SAMENVATTING Instemmingsgeschil V(S)O - artikel 10 onder h WMS (overdracht van de school en fusie-effectrapportage)

Vergelijkbare documenten
SAMENVATTING Instemmingsgeschil PO - artikel 10 onder h WMS (overdracht van de school)

SAMENVATTING. het bestuur van de Stichting A, gevestigd te B, verzoeker, hierna te noemen het bevoegd gezag gemachtigde: de heer mr.

Interpretatiegeschil PO - artikel 13 onder k WMS (beleid t.a.v. uitwisseling van informatie tussen bevoegd gezag en ouders)

Interpretatiegeschil PO - artikel 13 onder b WMS (beleid grondslag van de school)

Instemmingsgeschil VO-artikel 12 lid 1 onder g WMS (toekenning generieke toelage teamleiders)

de Personeelsgeleding van de medezeggenschapsraad van C, te B, verweerder, hierna te noemen de PMR

SAMENVATTING Adviesgeschil PO - artikel 11 onder f WMS ( vaststelling of wijziging beleid m.b.t. organisatie van de school)

UITSPRAAK. de personeelsgeleding van de medezeggenschapsraad vana te B, verzoeker, hierna te noemen de PMR

SAMENVATTING Instemmingsgeschil PO - artikel 10 onder h WMS (fusie school) en artikel 13 onder b WMS (verandering grondslag school)

Het medezeggenschapsreglement mag het aantal aaneengesloten zittingsperiodes in de MR niet beperken. UITSPRAAK

SAMENVATTING Adviesgeschil en interpretatiegeschil PO - artikel 11 onder h WMS (aanstelling of ontslag van de schoolleiding)

SAMENVATTING. de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad van Onderwijsgroep A, verzoeker, hierna te noemen de GMR

SAMENVATTING. Instemmingsgeschil VO - artikel 12 onder b WMS (vaststelling of wijziging van de samenstelling van de formatie)

SAMENVATTING Geschil met betrekking tot het taakbelastingsbeleid van de opleiding; HBO

Nalevingsgeschil; als MR-leden weigeren af te treden, kan een bevoegd gezag niet de MR ontbinden en eigenmachtig MR-verkiezingen organiseren.

SAMENVATTING Instemmingsgeschil VO - artikel 12 lid 1 onder o WMS (regeling aanstellingsbeleid)

SAMENVATTING. de medezeggenschapsraad van de regionale scholengemeenschap A te B, verzoeker, hierna te noemen de MR

Samenvatting uitspraak. Interpretatiegeschil VO artikel 10 onder b WMS (wijziging onderwijs- en examenregeling)

in het geschil tussen: de medezeggenschapsraad van het A College te B, verzoeker, hierna te noemen de MR gemachtigde: mr. E.J.M.

UITSPRAAK. het bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen het bevoegd gezag

UITSPRAAK. het College van Bestuur van A gevestigd te B, verzoeker, hierna te noemen het bevoegd gezag

SAMENVATTING. de medezeggenschapsraad van de Hogeschool A te C, verzoeker, hierna te noemen de MR gemachtigde: mr. L.C.J.

SAMENVATTING Adviesgeschil PO - artikel 11 onder c WMS (beëindiging werkzaamheden belangrijk deel van de school)

UITSPRAAK. de deelmedezeggenschapsraad van het A te B, verzoeker, hierna te noemen de DMR gemachtigde: mevrouw mr. J.M.M. Janssen

108477/ Nalevingsgeschil over verstrekken van informatie en instemmingsgeschil over invoering van de functie van hoofdconciërge.

SAMENVATTING Instemmingsgeschil VO - artikel 10 onder h WMS (overdracht van de school of een onderdeel daarvan)

Sluiting dislocatie valt onder organisatiebeleid en op die grond heeft de MR adviesrecht; PO

Samenvatting. Interpretatiegeschil VO artikel 12 lid 1 onder h WMS (wijziging taakbelasting binnen het personeel)

UITSPRAAK. de Ondersteuningsplanraad van de Stichting A te F, verzoeker, hierna te noemen de OPR gemachtigde: de heer mr. W.H.

De tijdelijke waarneming van de directiefunctie dient op verschillende gronden voor advies voorgelegd te worden aan de (P)MR.

