grens van het bijzonder plan van aanleg. toepassingsniveau van de stedenbouwkundige voorschriften. architecturale kwaliteit.

Transcriptie

1 INHOUD DEEL 1. ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1: Artikel 2: Artikel 3: grens van het bijzonder plan van aanleg. toepassingsniveau van de stedenbouwkundige voorschriften. architecturale kwaliteit. DEEL 2. BESTEMMINGS- EN BOUWVOORSCHRIFTEN Artikel 4.0.: zones en bestemmingen. Artikel 4.1.: gemengde woonzone. Artikel 4.2.: zone uitbreiding gelijkvloers. Artikel 4.3.: tuinzone. Artikel 4.4.: tuinzone non aedificandi. Artikel 4.5.: voorgebied. Artikel 4.6.: openbaar domein. Artikel 4.7.: zone voor openbaar nut. Artikel 4.8.: zone voor lokale recreatie-, jeugd- en sportvoorzieningen. Artikel 4.9.: privégroen aansluitend bij de openbare ruimte. Artikel 4.10.: bufferzone. Artikel 4.11.: gemengde woonzone met nabestemming openbaar domein. Artikel 4.12.: gemengde woonzone met nabestemming voorgebied. BIJHORENDE PLANNEN: PLAN 1: PLAN 2: PLAN 3: PLAN BESTAANDE TOESTAND. BIJZONDER PLAN VAN AANLEG. ONTEIGENINGSPLAN. BIJHORENDE RAPPORTEN: MEMORIE VAN TOELICHTING. 1

2 DEEL 1. ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1: grens van het bijzonder plan van aanleg De grens duidt het gedeelte van het grondgebied aan, onderworpen aan de voorschriften van dit bijzonder plan van aanleg. Artikel 2: toepassingsniveau van de stedenbouwkundige voorschriften De bestemmings- en bouwvoorschriften zijn van toepassing op: elke bestaande en toekomstige bebouwing; elk gebruik van privé-gronden zoals tuinen en open ruimten; alle straten, pleinen, parken, plekken en doorgangen met hun respectievelijke erfdienstbaarheden. Ze worden toegepast op het perceel waarop de handelingen of bouwwerken betrekking hebben en op het geheel van de daarbij aansluitende percelen (binnen het plangebied) die eigendom zijn van de aanvrager, evenals op alle percelen die in de feiten met het beschouwde perceel zijn verbonden (vb. doorgeslagen scheidingsmuren binnenin). Waar er in deze voorschriften sprake is van percelen, worden deze bepaald door de huidige perceelsgrenzen, zoals die op de kaart van de bestaande toestand zijn weergegeven. Artikel 3: architecturale kwaliteit De architectuur van elke restauratie, nieuwbouw en verbouwing is eigentijds, getuigt van kwaliteit en visie en zoekt een harmonisch samengaan met de karakteristieke en kwalitatieve architecturale en landschappelijke context van de omgeving. 2

3 Begrippen Vloeroppervlakte: Dit is de totale oppervlakte van al de vloerniveaus van het gebouw, met inbegrip van de muurdiktes, maar zonder kelder- en zolderoppervlakte. Bebouwingsoppervlakte: Dit is de totale oppervlakte van de gelijkvloerse niveaus van de gebouwen of van de horizontale projectie van het gebouw indien het gaat om delen van het gebouw die overkragen of op palen staan, dit alles met inbegrip van de muurdiktes. Bebouwingsindex (B/T): Verhouding van de oppervlakte van het gelijkvloers van het gebouw t.o.v. de oppervlakte van het perceel (terrein). Vloerindex (V/T): Verhouding van de vloeroppervlakte t.o.v. de oppervlakte van het perceel (terrein). Openbaar domein: Publiek toegankelijke openbare ruimte die beheerd wordt door de overheid. Zone non-aedifïcandï: Zone waarin behoudens specifieke vermeldingen, geen enkele bebouwing toegelaten is. Stedenbouwkundig attest: Volgens artikel van het decreet van 18 mei 1999 kan de gemeente een stedenbouwkundig attest afleveren op basis van een plan dat aangeeft of het overwogen project en de modaliteiten ervan in aanmerking komen voor een stedenbouwkundige vergunning. 3

