifthen-else-instructies gebruiken voor het testen van een voorwaarde en om van de waarde op basis van het resultaat in te stellen. Bijvoorbeeld: =if (D1>200) then 20 else 10 endif U kunt de volgende operatoren binnen if-instructies gebruiken: Operator Beschrijving Voorbeeld == beide zijden zijn gelijk!= zijden zijn niet gelijk < linkerzijde is kleiner <= linkerzijde is kleiner of gelijk > rechterzijde is kleiner >= rechterzijde is kleiner of gelijk && Logisch EN aan beide voorwaarden moet worden voldaan logisch OF alleen aan één voorwaarde moet worden voldaan =if (D1==200 && D2<40) then 6 else 0 endif Als D1 is 200 en D2 kleiner dan 40, dan is het resultaat 6, anders 0. =if (D1==200 D2<40) then 6 else 0 endif Als D1 is 200 of D2 is kleiner dan 40, dan is het resultaat 6, anders 0. Referentiefuncties Gebruik referentiefuncties om naar de eigenschap van een ander object zoals de plaatdikte van een aansluitend onderdeel te verwijzen. Tekla Structures Instellingen en variabele functies 100 Functies in variabeleformules

101 verwijst naar het object op het systeemniveau, zodat als de objecteigenschap wijzigt, dit ook gebeurt bij de waarde van de referentiefunctie. U kunt de volgende referentiefuncties gebruiken: Functie Beschrijving Voorbeeld ftpl("template attribute", "object GUID") fp("user-defined attribute", "object GUID") fvalueof("paramet er") frebarcatalogvalu e(bargrade, BarSize, Usage, FieldName) Geeft als resultaat de templateattribuut waarde van een object dat een bepaald object- GUID heeft. Geeft als resultaat de gebruikersattribu utwaarde van een object dat een bepaald object- GUID heeft. Geeft als resultaat de waarde van de parameter. Geeft als resultaat de waarde van de wapeningsstaafda tabase van een object. Gebruik kan 2 (spanstaaf) of 1 (hoofdonderdeel) zijn. FieldName moet één van de volgende zijn: 0 NominalDiame ter =ftpl("weight","id50b8559a B ") geeft als resultaat het gewicht van een object waarvan de GUID ID50B8559A B is. =fp("comment", "ID50B8559A B ") geeft als resultaat het commentaar van gebruikersattribuut van een object met GUID ID50B8559A B Als de vergelijking =P2+"*"+P3 is, is het resultaat P2*P3 Met =fvalueof("p2") +"*"+fvalueof("p3"), waarbij P2=780 en P3=480, is het resultaat 780*480 frebarcatalogvalue("a500hw ", "10", 1, 2) geeft als resultaat de grootte, het gebruik en het gewicht van een object waarvan de kwaliteit van de wapeningsstaaf A500HW is. Instellingen en variabele functies 101 Functies in variabeleformules

102 Functie Beschrijving Voorbeeld 1 ActualDiamete r 2 Weight 3 MinRadius 4 Hook1Radius 5 Hook1Angle 6 Hook1Length 7 HookRadius 8 Hook2Angle 9 Hook2Length 10 Hook3Radius 11 Hook3Angl 12 Hook3Length 13 Area ASCII-bestand als een referentiefunctie U kunt naar ASCII-bestanden verwijzen om gegevens te krijgen. Tekla Structures zoekt in de volgende volgorde naar de bestanden: 1. model 2...\TeklaStructuresModels\<model> \CustomComponentDialogFiles\ 3. project (ingesteld met variabele XS_PROJECT) 4. bedrijf (ingesteld met variabele XS_FIRM) 5. systeem (ingesteld met variabele XS_SYSTEM) De indeling voor het lezen van bestanden is als volgt: fvf("filename", "key_value_of_row", column_number) Sleutelwaarde van rij is een unieke tekstwaarde. Kolomnummer is een index die begint bij 1. Instellingen en variabele functies 102 Functies in variabeleformules

103 OPMERKING Voer een spatie aan het einde van elke rij in het ASCII-bestand in. Anders wordt de informatie niet juist gelezen. Voorbeeld De functie =fvf("overlap.dat", "MET-202Z25", 5) staat in het vak Formule in het dialoogvenster Variabelen. De functie krijgt de waarde 16,0 voor het profiel MET-202Z25 uit het bestand Overlap.dat. Sleutelwaarde van de rij (MET-202Z25) Kolomnummer (5) Wiskundige functies Gebruik wiskundige functies om complexere wiskundige uitdrukkingen te maken. U kunt de volgende functies gebruiken: Functie Beschrijving Voorbeeld fabs(parameter) Geeft als resultaat de absolute waarde van de parameter =fabs(d1) geeft als resultaat 15 als D1 = -15 Instellingen en variabele functies 103 Functies in variabeleformules

104 exp(macht) Functie Beschrijving Voorbeeld ln(parameter) log(parameter) sqrt(parameter) mod(deeltal, deler) pow(basiswaarde, macht) hypot(zijde1,zijde2) Geeft als resultaat e tot de macht e is het getal van Euler. Geeft het natuurlijke logaritme van de parameter (basiswaarde e) Geeft als resultaat de logaritme van de parameter (basiswaarde 10) Geeft als resultaat de vierkantswortel van de parameter Geeft als resultaat de modulus van de deling Geeft als resultaat de basiswaarde vermenigvuldigd met de gespecificeerde macht Geeft als resultaat de hypotenusa (schuine zijde) =exp(d1) geeft als resultaat 7,39 als D1 = 2 =ln(p2) geeft als resultaat 2,71 als P2 = 15 =log(d1) geeft als resultaat 2 als D1=100 =sqrt(d1) geeft als resultaat 4 als D1 = 16 =mod(d1, 5) geeft als resultaat 1 als D1 = 16 =pow(d1, D2) geeft als resultaat 9 als D1 = 3 en D2 = 2 =hypot(d1, D2) geeft als resultaat 5 als D1 = 3 en D2 = 4 zijde 1 hypotenusa n!(parameter) round(parameter, nauwkeurigheid) zijde 2 Geeft als resultaat de faculteit van de parameter Geeft als resultaat de parameter afgerond met de opgegeven nauwkeurigheid =n!(p2) geeft als resultaat 24 als P2 = 4 (1*2*3*4) =round(p1, 0.1) geeft als resultaat 10,600 als P1 = 10,567 Instellingen en variabele functies 104 Functies in variabeleformules

105 PI Functie Beschrijving Voorbeeld Geeft als resultaat de waarde van pi op 31 decimalen =PI geeft als resultaat 3, Statistische functies De statistische functies om sommen en gemiddelden te berekenen en waarden af te ronden. U kunt de volgende statistische functies gebruiken: ceil() floor() min() max() Functie Beschrijving Voorbeeld (P1 = 1.4 P2 = 2.3) Geeft als resultaat het kleinste gehele getal groter dan of gelijk aan de parameter Geeft als resultaat het grootste gehele getal kleiner dan of gelijk aan de parameter Geeft als resultaat de kleinste parameter Geeft als resultaat de grootste parameter =ceil(p1) geeft als resultaat 2 =floor(p1) geeft als resultaat 1 =min(p1, P2) geeft als resultaat 1,4 =max(p1, P2) geeft als resultaat 2,3 sum() Som van de parameters =sum(p1, P2) geeft als resultaat 3,7 sqsum() ave() sqave() Som van de gekwadrateerde parameters: (parameter1)2 + (parameter2)2 Gemiddelde van de parameters Gemiddelde van de gekwadrateerde parameters Voorbeeld: Statistische functies voor ceil en vloer =sqsum(p1, P2) geeft als resultaat 7,25 =ave(p1, P2) geeft als resultaat 1,85 =sqave(p1, P2) geeft als resultaat 3,625 In dit voorbeeld hebt u de volgende parametrische variabelen: Lengte ligger: P1 = 3500 Tussenafstand kolom: P2 = 450 P1/P2 = 7,7778 U kunt de statistische functies ceil en floor gebruiken voor het afronden van de waarde. Vervolgens gebruikt u de afgeronde waarde voor het aantal liggerkolommen: =ceil(p1/p2) geeft als resultaat 8 Instellingen en variabele functies 105 Functies in variabeleformules