SAMENVATTING. in het geding tussen: de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad van A, verzoeker, hierna te noemen de GMR

UITSPRAAK. het bestuur van A, gevestigd te B, verzoeker, hierna te noemen het bevoegd gezag

UITSPRAAK. de personeelsgeleding van de medezeggenschapsraad van A, gevestigd te B, verzoeker, hierna te noemen de PMR

UITSPRAAK. de medezeggenschapsraad van obs A, te G, verzoeker, hierna te noemen de MR gemachtigde: de heer mr. W.D. Berkhout

Adviesgeschil over het ontslag van een schoolleider, na mediation. UITSPRAAK

Adviesgeschil en instemmingsgeschillen PO - artikel 11 onder c WMS (beëindiging werkzaamheden belangrijk deel van de school)

de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad van A, verder te noemen de GMR gemachtigde: de heer mr. A. Joosten

Samenvatting. Interpretatiegeschil VO artikel 12 WMS (beleid met betrekking tot invoering LC-functies)

Samenvatting. Interpretatiegeschil PO artikel 11 onder j WMS (beleid m.b.t. toelating van leerlingen)

Interpretatiegeschil cao vo. Niet vastgesteld kan worden dat de werkgever artikel 8.1 lid 5 cao vo onjuist heeft toegepast.

SAMENVATTING. de medezeggenschapsraad van het X College te B, verzoeker, hierna te noemen de MR

SAMENVATTING Klacht over onzorgvuldig handelen directie en MR bij invoering continue rooster; PO

De aangeboden school voor so is voor de leerling voldoende nabij, waardoor op dit punt is voldaan aan de zorgplicht van de school.

UITSPRAAK. de medezeggenschapsraad van de A te B, verzoeker, hierna te noemen de MR

Fusievoorstel afgewezen vanwege belang handhaving enige school in het dorp; PO

SAMENVATTING Adviesgeschil PO - Artikel 11 onder h Wms (benoeming schoolleiding)

UITSPRAAK. de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad voortgezet onderwijs van A, verder te noemen de GMR

geschil over toelating leerling. Het conflictueuze verleden met de moeder is nu geen grond om de leerling niet toe te laten tot de school.

Medezeggenschapsraad Informatie

UITSPRAAK. het College van Bestuur van Stichting C, gevestigd te B, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr. J.A.

de Centrale medezeggenschapsraad van A, gevestigd te B, verzoeker, hierna te noemen de CMR gemachtigde: mr. J.L.J.E. Koster

SAMENVATTING. in het geding tussen: de medezeggenschapsraad van de Hogeschool A, verzoeker, hierna te noemen de MR

ADVIES. in het geding tussen: de heer A, wonende te B, verzoeker, C, gevestigd te B, het bevoegd gezag van basisschool D te B, verweerder

UITSPRAAK / uitspraak d.d. 26 februari 2018 pagina 1 van 6

ADVIES. in het geding tussen: mevrouw A, wonende te B, verzoekster, gemachtigde: de heer mr. H.J. Stuyt

UITSPRAAK. de deelraad van [school], gevestigd te [vestigingsplaats], verzoeker, hierna te noemen de DR gemachtigde: de heer mr. M.H.

UITSPRAAK. het College van Bestuur van C, gevestigd te B, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr. A.

Samenvatting uitspraak. Instemmingsgeschil PO artikel 12 lid 1 onder e WMS (vaststelling of wijziging van de verlofregeling van het personeel)

beschikking GERECHTSHOF AMSTERDAM ONDERNEMINGSKAMER zaaknummer: /01 0K beschikking van de Ondernemingskamer van 13juli 2015 inzake

Interpretatiegeschil bevoegdheid GV en SR m.b.t. toelatingseis aansluitende masteropleidingen in model-oer WO

UITSPRAAK. het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen het bevoegd gezag

UITSPRAAK. in het geschil tussen: het College van bestuur van het ROC A te B, hierna te noemen het bevoegd gezag

het College van bestuur van het C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever

Commissie als bedoeld in artikel 12.1 van de Collectieve Arbeidsovereenkomst voor het primair onderwijs (CAO PO)

SAMENVATTING Instemmingsgeschil instellen centrale stafeenheid; HBO

Geschil over toelating leerling. De school heeft onvoldoende invulling gegeven aan haar onderzoeksplicht. ADVIES

hebben klagers op grond van de geldende klachtenregeling een klacht tegen verweerster ingediend met de volgende inhoud:

UITSPRAAK. het College van Bestuur van A, verzoeker, hierna te noemen het bevoegd gezag gemachtigde: de heer mr. V.G.A. Kellenaar

SAMENVATTING UITSPRAAK

Partijen: De medezeggenschapsraad van de openbare basisschool "De Quint" te Alkmaar, nader aan te duiden als medezeggenschapsraad (MR)

ADVIES. [verzoekster], wonende te [woonplaats], moeder van [de leerling], verzoekster, gemachtigde: [naam gemachtigde]

SAMENVATTING. het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mr. Y.E.M.

UITSPRAAK. het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mevrouw mr. F.J.

