Samenvatting Maatschappijleer Verzorgingsstaat

Vergelijkbare documenten
Samenvatting door Sietske 1388 woorden 17 september keer beoordeeld. Maatschappijleer. Paragraaf 1

Samenvatting door een scholier 1961 woorden 12 juni keer beoordeeld. Maatschappijleer

7,3. De functies van werk: Maatschappelijke positie: de betekenis van werk: Samenvatting door een scholier 1283 woorden 8 juni 2008

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 7: verzorgingsstaat

Samenvatting Maatschappijleer Thema's Hoofdstuk 4: Verzorgingsstaat

4 keer beoordeeld 25 juni 2016

4,9. Samenvatting door E woorden 10 september keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer. 1. Waarom werken we?

7,8. Samenvatting door K woorden 29 oktober keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer.

Samenvatting Maatschappijleer Verzorgingsstaat

Samenvatting door M woorden 19 oktober keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer. 5.1 Waarom werken we?

Hoofdstuk 1 Maatschappijleer: Verzorgingsstaat

arbeid inspanning van lichamelijke en/of geestelijke krachten om iets tot stand te brengen => werk

Arbeidsethos betekent: de betekenis die mensen aan arbeid toekennen. Hoe mensen tegen het werk aan kijken dus.

Samenvatting Maatschappijleer Werk

1.1 de betekenis van werk

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 3 Werk

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 3, Werk

Startkwalificatie Het minimale onderwijsniveau dat volgens de overheid nodig is om en baan te vinden. Het gaat dan om een diploma, havo, vwo of mbo.

4,7. Samenvatting door een scholier 1766 woorden 29 juni keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer

Economie Pincode klas 4 vmbo-gt 6 e editie Samenvatting Hoofdstuk 4: Aan het werk! Exameneenheid: Arbeid en productie

De betekenis van werk Alle opvattingen over werk noemen we ons arbeidsethos, de betekenis die we aan arbeid toekennen,

Samenvatting Maatschappijleer arbeid

7.6. Boekverslag door S woorden 18 januari keer beoordeeld. Vak Maatschappijleer 1. Maatschappijleer Werk. Paragraaf 1.

6,3. Begrippenlijst. Samenvatting door een scholier 2273 woorden 27 juni keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 4 paragraaf 1,5,6,7

8,1. Samenvatting door Een scholier 2072 woorden 2 april keer beoordeeld. Maatschappijleer. Hoofdstuk 3: Werk

Arbeidsmarkt Vraag naar arbeid Werkgelegenheid Aanbod van arbeid: b Marktmechanisme Loonkosten per product

7,7. Samenvatting door een scholier 2200 woorden 21 juni keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer

Begrippenlijst Maatschappijleer Hoofdstuk 5

Samenvatting Economie Lesbrief werk H1 t/m 6

Samenvatting Maatschappijleer Samenvatting Verzorgingsstaat

Samenvatting Maatschappijleer Verzorgingsstaat

6,8. Samenvatting door een scholier 794 woorden 27 mei keer beoordeeld. Maatschappijleer. H3 Mens & werk. Paragraaf 1

7,7. Samenvatting door een scholier 2103 woorden 20 december keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer

Economie Pincode klas 3 vmbo-gt 6 e editie Samenvatting Hoofdstuk 5: Aan de slag! Exameneenheid: Arbeid en productie

Samenvatting Maatschappijleer Werk

Maatschappijleer Hoofdstuk 5

Samenvatting Maatschappijleer De verzorgingsstaat

5,7. Samenvatting door een scholier 1664 woorden 2 januari keer beoordeeld 4.1

Werken of vrije tijd?

6,8. Samenvatting door C woorden 16 juni keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer

Verzorgingsstaat = Overheid bemoeit zich actief met de welvaart en het welzijn van diens inwoners.

keer beoordeeld 12 februari 2015

Samenvatting Maatschappijleer Thema 5 verzorgingsstaat

Samenvatting Economie Hoofdstuk 2, Werken

Samenvatting Werk & Werkloosheid

Kaart 3. Kaart 1 Kaart 2. Kaart 3. Kaart 3. Kaart 3. Kaart 3. Kaart 3. Kaart 3. B Kaart 4. A Maatschappelijke behoefte. C Beroepsbevolking

Beroepsbevolking: het aantal mensen tussen de 15 en 65 jaar, dat meer dan 12 uur per week wil en kan werken.