4 DEEL 2. BESTEMMINGS- EN BOUWVOORSCHRIFTEN Artikel 4.0.: zones en bestemmingen met hun specifieke bouwvoorschriften Volgende zones worden onderscheiden: 1.: gemengde woonzone 2.: zone uitbreiding gelijkvloers 3.: tuinzone 4.: tuinzone non aedificandi 5.: voorgebied 6.: openbaar domein 7.: zone voor openbaar nut 8.: zone voor lokale recreatie-, jeugd- en sportvoorzieningen 9.: privégroen aansluitend bij openbare ruimte 10.: bufferzone 11.: gemengde woonzone met nabestemming openbaar domein 12.: gemengde woonzone met nabestemming voorgebied toelichting: In elk van deze zones is de hoofdbestemming verplicht en zijn sommige nevenbestemmingen onder bepaalde voorwaarden toegelaten. Artikel 4.1.: gemengde woonzone (plankleur rood) In deze zone is wonen de hoofdbestemming. Als nevenbestemming zijn handel, kantoor, horeca, diensten, vrije beroepen en kleine ambachtelijke ondernemingen toegelaten. Garages horen bij de hoofd-en nevenbestemmingen. Kleine ambachtelijke bedrijven kunnen slechts worden toegelaten indien ze geïntegreerd zijn in de woonomgeving en hiervoor geen hinder vormen. In het bijzonder moet aandacht besteed worden aan de verbetering van de ruimtelijke integratie en het behoud van de leefbaarheid van historisch gegroeide lokale bedrijvigheid. De beoogde bebouwingsvorm is op plan aangeduid; GB voor gesloten bebouwing, HOB voor halfopen bebouwing en OB voor open bebouwing. Om de beoogde verdichting in het kerngebied te realiseren mag er bij OB en HOB steeds een dichtere bebouwingsvorm voorzien worden, indien tenminste rekening gehouden wordt met een afstand van minimaal 3m tot de perceelsgrens van een perceel met een open bebouwing. Het woonvolume (bestemming wonen) blijft beperkt tot een bouwdiepte van 17m op het gelijkvloers en een bouwdiepte zoals op plan aangegeven voor de verdiepingen. Het aantal bouwlagen is op plan weergegeven. De gemiddelde laaghoogte van de bouwlagen is maximaal 3,5 m. De dakhelling kan variëren van 25 tot 45. Zowel hellende als gebogen dakvormen zijn toegestaan. Platte daken kunnen toegelaten worden voor een maximum van 20% van de totaal bebouwde gelijkvloerse oppervlakte. De hoogte van de daknok (of hoogste punt van een gebogen dak) wordt als volgt vastgelegd: maximum 6 meter boven de maximum hoogte van de toegelaten bouwlagen. Afzonderlijke wooneenheden in het dakvolume zijn verboden. 4

