Samenvatting Maatschappijleer Verzorgingsstaat Samenvatting door een scholier 2564 woorden 13 juni 2012 6,7 7 keer beoordeeld Vak Methode Maatschappijleer Thema's maatschappijleer Paragraaf 1 Waarom werken we? Arbeid: iedere menselijke bezigheid die verricht wordt met een bepaalde inspanning, gebruik van iemands capaciteiten, eventueel met behulp van gereedschappen, binnen een maatschappelijk geregelde behoefte, met het doel het leveren van product of dienst. Je werkt omdat er in de maatschappij een bepaalde behoefte aan bestaat. Verzorgingsstaat: een lang waar de overheid zich verantwoordelijk stelt voor het welzijn van de burgers Arbeidsethos: de waarde die mensen aan arbeid toekennen. Wordt bepaald door normen en waarden en door de sociaaleconomische situatie. Verschillende meningen over werk: - calvinisme: werk is een morele plicht - socialisme/liberalisme: het leveren van werkprestaties is een maatschappelijke plicht, bijdrage aan de algemene vooruitgang - tegenwoordig: werk is een maatschappelijke plicht met mogelijkheid tot zelfontplooiing Maatschappelijke positie: de plaats die iemand heeft op de maatschappelijke ladder. Verbonden met arbeid, sociale milieu, sekse en gezinssituatie. Sociale stratificatie: de verdeling van de samenleving in maatschappelijke klassen waartussen een verhouding van sociale ongelijkheid bestaat Sociale ongelijkheid: ongelijke verdeling van welvaart, macht en sociale privileges Machtsverschillen zijn gebaseerd op de afhankelijkheidsrelatie tussen mensen, welvaartsverschillen zijn terug te voeren op het inkomen en mensen die hoger op de ladder staan hebben een groter vermogen om het gedrag van anderen te beïnvloeden dan lagere posities. Sociale mobiliteit: de mogelijkheid om te stijgen of te dalen op de maatschappelijke ladder Paragraaf 2: De sociale partner Onderlinge afhankelijkheid: werkgever is afhankelijk van arbeid van de werknemer, werknemer is afhankelijk van salaris van werkgever. sociale partners Arbeidsverhoudingen: manier waarop sociale partners met elkaar omgaan, vormt basis voor afspraken die over de arbeid gaan. (loon, medezeggenschap etc) Werkoverleg: bespreken praktische zaken, planning, problemen. Werknemers hebben inspraak, werkgever luistert (hopelijk) goed naar zijn werkenemers Ondernemingsraad: medezeggenschap, personeel mag over sommige kwesties meebeslissen. Heeft instemmingsrecht bij personele zaken(vakantieroosters etc) Pagina 1 van 6
- adviesbevoegdheid bij bedrijfseconomische beslissingen als overname, reorganisatie - recht op voorinformatie, raad kan bedrijf dwingen via rechter om achtegrondinfo openbaar te maken Vakbond: komen op voor rechten van arbeider. In 19e eeuw, hogere lonen, kortere werktijden en afschaffing kinderarbeid. Door grote aanhang konden ze druk uitoefenen op de overheid Doelen vakcentrales/vakbonden: belangen behartigen van werknemers, door bemiddelen tussen werkgeverwerknemer, of naar rechter stappen, onderhandelingen cao. - arbeidsvoorwaarden, lonen functies - arbeidsomstandigheden, gezondheid veiligheid - arbeidsverhoudingen, medezeggenschap - rechtspositie, ontslag -sociale zekerheid, handhaven aanvaardbaar niveau van uitkeringen - werkgelegenheid, stimuleren banenplannen Pressiemiddelen van de bonden: prikacties en stiptheidsacties, werk wordt onderbroken of stipt optijd werken en stoppen. Stakingen, blokkades, bedrijfsbezettingen. Gerechtelijke procedure. Werkgeversorganisaties: belangen behartigen van ondernemers in de onderhandelingen met de vakbonden. Bevorderen goed ondernemersklimaat. Onderlinge eenheid, concurrentie reguleren. Onderlinge ondersteuning bij bijvoorbeeld stakingen. Middelen: dreigen