Samenvatting Economie Hoofdstuk 5 en 6

Vergelijkbare documenten
Samenvatting Economie Hoofdstuk 6

7,8. Samenvatting door een scholier 1939 woorden 26 april keer beoordeeld

Samenvatting door een scholier 2471 woorden 20 juni keer beoordeeld

Bruto binnenlands product

Samenvatting Economie Hoofdstuk 16,17,18

Inhoud. 1 Inleiding. Markt of overheid. 1 wat is economie? 11 Productiefactoren 11 Schaarste en welvaart 12 2

Samenvatting Economie Toetsweek 2

Samenvatting Economie Nationale Rekeningen

Hoofdstuk 5: Internationale betrekkingen

H2: Economisch denken

H1: Economie gaat over..

Samenvatting Economie Hoofdstuk 2

Welvaart en groei. 1) Leg uit wat welvaart inhoudt. 1) De mate waarin mensen in hun behoefte kunnen voorzien. 2) Waarmee wordt welvaart gemeten?

Antwoorden Economie H1; Productie en Productiefactoren (Present)

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE WOENSDAG 9 MAART UUR

Samenvatting Economie Module 4 Nederland en buitenland

Samenvatting Economie Internationale handel

Lever ook het kladpapier na afloop van het examen in bij de toezichthouder. Dit wordt vernietigd en niet meegenomen in de beoordeling.

Samenvatting Economie Hoofdstuk 17 t/m 23

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE VRIJDAG 16 DECEMBER UUR

Internationale handel H7 1. Internationale handel. Waarom importeren: Waar komt het vandaan?

Innovatie, modernisering, goede scholing - een land levert dan goede kwaliteit. Afnemers; goede verhouding prijs en kwaliteit

De groei van de wereldeconomie wordt gemeten aan de hand van de groei van de nationale productie van alle landen in de wereld

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE 22 JUNI UUR UUR

Deze examenopgave bestaat uit 8 pagina s, inclusief het voorblad. Dit examen bestaat uit 5 opgaven en omvat 20 vragen.

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 5: Verdienen en Uitgeven

Samenvatting Economie Internationale Handel

1. natuurlijke omstandigheden. 2. loonkosten. 3. infrastructuur

Antwoorden Economie Handel

Samenvatting Economie Hoofdstuk 5, 20, 21, 22, 28 en 29

Hoofdstuk 3 De gesloten economie zonder overheid

Samenvatting Economie Lesbrief Modellen

Samenvatting Economie Lesbrief Internationale handel

INLEIDING: Het BBP als welvaartsindicator van een land

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE MAANDAG 27 JUNI UUR

Samenvatting Economie Hoofdstuk 10 Een klein binnenland, een groot buitenland

Samenvatting Economie Internationale Handel

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE MAANDAG 5 OKTOBER UUR. SPD Bedrijfsadministratie Algemene economie B / 10

ALGEMENE ECONOMIE /07

Samenvatting Economie Inkomen Hoofdstuk 1 t/m 3

1 De economische kringloop

1 De onderneming en algemene economie 15

Statistisch Magazine Internationale economische ontwikkelingen in de periode 2010 tot en met 2012

Netto toegevoegde waarde: loon + huur + rente + winst Bruto toegevoegde waarde: waarde van verkopen waarde van productiebenodigdheden

5,3. Samenvatting door K. 811 woorden 21 oktober keer beoordeeld. Economie in context

Hoofdstuk 1: Waar produceren

Samenvatting Economie Hoofdstuk 8 Over de grens?

Samenvatting Economie Hoofdstuk 19 en 20: Inkomensverdeling en conjuntuur

Geef een voordeel van exporteren. Geef een voordeel van importeren.

1ste bach PSW. Economie. 2de semester. uickprinter Koningstraat Antwerpen B EUR

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4

Gezinnen. Overheid. Bedrijven. Buitenland

Loonkosten per product omhoog - Prijzen omhoog - Internationale concurrentiepositie omlaag

6,3 ECONOMIE. Samenvatting door een scholier 4680 woorden 25 januari keer beoordeeld. Lesbrief Globalisering INFLATIE

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 6

Economie Samenvatting H11

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 3, Economische Integratie

Begrippen: - Overheid: Onder overheid verstaan we het Rijk en de overige publiekrechtelijke lichamen, zoals provincies en gemeenten.