5 Voor de nevenbestemmingen is een bijkomende gelijkvloerse bebouwing toegestaan in de tuinzone indien nevenbestemmingen worden voorzien mag de bebouwingsindex van het ganse perceel nooit hoger liggen dan 0,45. De hoogte van deze gebouwen op de perceelsgrens bedraagt maximum 3,50 meter (zowel van kroonlijst als nok). Bedoelde nevenbestemmingen zijn van strikt lokale aard, ze zijn verweven in het woongebied en hinderen de woonfunctie niet. Het wonen is steeds de hoofdbestemming, een nevenbestemming kan niet gerealiseerd worden als ze niet aansluit bij de woonbestemming. Artikel 4.2.: zone uitbreiding gelijkvloers (plankleur rosé) Dit is een zone waarin de hoofdbestemming wonen en de nevenbestemmingen kunnen uitgebreid worden. Dit kan enkel over één bouwlaag. De kroonlijsthoogte is maximum 3,50m. De dakopbouw stemt overeen met de bepalingen van artikel 4.1., de maximale nokhoogte is echter beperkt tot 3,00m boven de kroonlijst. Artikel 4.3.: tuinzone (plankleur lichtgroen) Deze zone is uitsluitend bestemd voor een ruimtelijke aanleg die bij de hoofd- en de nevenbestemmingen hoort. Voor de open ruimte betekent dit de aanleg van verharde terreinen (koeren), sier- en groentetuinen. Bijgebouwen zijn toegestaan voor zover ze horen bij de nevenbestemmingen. De bebouwingsindex van 0,45 mag in geen geval overschreden worden. De kroonlijsthoogte en de hoogte op de perceelsgrens in deze zone bedraagt maximaal 3,50 meter. De dakvorm is vrij, maar de maximale hoogte is beperkt tot 3 meter boven de maximale kroonlijsthoogte (maximale hoogte vanaf maaiveld: 6,50 meter). De 3,50m hoogte op de perceelsgrens mag overschreden worden voor het aansluiten van daken tegen elkaar. Dit kan slechts indien dit aan beide zijden van de perceelsgrenzen gebeurt of mits schriftelijke toestemming van de aangrenzende eigenaar. Blijvend zichtbare delen hebben een afgewerkt uitzicht (geen wachtgevels of delen ervan). Op alle perceelsgrenzen mogen erfscheidingen worden opgericht in metselwerk (aan beide zijden te voegen) of hout, dan wel aangeplant met een haagbeplanting in streekeigen soorten (haagbeuk, meidoom, lïgustrum, taxus,..), telkens met een maximale hoogte van 2.20 meter. Aansluitend op de woonbestemming zijn slechts kleine bijgebouwen met een maximale totale oppervlakte van 42 m 2 toegestaan. De gebruikte materialen stemmen overeen met de bepalingen van artikel 4.0. Artikel 4.4.: tuin zone non aedificandi (plankleur lichtgroen met arcering) In de zone non-aedificandi is geen enkele bebouwing toegelaten met uitzondering van eenvoudig verwijderbare lichte constructies met een totale oppervlakte (oppervlakte van alle constructies samengeteld) van niet meer dan 21 m 2. Artikel 4.5.: voorgebied (plankleur olijfgroen) In deze zone wordt geen bebouwing toegelaten met uitzondering van constructies die de perceelsscheidingen aanduiden. Erfscheidingen conform tuinafscheidingen (artikel 4.3.) zijn mogelijk tot een maximale hoogte van 1.00 meter. Artikel 4.6.: openbaar domein (straten en pleinen) - (plankleur: geel) Zone voorbehouden voor de aanleg van wegen, straten en pleinen. Alle publieke ruimtes hebben in hoofdzaak een verblijfsfunctie, de doorgaande verkeersfunctie is ondergeschikt. De zone heeft een permanent openbaar karakter en het beheer komt toe aan een openbare instantie. De beheerder bepaalt de opvatting en de inrichting ervan en verduidelijkt het gebruik door een geëigende aanleg of door de gangbare signalisatie. Gemeenschapsvoorzieningen zoals groenvoorziening, sculpturen, straatmeubilair, kiosken, uitbouwen aan publieke gebouwen, etc... zijn hier toegelaten. Tijdelijke constructies zoals winkelstallingen en café-terrassen kunnen door het College van Burgemeester en Schepenen worden toegelaten. Ook voor het publieke domein stemmen alle ingrepen overeen met artikel 3 (architecturale kwaliteit). 5