5,3. Samenvatting door een scholier 2630 woorden 25 september keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer

1)Waaruit bestaat de vraag op de Werkenden en arbeidsmarkt? (openstaande)vacatures. 2)Noem een ander woord voor Werkenden werkgelegenheid.

6,4. Praktische-opdracht door een scholier 2064 woorden 24 juni keer beoordeeld. Maatschappijleer

ECONOMIE. Begrippenlijst H4 VMBO-T2. PINCODE 5 e editie vmbo-kgt onderbouw. Bewerkt door D.R. Hendriks. Sint Ursula Scholengemeenschap, Horn

Samenvatting Economie Werk hoofstuk 1 t/m 3

Samenvatting Economie Arbeidsmarkt

2 a) Geld. Dat is waarschijnlijk het belangrijkste omdat je voorwerpen en diensten wilt gebruiken en die nou eenmaal geld kosten.

Samenvatting door een scholier 1905 woorden 16 maart keer beoordeeld. Economie Hoofdstuk 4

6,8. Samenvatting door I woorden 6 juni keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer

Immateriële functies van werk: sociale contacten, maatschappelijke status en ontwikkelen van identiteit.

6,9. Samenvatting door Larissa 659 woorden 18 januari keer beoordeeld. Samenvatting Economie Werk & Inkomen H1. Actieven en inactieven:

> betaald > formele sector: wit > informele sector: zwart > onbetaald > informele sector

Samenvatting Maatschappijleer Mens en werk hoofdstuk 3, 4, 5 en 9

Samenvatting Economie Lesbrief Arbeidsmarkt

UIT de arbeidsmarkt

6,4. Samenvatting door een scholier 2769 woorden 23 juni keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer

Aandachtspunten vakbewegingen:

2.1 De keuze tussen werk en vrije tijd

7,5. Samenvatting door een scholier 1363 woorden 7 februari keer beoordeeld. Lesbrief: Arbeidsmarkt. Hoofdstuk 1: De arbeidsmarkt op

De beroepsbevolking bestaat uit werkende (zelfstandigen en werknemers) en werkelozen. aantal inactieven i/a-ratio = - x 100 aantal actieven

De dagelijkse dichtheid van het bestaan. Paul Schnabel Rotary s Gravenhage Sociaal en Cultureel Planbureau Universiteit Utrecht

Te weinig verschil Verschil tussen de hoogte van uitkeringen en loon is belangrijk. Het moet de moeite waard zijn om te gaan werken.

Maatschappijleer samenvatting

5,7. Samenvatting door een scholier 1259 woorden 5 april keer beoordeeld. Economie hoofdstuk 1 van module 1

Examen HAVO. Economie 1

[ Vakman ] Weet je dat? CNV Hout en Bouw

3.2 De wereld van transacties

6,6. Samenvatting door een scholier 768 woorden 3 maart keer beoordeeld. Economie in context. Hoofdstuk Bruto- en nettoloon

3.2 De omvang van de werkgelegenheid

Indexcijfer productie= indexcijfer werkgelegenheid x indexcijfer arbeidsproductiviteit 100

De sociale verzekeringen vallen weer uiteen in de volksverzekeringen en de werknemersverzekeringen.

Eindexamen economie havo II

Eindexamen economie havo II

6, De betekenis van werk. 1.1 Opvattingen over werk. 1.2 De organisatie van arbeid. 1.3 Waardering van werk

situatie febr 2010 Volksverzekeringen Algemene Ouderdomswet 2 Algemene Nabestaandenwet 2 ANW Algemene kinderbijslagwet 2 AKW

Maatschap-: een groep mensen die een gelijke sociale positie innemen binnen de pelijke klasse samenleving

Arbeid = arbeiders = mensen

H7 Sociale zekerheid en sociale voorzieningen

Samenvatting Economie Hoofdstuk 23 en 24

4,3. Samenvatting door een scholier 2003 woorden 31 oktober keer beoordeeld

Eindexamen maatschappijleer vwo 2003-II

4,8. Samenvatting door een scholier 1776 woorden 6 december keer beoordeeld

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 3, Werk

Loonstarheid: lonen staan minimaal een jaar vastà vertraging à overschotten of tekorten niet meteen weggewerktà gevolg:

Samenvatting Maatschappijleer Werk

Samenvatting door een scholier 1310 woorden 17 februari keer beoordeeld

waardering van werk hangt af van de soort arbeid-> hoofd/hand werk, vrouwen-/mannen werk, betaald/ onbetaald werk.