106 =floor(p1/p2) geeft als resultaat 7 Conversiefuncties van datatypen De conversiefuncties van het gegevenstype om waarden naar een ander gegevenstype te converteren. U kunt de volgende conversiefuncties van het gegevenstype gebruiken: Functie Beschrijving Voorbeeld int() Zet data om naar integer Vooral nuttig voor berekenen van profieldimensies: double() string() imp() vwu(waarde, eenheid) Zet data om naar double Zet data om naar string Converteert inches Gebruik deze functie bij berekeningen in plaats van inches. U kunt geen inches gebruiken bij berekeningen. Converteert de lengte- en hoekwaarden. De beschikbare eenheden zijn: "ft" ("feet", "foot") "in" ("inch", "inches") "m" "cm" "mm" =int( ) geeft als resultaat 100 als de decimalen in het dialoogvenster Opties op 0 zijn ingesteld Voor de volgende voorbeelden is in het dialoogvenster Opties de lengte-eenheid ingesteld op mm en de decimalen op 2. =imp(1,1,1,2) betekent 1 voet 1 1/2 inch geeft 342,90 mm als resultaat =imp(1,1,2) betekent 1 1/2 inch geeft 38,10 mm als resultaat =imp(1,2) betekent 1/2 inch geeft 12,70 mm als resultaat =imp(1) betekent 1 inch geeft 25,40 mm als resultaat =3 /3" is niet mogelijk, maar =imp(36)/imp(3) is goed. =vwu(4.0,"in") geeft 101,60 mm als resultaat als in het dialoogvenster Opties de lengteeenheid op mm en de decimalen op 2 is ingesteld. =vwu(2.0,"rad") geeft 114,59 graden als in het dialoogvenster Opties de hoek op graden en de decimalen op 2 is ingesteld. Instellingen en variabele functies 106 Functies in variabeleformules

107 Functie Beschrijving Voorbeeld "rad" "deg" OPMERKING De eenheden hangen af van de instellingen in Bestand --> Instellingen --> Opties --> Eenheden en decimalen. Tekenreeksbewerkingen Gebruik tekenreeksbewerkingen om tekenreeksen te manipuleren. Tekenreeks moeten binnen variabeleformules tussen aanhalingstekens staan. U kunt de volgende tekenreeksbewerkingen gebruiken: Bewerking Beschrijving Voorbeeld (P1 = "PL100*10") match(param eter1, parameter2) length(param eter) find(paramete r, tekenreeks) getat(paramet er, n) Geeft 1 als parameters gelijk zijn en 0 is verschillend. U kunt ook jokers *,? en [ ] met de match-functie gebruiken. Geeft als resultaat het aantal tekens in de parameter. Geeft als resultaat het ordernummer (beginnend bij nul) van de gespecificeerde tekenreeks en -1 is de gespecificeerde tekenreeks niet is opgebouwd uit de parameter. Geeft als resultaat het n:th-teken (beginnend bij nul) van de parameter. =match(p1, "PL100*10") geeft als resultaat 1 Alle profielen accepteren die beginnen met PFC: =match(p4, "PFC*") Alle profielen accepteren die beginnen met PFC en hoogte beginnend met 2,3,4 of 5: =match(p4, "PFC[2345]*") Alle profielen accepteren die beginnen met PFC, hoogte is 200, 300, 400 of 500 en breedte begint met 7: =match(p4, "PFC[2345]00?7") =length(p1) geeft als resultaat 8 =find(p1, "*") geeft als resultaat 5 =getat(p1, 1) geeft als resultaat "L" Instellingen en variabele functies 107 Functies in variabeleformules

108 Bewerking Beschrijving Voorbeeld (P1 = "PL100*10") setat(paramet er, n, teken) mid(tekenreek s, n, x) reverse(tekenr eeks) Voorbeeld 1 Stelt het n:th-teken (beginnend bij nul) in op het gespecificeerde teken in de parameter. Geeft x-tekens van de tekenreeks beginnend bij n:th-teken (beginnend bij nul). Geeft als resultaat het laatste onderdeel van de tekenreeks, bij weglaten van het laatste argument (x). Keert de opgegeven tekenreeks om. =setat(p1, 0, "B") geeft als resultaat "BL100*10" =mid(p1,2,3) geeft als resultaat "100" =reverse(p1) geeft als resultaat "01*001LP" Als u de profielgrootte PL100*10 wilt definiëren met twee variabelen P2 = 100 en P3 = 10, gebruikt u de volgende formule: ="PL"+P2+"*"+P3 Voorbeeld 2 Tekla Structures behandelt boutafstanden als tekenreeksen. Als u boutafstanden wilt definiëren, stelt u Type waarde in op Afstandslijst en voert u de formule als volgt in: =P1+" "+P2 Dit geeft , als P1 = 100 (lengte) en P2 = 200 (lengte). Trigonometrische functies Gebruik trigonometrische functies om hoeken te berekenen. U kunt de volgende trigonometrische functies gebruiken: sin() cos() tan() asin() Functie Beschrijving Voorbeeld Geeft als resultaat de sinuswaarde Geeft als resultaat de cosinuswaarde Geeft als resultaat de tanguswaarde Omgekeerde functie van sin(), waarde in radialen =sin(d45) geeft als resultaat 0,71 =cos(d45) geeft als resultaat 0,71 =tan(d45) geeft als resultaat 1,00 =asin(d45) geeft als resultaat 0,90 Instellingen en variabele functies 108 Functies in variabeleformules

109 Functie Beschrijving Voorbeeld acos() atan() sinh() cosh() tanh() atan2() Omgekeerde functie van cos(), waarde in radialen Omgekeerde functie van tan(), waarde in radialen Geeft als resultaat de hyperbolische sinuswaarde Geeft als resultaat de hyperbolische cosinuswaarde Geeft als resultaat de hyperbolische tanguswaarde Geeft als resultaat de hoek waarvan de raaklijn aan de cirkel het quotiënt is van de twee getallen. Waarde in radialen =acos(d45) geeft als resultaat 0,67 =atan(d45) geeft als resultaat 0,67 =sinh(d45) geeft als resultaat 0,87 =cosh(d45) geeft als resultaat 1,32 =tanh(d45) geeft als resultaat 0,66 =atan2(1,3) geeft als resultaat 0,32 OPMERKING Als u trigonometrische functies gebruikt in variabeleformules, moet u een prefix toevoegen voor het definiëren van de eenheid. Als u geen prefix toevoegt, gebruikt Tekla Structures radialen als standaardeenheid. d is graden. Bijvoorbeeld sin(d180) r is radialen (standaard). Bijvoorbeeld sin(r3.14) of sin(3.14) Stripmaatfunctie U kunt de marktmaatfunctie in een gebruikerscomponent gebruiken om een geschikte plaatafmeting (meestal plaatdikte) uit de beschikbare marktmaten te selecteren. De dikte van een plaat moet bijvoorbeeld passen bij het lijf van een ligger. Functie Beschrijving Voorbeeld fmarketsize(materiaal, dikte, extrastep) Geeft de eerstvolgende beschikbare markmaat voor het materiaal van het bestand marketsize.dat als resultaat op basis van de door u gespecificeerde dikte. Het bestand moet zich in de map.. =fmarketsize("s235jr ", 10, 0) Instellingen en variabele functies 109 Functies in variabeleformules

