VOORSCHRIFTEN RUP 18 HERZIENING BPA ANGLO BELGE 1 e FASE A. Algemene voorschriften 1 Het bestaande reliëf dient zoveel mogelijk te worden behouden. Tenzij anders vermeld, kunnen reliëfwijzigingen worden toegelaten, met een maximaal hoogteverschil t.o.v. het oorspronkelijke maaiveld van 50 cm. 2 Alle werken en/of constructies die noodzakelijk zijn voor de goede werking van collectoren behorende tot het gemeentelijke rioleringsnet, voorkomend binnen het plangebied, zijn steeds toegelaten. 3 Werken en constructies van openbaar nut : werken en constructies ten behoeve van openbaar nut, milieutechnische ingrepen, waterbergende- en/of infiltrerende constructies e.d. kunnen in alle zones toegelaten worden mits ze qua volume en voorkomen niet storend zijn en qua uitbating geen abnormale hinder en/of risico betekenen voor de omgeving. 4 Alle hoogtes worden gemeten vanaf de onderste dorpel van betreffend bouwvolume, dat zelf maximaal 0.35m boven het aanliggend openbaar domein is gelegen. De kroonlijsthoogte wordt gemeten tot de onderkant van de kroonlijst. 5 Uitspringende geveldelen voor de voorbouwlijn of boven het openbaar domein zijn beperkt tot een breedte van max. 2/3 van de gevelbreedte en een diepte van max. 1,0m t.o.v. het voorgevelvlak. De vrije hoogte tussen maaiveld en uitspringende geveldelen bedraagt min. 2,50m. B. Voorschriften voor bouwzones I. Zone voor gestapelde woningen (d) I.1 Deze zone is bestemd voor het oprichten van gestapelde woningen. Daarnaast kunnen ook activiteiten worden toegelaten die verenigbaar zijn met de onmiddellijke woonomgeving en niet in een speciaal daartoe aangewezen gebied afgezonderd dienen te worden. I.2 Per woning mag 30% van de vloeroppervlakte worden gebruikt voor nevenfuncties, verzoenbaar met de woonfunctie. Op het gelijkvloers mag de woonfunctie worden vervangen door een handel-, horeca- of dienstenfunctie, voor zover die verenigbaar is met de woonfunctie. I.3 Nieuwe eigendomsscheidingen moeten derwijze geschikt worden dat de laterale scheidingsgrenzen, welke de richting van de gebouwen aangeven, zich zoveel mogelijk rechthoekig vertonen op de rooilijn. De minimum perceelsbreedte voor nieuwe percelen bedraagt binnen deze zone 20m. I.4 De maximale bouwdiepte van de gebouwen binnen deze zone is aangegeven op plan.
I.5 De maximale kroonlijsthoogte van de gebouwen binnen deze zone bedraagt 9m, de maximale nokhoogte bedraagt 15m50. Met uitzondering van schouwen, zijn enkel bij platte daken uitbouwen boven de maximale bouwhoogte mogelijk voor technische dakconstructies. In dat geval dienen zij te worden geplaatst volgens de 45 regel. Dit betekent dat de technische constructies t.o.v. de dakrand moeten worden geplaatst, op een afstand minstens gelijk aan hun hoogte. De dakvorm is hellend tussen 30 en 45. Het dakvolume mag bewoonbaar gemaakt worden. Platte daken tot 25% van de bebouwde oppervlakte zijn toegelaten. Dakuitbouwen en dakinsnijdingen moeten beperkt blijven tot maximum 2/3 van de gevelbreedte. I.6 / I.7 Alle gevelvlakken van de bouwwerken dienen op een volwaardige manier architectonisch te worden uitgewerkt, wat betreft gebruikte materialen en gevelcompositie. De aansluiting tussen gebouwen die onderwerp uitmaken van verschillende bouwaanvragen, dient harmonisch te gebeuren. Over een gevellengte van 3m dient de bouwhoogte gelijk te zijn, evenals in geval van hellend dak, de kroonlijsthoogte. De eerst verleende bouwvergunning bepaalt het gabarit. I.8 Per woongelegenheid moet één autostelplaats worden voorzien op het perceel. De parkings kunnen ondergronds worden ingericht. De ondergrondse parking mag groter zijn dan de bovengrondse bouwvolumes, maar kan niet onder het openbare domein worden gerealiseerd. I.9 Boven het maaiveld worden alle niet bebouwde delen van deze zone, ingericht als tuin ingeval zij aansluiten bij de zone voor tuinen en gelden de voorschriften van artikel XIV. Ingeval zij aansluiten bij de zone