met werkgelegenheid en gerechtelijke procedures bij stakingen. Sociaal economische raad en stichting van de arbeid: overleg op landelijk niveau tussen vakbonden en werkgeversorganisaties SER: overleg met top van werkgeversorganisaties en werknemersorganisatie en onafhankelijke deskundigen aangewezen door de overheid kroonleden. SER adviseert regering op sociaal economisch gebied, onafhankelijk adviesorgaan. Overheid is partner bij overleg Stichting van de arbeid: overleg over stijging lonen. Als beide partijen het met elkaar eens zijn komt er een centraal akkoord. Als landelijk geen akkoord komt moet het op bedrijfstakniveau geregeld worden. Overheid is partner bij overleg Bedrijfstak: groep gelijke bedrijven - belangrijkste doel van het overleg op bedrijfstakniveau is het afsluiten van een collectieve arbeidsovereenkomst. Overheid is partner geen partner bij overleg. Collectieve arbeidsovereenkomst: een overeenkomst tussen werkgevers en werknemers over arbeidsvoorwaarden en alle andere zaken waarover men afspraken wil maken. Geldt voor alle werknemers binnen een bedrijfstak. Moet voorgelegd worden aan minister van sociale zaken. Algemeen verbindend: cao geldt voor alle werkgevers en werknemers van een bedrijfstak Arbeidsrust: cao brengt rust, zekerheid van goede afspraken. Harmoniemodel: werkgevers en werknemers willen gezamenlijk oplossingen zoeken, uitgaande van hun wederzijdse afhankelijkheid Conflictmodel: belangentegenstellingen tussen werknemers en werkgevers wordt benadrukt. Poldermodel: lagere looneisen in ruil voor bijvoorbeeld meer werkgelegenheid. Zo zit voor iedereen zijn wensen er iets in. Externe factoren die voor ontwikkeling zorgen: Globalisering: leidt tot ontwikkelingen in positie van het Nederlandse bedrijfsleven, hebben gevolgen voor werknemers. Pagina 2 van 6
Lageloonlanden: verschuiving economisch zwaartepunt naar goedkopere landen Aandeelhouders en investeerders: betreft vooral multinationale bedrijven, denken altijd in termen van winst. Doorverkoop van een bedrijf. Paragraaf 4 Sociaaleconomische doelstellingen Sociaaleconomisch beleid: een evenwichtige economische groei, een rechtvaardige inkomensverdeling, een evenwichtige betalingsbalans, een stabiel prijsniveau, een evenwichtige arbeidsmarkt. Een evenwichtige economische groei: economische bedrijvigheid moet evenwichtig over het hele land verspreid zijn en niet ten koste gaan van andere behoeften zoals leefbaar milieu Een rechtvaardige inkomensverdeling: verschillen tussen de inkomens is niet al te groot. - belastingstelsel: meer verdienen is meer inkomensbelasting - minimumloon: gebaseerd op bedrag dat iemand nodig heeft om rond te komen - uitkeringen: voor mensen die niet zelfstandig rond kunnen komen - subsidies: zorgtoeslag voor mensen die bijv. te weinig verdienen Een evenwichtige betalingsbalans: overzicht van alle grensoverschrijdende geldstromen met t buitenland, import export. Het saldo op deze balans heeft veel invloed op de andere doelstellingen en omgekeerd. Een stabiel prijsniveau: prijzen en lonen staan in directe verbinding met elkaar, prijsstijgingen en prijsdalingen moeten in de hand gehouden worden zodat de koopkracht behouden wordt. Een evenwichtige arbeidsmarkt: arbeidsmarkt is een denkbeeldige plaats waar vragers naar en aanbieders van werk elkaar ontmoeten. Aanbod bestaat uit de beroepsbevolking. Vraag naar arbeidskrachten is de werkgelegenheid. Werkloosheid: de vraag naar werk is groter dan het aanbod. Frictiewerkloosheid: voor korte tijd geen werk hebben Seizoenwerkloosheid: door seizoengebonden werkzaamheden hebben mensen in andere seizoenen geen werk Conjuncturele werkloosheid: een