8,5. Samenvatting door Nienke 1188 woorden. 2 keer beoordeeld 6 mei Domein G: Risico en informatie. Informatie bij marktpartijen

Samenvatting Economie Levensloop Hst. 2/3/4

Inkomenszekerheid bij arbeidsongeschiktheid >START. De Werkgevers AOV Hiaat en Hiaat Uitgebreid voor Achmea-medewerkers

Transcriptie:

Samenvatting Maatschappijleer Verzorgingsstaat Samenvatting door een scholier 2564 woorden 13 juni 2012 6,7 7 keer beoordeeld Vak Methode Maatschappijleer Thema's maatschappijleer Paragraaf 1 Waarom werken we? Arbeid: iedere menselijke bezigheid die verricht wordt met een bepaalde inspanning, gebruik van iemands capaciteiten, eventueel met behulp van gereedschappen, binnen een maatschappelijk geregelde behoefte, met het doel het leveren van product of dienst. Je werkt omdat er in de maatschappij een bepaalde behoefte aan bestaat. Verzorgingsstaat: een lang waar de overheid zich verantwoordelijk stelt voor het welzijn van de burgers Arbeidsethos: de waarde die mensen aan arbeid toekennen. Wordt bepaald door normen en waarden en door de sociaaleconomische situatie. Verschillende meningen over werk: - calvinisme: werk is een morele plicht - socialisme/liberalisme: het leveren van werkprestaties is een maatschappelijke plicht, bijdrage aan de algemene vooruitgang - tegenwoordig: werk is een maatschappelijke plicht met mogelijkheid tot zelfontplooiing Maatschappelijke positie: de plaats die iemand heeft op de maatschappelijke ladder. Verbonden met arbeid, sociale milieu, sekse en gezinssituatie. Sociale stratificatie: de verdeling van de samenleving in maatschappelijke klassen waartussen een verhouding van sociale ongelijkheid bestaat Sociale ongelijkheid: ongelijke verdeling van welvaart, macht en sociale privileges Machtsverschillen zijn gebaseerd op de afhankelijkheidsrelatie tussen mensen, welvaartsverschillen zijn terug te voeren op het inkomen en mensen die hoger op de ladder staan hebben een groter vermogen om het gedrag van anderen te beïnvloeden dan lagere posities. Sociale mobiliteit: de mogelijkheid om te stijgen of te dalen op de maatschappelijke ladder Paragraaf 2: De sociale partner Onderlinge afhankelijkheid: werkgever is afhankelijk van arbeid van de werknemer, werknemer is afhankelijk van salaris van werkgever. sociale partners Arbeidsverhoudingen: manier waarop sociale partners met elkaar omgaan, vormt basis voor afspraken die over de arbeid gaan. (loon, medezeggenschap etc) Werkoverleg: bespreken praktische zaken, planning, problemen. Werknemers hebben inspraak, werkgever luistert (hopelijk) goed naar zijn werkenemers Ondernemingsraad: medezeggenschap, personeel mag over sommige kwesties meebeslissen. Heeft instemmingsrecht bij personele zaken(vakantieroosters etc) Pagina 1 van 6