voor voortuinstrook, worden ze ingericht als voortuin en gelden de voorschriften van artikel XIII. Ingeval zij aansluiten bij de zone voor wegenis met erffunctie worden zij ingericht conform de bepalingen van artikel XI. zone voor gestapelde woningen perceelgrootte bouwdiepte kroonlijsthoogte dakvorm materiaal breedte min. 20m zie plan max. 9m nokhoogte max. 15m50 vrij II. II.1 II.2 II.3 Zone voor geschakelde en/of gestapelde woningen (c) Deze zone is bestemd voor het oprichten van geschakelde en/of gestapelde woningen. Daarnaast kunnen ook activiteiten worden toegelaten die verenigbaar zijn met de onmiddellijke woonomgeving en niet in een speciaal daartoe aangewezen gebied afgezonderd dienen te worden. Per woning mag 30% van de vloeroppervlakte worden gebruikt voor nevenfuncties, verzoenbaar met de woonfunctie. Op het gelijkvloers mag de woonfunctie worden vervangen door een handel-, horeca- of dienstenfunctie, voor zover die verenigbaar is met de woonfunctie. Nieuwe eigendomsscheidingen moeten derwijze geschikt worden dat de laterale scheidingsgrenzen, welke de richting van de gebouwen aangeven, zich zoveel mogelijk rechthoekig vertonen op de rooilijn. De minimum perceelsbreedte voor nieuwe percelen bedraagt binnen deze zone 8m.
II.4 II.5 II.6 II.7 II.8 De maximale bouwdiepte van de gebouwen binnen deze zone bedraagt 18m op het gelijkvloers en 12m op de verdiepingen. De bestaande, vooruit springende woningen langsheen de Staatsbaan, mogen worden behouden en verbouwd binnen het bestaande gabarit. Bij volledige afbraak en nieuwbouw moet de, op het plan, gearceerde zone als verharde voortuin behouden blijven. De nieuwe bouwlijn zal, in dit geval, 9m achter de rooilijn liggen. De maximale kroonlijsthoogte van de gebouwen binnen deze zone bedraagt 9m, de maximale nokhoogte bedraagt 15m50. Met uitzondering van schouwen, zijn enkel bij platte daken uitbouwen boven de maximale bouwhoogte mogelijk voor technische dakconstructies. In dat geval dienen zij te worden geplaatst volgens de 45 regel. Dit betekent dat de technische constructies t.o.v. de dakrand moeten worden geplaatst, op een afstand minstens gelijk aan hun hoogte. De dakvorm is hellend tussen 30 en 45. Het dakvolume mag bewoonbaar gemaakt worden. Het gelijkvloerse bouwvolume dat dieper komt dan de verdieping(en) mag afgewerkt worden met platdak, dakrandhoogte max. 3,5m. Dakuitbouwen en dakinsnijdingen moeten beperkt blijven tot maximum 1/3 van de gevelbreedte. Indien op het gelijkvloers het bouwvolume dieper is dan 12m, moet het dak ingericht worden als daktuin bij de woning op de eerste verdieping. Per woning moet één autostelplaats worden voorzien op of in de onmiddellijke omgeving van het perceel, doch binnen het plangebied. Alle gevelvlakken van de bouwwerken dienen op een volwaardige manier architectonisch te worden uitgewerkt, wat betreft gebruikte materialen en gevelcompositie. De aansluiting tussen gebouwen die onderwerp uitmaken van verschillende bouwaanvragen of aansluiten bij bestaande gebouwen, dient harmonisch te gebeuren. Over een gevellengte van 3m dient de bouwhoogte gelijk te zijn, evenals in geval van hellend dak, de kroonlijsthoogte. De eerst verleende bouwvergunning bepaalt het gabarit. Boven het maaiveld worden alle niet bebouwde delen van deze zone, ingericht als tuin ingeval zij aansluiten bij de zone voor tuinen en gelden de voorschriften van artikel XIV. Ingeval zij aansluiten bij de zone voor verharde voortuinstrook, worden ze ingericht als verharde voortuin en gelden de voorschriften van artikel XV. zone voor geschakelde woningen perceelgrootte bouwdiepte kroonlijsthoogte dakvorm Materiaal gesloten bebouwing: breedte min. 8m. halfopen bebouwing: breedte min. 8m 18m op gelijkvloers 12m op verdieping max. 9m hellend tussen 30 & 45 nokhoogte max. 15m50 Vrij III. III.1 Zone voor gestapelde sociale woningen (g) Deze zone is bestemd voor het oprichten van gestapelde sociale woningen.