Samenvatting uitspraak. Instemmingsgeschil PO verdeling/besteding van budget voor Personeel- en arbeidsmarktbeleid

Jaarverslag 2011/2012 1

SAMENVATTING / Beroepen (2) tegen rddf-plaatsingen; PO

SAMENVATTING UITSPRAAK. A, B, C, D, E, F, G, werknemers van ROC H, gevestigd te I, verzoekers, hierna te noemen de werknemers gemachtigde: de heer J

SAMENVATTING U I T S P R A AK

SAMENVATTING. het bestuur van de A, gevestigd te B, verzoeker, hierna te noemen de werkgever

SAMENVATTING Klacht over medewerking aan AMK-onderzoek; PO

UITSPRAAK. het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mevrouw mr. C.A.C.M.

Geschil over verwijdering. Het geschil over terugplaatsing naar 3 havo is ontvankelijk omdat dit in feite neerkomt op verwijdering.

Het verzoek is niet-ontvankelijk omdat er (nog) geen sprake is van een situatie die op één lijn is te stellen met verwijdering.

SAMENVATTING U I T S P R A AK

Medezeggenschapsstatuut van de Samenwerkingsstichting voor Voortgezet Onderwijs Uden te Uden 2011

ADVIES. de heer B, bestuurder van schoolbestuur C, organisatie voor openbaar en algemeen toegankelijk onderwijs (verder: C) te D, verweerder,

De verwijdering is redelijk is omdat de school niet meer kan voorzien in de ondersteuningsbehoefte van de leerling ADVIES

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Beroep tegen schorsing als ordemaatregel en tegen ontslag wegens gewichtige reden; hbo

de Hogeschoolmedezeggenschapsraad van A, verweerder, hierna te noemen de HMR

SAMENVATTING Klacht over niet rechtsgeldige inschrijving, niet meewerken aan uitschrijving en inadequate informatievoorziening; BVE

SAMENVATTING. het College van Bestuur van het E, gevestigd te E, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr.

SAMENVATTING UITSPRAAK

ADVIES. de Stichting voor openbaar primair onderwijs E, gevestigd te B, het bevoegd gezag van F te B, verweerder

SAMENVATTING UITSPRAAK

Partijen: Het bestuur van het Openbaar Lichaam voor voortgezet onderwijs in samenwerkingsverband in Waddinxveen en Boskoop (hierna: bevoegd gezag)

UITSPRAAK. het College van Bestuur van B, gevestigd te G, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mevrouw mr. G.M.

De Commissie is niet bevoegd om een oordeel te geven over een besluit van het samenwerkingsverband over toelating tot een Talentklas.

Beroep tegen berisping is gegrond omdat het plichtsverzuim niet ernstig genoeg is. UITSPRAAK

Transcriptie:

SAMENVATTING 105596 13.01 Instemmingsgeschil V(S)O - artikel 10 onder h WMS (overdracht van de school en fusie-effectrapportage) In september 2010 ondertekenden de besturen van een school voor voortgezet speciaal onderwijs en een school voor speciaal onderwijs een intentieverklaring tot het aangaan van een besturenfusie. In oktober 2011 zijn een fusie-effectrapportage en een Strategisch Beleidsplan verschenen en aan de MR toegestuurd, in mei 2012 gevolgd door een aangepaste fusie-effectrapportage en een herziene Beleidsplanning. Nader overleg heeft er niet toe geleid dat de MR instemming verleende. De Commissie overweegt dat het nut en de gevoelde noodzaak voor een fusie al in de intentieverklaring en de toelichting daarop zijn beschreven. Dat in de loop van het proces is komen vast te staan dat doorlopende leerlijnen vanwege het verschil in leerlingenpopulatie op de beide scholen niet altijd aan de orde zouden zijn, doet aan de motieven voor fusie slechts in zeer geringe mate af. Er is voldoende inzicht geboden in de bestuurlijke verhoudingen in de beoogde organisatie en het enkele feit van het in de tijd plaatsen van een wijziging dienaangaande (invoering Raad van Toezicht-model) is een beleidskeuze die door de MR niet met argumenten is weerlegd. Aangezien de toekomstige omvang van het management-team niet zal verschillen van de huidige omvang van de twee directies en er ook na de fusie sprake zal zijn van dezelfde twee scholen, heeft de MR zonder nadere argumentatie niet in redelijkheid op deze grond instemming kunnen onthouden. Het bevoegd gezag heeft weliswaar veel financiële gegevens aan de MR verstrekt en mogelijk bieden deze gegevens zelfs een nagenoeg volledig beeld, maar dat neemt niet weg dat de gegevens zodanig ontoegankelijk zijn gepresenteerd dat niet gesproken kan worden van deugdelijke informatievoorziening op basis waarvan de MR zich een oordeel heeft kunnen vormen. Over de gevolgen van de toepasselijkheid van de regeling ontslagbeleid voor het personeel van het bevoegd gezag is steeds onduidelijkheid geweest. Vanwege deze onzekerheid heeft de MR in redelijkheid zijn instemming aan de fusie-effectrapportage en het voorgenomen besluit tot fusie kunnen onthouden. Er is niet gebleken van bepaalde zwaarwegende omstandigheden die het voorstel van het bevoegd gezag rechtvaardigen. in het geding tussen: UITSPRAAK het bestuur van A, gevestigd te B, verzoeker, hierna te noemen het bevoegd gezag gemachtigde: mevrouw C en de medezeggenschapsraad van D, verweerder, hierna te noemen de MR gemachtigde: de heer mr. E 1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE Op 25 juli 2012 heeft de Commissie een verzoekschrift met bijlagen van het bevoegd gezag ontvangen met betrekking tot een verzoek aan de MR om instemming te verlenen aan het voorgenomen besluit tot fusie tussen de besturen D en de F te G. Omdat niet bleek dat de MR aan het Pagina 1 van 7