6 Artikel 4.7.: zone voor openbaar nut (plankleur blauw) In deze zone zijn de ruimtelijke aanleg, gebouwen en gebouwencomplexen voor openbare nuts- en gemeenschapsvoorzieningen toegelaten. Het gaat hier in het bijzonder om technisch-infrastructurele voorzieningen en bestemmingen die tegemoet komen aan de lokale gemeenschap als geheel. Omdat er geen specifieke bouwvoorschriften worden opgelegd, omwille van de specificiteit van de bestemming, wordt elke stedenbouwkundige vergunning steeds voorafgegaan door een stedenbouwkundig attest, dat een ruimtelijke visie geeft over het geheel van de bestemmingszone. Aan de hand van grondplannen, gevels en doorsneden op schaal van minimaal 1/200 wordt een beeld gegeven van de op te richten volumes en de inrichting van de buitenruimte. Een voorstel van materiaalkeuze, het groen dat behouden of aangeplant wordt, de gewenste ontsluiting voor voetgangers, fietsers en auto's, het parkeren en stallen van voertuigen etc, horen eveneens bij de noodzakelijke voorafgaande inlichtingen. De toelaatbare bestemmingen hebben steeds betrekking op de leefgemeenschap van Herent en zijn verschillende sociale en culturele geledingen of horen tot de categorie nutsvoorzieningen. Artikel 4.8.: zone voor lokale recreatie-, jeugd- en sportvoorzieningen (plankleur oranje) De bestemmingen in deze zone staan volledig in functie van de behoefte aan lokale recreatie-, jeugd- en sportvoorzieningen. Het behoud van de open onbebouwde ruimte is het uitgangspunt. In de aangeduide sportzone worden enkel tijdelijke constructies en vaste infrastructuur toegestaan, in zoverre ze samenhangen met de beoogde voorzieningen. Vaste volumes kunnen enkel in de gearceerde strook en in de naastliggende zone voor openbaar nut. Artikel 4.9.: privégroen aansluitend bij openbare ruimte (plankleur heldergroen) In deze zone is het bestaande of het gewenste hoogstammig groen betekenisvol voor het ruimtelijk beeld van het kerngebied. Bestaande bomen in deze zones dienen behouden te blijven. In de overige zones worden hoogstammige bomen geplant bij de aanleg van het voorgebied. Voor het overige hebben deze voorgebieden een groen karakter en is de verharding beperkt tot de noodzakelijke toegangen en tot een maximum van 35% van de aangegeven bestemmingszone. Het groen moet aangeplant worden binnen de twee jaar na de goedkeuring van het BPA of op het moment dat het verwijderen van gebouwen in deze bestemmingszone dit toelaat. Artikel 4.10.: bufferzone (plankleur donkergroen) Tussenzone tussen twee bestemmingszones, die elkaar negatief beïnvloeden of waarbij een scheiding om een of andere reden wenselijk is. De bufferzone wordt als een 'neutraal' tussengebied ingevoegd. De invulling van de bufferzone is afhankelijk van het doel van de scheiding (aard van de hinder). In principe heeft de bufferzone een groen karakter. Vermits een visuele scheiding gewenst wordt, wordt een middelhoge tot hoge en dichte beplanting voorzien. De eigenaars leggen ieder voor hun deel en in onderlinge afspraak deze bufferzone aan, binnen de twee jaar na goedkeuring van dit plan. Het kappen van bomen en struiken in de bufferzone is afhankelijk van een voorafgaande stedenbouwkundige vergunning. Artikel 4.11.: gemengde woonzone met na bestemming openbaar domein (plankleur rood en geel gearceerd) De huidige bestemming stemt niet overeen met de gewenste bestemming (openbaar domein). Binnen deze zone mogen de bestaande gebouwen worden gebruikt voor de huidige bestemming. Aan deze gebouwen zijn geen grondige verbouwingswerken toegelaten. Bij afbraak van deze gebouwen of grondige verbouwingswerken mag het gedeelte van het gebouw binnen deze zone niet worden verbouwd. Het perceelsgedeelte gelegen binnen deze zone krijgt dan de bestemming openbaar domein (cfr art. 4.6). Artikel 4.12.: gemengde woonzone met nabestemming voorgebied (plankleur rood en groen gearceerd) De huidige bestemming stemt niet overeen met de gewenste bestemming (voorgebied). Binnen deze zone mogen de bestaande gebouwen worden gebruikt voor de huidige bestemming. Aan deze gebouwen zijn geen grondige verbouwingswerken toegelaten. Bij afbraak van deze gebouwen of grondige verbouwingswerken mag het gedeelte van het gebouw binnen deze zone niet worden verbouwd. Het perceelsgedeelte gelegen binnen deze zone krijgt dan de bestemming voorgebied (cfr art. 4.5). 6