III.2 III.3 III.4 III.5 III.6 III.7 Nieuwe eigendomsscheidingen moeten derwijze geschikt worden dat de laterale scheidingsgrenzen, welke de richting van de gebouwen aangeven, zich zoveel mogelijk rechthoekig vertonen op de rooilijn. De minimum perceelsbreedte voor nieuwe percelen bedraagt binnen deze zone 20m. De maximale bouwdiepte van de gebouwen binnen deze zone is aangegeven op plan. De maximale kroonlijsthoogte van de gebouwen binnen deze zone bedraagt 9m, de maximale nokhoogte bedraagt 15m50. Met uitzondering van schouwen, zijn enkel bij platte daken uitbouwen boven de maximale bouwhoogte mogelijk voor technische dakconstructies. In dat geval dienen zij te worden geplaatst volgens de 45 regel. Dit betekent dat de technische constructies t.o.v. de dakrand moeten worden geplaatst, op een afstand minstens gelijk aan hun hoogte. De dakvorm is hellend tussen 30 en 45. Het dakvolume mag bewoonbaar gemaakt worden. Platte daken tot 25% van de bebouwde oppervlakte zijn toegelaten. Dakuitbouwen en dakinsnijdingen moeten beperkt blijven tot maximum 1/3 van de gevelbreedte. Per woning moet één autostelplaats worden voorzien op of in de onmiddellijke omgeving van het perceel, doch binnen het plangebied. Alle gevelvlakken van de bouwwerken dienen op een volwaardige manier architectonisch te worden uitgewerkt, wat betreft gebruikte materialen en gevelcompositie. De aansluiting tussen gebouwen die onderwerp uitmaken van verschillende bouwaanvragen, dient harmonisch te gebeuren. Over een gevellengte van 3m dient de bouwhoogte gelijk te zijn, evenals in geval van hellend dak, de kroonlijsthoogte. De eerst verleende bouwvergunning bepaalt het gabarit. Boven het maaiveld worden alle niet bebouwde delen van deze zone, ingericht als tuin ingeval zij aansluiten bij de zone voor tuinen en gelden de voorschriften van artikel XIV. Ingeval zij aansluiten bij de zone voor voortuinstrook, worden ze ingericht als voortuin en gelden de voorschriften van artikel XIII. Ingeval zij aansluiten bij de zone voor parkplein worden zij ingericht conform de bepalingen van artikel XII. zone voor gestapelde sociale woningen perceelgrootte bouwdiepte kroonlijsthoogte dakvorm materiaal breedte min. 20m zie plan max. 9m hellend tussen 30 & 45 nokhoogte max. 15m50 Vrij IV. IV.1 Zone voor geschakelde sociale woningen (e) Deze zone is bestemd voor het oprichten van geschakelde sociale woningen.