voorgenomen besluit instemming had onthouden en partijen nog overleg met elkaar voerden, heeft de Commissie het in behandeling nemen van een geschil opgeschort. Bij verzoekschrift met bijlagen van 1 november 2012, ingekomen op diezelfde datum en aangevuld op 14 november 2012 heeft het bevoegd gezag de Commissie verzocht alsnog een instemmingsgeschil in behandeling te nemen omdat de MR geweigerd had in te stemmen met het voorgenomen besluit tot fusie. Verweerder heeft een verweerschrift met bijlagen ingediend, ingekomen op 30 november 2012. De mondelinge behandeling van het geschil vond plaats op 6 december 2012 te Utrecht. Het bevoegd gezag werd ter zitting vertegenwoordigd door de heer H, bestuursvoorzitter, en de heer I, bestuurssecretaris, bijgestaan door de gemachtigde. Namens de MR verschenen ter zitting de heer J, voorzitter, mevrouw K, secretaris, de heer L en mevrouw M, leden, bijgestaan door de gemachtigde. Het bevoegd gezag heeft een pleitnota overgelegd. De inhoud van voornoemde stukken geldt als hier herhaald en ingelast. 2. DE FEITEN Op 7 september 2010 ondertekenden de besturen van D (voortgezet speciaal onderwijs) te B en de F (speciaal onderwijs) te G een intentieverklaring tot het aangaan van een besturenfusie. Er werd een stuurgroep in het leven geroepen die met externe deskundige ondersteuning onderzoek zou doen naar de wijze waarop de besturenfusie kon worden gerealiseerd. In oktober 2011 zijn een fusieeffectrapportage en een Strategisch Beleidsplan verschenen en aan de MR toegestuurd. Daarop hebben de MR en van beide scholen een aantal vragen gesteld welke de besturen in december 2011 hebben beantwoord. Tevens deelden de besturen mee dat de beoogde fusiedatum van 1 januari 2012 werd verschoven naar 2013. De MR van de N heeft vervolgens ingestemd met het voorgenomen besluit tot fusie. Aansluitend hebben partijen in het onderhavige geschil regelmatig overleg gevoerd over de voorgenomen fusie. Dit overleg heeft er niet toe geleid dat de MR instemming verleende aan het voorgenomen besluit. Bij brief van 28 maart 2012 deelde de MR het bevoegd gezag mee nog geen weloverwogen standpunt in te kunnen nemen en verzocht de MR om toezending van een aantal documenten met betrekking tot meerjarenramingen, de concept-statuten van de nieuw op te richten rechtspersoon, het organogram van de nieuwe organisatie, schriftelijke afspraken over de boventallige ambulante begeleiders op de N en de definitieve versies van de fusie-effectrapportage en het strategisch beleidsplan. Op 11 april 2012 antwoordde het bevoegd gezag dat het van mening was voldoende documenten te hebben aangeleverd en dat een aantal documenten nog niet was opgesteld. In een brief van 12 april 2012 aan het voltallige personeel van D deelde het bevoegd gezag onder meer mee dat een meerjarenformatieplan door het bestuur van de nieuwe rechtspersoon zou worden opgesteld, dat er voldoende inzicht was in de financiële positie van de fusiepartners en de prognose voor de komende jaren, dat de statuten van de nieuwe rechtspersoon nog in ontwikkeling waren, de directies van beide scholen ook de leden van het te vormen managementteam zouden vormen en dat het bestuur van de N een Stimuleringsplan had opgesteld om in twee jaar een oplossing te vinden voor de boventallige ambulante begeleiders. In mei 2012 heeft het bevoegd gezag aan de MR een aangepaste fusie-effectrapportage en een herziene Beleidsplanning toegestuurd. Op 1 juli 2012 deelde de MR het bevoegd gezag mee dat hij nog niet kon instemmen met het voorgenomen besluit tot fusie, vooral omdat er onvoldoende duidelijkheid bestond over de gevolgen van een fusie voor het personeel, een aantal bijlagen bij de rapportages nog ontbrak en er in de nieuwe organisatie sprake zou zijn van een reductie van de personeelslasten ten faveure van andere uitgaven. Op 29 augustus 2012 heeft een bijeenkomst plaatsgevonden van de MR en het bevoegd gezag met als oogmerk de laatste barrières voor het laatstelijk bij schrijven van 12 juli 2012 verzochte verlenen van instemming aan de voorgenomen fusie uit de weg te ruimen. Ook dit overleg heeft er niet toe geleid dat de MR instemming verleende. Bij schrijven van 29 oktober 2012 Pagina 2 van 7