- adviesbevoegdheid bij bedrijfseconomische beslissingen als overname, reorganisatie - recht op voorinformatie, raad kan bedrijf dwingen via rechter om achtegrondinfo openbaar te maken Vakbond: komen op voor rechten van arbeider. In 19e eeuw, hogere lonen, kortere werktijden en afschaffing kinderarbeid. Door grote aanhang konden ze druk uitoefenen op de overheid Doelen vakcentrales/vakbonden: belangen behartigen van werknemers, door bemiddelen tussen werkgeverwerknemer, of naar rechter stappen, onderhandelingen cao. - arbeidsvoorwaarden, lonen functies - arbeidsomstandigheden, gezondheid veiligheid - arbeidsverhoudingen, medezeggenschap - rechtspositie, ontslag -sociale zekerheid, handhaven aanvaardbaar niveau van uitkeringen - werkgelegenheid, stimuleren banenplannen Pressiemiddelen van de bonden: prikacties en stiptheidsacties, werk wordt onderbroken of stipt optijd werken en stoppen. Stakingen, blokkades, bedrijfsbezettingen. Gerechtelijke procedure. Werkgeversorganisaties: belangen behartigen van ondernemers in de onderhandelingen met de vakbonden. Bevorderen goed ondernemersklimaat. Onderlinge eenheid, concurrentie reguleren. Onderlinge ondersteuning bij bijvoorbeeld stakingen. Middelen: dreigen met werkgelegenheid en gerechtelijke procedures bij stakingen. Sociaal economische raad en stichting van de arbeid: overleg op landelijk niveau tussen vakbonden en werkgeversorganisaties SER: overleg met top van werkgeversorganisaties en werknemersorganisatie en onafhankelijke deskundigen aangewezen door de overheid kroonleden. SER adviseert regering op sociaal economisch gebied, onafhankelijk adviesorgaan. Overheid is partner bij overleg Stichting van de arbeid: overleg over stijging lonen. Als beide partijen het met elkaar eens zijn komt er een centraal akkoord. Als landelijk geen akkoord komt moet het op bedrijfstakniveau geregeld worden. Overheid is partner bij overleg Bedrijfstak: groep gelijke bedrijven - belangrijkste doel van het overleg op bedrijfstakniveau is het afsluiten van een collectieve arbeidsovereenkomst. Overheid is partner geen partner bij overleg. Collectieve arbeidsovereenkomst: een overeenkomst tussen werkgevers en werknemers over arbeidsvoorwaarden en alle andere zaken waarover men afspraken wil maken. Geldt voor alle werknemers binnen een bedrijfstak. Moet voorgelegd worden aan minister van sociale zaken. Algemeen verbindend: cao geldt voor alle werkgevers en werknemers van een bedrijfstak Arbeidsrust: cao brengt rust, zekerheid van goede afspraken. Harmoniemodel: werkgevers en werknemers willen gezamenlijk oplossingen zoeken, uitgaande van hun wederzijdse afhankelijkheid Conflictmodel: belangentegenstellingen tussen werknemers en werkgevers wordt benadrukt. Poldermodel: lagere looneisen in ruil voor bijvoorbeeld meer werkgelegenheid. Zo zit voor iedereen zijn wensen er iets in. Externe factoren die voor ontwikkeling zorgen: Globalisering: leidt tot ontwikkelingen in positie van het Nederlandse bedrijfsleven, hebben gevolgen voor werknemers. Pagina 2 van 6