110 Voorbeeld Functie Beschrijving Voorbeeld \environments \your_environment \profil of de systeemmap bevinden. Voor extrastep voert u een getal in voor het definiëren van de toename naar de volgende maat (standaard is 0). In dit voorbeeld hebt u de volgende gegevens in marketsize.dat: S235JR, 6,9,12,16,19,22SS400,1.6,2.3,3.2,4.5,6,9,12,16,19,22,25,28,32,38DEFAULT, 6,9,12,16,19,22,25,28,32,38 Het eerste item in een rij is een materiaalkwaliteit gevolgd door de beschikbare plaatdikte in millimeters. Op de regel DEFAULT staan alle dikten die voor materialen met een andere kwaliteitsklasse beschikbaar zijn. Met bovenstaande gegevens zou de functie =fmarketsize("s235jr",10,0) 12 als resultaat geven en =fmarketsize("s235jr",10,1) zou 16 als resultaat geven (één maat groter). Functies kadervoorwaarden Met de kadervoorwaardefuncties worden de schuinte, helling en kantelhoek van de aansluitende ligger ten opzichte van het hoofdonderdeel (kolom of ligger) als resultaat gegeven. U kunt de volgende kadervoorwaardefuncties gebruiken: Functie Beschrijving Voorbeeld fad("skew ", GUID) Geeft als resultaat de schuine hoek van het aansluitende onderdeel waarvan de GUID is opgegeven. =fad("skew","id50b8559a b ") geeft als resultaat 45 ID50B8559A B is de GUID van het aansluitende onderdeel dat in een hoek van 45 graden ten opzichte van het hoofdonderdeel staat. fad("slope ", GUID) Geeft als resultaat de hellingshoek van het aansluitende onderdeel =fad("slope","id50b8559a b ") Instellingen en variabele functies 110 Functies in variabeleformules

111 Functie Beschrijving Voorbeeld waarvan de GUID is opgegeven. fad("cant", GUID) Geeft als resultaat de kantelhoek van het geroteerde onderdeel waarvan de GUID is opgegeven. =fad("cant","id50b8559a b ") OPMERKING Deze functies geven geen positieve en negatieve waarden voor hellingen en schuinten. Het is niet mogelijk om met deze functies een stijgende of dalende helling te bepalen of een linker of rechter schuinte. Voorbeeld 1 De maximaal als resultaat te geven hoek is 45 graden. Tekla Structures berekent de hoeken in 2D zodat de helling en de schuinte van elkaar gescheiden zijn. Met de schuine hoek wordt bijvoorbeeld geen rekening gehouden bij het berekenen van de hellingshoek, wat betekent dat de waarde van de hellingshoek hetzelfde blijft, ongeacht de rotatie van het aansluitende onderdeel rondom het hoofdonderdeel. Als u de werkelijke 3D-helling met de opgenomen schuinte wilt weten, kunt u de volgende wiskundige formule gebruiken: TRUE_SLOPE = atan( tan(slope) * cos(skew)) De helling en de schuinte zijn relatief ten opzichte van een ligger in een kolom. Instellingen en variabele functies 111 Functies in variabeleformules

112 Zijaanzicht Bovenaanzicht 1. Kolom 2. Balk 3. Helling 4. Schuinte Voorbeeld 2 Met twee liggers is de helling feitelijk de horizontale schuinte van de ligger die in de andere ligger schuift en de verticale helling van de ligger ten opzichte van het hoofdonderdeel is feitelijk de schuinte-hoek. Zijaanzicht Bovenaanzicht 1. Skew 2. Lossing Instellingen en variabele functies 112 Functies in variabeleformules

113 10 Aanwijzingen en tips voor het gebruik van gebruikerscomponenten Hier vindt u enkele handige tips over hoe u efficiënter gebruikerscomponenten maakt en gebruikt. Tips voor maken van gebruikerscomponenten (pagina 113) Volg deze richtlijnen voor het maken van nieuwe gebruikerscomponenten. Tips voor het delen van gebruikerscomponenten (pagina 114) Volg deze als richtlijnen bij het delen van gebruikerscomponenten met collega's. Tips voor het bijwerken van gebruikerscomponenten naar een nieuwe versie (pagina 115) Wanneer u een nieuwe versie van Tekla Structures gebruikt, moet u altijd controleren of gebruikerscomponenten die in eerdere versies zijn gemaakt correct werken in de nieuwe versie Tips voor maken van gebruikerscomponenten Volg deze richtlijnen voor het maken van nieuwe gebruikerscomponenten. Voer een korte, logische naam in voor de gebruikerscomponenten. Gebruik het beschrijvingsveld voor het beschrijven van de component en uitleg over de functie ervan. Maak eenvoudige componenten voor specifieke situaties. Het is sneller en makkelijker om eenvoudige componenten te modelleren. Ze zijn ook makkelijker te gebruiken. Vermijd het maken van een super component dat u in alle gevallen kunt gebruiken. Aanwijzingen en tips voor het gebruik van gebruikerscomponenten 113 Tips voor maken van gebruikerscomponenten

114 Denk erover na om een componentenmodel te maken. Gebruik het model om gebruikerscomponenten te maken en te testen. Gebruik een zo eenvoudig mogelijk onderdeel. Als u bijvoorbeeld alleen een rechthoekige vorm nodig hebt, gebruikt u een rechthoekige plaat, geen willekeurige plaat. Rechthoekige platen hebben maar twee handles, dus u hoeft maar een paar koppelingen te maken om ze te manipuleren. Willekeurige platen vereisen meer koppelingen, omdat ze vier handles hebben. 1. Vierkante plaat 2. Contourplaat Modelleer onderdelen slechts zo nauwkeurig als nodig is. Als de enige vereiste onderdeelinformatie een onderdeellabel in de overzichtstekening is en een aantal in de materiaallijst, maakt u een eenvoudige staaf of plaat. Als u op een later tijdstip het onderdeel in een gedetailleerd aanzicht moet opnemen, modelleert u het onderdeel simpelweg opnieuw en dan nauwkeuriger. Modelleer instortvoorzieningen als gebruikerscomponent van het type onderdeel en neem ze op in componenten Tips voor het delen van gebruikerscomponenten Volg deze als richtlijnen bij het delen van gebruikerscomponenten met collega's. Gebruik Tekla Warehouse voor het delen en opslaan van gebruikerscomponenten. Geef essentiële informatie op Als u uw component overdraagt aan andere gebruikers, vergeet dan niet de profielen te noteren waar ze werkzaam zijn. Aanwijzingen en tips voor het gebruik van gebruikerscomponenten 114 Tips voor het delen van gebruikerscomponenten

Tekla Structures Gebruikerscomponenten. maart Trimble Solutions Corporation

Tekla Structures Gebruikerscomponenten. maart Trimble Solutions Corporation Tekla Structures 2017 Gebruikerscomponenten maart 2017 2017 Trimble Solutions Corporation Inhoudsopgave 1 Wat zijn gebruikerscomponenten?...5 1.1 Gebruikerscomponenten van het type Onderdeel... 7 1.2 Gebruikerscomponenten

Nadere informatie

Basisopleiding Tekla Structures Steel Detailing Gebruikerscomponenten

Basisopleiding Tekla Structures Steel Detailing Gebruikerscomponenten Basisopleiding Tekla Structures Steel Detailing Gebruikerscomponenten WWW.CONSTRUSOFT.COM Aan de inhoud van dit document kunnen geen rechten worden ontleend. Aan de weergave van de afbeeldingen kunnen

Nadere informatie

Tekla Structures Handleiding Detailleren. Productversie 21.0 maart 2015. 2015 Tekla Corporation

Tekla Structures Handleiding Detailleren. Productversie 21.0 maart 2015. 2015 Tekla Corporation Tekla Structures Handleiding Detailleren Productversie 21.0 maart 2015 2015 Tekla Corporation Inhoudsopgave 1 Componenten... 5 1.1 Componentconcepten...6 1.2 Componentendatabase... 8 1.3 Componenteigenschappen...9

Nadere informatie

Basisopleiding Tekla Structures Timber Detailing Gebruikerscomponenten

Basisopleiding Tekla Structures Timber Detailing Gebruikerscomponenten Basisopleiding Tekla Structures Timber Detailing Gebruikerscomponenten WWW.CONSTRUSOFT.COM Aan de inhoud van dit document kunnen geen rechten worden ontleend. Aan de weergave van de afbeeldingen kunnen

Nadere informatie

Basisopleiding Tekla Structures Full Gebruikerscomponenten

Basisopleiding Tekla Structures Full Gebruikerscomponenten Basisopleiding Tekla Structures Full Gebruikerscomponenten WWW.CONSTRUSOFT.COM Aan de inhoud van dit document kunnen geen rechten worden ontleend. Aan de weergave van de afbeeldingen kunnen geen conclusies

Nadere informatie

Opleiding: Webmail outlook 2007

Opleiding: Webmail outlook 2007 Opleiding: Webmail outlook 2007 1. Inloggen Via de website: 1. http://webmail.hostedexchange.be of via 2. http://www.mpcterbank.be/personeel e-mailadres = voornaam.achternaam@mpcterbank.be wachtwoord:

Nadere informatie

Met een mailing of massaverzending kunt u een groot aantal documenten verzenden naar gebruikelijke adressen, die in een gegevensbestand staan.