deelde de MR het bevoegd gezag mee niet in te stemmen met de fusie-effectrapportage en het voorgenomen besluit tot overdracht van de school aan een nieuw te vormen rechtspersoon. Bij brief van 30 oktober 2012 heeft het bevoegd gezag de MR meegedeeld een instemmingsgeschil bij de LCG WMS aanhangig te zullen maken, hetgeen het bevoegd gezag bij brief van 1 november 2012 heeft gedaan. 3. HET STANDPUNT VAN HET BEVOEGD GEZAG Het bevoegd gezag stelt dat uit het verzoekschrift en de daarbij gevoegde bijlagen voldoende duidelijk wordt op welke gronden het de argumenten van de MR voor het onthouden van instemming aan het voorgenomen besluit tot fusie weerlegt. Deze gronden zijn reeds in de intentieverklaring uit 2010 opgenomen en gelden onverkort. In de tot nu toe aan de MR overgelegde stukken is de toekomstige structuur duidelijk beschreven. De verdeling van taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden tussen bestuur en directie en binnen de directie staan beschreven in de fusie-effectrapportage, de Strategische Beleidsplanning en een notitie Invoering nieuw besturingsmodel na de fusie. Over de bestuurlijke verhoudingen na de fusie kan derhalve volgens het bevoegd gezag geen onduidelijkheid bestaan. Concept-statuten zullen eerst worden opgesteld nadat de fusie in gang is gezet. In eerste instantie zal er geen wijziging optreden in vergelijking met de huidige situatie, waarmee voldaan wordt aan de Wet Goed Onderwijs Goed Bestuur. In de fase na de fusie zullen bestuur en toezicht ingericht worden volgens het Raad van Toezicht-model. De omvang van het directieteam van de nieuwe organisatie is in overeenstemming met de huidige situatie en is passend voor de complexiteit van de organisatie. De verantwoordelijkheden zijn verdeeld over vier domeinen, te weten speciaal onderwijs, voortgezet speciaal onderwijs, algemene zaken en bedrijfsvoering en personeel en organisatie. Aangaande het argument betreffende de onduidelijkheid voor het personeel stelt het bevoegd gezag dat daarvan geen sprake meer is sinds duidelijk is dat beide fusiepartners streven naar het in de CAO PO geregelde werkgelegenheidsbeleid in plaats van het tot nu toe geldende ontslagbeleid. Die regeling voorziet in het opstellen van een sociaal plan waardoor het personeel van het huidige D zich geen zorgen hoeft te maken over negatieve gevolgen van het eventueel afvloeien van ambulante begeleiders van de N. Voor die ambulante begeleiders voorzag echter het reeds opgestelde stimuleringsplan al in een oplossing. Alle beschikbare informatie over de vermogensrechtelijke positie van de fusiepartners, waaronder een meerjarenbegroting en het strategisch beleidsplan met daarin de kengetallen, is aan de MR verstrekt. Daarnaast heeft het bevoegd gezag steeds de bereidheid getoond toelichting op de cijfers te geven. Een van de pijlers van de fusie is de mogelijkheid om doorlopende leerlijnen te ontwikkelen. In het licht van de ontwikkelingen rondom Passend Onderwijs en de vorming van nieuwe samenwerkingsverbanden is er de besturen veel aan gelegen om stroomlijning aan te brengen in het aanbod van de scholen. Daarmee is overigens niet gezegd dat beoogd wordt in de toekomst alle leerlingen van de N door te laten stromen naar D. Wel acht het bevoegd gezag het van groot belang een sterke positie in te kunnen nemen in de nieuw te vormen samenwerkingsverbanden. Het bevoegd gezag heeft de MR steeds betrokken bij het fusieproces door alle informatie beschikbaar te stellen en veelvuldig overleg te voeren. Ook zijn documenten als de fusie-effectrapportage naar aanleiding van vragen van de MR bijgesteld. Het is het bevoegd gezag niet duidelijk waarop de MR de stelling baseert dat het traject jegens de MR niet zorgvuldig is geweest. Ten slotte stelt het bevoegd gezag dat er zwaarwegende omstandigheden zijn die het voorgenomen besluit rechtvaardigen. De reeds in de intentieverklaring opgenomen redenen om de wenselijkheid van een fusie tussen beide besturen te onderzoeken zijn nog onverkort van kracht en gelden als zwaarwegende omstandigheden die het voorstel rechtvaardigen, aldus het bevoegd gezag. Pagina 3 van 7