Lageloonlanden: verschuiving economisch zwaartepunt naar goedkopere landen Aandeelhouders en investeerders: betreft vooral multinationale bedrijven, denken altijd in termen van winst. Doorverkoop van een bedrijf. Paragraaf 4 Sociaaleconomische doelstellingen Sociaaleconomisch beleid: een evenwichtige economische groei, een rechtvaardige inkomensverdeling, een evenwichtige betalingsbalans, een stabiel prijsniveau, een evenwichtige arbeidsmarkt. Een evenwichtige economische groei: economische bedrijvigheid moet evenwichtig over het hele land verspreid zijn en niet ten koste gaan van andere behoeften zoals leefbaar milieu Een rechtvaardige inkomensverdeling: verschillen tussen de inkomens is niet al te groot. - belastingstelsel: meer verdienen is meer inkomensbelasting - minimumloon: gebaseerd op bedrag dat iemand nodig heeft om rond te komen - uitkeringen: voor mensen die niet zelfstandig rond kunnen komen - subsidies: zorgtoeslag voor mensen die bijv. te weinig verdienen Een evenwichtige betalingsbalans: overzicht van alle grensoverschrijdende geldstromen met t buitenland, import export. Het saldo op deze balans heeft veel invloed op de andere doelstellingen en omgekeerd. Een stabiel prijsniveau: prijzen en lonen staan in directe verbinding met elkaar, prijsstijgingen en prijsdalingen moeten in de hand gehouden worden zodat de koopkracht behouden wordt. Een evenwichtige arbeidsmarkt: arbeidsmarkt is een denkbeeldige plaats waar vragers naar en aanbieders van werk elkaar ontmoeten. Aanbod bestaat uit de beroepsbevolking. Vraag naar arbeidskrachten is de werkgelegenheid. Werkloosheid: de vraag naar werk is groter dan het aanbod. Frictiewerkloosheid: voor korte tijd geen werk hebben Seizoenwerkloosheid: door seizoengebonden werkzaamheden hebben mensen in andere seizoenen geen werk Conjuncturele werkloosheid: een tijdelijke periode van afnemende vraag Structurele werkloosheid: als werk structureel verdwijnt door bijv. automatisering De arbeidsmarkt is in ontwikkeling, globalisering, scholing, europeanisering, veranderende beroepsbevolking en flexibilisering. Globalisering: steeds meer arbeidsintensieve werkzaamheden worden verplaatst naar lageloonlanden Steeds meer scholing: NL is vooral aantrekkelijk door goede voorzieningen en hoog opgeleide werknemers. Nieuwe werkgelegenheid is vooral in de sectoren waar veel kennis voor nodig is - ICT Europeanisering: Europa heeft vrij verkeer van goederen, kapitaal en personen. Nadeel: veel werknemers uit andere Europese landen kan leiden tot verdringing Nederlandse werknemers. Voordeel: Nederlandse bedrijven kunnen makkelijk investeren, grote afzetmarkt. Veranderende beroepsbevolking: latere toetreding jongeren, meeste ouderen stoppen voor hun 65e, mannen werken soms in deeltijd, vrouwen werken vaak in deeltijd Flexibilisering: meer behoefte aan flexibele arbeidskrachten ipv vaste dienst. Oproepkrachten, tijdelijk contract. Steeds minder mensen willen zich vastleggen aan een baan. Paragraaf 5 De sociale zekerheid geregeld Scandinavisch model(sociaal democratisch model - SP, GL, PVDA): bestaat uit een systeem met als kernwoord flexicurity - flexibele arbeidsmarkt en sterke sociale zekerheid(security). - flexibele arbeidsmarkt, makkelijk ontslagen maar ook makkelijk weer een baan. Bedrijven zijn gemakkelijk in schuiven van werktijden, werkuren en taken. Goede individuele begeleiding bij werkeloosheid, je krijgt in uitkering mits je bezig bent met een opleiding. Pagina 3 van 6

- sterke sociale zekerheid: hoge uitkeringen, uitgebreide verlofregelingen. - leidt tot hoge arbeidsparticipatie bij vrouwen maar ook hoge collectieve lastendruk Angelsaksisch model(vvd): liberale waarden als zelfredzaamheid, particulier initiatief en vrijheid. Geen sociale zekerheden. Overheid geeft prioriteit aan goed ondernemingsklimaat. Er wordt daardoor hard gewerkt. Overheid heeft een bescheiden rol, doet niet veel aan sociale zekerheid. Mensen die werkloos worden of ziek worden hebben en groot probleem. Rijnlands of corporatistisch model: gemengde economische orde, markt wordt ingeperkt door aan de ene kant een ver ontwikkelde collectieve sector en aan de andere kant een harmonieuze samenwerking tussen overheid en sociale partners. Belangrijk punt is sociale zekerheid. Werknemers zijn goed beschermd bij ontslag en uitkeringen zijn goed geregeld. Vrouwen profiteren minder van deze regelingen omdat de hoogte en duur afhankelijk zijn van het arbeidsverleden vd werknemer. Dit model heeft Nederland maar schuift op naar Angelsaksisch model ivm kosten. Economen hebben modellen vergeleken op efficiëntie en rechtvaardigheid, Scandinavisch model scoort het beste. Taken van een overheid in een verzorgingsstaat: - economische taken zoals stimuleren werkgelegenheid, tegengaan inflatie - ondernemerstaken, zorg voor goed openbaar vervoer en schoon milieu(produceren+financieren goederen en diensten) - sociale taken, verstrekken uitkeringen en subsidies - welzijnstaken, sociaal-cultureel en maatschappelijk werk - culturele taken, beheren van musea Overheid heeft voor al die taken medewerkers nodig. De overheid werd grootste werkgever in NL. Sociale zekerheid: belangrijkste taak verzorgingsstaat, verlenen uitkeringen en subsidies. Uitgebreid stelsel waardoor niemand onder een sociaal minimum hoeft te leven. Sociale verzekeringen: verzekeringen die mensen verzekert tegen bepaald risico. Ze zijn verplicht. Volksverzekeringen: iedereen betaalt hiervoor premie, de uitkeringen zijn daarom ook voor iedereen bestemd. Uitkeringen zijn voor iedereen gelijk, zoals kinderbijslag en AOW. Werknemersverzekeringen: speciaal bestemd voor werknemers, premie wordt door sociale partners gezamenlijk betaald. Hoogte uitkeringen is gekoppeld aan het laatstverdiende loon. Werkloosheidswet(WW): voorziet in inkomen als een werknemer onvrijwillig werkloos wordt. Duur WW-uitkering: afhankelijk van aantal jaren werk. Wet uitbreiding loondoorbetalingsplicht bij ziekte(wulbz): verplicht werkgevers om werknemers bij ziekte gedurende een jaar een uitkering van 70% van laatstverdiende loon te verstrekken. Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen(wia): voorziet in inkomen voor werknemers die arbeidsongeschikt worden. Afhankelijk van laatstverdiende loon en van de mate waarin men arbeidsongeschikt is. Sociale voorzieningen: voor burgers die geen aanspraak kunnen maken op sociale verzekering. Geen premie, uit belastingopbrengsten. Bekendste sociale voorziening is de bijstand, wet werk en bijstand(wwb). WWB: inkomensondersteuning voor mensen die zichzelf niet in zijn bestaan kan voorzien. Bedoeld als tijdelijke oplossingen, gaat uit van minimum bedrag(algemene bijstand). Bijzondere bijstand: als bijv. je wasmachine ineens kapot gaat, dan komt de sociale dienst. Sollicitatieplicht: als je bijstand ontvangt heb je wel sollicitatieplicht, als je niet actief op zoek bent naar werk heb je geen recht op bijstand. Overheid streeft er naar dat iedereen die kan werken ook werk heeft. Premies betalen: is een plicht van de verzorgingsstaat, je moet de premies voor volks- en werknemersverzekeringen betalen. Anders heb je geen recht op uitkeringen en kun je juridisch vervolgd worden. Paragraaf 6 De verzorgingsstaat onder druk Pagina 4 van 6