tijdelijke periode van afnemende vraag Structurele werkloosheid: als werk structureel verdwijnt door bijv. automatisering De arbeidsmarkt is in ontwikkeling, globalisering, scholing, europeanisering, veranderende beroepsbevolking en flexibilisering. Globalisering: steeds meer arbeidsintensieve werkzaamheden worden verplaatst naar lageloonlanden Steeds meer scholing: NL is vooral aantrekkelijk door goede voorzieningen en hoog opgeleide werknemers. Nieuwe werkgelegenheid is vooral in de sectoren waar veel kennis voor nodig is - ICT Europeanisering: Europa heeft vrij verkeer van goederen, kapitaal en personen. Nadeel: veel werknemers uit andere Europese landen kan leiden tot verdringing Nederlandse werknemers. Voordeel: Nederlandse bedrijven kunnen makkelijk investeren, grote afzetmarkt. Veranderende beroepsbevolking: latere toetreding jongeren, meeste ouderen stoppen voor hun 65e, mannen werken soms in deeltijd, vrouwen werken vaak in deeltijd Flexibilisering: meer behoefte aan flexibele arbeidskrachten ipv vaste dienst. Oproepkrachten, tijdelijk contract. Steeds minder mensen willen zich vastleggen aan een baan. Paragraaf 5 De sociale zekerheid geregeld Scandinavisch model(sociaal democratisch model - SP, GL, PVDA): bestaat uit een systeem met als kernwoord flexicurity - flexibele arbeidsmarkt en sterke sociale zekerheid(security). - flexibele arbeidsmarkt, makkelijk ontslagen maar ook makkelijk weer een baan. Bedrijven zijn gemakkelijk in schuiven van werktijden, werkuren en taken. Goede individuele begeleiding bij werkeloosheid, je krijgt in uitkering mits je bezig bent met een opleiding. Pagina 3 van 6
- sterke sociale zekerheid: hoge uitkeringen, uitgebreide verlofregelingen. - leidt tot hoge arbeidsparticipatie bij vrouwen maar ook hoge collectieve lastendruk Angelsaksisch model(vvd): liberale waarden als zelfredzaamheid, particulier initiatief en vrijheid. Geen sociale zekerheden. Overheid geeft prioriteit aan goed ondernemingsklimaat. Er wordt daardoor hard gewerkt. Overheid heeft een bescheiden rol, doet niet veel aan sociale zekerheid. Mensen die werkloos worden of ziek worden hebben en groot probleem. Rijnlands of corporatistisch model: gemengde economische orde, markt wordt ingeperkt door aan de ene kant een ver ontwikkelde collectieve sector en aan de andere kant een harmonieuze samenwerking tussen overheid en sociale partners. Belangrijk punt is sociale zekerheid. Werknemers zijn goed beschermd bij ontslag en uitkeringen zijn goed geregeld. Vrouwen profiteren minder van deze regelingen omdat de hoogte en duur afhankelijk zijn van het arbeidsverleden vd werknemer. Dit model heeft Nederland maar schuift op naar Angelsaksisch model ivm kosten. Economen hebben modellen vergeleken op efficiëntie en rechtvaardigheid, Scandinavisch model scoort het beste. Taken van een overheid in een verzorgingsstaat: - economische taken zoals stimuleren werkgelegenheid, tegengaan inflatie - ondernemerstaken, zorg voor goed openbaar vervoer en schoon milieu(produceren+financieren goederen en diensten) - sociale taken, verstrekken uitkeringen en subsidies - welzijnstaken, sociaal-cultureel en maatschappelijk werk - culturele taken, beheren van musea Overheid heeft voor al die taken medewerkers nodig. De overheid werd grootste werkgever in NL. Sociale zekerheid: belangrijkste taak verzorgingsstaat, verlenen uitkeringen en subsidies. Uitgebreid stelsel waardoor niemand onder een sociaal minimum hoeft te leven. Sociale verzekeringen: verzekeringen die mensen verzekert tegen bepaald risico. Ze zijn verplicht. Volksverzekeringen: iedereen betaalt hiervoor premie, de uitkeringen zijn daarom ook voor iedereen