4. HET STANDPUNT VAN DE MR De MR stelt dat het verzoekschrift van het bevoegd gezag niet voldoet aan de eisen die artikel 32 lid 2 WMS aan een verzoekschrift stelt. Uit het verzoekschrift blijkt niet welke belangen het bevoegd gezag tegen elkaar heeft afgewogen na het onthouden van instemming door de MR. De MR mist in de fusiestukken een duidelijke taak- en bevoegdheidsverdeling, bijvoorbeeld in de vorm van een management- of directiestatuut, waardoor hij geen inzicht heeft gekregen in de bestuurlijke verhoudingen na de fusie. Voorts heeft het bevoegd gezag geen bevredigende uitleg kunnen geven voor de grote omvang van de directie in de gefuseerde organisatie. Evenmin heeft het bevoegd gezag duidelijk kunnen maken waarom niet onmiddellijk na de besturenfusie wordt gekozen voor het Raad van Toezicht-model. Voorzienbaar is dat als gevolg van de invoering van Passend Onderwijs de werkgelegenheid van de ambulante begeleiders in het gedrang gaat komen. De MR hecht er daarom aan dat er ook na de fusie voor elke school een aparte afvloeiingslijst geldt. Over de vraag of dat mogelijk is, bestaat nog altijd geen duidelijkheid. Weliswaar is het de wens van het bevoegd gezag om over te stappen op het systeem van werkgelegenheidsbeleid, maar zo lang niet duidelijk is hoe dat er uit gaat zien, acht de MR de gevolgen voor het personeel onvoldoende inzichtelijk om met de voorgenomen fusie in te kunnen stemmen. Voorts heeft de MR onvoldoende zicht op de vermogensrechtelijke positie van de gefuseerde organisatie. Dergelijk inzicht is wel vereist om de levensvatbaarheid van de organisatie te kunnen beoordelen. Ook mist de MR een heldere relatie tussen de gepresenteerde meerjarenbegroting en het Strategisch Beleidsplan en is overleg hierover niet mogelijk gebleken. In de geactualiseerde fusie-effectrapportage wordt het belang van een doorlopende leerlijn voor de beide scholen genuanceerd in die zin, dat het niet vanzelf spreekt dat leerlingen van de N doorstromen naar O Onderwijs. Aangezien dit een van de pijlers onder de fusie is, vraagt de MR zich af of nut en noodzaak voor de fusie nog wel voldoende vaststaan. De MR is op zich niet tegen een fusie, maar hecht er wel aan dat de meerwaarde boven het voortbestaan als twee afzonderlijke schoolbesturen zichtbaar wordt. Ten slotte stelt de MR dat het bevoegd gezag geen zwaarwegende omstandigheden heeft aangevoerd die het besluit tot fusie zouden rechtvaardigen. Daarom kan de Commissie niet op die grond vervangende instemming met het voorgenomen besluit tot fusie verlenen, aldus de MR. 5. OORDEEL VAN DE COMMISSIE De bevoegdheid van de Commissie en de ontvankelijkheid van het verzoek Op grond van artikel 31 aanhef en onder a WMS is de Commissie bevoegd van het geschil kennis te nemen indien het bevoegd gezag ten aanzien van een te nemen besluit dat ingevolge de WMS dan wel het geldende medezeggenschapsreglement instemming behoeft, de vereiste instemming niet heeft verworven en het bevoegd gezag zijn voorstel wenst te handhaven. Met de voorgenomen fusie wordt beoogd een nieuwe rechtspersoon in het leven te roepen, aan welke rechtspersoon de twee scholen, waaronder D, zullen worden overgedragen. Dit voorgenomen besluit valt onder de aangelegenheid als genoemd in artikel 10, aanhef en onder h WMS. Met de inwerkingtreding van de Wet wijziging van diverse onderwijswetten in verband met het invoeren van een fusietoets in het onderwijs (Wet fusietoets in het onderwijs) per 1 oktober 2011 is de aangelegenheid van artikel 10 onder h WMS uitgebreid en luidt deze als volgt: Overdracht van de school of van een onderdeel daarvan, respectievelijk fusie van de school met een andere school, dan wel vaststelling of wijziging van het beleid ter zake, waaronder begrepen de fusieeffectrapportage, bedoeld in artikel 64b van de Wet op het primair onderwijs, artikel 66b van de Wet op de expertisecentra en artikel 53f van de Wet op het voortgezet onderwijs. Pagina 4 van 7