IV.2 IV.3 IV.4 IV.5 IV.6 IV.7 Nieuwe eigendomsscheidingen moeten derwijze geschikt worden dat de laterale scheidingsgrenzen, welke de richting van de gebouwen aangeven, zich zoveel mogelijk rechthoekig vertonen op de rooilijn. De minimum perceelsbreedte voor nieuwe percelen bedraagt binnen deze zone 5m. De maximale bouwdiepte van de gebouwen binnen deze zone is aangegeven op plan. De maximale kroonlijsthoogte van de gebouwen binnen deze zone bedraagt 6m, de maximale nokhoogte bedraagt 12m. Met uitzondering van schouwen, zijn enkel bij platte daken uitbouwen boven de maximale bouwhoogte mogelijk voor technische dakconstructies. In dat geval dienen zij te worden geplaatst volgens de 45 regel. Dit betekent dat de technische constructies t.o.v. de dakrand moeten worden geplaatst, op een afstand minstens gelijk aan hun hoogte. De dakvorm is hellend tussen 30 en 45. Het dakvolume mag bewoonbaar gemaakt worden. Platte daken tot 25% van de bebouwde oppervlakte zijn toegelaten. Dakuitbouwen en dakinsnijdingen moeten beperkt blijven tot maximum 1/3 van de gevelbreedte. Per woning moet één autostelplaats worden voorzien op of in de onmiddellijke omgeving van het perceel, doch binnen het plangebied. Alle gevelvlakken van de bouwwerken dienen op een volwaardige manier architectonisch te worden uitgewerkt, wat betreft gebruikte materialen en gevelcompositie. De aansluiting tussen gebouwen die onderwerp uitmaken van verschillende bouwaanvragen of aansluiten bij bestaande gebouwen, dient harmonisch te gebeuren. Over een gevellengte van 3m dient de bouwhoogte gelijk te zijn, evenals in geval van hellend dak, de kroonlijsthoogte. De eerst verleende bouwvergunning bepaalt het gabarit. Boven het maaiveld worden alle niet bebouwde delen van deze zone, ingericht als tuin ingeval zij aansluiten bij de zone voor tuinen en gelden de voorschriften van artikel XIV. Ingeval zij aansluiten bij de zone voor voortuinstrook, worden ze ingericht als voortuin en gelden de voorschriften van artikel XIII. Ingeval zij aansluiten bij de zone voor parkplein worden zij ingericht conform de bepalingen van artikel XII. zone voor geschakelde sociale woningen perceelgrootte bouwdiepte bouwhoogte dakvorm materiaal breedte min. 5m zie plan max. 6m hellend tussen 30 & 45 nokhoogte max. 12m vrij V. Zone voor geschakelde bejaardenwoningen (f) V.1 Deze zone is bestemd voor het oprichten van geschakelde bejaardenwoningen.
V.2 Nieuwe eigendomsscheidingen moeten derwijze geschikt worden dat de laterale scheidingsgrenzen, welke de richting van de gebouwen aangeven, zich zoveel mogelijk rechthoekig vertonen op de rooilijn. De minimum perceelsbreedte voor nieuwe percelen bedraagt binnen deze zone 5m. V.3 De maximale bouwdiepte van de gebouwen binnen deze zone is aangegeven op plan. V.4 De maximale kroonlijsthoogte van de gebouwen binnen deze zone bedraagt 6m, de maximale nokhoogte bedraagt 12m. Met uitzondering van schouwen, zijn enkel bij platte daken uitbouwen boven de maximale bouwhoogte mogelijk voor technische dakconstructies. In dat geval dienen zij te worden geplaatst volgens de 45 regel. Dit betekent dat de technische constructies t.o.v. de dakrand moeten worden geplaatst, op een afstand minstens gelijk aan hun hoogte. De dakvorm is hellend tussen 30 en 45. Het dakvolume mag bewoonbaar gemaakt worden. Platte daken tot 25% van de bebouwde oppervlakte zijn toegelaten. Dakuitbouwen en dakinsnijdingen moeten beperkt blijven tot maximum 1/3 van de gevelbreedte. V.5 Per woning moet één autostelplaats worden voorzien op of in de onmiddellijke omgeving van het perceel, doch binnen het plangebied. V.6 Alle gevelvlakken van de bouwwerken dienen op een volwaardige manier architectonisch te worden uitgewerkt, wat betreft gebruikte materialen en gevelcompositie. De aansluiting tussen gebouwen die onderwerp uitmaken van verschillende bouwaanvragen of aansluiten bij bestaande gebouwen, dient harmonisch te gebeuren. Over een gevellengte van 3m dient de bouwhoogte gelijk te