Deze examenopgave bestaat uit 8 pagina s, inclusief het voorblad. Controleer of alle pagina s aanwezig zijn.

Als de lonen dalen, dalen de loonkosten voor de producent. Hetgeen kan betekenen dat de producent niet overgaat tot mechanisatie/automatisering.

Handel (tastbare goederen) Diensten (transport, toerisme, ) Primaire inkomens (rente, dividend, )

Hoofdstuk 15 Economische relaties

Deel I Omgevingsfactoren en micro-economie 1

Eindexamen economie vwo II

Samenvatting Economie Economische groei

Samenvatting Economie H1: Beschrijvende economie

Produceren is het voortbrengen van goederen en diensten met behulp van productiefactoren van overheid en bedrijven

Relatieve schaartste (met productie factoren bereikt(prijs)) Vrij goed (zonder de mens bereikt (gratis))

EUROPESE SAMENWERKING

5,9. Samenvatting door een scholier 1211 woorden 19 maart keer beoordeeld. Economie voor jou

Groep Wegingsfactor Prijsverandering Partieel prijsindexcijfer Woning 40% +10% 110 Voeding 30% -10% 90 Kleding 20% +20% 120 Diversen 10% +15% 115

6,3. Samenvatting hoofdstuk 9 Een klein binnenland, een groot buitenland.

Examen HAVO. Economie 1

Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Woensdag 26 mei uur

Examenprogramma economie havo

Eindexamen economie 1-2 havo 2004-I

NATIONALE REKENINGEN Eerste kwartaal. Kwartaalaggregaten. Instituut voor de Nationale Rekeningen

Samenvatting Economie Hoofdstuk 7/8 kern

BASISVOORBEELD: Wet van de comparatieve kosten (D. Ricardo)

Examenprogramma economie vwo


Particuliere sector: Bedrijven en gezinnen. Deze sector streeft naar winst, bijvoorbeeld supermarkten, bakkers en kledingwinkels.

Domein E: Ruilen over de tijd. fransetman.nl

De optelsom van alle bruto toegevoegde waarden die in een land gedurende een jaar zijn gemaakt, is gelijk aan het bbp.

Eco samenvatting H16 t/m H23

Examen HAVO. economie. tijdvak 2 woensdag 23 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Examenprogramma economie havo/vwo

Valutamarkt. De euro op koers. Havo Economie VERS

- door geld op een spaarrekening te zetten (meestal direct opeisbaar, laag risico, lage rente)

Samenvatting Economie Internationale Handel

Inhoud. deel 1 omgevingsfactoren en micro-economie

Eindexamen economie 1-2 havo 2006-II

Eindexamen economie 1 havo 2000-I

Gebruikersbijeenkomst havo. Utrecht, 1 december 2015

Proeftoets Economische Bedrijfsomgeving

Eindexamen economie havo II

Deze examenopgave bestaat uit 9 pagina s, inclusief het voorblad. Dit examen bestaat uit 5 opgaven en omvat 20 vragen.

Ruilen over de tijd (havo)

Transcriptie:

Samenvatting Economie Hoofdstuk 5 en 6 Samenvatting door een scholier 2147 woorden 20 juni 2007 6,9 20 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Hoofdstuk 5 Productie over de grenzen:internationale handel 5.1 Wat is er zo bijzonder aan internationale handel? Internationale handel: Er is sprake van internationale handel als inwoners van het ene land goederen of diensten kopen in een ander land. Export Verkoop aan het buitenland Import Inkopen in het buitenland Wisselkoersen: De wisselkoers is de prijs die we voor vreemd geld betalen Economische politiek: Producten uit het buitenland van de markt weren, eigen belastingspolitiek. Immobiliteit van de productiefactor arbeid: Door taal en cultuurverschillen is de factor arbeid niet bewegelijk. Een Nederlander wil niet in Italië werken. Wat is het verschil tussen interregionale handel en internationale handel? Wanneer er geen landsgrenzen overtreden worden is er sprake van interregionale handel, wanneer dit wel gebeurd spreken we van internationale handel. Pagina 1 van 13