Met een mailing of massaverzending kunt u een groot aantal documenten verzenden naar gebruikelijke adressen, die in een gegevensbestand staan. Een mailing verzorgen Met een mailing of massaverzending kunt u een groot aantal documenten verzenden naar gebruikelijke adressen, die in een gegevensbestand staan. Voor deze techniek zijn twee bestanden

Nadere informatie

Handleiding uitwisseling Tekla Structures RFEM versie: Dlubal RFEM 5.02 - Tekla Structures 19.1

Handleiding uitwisseling Tekla Structures RFEM versie: Dlubal RFEM 5.02 - Tekla Structures 19.1 Handleiding uitwisseling Tekla Structures RFEM versie: Dlubal RFEM 5.02 - Tekla Structures 19.1 1 Inhoudsopgave: 1 Rekenmodel maken... 3 2 Import in RFEM... 10 3 Export naar Tekla Structures... 15 2 Rekenmodel

Nadere informatie

Central Station. CS website

Central Station. CS website Central Station CS website Versie 1.0 18-05-2007 Inhoud Inleiding...3 1 De website...4 2 Het content management systeem...5 2.1 Inloggen in het CMS... 5 2.2 Boomstructuur... 5 2.3 Maptypen... 6 2.4 Aanmaken

Nadere informatie

Bestanden ordenen in Windows 10

Bestanden ordenen in Windows 10 Bestanden ordenen in Windows 10 Waar heb ik dat bestand ook al weer opgeslagen? Vraagt je jezelf dat ook regelmatig af, dan is het tijd om je bestanden te ordenen. Sla bestanden op in een map met een logische

Nadere informatie

13. Symbool-, Lijnstijlbibliotheek (Resource Editor)... 1

13. Symbool-, Lijnstijlbibliotheek (Resource Editor)... 1 13. Symbool-, Lijnstijlbibliotheek 13. Symbool-, Lijnstijlbibliotheek (Resource Editor)... 1 13.1. Inleiding...1 13.2. Icoonomschrijving...2 13.3. Menu Bestand...3 13.3.1. Nieuwe Bibliotheek maken... 3

Nadere informatie

Documentwijzigingen bijhouden en bekijken

Documentwijzigingen bijhouden en bekijken Documentwijzigingen bijhouden en bekijken Het schrijven van een document is vaak een gezamenlijke taak. Als uw onderzoeksdocument of projectvoorstel verschillende auteurs en revisoren heeft, kunt u met

Nadere informatie

Elementen bewerken. Rev 00

Elementen bewerken. Rev 00 Rev 00 I N H O U D S O P G A V E 1 INLEIDING... 1 2 ELEMENTEN SELECTEREN... 1 2.1 Meerdere individuele elementen selecteren... 1 2.2 Een bereik van elementen selecteren... 1 2.3 Een bereik via het toetsenbord

Nadere informatie

1 De werkmap beschermen

1 De werkmap beschermen 1 De werkmap beschermen Er zijn veel redenen om een werkmap, of delen ervan, te willen afschermen of beschermen. Het kan zijn dat delen van een werkblad gegevens bevatten die nodig zijn bij een berekening,

Nadere informatie

Inloggen. In samenwerking met Stijn Berben.

Inloggen. In samenwerking met Stijn Berben. Inloggen Ga naar www.hetjongleren.eu. Heb je al een gebruikersnaam en wachtwoord, log dan in op deze pagina (klik op deze link ): Vul hier je gebruikersnaam en wachtwoord in en klik op Inloggen. Bij succesvolle

Nadere informatie

OrgPublishergebruikershandleiding. voor diagrammen in meerdere browsers

OrgPublishergebruikershandleiding. voor diagrammen in meerdere browsers OrgPublishergebruikershandleiding voor diagrammen in meerdere browsers Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 3 Zelfstudies weergeven voor diagrammen die in meerdere browsers zijn gepubliceerd... 3 Zoeken in een

Nadere informatie

In het venster Blad Beveiligen wordt aangegeven wat gebruikers nog wel mogen. Daarnaast kan een wachtwoord worden ingevoerd.

In het venster Blad Beveiligen wordt aangegeven wat gebruikers nog wel mogen. Daarnaast kan een wachtwoord worden ingevoerd. Werkblad beveiligen Een werkblad kan beveiligd worden zodat gebruikers geen ongewenste wijzigingen kunnen aanbrengen. Standaard zijn alle cellen in een werkblad vergrendeld. Deze vergrendeling wordt toegepast

Nadere informatie

De knoppen op het lint verkennen Elk tabblad op het lint bevat groepen en elke groep bevat een reeks gerelateerde opdrachten.

De knoppen op het lint verkennen Elk tabblad op het lint bevat groepen en elke groep bevat een reeks gerelateerde opdrachten. Beknopte handleiding Microsoft Excel 2013 ziet er anders uit dan de vorige versies. Daarom hebben we deze handleiding gemaakt, zodat u sneller vertrouwd raakt met het programma. Opdrachten toevoegen aan

Nadere informatie

Migreren naar Access 2010

Migreren naar Access 2010 In deze handleiding Het uiterlijk van Microsoft Access 2010 verschilt aanzienlijk van Access 2003. Daarom hebben we deze handleiding gemaakt, zodat u niet te veel tijd hoeft te besteden aan het leren werken

Nadere informatie

De knoppen op het lint verkennen Elk tabblad op het lint bevat groepen en elke groep bevat een reeks gerelateerde opdrachten.

De knoppen op het lint verkennen Elk tabblad op het lint bevat groepen en elke groep bevat een reeks gerelateerde opdrachten. Beknopte handleiding Microsoft Excel 2013 ziet er anders uit dan de vorige versis. Daarom hebben we deze handleiding gemaakt, zodat u sneller vertrouwd raakt met het programma. Opdrachten toevoegen aan

Nadere informatie

Google Documenten: openen, maken, bewerken en afdrukken

Google Documenten: openen, maken, bewerken en afdrukken Google Documenten: openen, maken, bewerken en afdrukken Er zijn verschillende soorten Google Documenten: tekstdocumenten, spreadsheets, presentaties, tekeningen en formulieren. We laten aan de hand van

Nadere informatie

Voor alle printers moeten de volgende voorbereidende stappen worden genomen: Stappen voor snelle installatie vanaf cd-rom

Voor alle printers moeten de volgende voorbereidende stappen worden genomen: Stappen voor snelle installatie vanaf cd-rom Windows NT 4.x In dit onderwerp wordt het volgende besproken: "Voorbereidende stappen" op pagina 3-24 "Stappen voor snelle installatie vanaf cd-rom" op pagina 3-24 "Andere installatiemethoden" op pagina

Nadere informatie

Instructie voor een mail-merge VZVZ toestemmingsformulier in Word.

Instructie voor een mail-merge VZVZ toestemmingsformulier in Word. Instructie voor een mail-merge VZVZ toestemmingsformulier in Word. NB: Voor deze instructie is gebruik gemaakt van Office 2016 op een Windows 7 computer; de taal staat ingesteld op Nederlands. In grote

Nadere informatie

Snel aan de slag met Cisco Unity Connection Postvak IN Web (versie 9.x)

Snel aan de slag met Cisco Unity Connection Postvak IN Web (versie 9.x) Snel aan de slag Snel aan de slag met Cisco Unity Connection Postvak IN Web (versie 9.x) Cisco Unity Connection Postvak IN Web (versie 9.x) 2 Cisco Unity Connection Postvak IN Web 2 Opties in Postvak IN

Nadere informatie

Mobiel Internet Veiligheidspakket

Mobiel Internet Veiligheidspakket Mobiel Internet Veiligheidspakket Gebruikershandleiding Mobiel Internet Veiligheidspakket voor Android smartphones en tablets Mobiel IVP Android Versie 1.0, d.d. 20-07-2011 1 Inleiding... 3 2 Installatie...