zijn, evenals in geval van hellend dak, de kroonlijsthoogte. De eerst verleende bouwvergunning bepaalt het gabarit. V.7 Boven het maaiveld worden alle niet bebouwde delen van deze zone, ingericht als tuin ingeval zij aansluiten bij de zone voor tuinen en gelden de voorschriften van artikel XIV. Ingeval zij aansluiten bij de zone voor voortuinstrook, worden ze ingericht als zone voor voortuin en gelden de voorschriften van artikel XIII. Ingeval zij aansluiten bij de zone voor parkplein moeten ze worden ingericht conform de bepalingen van artikel XII. zone voor geschakelde bejaardenwoningen perceelgrootte bouwdiepte bouwhoogte dakvorm materiaal breedte min. 5m zie plan max. 6m hellend tussen 30 & 45 nokhoogte max. 12m vrij VI. VI.1 VI.2 Zone voor geschakelde woningen (b) Deze zone is bestemd voor het oprichten van geschakelde woningen. Daarnaast kunnen ook activiteiten worden toegelaten die verenigbaar zijn met de onmiddellijke woonomgeving en niet in een speciaal daartoe aangewezen gebied afgezonderd dienen te worden. Per woning mag 30% van de vloeroppervlakte worden gebruikt voor nevenfuncties, verzoenbaar met de woonfunctie.
VI.3 VI.4 VI.5 VI.6 VI.7 VI.8 VI.9 Nieuwe eigendomsscheidingen moeten derwijze geschikt worden dat de laterale scheidingsgrenzen, welke de richting van de gebouwen aangeven, zich zoveel mogelijk rechthoekig vertonen op de rooilijn. De minimum perceelsbreedte voor nieuwe percelen bedraagt binnen deze zone 8m voor percelen bestemd voor aaneengesloten bebouwing en 11m voor koppercelen bestemd voor halfopen bebouwing. Binnen deze zone kunnen de woningen min. 2 en max. per 4 worden geschakeld. Tussen aanpalende koppercelen moet min. 3m t.o.v. de zijdelingse perceelsgrens onbebouwd blijven, tenzij het om de oprichting van geschakelde garages of overdekte autostelplaatsen gaat. Hiervoor kan toestemming worden verleend om tot op de perceelsgrens te bouwen, indien het een gezamenlijk ontwerp betreft en indien de garages zich 5m achter de rooilijn bevinden en een bouwdiepte hebben van minder dan 7m en niet hoger zijn dan 3,5m. De maximale bouwdiepte van de gebouwen binnen deze zone is aangegeven op plan. De maximale bouwhoogte van de gebouwen binnen deze zone bedraagt 10m. Met uitzondering van schouwen, zijn enkel bij platte daken uitbouwen boven de maximale bouwhoogte mogelijk voor technische dakconstructies. In dat geval dienen zij te worden geplaatst volgens de 45 regel. Dit betekent dat de technische constructies t.o.v. de dakrand moeten worden geplaatst, op een afstand minstens gelijk aan hun hoogte. De dakvorm is vrij. Het dakvolume mag bewoonbaar gemaakt worden. Alle gevelvlakken van de bouwwerken dienen op een volwaardige manier architectonisch te worden uitgewerkt, wat betreft gebruikte materialen en gevelcompositie. De aansluiting tussen gebouwen die onderwerp uitmaken van verschillende bouwaanvragen, dient harmonisch te gebeuren. Per geschakelde groep woningen moet het gabarit gelijkvormig zijn, wat betreft dakvorm en kroonlijsthoogte. De eerst goedgekeurde bouwvergunning bepaalt het gabarit. Binnen de zone moet per woning één autostelplaats worden voorzien op het perceel. Boven het maaiveld worden alle niet bebouwde delen van deze zone, ingericht als tuin ingeval zij aansluiten bij de zone voor tuinen en gelden de voorschriften van artikel XIV. Ingeval zij aansluiten bij de zone voor voortuinstrook, worden ze ingericht als voortuin en gelden de voorschriften van artikel XIII. Zone voor geschakelde woningen Perceelsgrootte Aaneengesloten bebouwing = min. 8m Halfopen bebouwing = min. 11m Bouwdiepte Zie plan Bouwhoogte Dakvorm Materiaal Max. 10m Vrij vrij VII. VII.1 Zone voor vrijstaande of per twee gegroepeerde woningen (a) Deze zone is bestemd voor het oprichten van vrijstaande of per twee gegroepeerde woningen. Daarnaast kunnen ook activiteiten worden toegelaten die verenigbaar zijn met de onmiddellijke woonomgeving en niet in een speciaal daartoe aangewezen gebied afgezonderd dienen te worden.