Door verdwijning van landsgrenzen worg het aandeel aan internationale handel kleiner en de interregionale handel groter. Net als wanneer er nieuwe grenzen ontstaan het tegenovergestelde geld. 5.2 Waarom is er internationale handel? Absolute kostenverschillen Wanneer land A het product * met minder kosten kan maken als land B dan spreken we van een absoluut kosten verschil. Hierbij gaat land A het product* uitvoeren naar land B Relatieve of comparatieven kostenverschillen Wanneer een land beiden producten goedkoper kan produceren maar bij handel het voordeliger kan verhandelen naar of van een ander land spreken we van een relatief of comparatief kostenverschil. Autarkie Dat wil zeggen dat een land geen handelsrelaties met het buitenland heeft en alle goederen zelf maakt. Vrijhandel Dat wil zeggen als de overheid de internationale- goederen en dienst stromen niets in de weg legt. Allocatie Aanwending van de productiefactoren Wat zijn de oorzaken voor internationale handel? De goederen of diensten zijn in eigenland niet te krijgen. Er kan een voorkeur voor buitenlandse producten bestaan Door politieke overwegingen Buitenlandse producten zijn goedkoper dan vergelijkbare binnenlandse goederen. Hoe bepaal je de comperatieve en relatieve kostenverschillen en welk land wat gaat im- exporteren? Japan EU Auto s 100 arbeids eenheden 126 arbeids eenheden Graan 40 arbeids eenheden 42 arbeids eenheden Er is hier een absoluut kosten verschil, Japan kan beiden producten goedkoper maken. Maar: 100 / 40 = 2,5 dus 1 eenheid auto s is in Japan 2.5 graan 40 / 100 = 0,4 dus 1 eenheid graan is in Japan 0,4 auto s 126 / 42 = 3 dus 1 eenheid graan is in de EU 0,3 auto s Pagina 2 van 13

42/ 126 = 0,33 dus 1 eenheid auto s is in de EU 33 graan in Japan is je auto dus minder waard dan in de EU dan kan Japan beter auto s maken en de EU graan. 5.3 De internationale concurrentiepositie. Begrippen : Internationale concurrentiepositie Onder de internationale concurrentiepositie verstaan we de mate waarin een land in staat is goederen te exporteren. Human capital Goede scholing zorgt voor een productiemogelijkheid van kennisintensieve producten dit noemen we human capital. Arbeidsproductiviteit Onder de arbeidsproductiviteit verstaan we de (waarde van de) geproduceerde hoeveelheid goederen per arbeidsuur. Arbeidsproductiviteit = (waarde vd) geproduceerde hoeveelheid goederen / benodigde arbeidsuren. Ruilvoet De ruilvoer = prijsindexcijfer uitvoer / prijsindexcijfer invoer Welke factoren bepalen de internationale concurrentiepositie? De relatieve schaarste van productiefactoren De beschikbaarheid van technisch hoogwaardige kapitaalgoederen. De scholing van de beroepsbevolking Het bestaan van schaalvoordelen Het bestaan van arbeidsrust De aanwezigheid van een goede infrastructuur Een stabiele wisselkoers Waarom zijn lagelonenlanden niet in alle gevallen een bedreiging voor de westerse industrielanden? Omdat onze arbeidsproductiviteit over algemeen veel hoger ligt door kapitaal goederen als machines ed. 5.4 Vrijhandel of protectie? Vrijhandel Er bestaat vrijhandel als overheden de internationale handel niets in de weg leggen Protectie Onder protectie verstaan we de bescherming van een bedrijfstak of een gehele economie tegen buitenlandse Pagina 3 van 13