Nadere informatie

Ga naar http://www.domeinnaam.nl/wp-admin en log in met de gebruikersnaam en wachtwoord verkregen via mail.

Ga naar http://www.domeinnaam.nl/wp-admin en log in met de gebruikersnaam en wachtwoord verkregen via mail. INLOGGEN Ga naar http://www.domeinnaam.nl/wp-admin en log in met de gebruikersnaam en wachtwoord verkregen via mail. Vul hier je gebruikersnaam en wachtwoord in en klik op Inloggen. Bij succesvolle login

Nadere informatie

Handleiding Afdrukken samenvoegen

Handleiding Afdrukken samenvoegen Handleiding Afdrukken samenvoegen Versie: 1.0 Afdrukken Samenvoegen Datum: 17-07-2013 Brieven afdrukken met afdruk samenvoegen U gebruikt Afdruk samenvoegen wanneer u een reeks documenten maakt, bijvoorbeeld

Nadere informatie

De tekstverwerker. Afb. 1 de tekstverwerker

De tekstverwerker. Afb. 1 de tekstverwerker De tekstverwerker De tekstverwerker is een module die u bij het vullen van uw website veel zult gebruiken. Naast de module tekst maken onder andere de modules Aankondigingen en Events ook gebruik van de

Nadere informatie

Hoofdstuk 5: Gegevens koppelen

Hoofdstuk 5: Gegevens koppelen Hoofdstuk 5: Gegevens koppelen 5.0 Inleiding Spreadsheets bestaan uit miljoenen cellen. Deze cellen kunnen aan elkaar gekoppeld worden in een werkblad (bijvoorbeeld met een link), tussen verschillende

Nadere informatie

Hoofdstuk 1: Het Excel Dashboard* 2010

Hoofdstuk 1: Het Excel Dashboard* 2010 Hoofdstuk 1: Het Excel Dashboard* 2010 1.0 Introductie Excel helpt om data beter te begrijpen door het in cellen (die rijen en kolommen vormen) in te delen en formules te gebruiken om relevante berekeningen

Nadere informatie

Tekla Structures Handleiding Geavanceerd Modelleren. Productversie 21.0 maart 2015. 2015 Tekla Corporation

Tekla Structures Handleiding Geavanceerd Modelleren. Productversie 21.0 maart 2015. 2015 Tekla Corporation Tekla Structures Handleiding Geavanceerd Modelleren Productversie 21.0 maart 2015 2015 Tekla Corporation Inhoudsopgave 1 Stortbeheer...9 1.1 De stortfunctionaliteit inschakelen... 10 De stortfunctionaliteit

Nadere informatie

Een toekomst voor ieder kind. www.altra.nl

Een toekomst voor ieder kind. www.altra.nl Een toekomst voor ieder kind www.altra.nl Excel Tips en trucs Knippen/kopiëren Kolommen verplaatsen Het is handig om de kolommen met de module en locatie als eerste twee in het overzicht te hebben. Selecteer

Nadere informatie

Welkom bij de Picture Package Producer 2. Picture Package Producer 2 starten en afsluiten. Stap 1: Beelden selecteren

Welkom bij de Picture Package Producer 2. Picture Package Producer 2 starten en afsluiten. Stap 1: Beelden selecteren Welkom bij de Picture Package Producer 2 Picture Package Producer 2 starten en afsluiten Stap 1: Beelden selecteren Stap 2: Geselecteerde beelden controleren Stap 3: Voorbereidingen treffen om een korte

Nadere informatie

In dit document staat beschreven hoe je de meetgegevens vanuit Coach kunt opslaan en later in kunt lezen in Excel en hier een grafiek van kunt maken.

In dit document staat beschreven hoe je de meetgegevens vanuit Coach kunt opslaan en later in kunt lezen in Excel en hier een grafiek van kunt maken. In dit document staat beschreven hoe je de meetgegevens vanuit Coach kunt opslaan en later in kunt lezen in Excel en hier een grafiek van kunt maken. De instructies voor Excel zijn geschreven voor Excel

Nadere informatie

Novell Vibe-invoegtoepassing

Novell Vibe-invoegtoepassing Novell Vibe-invoegtoepassing 5 juni 2012 Novell Snel aan de slag Met behulp van de Novell Vibe-invoegtoepassing voor Microsoft Office kunt u werken met documenten op de Vibe-site zonder dat u Microsoft

Nadere informatie

Sjablonen aanmaken, formulieren aanmaken, macro s maken, menubalk aanpassen.

Sjablonen aanmaken, formulieren aanmaken, macro s maken, menubalk aanpassen. Tips en trucs, zoals o.m.: Sjablonen aanmaken, formulieren aanmaken, macro s maken, menubalk aanpassen. door Gerrit Tiemens, HCC afdeling Arnhem, Medewerker locatie Arnhem Zevenaar, 9 november 2003 Inhoudsopgave

Nadere informatie

Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding Gebruikershandleiding Training MANUAL DE USUARIO NAC SPORT ELITE Version 1.3.400 Nacsport Training wwww.nacsport.com 1 Index 1- AFBEELDINGEN 2- OEFENINGEN 3- TRAINING 4- KALENDER Nacsport Training wwww.nacsport.com

Nadere informatie

Algemene basis instructies

Algemene basis instructies Inhoud: Algemene basis instructies... 2 Pictogrammen en knoppen... 2 Overzicht... 3 Navigeren (bladeren)... 3 Gegevens filteren... 4 Getoonde gegevens... 5 Archief... 5 Album... 5 Tabbladen en velden...

Nadere informatie

Hoofdstuk 8: Bewerken

Hoofdstuk 8: Bewerken Hoofdstuk 8: Bewerken 8.0 Inleiding Bewerken in Excel gaat grotendeels hetzelfde als het bewerken in andere Microsoft Office programma s. Als het bekend is hoe in Word tekst te knippen en plakken, dan

Nadere informatie

Meerdere draaitabellen maken van dezelfde gegevensbron. (tip 107)

Meerdere draaitabellen maken van dezelfde gegevensbron. (tip 107) Meerdere draaitabellen maken van dezelfde gegevensbron. (tip 107) In Cursus Excel Les 47 wordt uitgelegd hoe je van een gegevensbron een draaitabel kunt maken, echter wanneer je meerdere draaitabellen

Nadere informatie

Welkom bij de Picture Package Producer 2

Welkom bij de Picture Package Producer 2 Handleiding voor Picture Package Producer2 Welkom bij de Picture Package Producer 2 Welkom bij de Picture Package Producer 2 Picture Package Producer 2 starten en afsluiten Stap 1: Beelden selecteren Stap

Nadere informatie

Excel 2013 Snelstartgids

Excel 2013 Snelstartgids Beknopte handleiding Microsoft Excel 2013 ziet er anders uit dan de vorige versies. Daarom hebben we deze handleiding gemaakt, zodat u sneller vertrouwd raakt met het programma. Pagina 1 van 6 Aan de slag

Nadere informatie

Cursus Moodle. Cursus Moodle 1/33

Cursus Moodle. Cursus Moodle 1/33 Cursus Moodle Cursus Moodle 1/33 Inhoud 1 De overzichtspagina... 3 2 Cursusbeheer- en inhoud... 4 2.1 Cursusbeheer... 4 2.2 Cursusinhoud... 5 2.2.1 Onderwerpen benoemen... 5 2.2.2 Onderwerpen toevoegen...