VII.2 VII.3 VII.4 VII.5 VII.6 Per woning mag 30% van de vloeroppervlakte worden gebruikt voor nevenfuncties, verzoenbaar met de woonfunctie. Nieuwe eigendomsscheidingen moeten derwijze geschikt worden dat de laterale scheidingsgrenzen, welke de richting van de gebouwen aangeven, zich zoveel mogelijk rechthoekig vertonen op de rooilijn. De minimum perceelsbreedte voor nieuwe percelen bedraagt binnen deze zone 16m voor percelen bestemd voor vrijstaande bebouwing en 9m voor percelen bestemd voor halfopen bebouwing. Binnen deze zone kunnen de woningen max. per 2 worden geschakeld. Tussen aanpalende percelen moet min. 3m t.o.v. de zijdelingse perceelsgrens onbebouwd blijven. De maximale bouwdiepte van de gebouwen binnen deze zone is aangegeven op plan. De maximale bouwhoogte van de gebouwen binnen deze zone bedraagt 10m. Met uitzondering van schouwen, zijn enkel bij platte daken uitbouwen boven de maximale bouwhoogte mogelijk voor technische dakconstructies. In dat geval dienen zij te worden geplaatst volgens de 45 regel. Dit betekent dat de technische constructies t.o.v. de dakrand moeten worden geplaatst, op een afstand minstens gelijk aan hun hoogte. VII.7 / VII.8 VII.9 Alle gevelvlakken van de bouwwerken dienen op een volwaardige manier architectonisch te worden uitgewerkt, wat betreft gebruikte materialen en gevelcompositie. De aansluiting tussen gebouwen die onderwerp uitmaken van verenigbaar zijn met de onmiddellijke woonomgeving en niet in een speciaal daartoe aangewezen gebied afgezonderd dienen te worden. Binnen de zone moet per woning één autostelplaats worden voorzien op het perceel. VII.10 Boven het maaiveld worden alle niet bebouwde delen van deze zone, ingericht als tuin ingeval zij aansluiten bij de zone voor tuinen en gelden de voorschriften van artikel XIV. Ingeval zij aansluiten bij de zone voor voortuinstrook, worden ze ingericht als voortuin en gelden de voorschriften van artikel XIII. zone voor vrijstaande op per 2 gegroepeerde woningen perceelsgrootte bouwdiepte bouwhoogte dakvorm materiaal vrijstaande bebouwing = min. 16m halfopen bebouwing = min. 9m zie plan max. 10m vrij vrij VIII. VIII.1 Zone voor parkeervoorzieningen (h) Deze zone is bestemd voor het aanleggen van parkeervoorzieningen.