Geen van de partijen in het geschil heeft een voor de school geldend medezeggenschaps-reglement overgelegd. Gelet op het dwingend karakter van de WMS betreft het instemmingsrecht de aangelegenheid zoals die thans is geformuleerd in artikel 10 aanhef onder h WMS. Het bevoegd gezag heeft de vereiste instemming van de MR niet verworven en wenst zijn voorstel te handhaven. Het bevoegd gezag heeft het geschil binnen de in artikel 32 lid 1 WMS gestelde termijn bij de Commissie ingediend. Op grond van het bovenstaande is de Commissie bevoegd kennis te nemen van het geschil en is het bevoegd gezag ontvankelijk in het verzoek. De stelling van de MR dat het bevoegd gezag bij het aanhangig maken van het geschil niet heeft voldaan aan het vereiste van artikel 32 lid 2 WMS door niet de gemaakte afweging van belangen over te leggen, kan de Commissie niet volgen: uit het verzoekschrift in samenhang met de daarbij gevoegde bijlagen blijkt immers voldoende welke belangen aan de orde zijn geweest in de loop van het fusieproces en welke waarde het bevoegd gezag aan de onderscheiden belangen toekent. Het toetsingskader Op grond van artikel 32 lid 3 WMS beoordeelt de Commissie of de MR in redelijkheid tot het onthouden van instemming heeft kunnen komen of dat sprake is van bepaalde zwaarwegende omstandigheden die het voorstel van het bevoegd gezag rechtvaardigen. Het geschil Het nut en de gevoelde noodzaak voor een fusie zijn al in de op 7 september 2010 door de beide betrokken besturen ondertekende intentieverklaring en de toelichting daarop beschreven. Het betreft, kort weergegeven, met name het belang van een eenduidig onderwijsaanbod voor cluster 4-leerlingen in de regio, verdergaande professionalisering van de onderwijsorganisaties in het licht van ontwikkelingen op onderwijsgebied, versterking van het innoverend vermogen met het oog op de invoering van Passend Onderwijs en bestuurlijke versterking. Dat in de loop van het proces is komen vast te staan dat doorlopende leerlijnen vanwege het verschil in leerlingenpopulatie op de beide scholen niet altijd aan de orde zouden zijn, doet aan de motieven voor fusie slechts in zeer geringe mate af. De MR heeft tegen de motieven voor de fusie voor het overige geen bedenkingen gericht en zowel in zijn verweerschrift als ter zitting heeft de MR verklaard ook geen principiële bezwaren tegen een fusie tussen beide besturen te hebben. Het enkele feit dat het belang van doorlopende leerlijnen aan betekenis heeft ingeboet rechtvaardigt naar het oordeel van de Commissie niet het onthouden van instemming aan de fusie-effectrapportage en het voorgenomen besluit tot een fusie van beide besturen. Wat betreft het beweerde ontbreken van inzicht in de bestuurlijke verhoudingen van de beoogde nieuwe organisatie geldt het volgende. Het document Invoering nieuw besturingsmodel van 24 juli 2012 bevat zowel een beschrijving van de bestuurlijke inrichting onmiddellijk na de fusie als een beschrijving van het perspectief op wat langere termijn: invoering van een Raad van Toezicht-model. Wat betreft de bestuurlijke inrichting onmiddellijk na de fusie verandert er in wezen niets: er fungeert een bestuur dat een aantal bestuurlijke taken heeft gemandateerd aan de directie. Ten aanzien van de bestuurlijke inrichting en de bestuurlijke verhoudingen is weliswaar nog niet alle informatie beschikbaar, maar dat leidt er naar het oordeel van de Commissie niet toe dat een zodanig gebrekkig inzicht aan de MR is gepresenteerd dat deze in redelijkheid dit gebrek aan de weigering om in te stemmen ten grondslag heeft kunnen leggen. De Commissie is van oordeel dat voldoende inzicht is geboden in de bestuurlijke verhoudingen in de beoogde organisatie en dat het enkele feit van het in de tijd plaatsen van een wijziging dienaangaande een beleidskeuze is die door de MR niet met argumenten is weerlegd. Weliswaar zijn nog niet alle documenten, waarin een en ander wordt vastgelegd gereed, maar dat leidt er niet toe dat er onvoldoende inzicht bestaat in de toekomstige verhoudingen. Pagina 5 van 7