Nadere informatie

Handleiding om uw website/webshop aan te passen

Handleiding om uw website/webshop aan te passen Handleiding om uw website/webshop aan te passen ONDERWERP PAGINA 1. Hoe moet ik inloggen in het beheer? 2 2. Hoe pas ik een bestaande pagina aan? 2 3. Hoe plaats ik een afbeelding? 3 4. Hoe maak ik een

Nadere informatie

1. Werken met StabiCAD V Sparingen... 3. 1.1. Inleiding... 3 1.2. Bouwkundige plattegrond... 3 1.3. Verwante modules... 3

1. Werken met StabiCAD V Sparingen... 3. 1.1. Inleiding... 3 1.2. Bouwkundige plattegrond... 3 1.3. Verwante modules... 3 StabiCAD V Sparingen Inhoudsopgave 1. Werken met StabiCAD V Sparingen... 3 1.1. Inleiding................................................... 3 1.2. Bouwkundige plattegrond.....................................

Nadere informatie

De indeling van de werkbalken in je browser aanpassen

De indeling van de werkbalken in je browser aanpassen De indeling van de werkbalken in je browser aanpassen U kunt de indeling van Internet Explorer 6 eenvoudig aanpassen aan uw manier van werken U kunt veelgebruikte knoppen aan de werkbalk toevoegen, de

Nadere informatie

Het maken, plaatsen en beheren van symbolen (blocks) In deze beschrijving zijn de afbeeldingen uit de windows versie van AutoCad 2013

Het maken, plaatsen en beheren van symbolen (blocks) In deze beschrijving zijn de afbeeldingen uit de windows versie van AutoCad 2013 Symbolen in AutoCad Het maken, plaatsen en beheren van symbolen (blocks) In deze beschrijving zijn de afbeeldingen uit de windows versie van AutoCad 2013 Introductie In AutoCad is het mogelijk om veelgebruikte

Nadere informatie

I N H O U D S O P G A V E

I N H O U D S O P G A V E Rev 02 I N H O U D S O P G A V E 1 INLEIDING... 1 2 INSTELLINGEN DEFINIËREN... 1 2.1 Instellingen voor de export definiëren... 1 2.2 Instellingen voor de import definieren... 2 2.3 Layers toekennen...

Nadere informatie

Tekla Structures Basisbeginselen van Tekla Structures. Productversie 21.0 maart 2015. 2015 Tekla Corporation

Tekla Structures Basisbeginselen van Tekla Structures. Productversie 21.0 maart 2015. 2015 Tekla Corporation Tekla Structures Basisbeginselen van Tekla Structures Productversie 21.0 maart 2015 2015 Tekla Corporation Inhoudsopgave 1 Info Tekla Structures...7 1.1 Belangrijkste functies...7 1.2 Configuraties...8

Nadere informatie

Bosstraat 50 bus 3 3560 Lummen Tel.: 011 76 66 62 Fax 011 76 16 12 info@bestburo.be www.bestburo.be 1 van 42

Bosstraat 50 bus 3 3560 Lummen Tel.: 011 76 66 62 Fax 011 76 16 12 info@bestburo.be www.bestburo.be 1 van 42 Inhoud 1 Outlook: Aan de slag met Outlook... 3 1.1 Voor u begint... 3 1.1.1 Het Postvak IN... 3 1.1.2 De keyboard shortcuts... 3 2 Mappen... 4 2.1 Mappenstructuur... 4 2.1.1 Map Voltooid... 4 2.1.2 Snelle

Nadere informatie

Mobiel Internet Veiligheidspakket

Mobiel Internet Veiligheidspakket Mobiel Internet Veiligheidspakket Gebruikershandleiding Mobiel Internet Veiligheidspakket voor Windows Mobile smartphones Mobiel IVP Windows Mobile Versie 1.0, d.d. 20-07-2011 Inleiding... 3 1 Installatie...

Nadere informatie

7 stramienen. maken en gebruiken. Stramienen maken. Wat ken je na dit hoofdstuk? Tips en richtlijnen voor werken met stramienen

7 stramienen. maken en gebruiken. Stramienen maken. Wat ken je na dit hoofdstuk? Tips en richtlijnen voor werken met stramienen 7 stramienen maken en gebruiken Een stramien is te vergelijken met een achtergrond die je snel op een reeks pagina s kunt toepassen. Objecten in een stramien staan op alle pagina s Wat ken je na dit hoofdstuk?

Nadere informatie

5. Functies. In deze module leert u:

5. Functies. In deze module leert u: 5. Functies In deze module leert u: - Wat functies zijn; - Functies uitvoeren; - De verschillende functies van Calc kennen. - Naar een ander werkblad verwijzen. U kunt eenvoudige berekeningen, zoals aftrekken,

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE. Inhoudsopgave

INHOUDSOPGAVE. Inhoudsopgave INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave Microsoft Word 7 Werken met het lint 7 Documenten maken en bewerken 8 In verschillende weergaven werken 11 Tekens en alinea s opmaken 13 Tekst en afbeeldingen bewerken en verplaatsen

Nadere informatie

Handleiding MOBICROSS actie banners

Handleiding MOBICROSS actie banners Handleiding MOBICROSS actie banners Met de kant & klare MOBICROSS actie banners vergroot jij je kans om sneller je netwerk te bouwen. Je kunt je eigen campagne maken door de banners op je website te plaatsen,

Nadere informatie

Hoofdstuk 15: Afdruk samenvoegen

Hoofdstuk 15: Afdruk samenvoegen Hoofdstuk 15: Afdruk samenvoegen 15.0 Inleiding Afdrukken samenvoegen wordt vaak gebruikt om een aantal soortgelijke documenten te maken, die gegevens bevatten die afkomstig zijn uit een apart document

Nadere informatie

Aan de slag met AdminView

Aan de slag met AdminView Aan de slag met AdminView uitgebreide handleiding S for Software B.V. Gildeweg 6 3771 NB Barneveld tel 0342 820 996 fax 0342 820 997 e-mail info@sforsoftware.nl web www.sforsoftware.nl Inhoudsopgave 1.

Nadere informatie

Les 7 Agenda Afspraken en Vergaderingen. Items toevoegen aan je agenda. Gebeurtenis invoegen

Les 7 Agenda Afspraken en Vergaderingen. Items toevoegen aan je agenda. Gebeurtenis invoegen Les 7 Agenda Afspraken en Vergaderingen Items toevoegen aan je agenda In onze agenda kunnen we verschillende soorten items ingeven. De eerste is een afspraak, de tweede is een vergadering, de derde is

Nadere informatie

2.4.4 LibreOffice Werkblad Mac

2.4.4 LibreOffice Werkblad Mac 2.4.4 LibreOffice Werkblad Mac Deze cursus bestaat uit 4 delen. 1. Werkblad gebruiken voor berekeningen 2. Werkblad gebruiken voor het maken van lijsten 3. Werkblad gebruiken voor een (eenvoudige) boekhouding

Nadere informatie

Teksten op je WordPress site zetten of aanpassen

Teksten op je WordPress site zetten of aanpassen www.smitloopbaan.nl/beheer/ Teksten op je WordPress site zetten of aanpassen Je kunt met WordPress op 2 manieren teksten en afbeeldingen op je website plaatsen : op een pagina of in een bericht. De vaste

Nadere informatie

Voordat u gebruik kunt maken van ZorgMail in KraamZorgCompleet, zijn een aantal instellingen nodig:

Voordat u gebruik kunt maken van ZorgMail in KraamZorgCompleet, zijn een aantal instellingen nodig: Hoofdstuk 1 ZorgMail instellen en gebruiken Vanuit KraamZorgCompleet is het voortaan mogelijk om via ZorgMail beveiligd te communiceren met andere partijen in de zorg, mits zij ook zijn aangesloten bij

Nadere informatie

EEN VIDEO INSLUITEN OF EEN KOPPELING NAAR EEN VIDEO OPNEMEN IN UW PRESENTATIE

EEN VIDEO INSLUITEN OF EEN KOPPELING NAAR EEN VIDEO OPNEMEN IN UW PRESENTATIE EEN VIDEO INSLUITEN OF EEN KOPPELING NAAR EEN VIDEO OPNEMEN IN UW PRESENTATIE In uw PowerPoint-presentatie kunt u een video insluiten of een koppeling naar een video opnemen. Wanneer u uw video insluit,

Nadere informatie

RIE Vragenlijst Editor

RIE Vragenlijst Editor Handleiding RIE Vragenlijst Editor Versie 1.0 Datum: 29 oktober 2015 IT&Care B.V. Inhoudsopgave 1. INLEIDING EN VERANTWOORDING... 3 2. OVERZICHT RIE VRAGENLIJSTEN... 4 3. AANMAKEN VAN EEN NIEUWE VRAGENLIJST...