VIII.2 De zone dient onbebouwd te blijven. VIII.3 / VIII.4 / VIII.5 IX. IX.1 IX.2 IX.3 Deze zone kan voor 100% worden verhard. Boven het maaiveld worden alle niet bebouwde delen van deze zone, die niet zijn verhard, ingericht als groenzone. Zone voor openbaar nut (l) Deze zone is bestemd voor gemeenschapsvoorzieningen De bestaande gebouwen kunnen worden herbouwd en verbouwd binnen het bestaande gabarit. Deze zone kan voor 90% worden verhard. Boven het maaiveld worden alle niet bebouwde delen van deze zone, die niet zijn verhard, ingericht als groenzone. C. Voorschriften voor bouwvrije zones X. Zone voor wegenis (i) X.1 Deze zone is bestemd voor de aanleg van wegenis en alle bijhorende voorzieningen. Minimum 10% van de oppervlakte moet worden ingericht met groen. X.2 In deze zone kan toelating worden verleend voor het oprichten van kleine constructies ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen zoals bushokjes, postbussen, telefooncellen, elektriciteitscabines, straatmeubilair en dergelijke. X.3 In deze zone kunnen parkeerplaatsen worden aangelegd. Indien deze parkeergelegenheden worden gegroepeerd in parkeerhaven, moet per 2 parkings één hoogstammig boom worden geplant. X.4 De delen van deze zone die niet worden verhard, moeten worden aangelegd als groenzone. XI. XI.1 Zone voor wegenis met erffunctie (j) Deze zone is bestemd voor de aanleg van wegenis die uitsluitend is bedoeld om de verschillende woonpercelen te ontsluiten of om pleinen te realiseren. Min. 15% van de oppervlakte moet worden ingericht als groenzone. De verharding dient te geschieden in kleinschalig, niet-monoliet materiaal.
XI.2 In deze zone kan toelating worden verleend voor het oprichten van kleine constructies ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen zoals bushokjes, postbussen, telefooncellen, elektriciteitscabines, straatmeubilair en dergelijke. XI.3 In deze zone kunnen parkeerplaatsen worden aangelegd. Indien deze parkeergelegenheden worden gegroepeerd in parkeerhaven, moet per 2 parkings één hoogstammige boom worden geplant. XI.4 XI.5 XI.6 XII. XII.1 XII.2 XII.3 XIII. XIII.1 XIII.2 XIII.3 XIII.4 XIII.5 De delen van deze zone die niet worden verhard moeten worden aangelegd als groenzone. De woonstraten moeten dusdanig worden aangelegd dat de snelheid van het gemotoriseerde verkeer wordt afgeremd. De aansluiting van deze wegenis met erfstructuur op de N43 is enkel bedoeld voor de gebruikers van de zone voor openbaar nut en de zone voor gestapelde woningen, voetgangers & fietsers en voor noodverkeer. Bij de aanleg zullen de nodige maatregelen getroffen worden om de toegang te beperken zoals voorgeschreven, inzonderheid mag geen doorgaand verkeer mogelijk zijn tussen de zone voor parkplein en de N43. Zone voor parkplein (k) Deze zone is bestemd voor de aanleg van een stedelijk parkplein met een sociale, culturele en recreatieve ontmoetingsfunctie. Deze zone kan voor 70% worden verhard met kleinschalig en niet-monoliet materiaal. De overige oppervlakte wordt aangelegd met groenelementen. Werken en handelingen die noodzakelijk zijn voor de openstelling, het behoud, de verfraaiing en/of aanleg van het parkplein zijn toegelaten. In deze zone kan toelating worden verleend voor het oprichten van kleine constructies ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen zoals bushokjes, postbussen, telefooncellen, elektriciteitscabines, straatmeubilair en dergelijke. Tevens kan toelating worden verleend voor het oprichten van kleinschalige constructies die verband houden met de recreatieve functies van het plein, zoals terrassen. Tijdelijke constructies die verband houden met de recreatieve en/of culturele functie zijn toegelaten. Zone voor voortuin (n) Deze zone is bestemd om te worden ingericht als voortuin. Deze zone mag voor 30% worden verhard met kleinschalig en niet-monoliet materiaal. Afsluitingen moeten worden gerealiseerd met hagen of soortgelijke groenvolumes, al dan niet voorzien van een niet Afsluitingen die percelen scheiden van de openbare wegenis dienen te worden ingeplant volgens de 45 regel. Dit betekent dat de afsluiting t.o.v. de rooilijn moet worden ingeplant, op een afstand die gelijk is aan de hoogte van de afsluiting. In deze zone kunnen geen grondgebonden of verplaatsbare constructies worden toegelaten, m.u.v. een brievenbus. Ondergrondse parkings en hun toeritten kunnen groter zijn dan de bovengrondse bouwvolumes, maar kunnen niet onder het openbare domein worden gerealiseerd.