Problemen van de verzorgingsstaat: - Vrouwen gingen meer werken dus betaalden premies, zij vonden dat ze dus ook recht hadden op de voorzieningen van de verzorgingsstaat(aantal uitkering nam fors toe) - Misbruik, er vond veel fraude plaats, mensen zeiden op papier dat ze op twee adressen woonden maar woonden eigenlijk samen, mensen werden afgekeurd omdat een wao-uitkering beter is dan ww-uitkering etc. Leidde tot calculerend gedrag, werkenden gingen meer naar hun eigen voordeel kijken en gingen vaker zwartwerken om premies te ontlopen. - Oliecrisis, door oliecrisis steeg werkloosheid en daarmee het aantal uitkeringen. Om de uitkeringen te financieren stegen de premies dus werd arbeid veel duurder. Maatregelen om werkloosheid te verbeteren en te bezuinigen: - Maatregelen aan de aanbodzijde; minder arbeidskrachten, het beschikbare werk op de arbeidsmarkt moest over meer mensen verdeeld worden dus werden werkweken ingekort. Ook kwam de VUT-regeling, maakte het voor werknemers mogelijk eerder te stoppen met werken. - Maatregelen aan de vraagzijde; meer werkgelegenheid, personeel werd voor werkgevers goedkoper door verlaging loonbelasting en sociale premies. Investeringssubsidies om werkgelegenheid te stimuleren. Grootschalige projecten opzetten zoals infrastructuur verbeteren om zo meer werk te creëren. Overheid ging producten afnemen van Nederlandse bedrijven. Zorgen voor ID-banen, aanvullende werkgelegenheidsprojecten voor laaggeschoolde langdurig werklozen. - Bezuinigingen, proberen het uitkeringsstelsel te verbeteren. 1. WW werd afhankelijk van het aantal jaren dat iemand gewerkt heeft en wordt max. 5 jaar verstrekt. 2. Werkloze moeten aangeboden baan eerder accepteren. 3. Arbeidsongeschikten worden strenger gekeurd. WAO vervangen voor WIA, alleen volledig arbeidsongeschikten krijgen uitkering, de rest wordt geholpen werk te krijgen. 4. Leeftijd bijstand verhoogd naar 21 jaar. 5. Gemeenten kregen verhaalsplicht opgelegd 6. Strengere controle op bijstand 7. Op voorzieningen wordt bezuinigd zoals thuiszorg(minder personeel, hogere eigen bijdrage) Het stelsel stimuleerde burgers te weinig om te gaan werken: verschil tussen lonen en uitkeringen was erg klein, als iemand dan ging werken raakte hij/zij ook nog eens allerlei inkomensafhankelijke voorzieningen kwijt(huurtoeslag) - armoedeval. Leidde tot blijvende afhankelijkheid van uitkering. Maatregelen: marktwerking werd geïntroduceerd om re-integratie van zieke werknemers te bevorderen. Versterking eigen verantwoordelijkheid: slechte arbeidsomstandigheden zorgen voor ziekteverzuim, zolang deze kosten worden betaald door de sociale zekerheid was er voor werkgevers weinig aanleiding er iets aan te doen. Daarom nam de overheid maatregelen. 1. Arbowet werd ingevoerd. Richtlijnen op het gebied van veiligheid, gezondheid en welzijn. 2. WULBZ (wet uitbreiding loondoorbetalingsplicht bij ziekte), werkgevers verplicht zieke werknemers 2 jaar door te betalen. De overheid hoopt werkgevers te stimuleren zieke werknemers weer aan het werk te krijgen 3. Wet poortwacht, werkgevers en werknemers hebben bij ziekte een actieve rol in re-integratieproces. Na 6 weken ziekte wordt er een plan van aanpak door werkgever en werknemer opgesteld om aan zijn/haar terugkeer te werken 4. Zorgverzekeringswet, iedereen is zelf verantwoordelijk voor eigen ziektekostenverzekering. Werkgevers worden gedwongen zorgvuldiger om te gaan met zieke werknemers en hun werksituatie. Werkgevers zullen alleen gezonde werknemers sneller aan gaan nemen. Pagina 5 van 6