Nadere informatie

Tekla Structures Referentiehandleiding Betoncomponenten. Productversie 21.0 maart 2015. 2015 Tekla Corporation

Tekla Structures Referentiehandleiding Betoncomponenten. Productversie 21.0 maart 2015. 2015 Tekla Corporation Tekla Structures Referentiehandleiding Betoncomponenten Productversie 21.0 maart 2015 2015 Tekla Corporation Inhoudsopgave 1 Beton detailleren... 9 1.1 Bevestigingsverbindingen...9 Kolom - balk verbinding

Nadere informatie

Google Drive: uw bestanden openen en ordenen

Google Drive: uw bestanden openen en ordenen Google Drive: uw bestanden openen en ordenen Gebruik Google Drive om vanaf elke gewenste locatie uw bestanden, mappen, Google-documenten, Google-spreadsheets en Google-presentaties op te slaan en te openen.

Nadere informatie

Vergelijkingseditor 2007

Vergelijkingseditor 2007 Vergelijkingseditor 2007 Wiskunde Module 1a Wiskunde en ICT 1 WISKUNDE EN ICT Tijdens de lessen wiskunde op deze hogeschool met de laptop moet je ook voor wiskunde de laptop zinvol gebruiken. Dat dit niet

Nadere informatie

1. Open de Bibliotheek verkenner. Dit kunt u in de Lint modus doen via View, de groep Toon, Bibliotheek Verkenner.

1. Open de Bibliotheek verkenner. Dit kunt u in de Lint modus doen via View, de groep Toon, Bibliotheek Verkenner. Eenvoudige formules Een gedeelte van deze nieuwsbrief gaat over eenvoudige formules. Met behulp van Formules is het mogelijk om Tabelkolommen te bewerken. Een aantal bewerkingen lijken op acties die u

Nadere informatie

Subrapporten. 5.1 Inleiding

Subrapporten. 5.1 Inleiding 5 Subrapporten 5.1 Inleiding Een subrapport is een rapport in een rapport. Een subrapport maak je dan ook net zoals je een gewoon rapport maakt. Een subrapport heeft bijna alle eigenschappen die een normaal

Nadere informatie

Zorgmail handleiding. Inhoud

Zorgmail handleiding. Inhoud Inhoud 1. Beginnen met Zorgmail pag. 2 2. Het instellen van Zorgmail pag. 2 3. Het gebruik van Zorgmail m.b.t. Artsen pag. 3 4. Het aanpassen van de lay-out van Zorgmail pag. 4 5. Werken met Zorgmail pag.

Nadere informatie

8.8 Records selecteren

8.8 Records selecteren 8.8 Records selecteren Voor het maken van een uittreksel van één of meerdere records die aan een bepaald criterium voldoen, maakt u gebruik van het 'Filter'. 8.8.1 Automatisch filter Klik in het gebied

Nadere informatie

Extra hoeveelheid kolommen op postniveau

Extra hoeveelheid kolommen op postniveau Extra hoeveelheid kolommen op postniveau Probleem Bij een post is de kolom hoeveelheid aanwezig. Deze hoeveelheid is bepalend voor de berekening van de post. Het is wenselijk om deze hoeveelheid te laten

Nadere informatie

Titel: Workshop creatief met MS Word Auteur: Miriam Harreman / Jaar: 2009 Versie: Creative Commons Naamsvermelding & Gelijk

Titel: Workshop creatief met MS Word Auteur: Miriam Harreman /   Jaar: 2009 Versie: Creative Commons Naamsvermelding & Gelijk Versie: 1.0-1- Creative Commons Index INDEX... 2 INLEIDING... 3 INSTELLEN VAN DE PAGINA... 4 LIGGENDE KAART... 4 STAANDE KAART... 4 WERKRUIMTE... 4 WERKEN MET WORDART... 5 WORDART: WERKBALK... 5 WORDART:

Nadere informatie

Als je een nieuw document maakt, wordt het in Google Drive opgeslagen als 'Naamloos document'.

Als je een nieuw document maakt, wordt het in Google Drive opgeslagen als 'Naamloos document'. Basislessen: Google Docs Neem om aan de slag te gaan de basislessen hieronder door en voer alle activiteiten uit. We raden je aan een andere browser of een ander computerscherm te openen zodat je de stap

Nadere informatie

Grafische elementen invoegen

Grafische elementen invoegen Grafische elementen invoegen Rev 00 I N H O U D S O P G A V E 1 INLEIDING... 1 2 LIJNEN EN RECHTHOEKEN TEKENEN... 1 2.1 Lijnen tekenen... 1 2.2 Polylijnen tekenen... 3 2.3 Rechthoeken tekenen... 3 3 CIRKELS,

Nadere informatie

Spreadsheets (Excel 2003)

Spreadsheets (Excel 2003) Spreadsheets (Excel 2003) 14 Toevoegen paragraaf 14.5 14.5 Subtotalen, draaitabellen en ALS In deze paragraaf bespreken we een aantal aanvullende functies in Excel. We beginnen met de subtotalen. Een subtotaal

Nadere informatie

Calculatie tool. Handleiding. Datum Versie applicatie 01 Versie document

Calculatie tool. Handleiding. Datum Versie applicatie 01 Versie document Calculatie tool Handleiding Auteur Bas Meijerink Datum 01-09-2016 Versie applicatie 01 Versie document 03D00 Inhoudsopgave 1. Een calculatie maken - 3-1.1 Start een nieuwe calculatie... - 3-1.2 Algemene

Nadere informatie

INHOUD. Ten geleide 13. 1 Excel 2007-2010 Basis 15

INHOUD. Ten geleide 13. 1 Excel 2007-2010 Basis 15 INHOUD Ten geleide 13 1 Excel 2007-2010 Basis 15 1.1 Inleiding 15 1.2 Excel 2007-2010 samengevat 15 1.2.1 Configuratie instellen en de werkomgeving aanpassen 15 1.2.1.1 Een knop toevoegen aan de werkbalk

Nadere informatie

A & A Consultancy Het samenvoegen van een adressenbestand en het afdrukken op adresetiketten in Word. (versie 2003)

A & A Consultancy Het samenvoegen van een adressenbestand en het afdrukken op adresetiketten in Word. (versie 2003) Het samenvoegen van een adressenbestand en het afdrukken op adresetiketten in Word. (versie 2003) Open een leeg Word document en klik op menu Extra Brieven en verzendlijsten Controleer of er een vinkje

Nadere informatie

KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN FACULTEIT THEOLOGIE EN RELIGIEWETENSCHAPPEN. Handleiding

KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN FACULTEIT THEOLOGIE EN RELIGIEWETENSCHAPPEN. Handleiding KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN FACULTEIT THEOLOGIE EN RELIGIEWETENSCHAPPEN Handleiding Secties, marges, paginanummers en automatische inhoudsopgave (Word 2013) April 2017 Inhoudstafel 1. Secties in een

Nadere informatie

Informatie gebruik Digi Bord

Informatie gebruik Digi Bord Informatie gebruik Digi Bord Aan de slag Schakel de pc en de beamer aan en het bord is te gebruiken. Het bord hoeft u niet apart aan te zetten. De pen is nu alleen te gebruiken als muis. Beamer De beamer

Nadere informatie

Taken automatiseren met Visual Basicmacro's

Taken automatiseren met Visual Basicmacro's Taken automatiseren met Visual Basicmacro's Als u niet bekend bent met macro's, moet u zich niet hierdoor laten afschrikken. Een macro is een opgenomen set toetsaanslagen en instructies waarmee u een taak

Nadere informatie

VERZENDLIJSTEN HANDLEIDING. OTYS Recruiting Technology

VERZENDLIJSTEN HANDLEIDING. OTYS Recruiting Technology VERZENDLIJSTEN HANDLEIDING OTYS Recruiting Technology OTYS RECRUITING TECHNOLOGY WWW.OTYS.NL 29-8-2017 Versie 1.0 2 INHOUD 1 Introductie... 4 1.1 Over verzendlijsten... 4 1.2 Doel van deze instructie...