Ten aanzien van de bezetting van het toekomstige managementteam heeft de MR volstaan met de opmerking dat dit team te groot zou zijn. Aangezien de toekomstige omvang van het managementteam niet zal verschillen van de huidige omvang van de twee directies en er ook na de fusie sprake zal zijn van dezelfde twee scholen, heeft de MR zonder nadere argumentatie niet in redelijkheid op deze grond instemming kunnen onthouden. Niet te volstaan is met een algemene verwijzing in het verweerschrift dat er grotere scholen zijn te vinden met een eenhoofdige directie. Ten aanzien van het geboden inzicht in de financiële en vermogenspositie van de nieuw op te richten rechtspersoon overweegt de Commissie dat het bevoegd gezag weliswaar veel gegevens aan de MR heeft verstrekt en dat mogelijk deze gegevens zelfs een nagenoeg volledig beeld bieden, maar dat zulks niet wegneemt dat de gegevens zodanig ontoegankelijk zijn gepresenteerd dat niet gesproken kan worden van deugdelijke informatievoorziening op basis waarvan de MR zich een oordeel heeft kunnen vormen. Naar het oordeel van de Commissie heeft het bevoegd gezag zich met deze wijze van verstrekking van financiële gegevens onvoldoende gekweten van de hem in artikel 8 lid 1 WMS opgelegde verplichting tot het tijdig verstrekken van alle inlichtingen die de MR voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijze nodig heeft. Aangaande de personele gevolgen van de voorgenomen fusie overweegt de Commissie dat het bevoegd gezag weliswaar inmiddels het voornemen heeft geuit om over te stappen op de in artikel 10.2 van de CAO PO genoemde regeling werkgelegenheidsbeleid, maar dat ook thans nog onverkort de regeling ontslagbeleid (artikel 10.4 CAO PO) van toepassing is. Over de gevolgen van de toepasselijkheid van de regeling ontslagbeleid voor het personeel van het bevoegd gezag is steeds onduidelijkheid geweest. Met name de vraag of het mogelijk zou zijn om onder één bestuur te werken met voor beide scholen een aparte afvloeiingslijst omdat er sprake zou zijn van verschillende onderwijssoorten is gedurende het proces niet eenduidig beantwoord. Ook ten tijde van het onthouden van instemming aan de fusie-effectrapportage en het voorgenomen besluit tot fusie bestond daarover nog onduidelijkheid. De Commissie is van oordeel dat vanwege deze onzekerheid over de mogelijke gevolgen van een besturenfusie voor het personeel de MR in redelijkheid zijn instemming aan de fusie-effectrapportage en het voorgenomen besluit tot fusie heeft kunnen onthouden. Van zwaarwegende omstandigheden die het besluit van het bevoegd gezag rechtvaardigen is de Commissie niet gebleken. Dienaangaande heeft het bevoegd gezag gewezen op de reeds in de intentieverklaring tot fusie genoemde motieven, maar deze kunnen niet als zodanig zwaarwegend worden aangemerkt dat deze nu zouden moeten leiden tot voorbijgaan aan het onthouden van instemming door de MR. Het bevoegd gezag heeft geen urgente organisatorische, financiële of andere belangen naar voren gebracht die tot het oordeel moeten leiden dat er geen tijd meer zou zijn om de in het verzoek tot instemming geconstateerde gebreken te helen. 6. UITSPRAAK Op grond van bovenstaande overwegingen oordeelt de Commissie dat de MR in redelijkheid zijn instemming aan de fusie-effectrapportage en het voorgenomen besluit tot fusie heeft kunnen onthouden en dat er geen sprake is van bepaalde zwaarwegende omstandigheden die het voorstel van het bevoegd gezag rechtvaardigen. Aldus gedaan te Utrecht op 4 januari 2013 door prof. mr. I.P. Asscher-Vonk, voorzitter, drs. K.A. Kool en prof. mr. D. Mentink, leden, in aanwezigheid van mr. M. Smulders, secretaris. prof. mr. I.P. Asscher-Vonk voorzitter mr. M. Smulders secretaris Pagina 6 van 7

Tegen deze uitspraak staat op grond van artikel 36 lid 3 WMS beroep open bij de Ondernemingskamer van het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam. Het beroep wordt ingediend binnen een maand nadat het bevoegd gezag dan wel de MR van de uitspraak op de hoogte is gesteld. Op grond van artikel 36 lid 4 WMS kan het beroep uitsluitend worden ingesteld ter zake dat de Commissie een onjuiste toepassing heeft gegeven aan het bepaalde in de wet. Pagina 7 van 7