bestemd. Uitkeringen zijn voor iedereen gelijk, zoals kinderbijslag en AOW. Werknemersverzekeringen: speciaal bestemd voor werknemers, premie wordt door sociale partners gezamenlijk betaald. Hoogte uitkeringen is gekoppeld aan het laatstverdiende loon. Werkloosheidswet(WW): voorziet in inkomen als een werknemer onvrijwillig werkloos wordt. Duur WW-uitkering: afhankelijk van aantal jaren werk. Wet uitbreiding loondoorbetalingsplicht bij ziekte(wulbz): verplicht werkgevers om werknemers bij ziekte gedurende een jaar een uitkering van 70% van laatstverdiende loon te verstrekken. Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen(wia): voorziet in inkomen voor werknemers die arbeidsongeschikt worden. Afhankelijk van laatstverdiende loon en van de mate waarin men arbeidsongeschikt is. Sociale voorzieningen: voor burgers die geen aanspraak kunnen maken op sociale verzekering. Geen premie, uit belastingopbrengsten. Bekendste sociale voorziening is de bijstand, wet werk en bijstand(wwb). WWB: inkomensondersteuning voor mensen die zichzelf niet in zijn bestaan kan voorzien. Bedoeld als tijdelijke oplossingen, gaat uit van minimum bedrag(algemene bijstand). Bijzondere bijstand: als bijv. je wasmachine ineens kapot gaat, dan komt de sociale dienst. Sollicitatieplicht: als je bijstand ontvangt heb je wel sollicitatieplicht, als je niet actief op zoek bent naar werk heb je geen recht op bijstand. Overheid streeft er naar dat iedereen die kan werken ook werk heeft. Premies betalen: is een plicht van de verzorgingsstaat, je moet de premies voor volks- en werknemersverzekeringen betalen. Anders heb je geen recht op uitkeringen en kun je juridisch vervolgd worden. Paragraaf 6 De verzorgingsstaat onder druk Pagina 4 van 6
Problemen van de verzorgingsstaat: - Vrouwen gingen meer werken dus betaalden premies, zij vonden dat ze dus ook recht hadden op de voorzieningen van de verzorgingsstaat(aantal uitkering nam fors toe) - Misbruik, er vond veel fraude plaats, mensen zeiden op papier dat ze op twee adressen woonden maar woonden eigenlijk samen, mensen werden afgekeurd omdat een wao-uitkering beter is dan ww-uitkering etc. Leidde tot calculerend gedrag, werkenden gingen meer naar hun eigen voordeel kijken en gingen vaker zwartwerken om premies te ontlopen. - Oliecrisis, door oliecrisis steeg werkloosheid en daarmee het aantal uitkeringen. Om de uitkeringen te financieren stegen de premies dus werd arbeid veel duurder. Maatregelen om werkloosheid te verbeteren en te bezuinigen: - Maatregelen aan de aanbodzijde; minder arbeidskrachten, het beschikbare werk op de arbeidsmarkt moest over meer mensen verdeeld worden dus werden werkweken ingekort. Ook kwam de VUT-regeling, maakte het voor werknemers mogelijk eerder te stoppen met werken. - Maatregelen aan de vraagzijde; meer werkgelegenheid, personeel werd voor werkgevers goedkoper door verlaging loonbelasting en sociale premies. Investeringssubsidies om werkgelegenheid te stimuleren. Grootschalige projecten opzetten zoals infrastructuur verbeteren om zo meer werk te creëren. Overheid ging producten afnemen van Nederlandse bedrijven. Zorgen voor ID-banen, aanvullende werkgelegenheidsprojecten voor laaggeschoolde langdurig werklozen. - Bezuinigingen, proberen het uitkeringsstelsel te verbeteren. 1. WW werd afhankelijk van het aantal jaren dat iemand gewerkt heeft en wordt max. 5 jaar verstrekt. 2. Werkloze moeten aangeboden baan eerder accepteren. 3. Arbeidsongeschikten worden strenger gekeurd. WAO vervangen voor WIA, alleen volledig arbeidsongeschikten krijgen uitkering, de rest wordt geholpen werk te krijgen. 