XIV. XIV.1 XIV.2 XIV.3 XIV.4 XV. XV.1 XV.2 XV.3 XV.4 XVI. XVI.1 XVII. Zone voor tuinen (o) Deze zone is bestemd om als tuin te worden ingericht. 10% van deze zone mag worden verhard met kleinschalig, niet-monoliet materiaal. Het overige gedeelte moet worden ingericht met groen. Afsluitingen moeten worden gerealiseerd met hagen of soortgelijke groenvolumes, al dan niet voorzien van een niet Bestaande tuinmuren tussen het domein van de vroegere brouwerij en aanleunende, bestaande woningen mogen behouden blijven of vervangen tot een hoogte van 2m. In deze zone kunnen vijvertjes, rotstuintjes, pergola s, barbecues, ingegraven zwembaden, speeltoestellen, tuinhuisjes en kleine serres worden opgericht met een gezamenlijke maximale oppervlakte van 30m². Ten behoeve van gecentraliseerde vuilnisophaling kan aansluitend bij sociale groepswoningbouw een semi-ondergronds systeem worden ingeplant op voorwaarde dat deze door een haagstructuur visueel van de openbare en private wegenis wordt afgeschermd. Zone voor verharde voortuinen (m) Deze zone is bestemd om te worden ingericht als verharde voortuin. Deze zone mag volledig worden verhard met kleinschalig en niet-monoliet materiaal. Afsluitingen moeten worden gerealiseerd met hagen of soortgelijke groenvolumes, al dan niet voorzien van een niet Afsluitingen die percelen scheiden van de openbare wegenis dienen te worden ingeplant volgens de 45 regel. Dit betekent dat de afsluiting t.o.v. de rooilijn moet worden ingeplant op een afstand die gelijk is aan de hoogte van de afsluiting. In deze zone kunnen terrassen worden ingericht. Niet verharde gedeelten van deze zone moeten worden ingericht met groen. Zone voor openbaar groen met nabestemming wegenis (p) Deze zone dient te worden ingericht als groene ruimte. Het bestaand groen moet worden behouden en bij ontstentenis ervan, dient de zone te worden beplant met streekeigen hoogstammige bomen en/of streekeigen dicht struikgewas, zodat een visueel en werkelijk scherm wordt gevormd tussen de gebieden met verschillende bestemmingen. Minstens ¼ van de beplanting is bladhoudend tijdens de winter. In deze zone kunnen geen constructies of verhardingen worden toegelaten. Zone met overgangsbepalingen XVII.1 Deze zone behelst het terrein dat thans in gebruik is door PROFI. De handelsfunctie mag blijven bestaan, maar heeft een uitdovend karakter. Na verloop van de huidige exploitatie dient de handelsfunctie te verdwijnen. De huidige gebouwen mogen ondertussen worden behouden en kunnen worden verbouwd binnen het bestaande gabarit.
XVIII. Zone voor semi-verharde voortuin (p) XVIII.1 Deze zone is bestemd om te worden ingericht als voortuin. XVIII.2 Deze zone mag voor 60% worden verhard met kleinschalig en niet-monoliet materiaal. XVIII.3 Afsluitingen moeten worden gerealiseerd met hagen of soortgelijke groenvolumes, al dan niet voorzien van een niet Afsluitingen die percelen scheiden van de openbare wegenis dienen te worden ingeplant volgens de 45 regel. Dit betekent dat de afsluiting t.o.v. de rooilijn moet worden ingeplant, op een afstand die gelijk is aan de hoogte van de afsluiting. XVIII.4 In deze zone kunnen geen grondgebonden of verplaatsbare constructies worden toegelaten, m.u.v. een brievenbus.