concurrentie Dumping Onder dumping verstaan we het onder de kostprijs verkopen van een bepaald product met het doel snel de markt te veroveren. Handelsoorlog Wanneer er protectie plaatsvindt blijven andere landen vaak niet achter met maatregelen, dit heer retorsie, wat kan leiden tot een handelsoorlog. Handelspolitiek Onder handelspolitiek verstaan we het ingrijpen door de overheid in de internationale handel Invoerrecht Een heffing die bij de invoer betaald moet worden, dit is een tarifaire maatregel Uitvoerrecht Een heffing die bij de uitvoer betaald moet worden, dit is een tarifaire maatregel Contingentering of quotum Een contingentering legt de hoeveelheid aan banden. Er wordt een maximum gesteld aan de producten die in en uitgevoerd mogen worden. Prohibitief invoerecht Wanneer de heffing zo hoog is dat de import vrijwel tot 0 daalt noemen we dit prohibitief. Handelsverdrag De afspraak tussen 2 of meer landen over de vrije toegang op elkaars markten Waarom kan protectie gerechtvaardigd worden? Het lagelonenargument Het antidumpingargument Het opvoedingsargument Het zelfvoorzieningsargument Wat zijn de handelspolitieke instrumenten? Wat is de invloed van protectie op allocatie en het prijspeil? Door protectie kunnen de producten niet meer zo goedkoop mogelijk ingekocht worden en zullen de prijzen stijgen. 5.5 Internationale handel in de praktijk. Pagina 4 van 13

Invoerquote De invoerquote is de waarde van de goederen- en diensteninvoer als een percentage van het nationaal product. (invoer / nationaal product) Uitvoerquote De uitvoerquote is de waarde van de goederen- en dienstenuitvoer als een percentage van het nationaal product. (uitvoer / nationaal product) Gesloten economie Een land met een zeer lage of geen in en uitvoerquote noemen we een gesloten economie Open economie Een land met een relatief hoge in en uitvoerquote noemen we een open economie. Geografische spreiding: Waar gaat de export heen en waar komt de import vandaan Samenstelling van het in en uitvoerpakket; Welke soort goederen worden in en uitgevoerd 3 grote handelsblokken: De Europese Unie, de Verenigde Staten en Japan zijn de grote handelsblokken omdat zij verreweg het grootste deel van de internationale handel voor hun rekening nemen. 5.6 Economische integratie Economische integratie Economische integratie betekend dat landen die aan het integratie proces mee gaan doen uiteindelijk een economie worden. Schaalvoordelen Kostenvoordelen, spreiding van risico, meer geld voor onderzoek ed. Vrijhandelzone Het doel van een vrijhandelzone is een onbelemmerd onderling verkeer van goederen en diensten. Certificaten van oorsprong In een certificaat van oorsprong staat waar een artikel gemaakt is. Zo weet je of het uit de goede zone komt in verband met een vrijhandelzone. Pagina 5 van 13

Douane-unie Dit is een vrijhandelzone waarbij er een gemeenschappelijk buitentarief is, iedereen heeft dezelfde invoerrechten. Gemeenschappelijke markt Dit is een douane-unie waarbij er ook vrij verkeer van de productiefactoren is. Economische unie Kenmerken: Vrij verkeer van goederen en diensten Vrij verkeer van productiefactoren Een gemeenschappelijk buitentarief Een gemeenschappelijke economische politiek De economische en monetaire unie Dit is een economische unie waarbij er ook nog eens dezelfde munteenheid word gebruikt zoals in Europa Stabiliteitspact Hierin staat dat ieder lid een gezonde economie moet hebben en het financieringstekort niet hoger dan 3% van het bruto binnenlands product mag zijn en dat de staatsschuld niet hoger dan 60% daarvan mag zijn Wat zijn de voordelen van economische integratie? Welke vormen van internationale samen werkingen zijn er? De vrijhandelzone De douane-unie De gemeenschappelijke markt De economische unie De economische en monetaire unie Wat is het nut van het Stabiliteitspact? Wanneer er een land is met grote financieringstekorten en een zeer hoge staatsschuld kan dat problemen opleveren voor de hele unie 5.7 Enkele internationale organisaties: De WTO De World Trade Organisation bestaat sinds 1995 opvolger van de GATT, de General Agreement on Traffis and Trade opgericht in 1947 doel: vrije wereldhandel bevorderen De OESO De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling opgericht in 1948 doel adviezen uitbrengen Pagina 6 van 13