Paragraaf 7 De toekomst van de verzorgingsstaat Positieve gevolgen reorganisatie: 1. Overheidsuitgaven zijn gedaald financieringstekort, belastingen, staatsschuld ook verlaagd. 2. Mensen met een baan gegroeid. 3. Volledig arbeidsongeschikten gedaald. 4. Daling fraude en oneigenlijk gebruik uitkering 5. Minder ziekteverzuim Negatieve gevolgen: 1. Verminderde koopkracht van mensen met een uitkering, met name alleenstaande moeders komen soms onder armoedegrens. Aantal mensen met schuld stijgt hierdoor ook. 2. Werkgevers nemen eerder iemand die kerngezond is aan dan iemand die risico s qua gezondheid heeft. 3. Door herdefiniëring van passende arbeid moeten werklozen banen aannemen die niet bij hun opleidingsniveau past. Vooral hoogopgeleide asielzoekers zijn hier de dupe van. 4. Door herkeuringen zijn arbeidsongeschikten hun uitkering kwijtgeraakt en teruggevallen op lagere bijstandsuitkeringen. 5. Bezuinigingen in verzorgingstehuizen leidt tot te weinig personeel waardoor de werkdruk enorm groeit. Verzorgingsstaat zal opnieuw veranderen door wijziging van omgevingsfactoren: - Internationalisering van de economie, laaggeschoolde arbeid zal verplaatst worden naar goedkope landen als China. Nederland zal zichzelf moeten omvormen naar kenniseconomie. - Groeiende invloed van de EU, invloed ook op verzorgingsstaat, in de toekomst zullen ziekenhuizen waarschijnlijk gaan concurreren, dit zal binnen de EU voor lagere prijzen zorgen. De vraag is alleen of de kwaliteit daarmee niet verloren gaat. - Ontgroening en vergrijzing, de bevolkingsopbouw verandert. Ouderen die niet werken blijven langer leven en mensen krijgen minder kinderen dus minder werkende jongeren - ontgroening en vergrijzing. Dit leidt tot problemen wat betreft uitgaven bejaardenzorg en financiering AOW. - Toenemende diversiteit en individualisering, de bevolking verandert. Alle voorzieningen en verzekeringen zouden voor iedereen in gelijke mate bereikbaar moeten zijn, dat is echter niet zo. Daarom moet het zekerheidsstelsel verandert worden. Pagina 6 van 6