Nadere informatie

5FLFOJOH BBO[JDIUFO EFmOJÑSFO

5FLFOJOH BBO[JDIUFO EFmOJÑSFO 5FLFOJOH BBO[JDIUFO EFmOJÑSFO WWW.CONSTRUSOFT.COM Aan de inhoud van dit document kunnen geen rechten worden ontleend. Aan de weergave van de afbeeldingen kunnen geen conclusies worden verbonden met betrekking

Nadere informatie

Mapsource. handleiding Mapsource vs. 6.16.3 2010 www.hansenwebsites.nl

Mapsource. handleiding Mapsource vs. 6.16.3 2010 www.hansenwebsites.nl Mapsource handleiding Mapsource vs. 6.16.3 2010 www.hansenwebsites.nl Inhoud deel 1 Schermindeling Menu s Werkbalken Statusbalk tabbladen Kaartmateriaal Kaartmateriaal selecteren Kaartmateriaal verwijderen

Nadere informatie

Tip EPC RESIDENTIEEL WEBAPPLICATIE 1 STARTEN MET EPC RESIDENTIEEL 2 AANMAKEN NIEUWE WOONEENHEID 3 BEWERKEN WOONEENHEID. Snelle startkaarten

Tip EPC RESIDENTIEEL WEBAPPLICATIE 1 STARTEN MET EPC RESIDENTIEEL 2 AANMAKEN NIEUWE WOONEENHEID 3 BEWERKEN WOONEENHEID. Snelle startkaarten 1 STARTEN MET EPC RESIDENTIEEL Na het aanmelden op de Energieprestatiedatabank met uw eid of token, komt u op het menu EPC Residentieel. Het menu EPC Residentieel bevat drie mogelijkheden. Met de optie

Nadere informatie

Snel aan de slag met BasisOnline en InstapInternet

Snel aan de slag met BasisOnline en InstapInternet Snel aan de slag met BasisOnline en InstapInternet Inloggen Surf naar www.instapinternet.nl of www.basisonline.nl. Vervolgens klikt u op de button Login links bovenin en vervolgens op Member Login. (Figuur

Nadere informatie

Een eerste kennismaking

Een eerste kennismaking 27-2-2006 1 W erkstukken m a ken m et Po w erpo int Een eerste kennismaking PowerPoint is het presentatieprogramma van Microsoft waarmee we informatie, d.m.v. dia s, op een duidelijke manier kunnen presenteren.

Nadere informatie

Via het tabblad, kun je afdrukinstellingen aangeven:

Via het tabblad, kun je afdrukinstellingen aangeven: SAMENVATTING HOOFDSTUK 8 Afdrukken Via het tabblad, kun je afdrukinstellingen aangeven: Onder Instellingen kun je aangeven wat je wilt afdrukken: Bij Notitiepagina s wordt per pagina één dia afgedrukt.

Nadere informatie

Handicom. Symbol for Windows. Image Manager. (Versie 4) Handicom, 2011, Nederland

Handicom. Symbol for Windows. Image Manager. (Versie 4) Handicom, 2011, Nederland Handicom Symbol for Windows Image Manager (Versie 4) Handicom, 2011, Nederland Inhoud Inleiding... 2 1. Image Manager hoofdscherm...3 1.1 Onderdelen van het venster...3 1.2 Het scherm veranderen...3 1.2.1

Nadere informatie

Tekenen met Floorplanner

Tekenen met Floorplanner Overzicht Het scherm 1. Zoom 2. Opslaan 3. Verdieping tab 4. Undo / Redo 5. Constructiemenu 6. Bibliotheek 7. Tekenvlak Eigenschappenmenu s De plattegrond wordt opgebouw uit verschillende elementen: ruimtes,

Nadere informatie

In het tabblad Maken, groep Rapporten kun je in één keer een rapport maken van een

In het tabblad Maken, groep Rapporten kun je in één keer een rapport maken van een SAMENVATTING HOOFDSTUK 4 Rapport maken In het tabblad Maken, groep Rapporten kun je in één keer een rapport maken van een geselecteerde tabel of query via opgenomen.. In dit rapport worden automatisch

Nadere informatie

opgericht 1 augustus 1932 Handleiding Artikel plaatsen

opgericht 1 augustus 1932 Handleiding Artikel plaatsen opgericht 1 augustus 1932 Handleiding Artikel plaatsen Gemaakt door : Marcel van Vuuren Bijgewerkt op : vrijdag 24 juli 2015 Versie : 24072015_v3.0 Inhoudsopgave Inleiding... 3 Plaatsen van een artikel...

Nadere informatie

8.5 Koppelingen: oefeningen

8.5 Koppelingen: oefeningen 8.5 Koppelingen: oefeningen Oefening 68.: Verwijzingen intypen Open het document "Glasoven". In dit document worden fictief de kosten berekend die gemaakt moeten worden voor de productie van een glazen

Nadere informatie

Microsoft Word Kennismaken

Microsoft Word Kennismaken Microsoft Word 2013 Kennismaken Inleiding Microsoft Word is het meest gebruikte tekstverwerkingsprogramma ter wereld. De mogelijkheden die Word biedt zijn talrijk, maar als je nog nooit met Word gewerkt

Nadere informatie

Aan de slag. Het lint weergeven of verbergen Klik op Weergaveopties voor lint of druk op Ctrl+F1 om het lint weer te geven of te verbergen.

Aan de slag. Het lint weergeven of verbergen Klik op Weergaveopties voor lint of druk op Ctrl+F1 om het lint weer te geven of te verbergen. Aan de slag Microsoft Project 2013 ziet er anders uit dan eerdere versies. Daarom hebben we deze handleiding samengesteld om de leercurve zo kort mogelijk te maken. Werkbalk Snelle toegang Pas dit gebied

Nadere informatie

Kennismaking. Versies. Text. Graph: Word Logo voorbeelden verschillende versies. Werkomgeving

Kennismaking. Versies. Text. Graph: Word Logo voorbeelden verschillende versies. Werkomgeving Kennismaking Word is een tekstverwerkingsprogramma. U kunt er teksten mee maken, zoals brieven, artikelen en verslagen. U kunt ook grafieken, lijsten en afbeeldingen toevoegen en tabellen maken. Zodra

Nadere informatie

Ledenlijsten + etiketten maken

Ledenlijsten + etiketten maken Ledenlijsten + etiketten maken Eerst wordt uitgelegd hoe je een ledenlijst (van alle clubleden of leden per lesjaar) kan opvragen en bewerken en nadien hoe je met deze lijst etiketten kan maken. De ledenlijst

Nadere informatie

E-MAILS VERZENDEN MET AFDRUK SAMENVOEGEN

E-MAILS VERZENDEN MET AFDRUK SAMENVOEGEN E-MAILS VERZENDEN MET AFDRUK SAMENVOEGEN Met E-mail samenvoegen voor Word en Outlook kunt u o.a. een brochure of nieuwsbrief maken en deze per e-mail verzenden naar uw Outlook-lijst met contactpersonen

Nadere informatie

Welkom bij de Picture Package DVD Viewer. De Picture Package DVD Viewer starten en afsluiten. Beelden bekijken. Beelden naar een computer kopiëren

Welkom bij de Picture Package DVD Viewer. De Picture Package DVD Viewer starten en afsluiten. Beelden bekijken. Beelden naar een computer kopiëren Welkom bij de Picture Package DVD Viewer De Picture Package DVD Viewer starten en afsluiten Beelden bekijken Beelden naar een computer kopiëren Gekopieerde beelden bewerken Overbodige gedeelten van films

Nadere informatie