voor de verdeling van de Marshall hulp tegenwoordig voert het vergelijkende studies over leden uit. Het IMF Het Internationaal Monetair Fonds opgericht in de Tweede Wereldoorlog doel na de oorlog een ordelijk internationaal betalingsverkeer te stimuleren zoals vaste wisselkoersen tegenwoordig geeft belastingbalanssteun aan derde wereld landen De Wereldbank Tegelijkertijd met het IMF opgericht doel ontwikkelingslanden aan zachte leningen helpen De UNCTAD De United Nations Conference on Trade and Development de vergadering van de Verenigde Naties thema hoe kunnen de ontwikkelingslanden meer betrokken worden in het internationale goederen verkeer. Hoofdstuk 6 De boekhouding van de nationale productie 6.1 Een eenvoudige kringloop Micro-economie: De productie bekeken door 1 onderneming Macro-economie: De productie bekeken door het hele land Toegevoegde waarden: Omzet onderlinge leveringen Consumptie Consumptie is het bedrag dat gezinshuishoudingen uitgeven aan door bedrijven geproduceerde goederen. Symbool = C Nationaal product: Het nationaal product bestaat uit de som van de in een land gedurende een jaar toegevoegde waarde. Symbool = W Nationaal inkomen: Het nationaal inkomen bestaat uit de som van de in een land gedurende een jaar aan de productiefactoren uitgekeerde beloningen. Symbool = Y Afschrijvingen Afschrijvingen geven de in geld uitgedrukte waardedalingen van kapitaalgoederen weer Bruto toegevoegde waarde: Pagina 7 van 13

Netto toegevoegde waarde + afschrijvingen Bruto nationaal product Het bruto-nationaal product is de gedurende een jaar toegevoegde waarde van een land, inclusief de afschrijvingen. Netto nationaal product Het netto-nationaal product is de gedurende een jaar toegevoegde waarde van een land, exclusief de afschrijvingen Objectieve methode: Door de toegevoegde waarden op te tellen. Subjectieve methode: Door de beloningen van de productiefactoren op te tellen. Hoe ziet de kringloop zonder collectieve sector en zonder internationale betrekkingen eruit? 6.2 Sparen en investeren Besparingen: De besparingen bestaan uit het niet-geconsumeerde deel van het nationaal inkomen Investeringen: Investeren is het aanschaffen van kapitaalgoederen Bruto-investeringen: Zijn de netto-investeringen + de vervangingsinvesteringen Symbool = Ib Netto-investeringen: Zijn de uitbreidingsinvesteringen + de voorraadinvesteringen Symbool = I Uitbreidingsinvesteringen: Wanneer je je voorraad uitbreid Vervanognsinvesteringen: Symbool = Iv Voorraadmutaties: De voorraad investeringen Pagina 8 van 13

Breng de verschillende onderdelen van de investeringen met elkaar in verband Maak de besparingen en investeringen in een kringloop model zichtbaar Pas 3 methodes toe om het nationaal product te berekenen Zie 6.1 voor de 1e 2 Finale bestedingen: bereken het nationaal product via de bestedingen van de sectoren gezinnen en bedrijven met C en I dus W = C + I S = Y C Y = C + S Ib = I + Iv W = C + I W = Y S = I C + I = C + S 6.3 De collectieve sector in de kringloop Particuliere of Marktsector: Bestaat uit de gezinnen en de bedrijven Collectievesector: Het andere gedeelte van de nationale economie, samen met de particuliere of marktsector Hoe ziet de collectieve sector er in het kringloopmodel uit? Geef het schema van de uitgaven van de collectieve sector: Y=C+S+B W=C+I+O (S-I)+(B-O) = 0 (S-I)-(O-B) = 0 (S-I) = (O-B) 6.4 Het buitenland in de kringloop Betalingsbalans: Pagina 9 van 13

Een betalingsbalans is een overzicht van alle betalingen aan en ontvangsten uit het buitenland gedurende de periode van een jaar. Lopende rekening: De lopende rekening van de betalingsbalans bevat info over alle transacties met het buitenland die bijdragen tot de vorming van het nationaal product. Goederen- of handelsrekening: Op de goederenrekening worden alle ontvangsten en uitgaven vermeld die voortvloeien uit de verkopen aan en de inkopen in het buitenland van goederen. Dienstenrekening: Hierop staan de ontvangsten en uitgaven die te maken hebben met verleende en ontvangen diensten Inkomensrekening: Op deze rekening worden de beloningen geboekt voor de beschikbaarstelling van de productiefactoren arbeid en kapitaal Inkomensoverdrachten: Hiertoe behoren schenkingen, zoals de ontwikkelingshulp die door de overheid en particulieren wordt verstrekt voor consumptieve doeleinde. Export: Onder export verstaan we alle ontvangsten uit het buitenland die voortvloeien uit de lopende rekening. Import: Onder import verstaan we alle betalingen aan het buitenland die voortvloeien uit de lopende rekening Nationale bestedingen: De symbolen C, I en O zijn de binnenlandse bestedingen (binnenlandse consumptie, investeringen en de overheidsbestedingen) noemen we de nationale bestedingen. W = C+I+O+E-M Y = C+S+B (S-I)+(B-O)+(M-E) = 0 (S-I) = (O-B)+(E-M) Hoe ziet het buitenland er uit in het kringloop model: 6.5 Definities van het nationaal product Pagina 10 van 13