4. Leeftijd bijstand verhoogd naar 21 jaar. 5. Gemeenten kregen verhaalsplicht opgelegd 6. Strengere controle op bijstand 7. Op voorzieningen wordt bezuinigd zoals thuiszorg(minder personeel, hogere eigen bijdrage) Het stelsel stimuleerde burgers te weinig om te gaan werken: verschil tussen lonen en uitkeringen was erg klein, als iemand dan ging werken raakte hij/zij ook nog eens allerlei inkomensafhankelijke voorzieningen kwijt(huurtoeslag) - armoedeval. Leidde tot blijvende afhankelijkheid van uitkering. Maatregelen: marktwerking werd geïntroduceerd om re-integratie van zieke werknemers te bevorderen. Versterking eigen verantwoordelijkheid: slechte arbeidsomstandigheden zorgen voor ziekteverzuim, zolang deze kosten worden betaald door de sociale zekerheid was er voor werkgevers weinig aanleiding er iets aan te doen. Daarom nam de overheid maatregelen. 1. Arbowet werd ingevoerd. Richtlijnen op het gebied van veiligheid, gezondheid en welzijn. 2. WULBZ (wet uitbreiding loondoorbetalingsplicht bij ziekte), werkgevers verplicht zieke werknemers 2 jaar door te betalen. De overheid hoopt werkgevers te stimuleren zieke werknemers weer aan het werk te krijgen 3. Wet poortwacht, werkgevers en werknemers hebben bij ziekte een actieve rol in re-integratieproces. Na 6 weken ziekte wordt er een plan van aanpak door werkgever en werknemer opgesteld om aan zijn/haar terugkeer te werken 4. Zorgverzekeringswet, iedereen is zelf verantwoordelijk voor eigen ziektekostenverzekering. Werkgevers worden gedwongen zorgvuldiger om te gaan met zieke werknemers en hun werksituatie. Werkgevers zullen alleen gezonde werknemers sneller aan gaan nemen. Pagina 5 van 6
Paragraaf 7 De toekomst van de verzorgingsstaat Positieve gevolgen reorganisatie: 1. Overheidsuitgaven zijn gedaald financieringstekort, belastingen, staatsschuld ook verlaagd. 2. Mensen met een baan gegroeid. 3. Volledig arbeidsongeschikten gedaald. 4. Daling fraude en oneigenlijk gebruik uitkering 5. Minder ziekteverzuim Negatieve gevolgen: 1. Verminderde koopkracht van mensen met een uitkering, met name alleenstaande moeders komen soms onder armoedegrens. Aantal mensen met schuld stijgt hierdoor ook. 2. Werkgevers nemen eerder iemand die kerngezond is aan dan iemand die risico s qua gezondheid heeft. 3. Door herdefiniëring van passende arbeid moeten werklozen banen aannemen die niet bij hun opleidingsniveau past. Vooral hoogopgeleide asielzoekers zijn hier de dupe van. 4. Door herkeuringen zijn arbeidsongeschikten hun uitkering kwijtgeraakt en teruggevallen op lagere bijstandsuitkeringen. 5. Bezuinigingen in verzorgingstehuizen leidt tot te weinig personeel waardoor de werkdruk enorm groeit. Verzorgingsstaat zal opnieuw veranderen door wijziging van omgevingsfactoren: - Internationalisering van de economie, laaggeschoolde arbeid zal verplaatst worden naar goedkope landen als China. Nederland zal zichzelf moeten omvormen naar kenniseconomie. - Groeiende invloed van de EU, invloed ook op verzorgingsstaat, in de toekomst zullen ziekenhuizen waarschijnlijk gaan concurreren, dit zal binnen de EU voor lagere prijzen zorgen. De vraag is alleen of de kwaliteit daarmee niet verloren gaat. - Ontgroening en vergrijzing, de bevolkingsopbouw verandert. Ouderen die niet werken blijven langer leven en mensen krijgen minder kinderen dus minder werkende jongeren - ontgroening en vergrijzing. Dit leidt tot problemen wat betreft uitgaven bejaardenzorg en financiering AOW. - Toenemende diversiteit en individualisering, de bevolking verandert. Alle voorzieningen en verzekeringen zouden voor iedereen in gelijke mate bereikbaar moeten zijn, dat is echter niet zo. Daarom moet het zekerheidsstelsel verandert worden. Pagina 6 van 6