Kostprijsverhogende belastingen: De omzet word door deze indirecte belastingen verhoogt. BTW en accijnzen. Kostprijsverlagende subsidies: De omzet word door deze subsidies verlaagd, bijv. laaggeschoolden en gehandicapten in dienst nemen. Nationaal product tegen factorkosten: De berekening van het nationaal product via de subjectieve methode (Y) : optelling van de beloningen van de productie factoren + de ambtenarensalarissen Het nationaal product tegen factorkosten wordt berekend door de gezinsinkomens over een periode van een jaar op te tellen Nationaal product tegen marktprijzen: De berekening van het nationaal product via de objectieve methode (W) : de berekening van de toegevoegde waarde, omzet onderlinge leveringen. De omzet word verhoogt door indirecte belastingen en verlaagd door door de overheid verstrekte subsidies Het nationaal product tegen marktprijzen kan ook worden berekend door het optellen van de finale bestedingen, dus W = C+I+O+E-M (bruto) binnenlands product: Het binnenlands product bestaat uit de totale toegevoegde waarde die binnen de geografische grenzen van een land gedurende de periode van een jaar tot stand is gekomen. Dus ook buitenlandse bedrijven die in Nederland produceren. Beschikbaar nationaal inkomen Maak onderscheid tussen het binnenlands en het nationaal product Het verschil tussen het binnenlands en het nationaal product bestaat uit het saldo van de inkomens volgens de inkomensrekening van de betalingsbalans. Nationaal product tegen factorkosten + kostprijsverhogende belastingen kostprijsverlagende subsidies = Nationaal product tegen marktprijzen. De 3 verschillende manieren om het BBP te berekenen. 6.6 De staat van middelen en bestedingen Staat van middelen en bestedingen: De staat van middelen en bestedingen geeft een overzicht van de inkomensvorming, de productie en de bestedingen Pagina 11 van 13

in een bepaald jaar. W+M=C+I+O+E Nationaal spaarsaldo Het nationaal spaarsaldo bestaat uit het bruto nationaal product verminderd met de nationale bestedingen. Ookwel E-M Stel een staat van middelen en bestedingen op en interpreteer deze W+M=C+I+O+E 6.7 Statistiek en werkelijkheid Formele economie: De officiële economische transacties, geregistreerd door het Centraal Bureau voor de Statistiek, vormen samen de formele economie Informele economie: De niet geregistreerde transacties, de informele economie valt uiteen in 2 gedeelten. Legaal of Wit gedeelte: dit gedeelte bevat vaak zeer nuttige activiteiten, zoals huishoudelijk werk en doe-het-zelf activiteiten Illegaal of Zwart gedeelte: dit gedeelte bevat activiteiten die op zichzelf legaal zijn maar niet worden gemeld om onder de belasting uit te komen. En de criminele activiteiten. Grijsgedeelte: Wanneer er niet duidelijk of iets bij zwart of wit hoort noemen we het grijs zoals bijvoorbeeld vriendendiensten. Ongeprijsde schaarste: Goederen die geen prijs hebben, maar toch waardevol kunnen zijn. Zoals stilte. Noem een aantal factoren die de officiële statistieken relativeren - Internationale vergelijkingen (inwonertal en prijspijl) - De informele economie (wit, zwart en grijs gedeelte) - Productiegroei en welvaart (neemt de productie even veel toe als de behoefte dan is er geen sprake van meer Pagina 12 van 13

welvaart) - Externe effecten - De inkomensverdeling Inkomen per hoofd van de bevolking: nationaal inkomen / inwonertal Pagina 13 van 13