Biotoopstudie bos. 1ste en 2 de graad secundair onderwijs Veldwerkboekje



Vergelijkbare documenten
Biotoopstudie heide. 1ste en 2 de graad secundair onderwijs Veldwerkboekje

OPDRACHT 1: WAT ZIEN WE ONDER DE GROND?

Biotoopstudie bos. 1ste en 2 de graad secundair onderwijs Handleiding begeleider

Veldwerk bos. 2 de en 3 de graad basisonderwijs Handleiding begeleider

BIODIVERSITEIT. Welke stappen doorloop je als je een wetenschappelijk onderzoek doet? (kernwoorden)

BIODIVERSITEIT. Groep Welke stappen doorloop je als je een wetenschappelijk onderzoek doet? (kernwoorden)

Opdrachtkaarten heide

Biotoopstudie THEMA 7

NR.2 EEN BOS, MEER DAN BOMEN ALLEEN BIOTOOPSTUDIE EEN BOS, MEER DAN BOMEN ALLEEN

groen in de stad BIOTOOPWANDELING BIOTOOPWANDELINGleidraad natuurreservaat bourgoyen-ossemeersen biotoopstudie 1 MO biotoopstudie

NR.2 EEN BOS, MEER DAN BOMEN ALLEEN BIOTOOPSTUDIE EEN BOS, MEER DAN BOMEN ALLEEN

verwerking : wat is een bos?

2. Maak met de 4 buizen een vierkant op de grond. Dit is het zoekraam.

Onderzoeksopdracht. Bodem en grondstaal

Veldwerk heide. 2 de en 3 de graad basisonderwijs Handleiding begeleider

Ontdek je mee het leven in vijver en sloot? Zeg niet gewoon vis tegen een vis. Visinitiatie en Visdeterminatie voor de 3 de graad

Biotoopstudie heide. 1ste en 2 de graad secundair onderwijs Handleiding begeleider

NR.2 LEIDRAAD VOOR DE LEERKRACHT EEN BOS, MEER DAN BOMEN ALLEEN BIOTOOPSTUDIE EEN BOS, MEER DAN BOMEN ALLEEN

Observatie van de wegberm

Opdrachtkaarten Herfst

Uitleenkoffer Ontdek het bos- en heideleven. Wat

Wat gebeurt er met de blaadjes die in de herfst van de bomen vallen? En wat doen onze tuiniers met dode of planten of afgesnoeide takken?

Thema. 2Biotoopstudie

bodem ph indicator ph-waarde van water = 7 = neutraal ph-waarde van citroen = 2 = zuur ph-waarde van cola = 3 = zuur

Herhaling leerstof / maatwerk. Les EVOLUTIE (Groepsopdracht)

Opdrachtkaarten Lente

Doos der wijzen: opdracht één

Bilthoven aan Zee Bilthoven aan Zee

Handleiding. Geschikte tijd uitvoering jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec

Biotoopstudie: Bodemonderzoek in hoogstamboomgaard

Een bovenbouwproject van het IVN Veldhoven Eindhoven Vessem Najaar 2014

DE HERFST: KLEURRIJK SEIZOEN

Ontdek de Hoge Rielen eens van héél dichtbij. Met het materiaal uit twee handige uitleenkoffers organiseer je een heideonderzoek.

' Educatieve dienst 2013 'een geestig bos' ' Een Geestig bos

Een vegetatieopname maken 6 Een flora-inventarisatie uitvoeren 9 Een natuurtoets uitvoeren 11

' Educatieve dienst 2010 'Een bos vol leven' EEN BOS VOL LEVEN

De grond waarop wij wonen

Les 5 Een goede bodem

Bloeiend plantje Spoor van een dier

,:,- ::s (\') ., - n. -==-. (\) ==} (\) (\) (ih. (\) (h. b,. (\)

Opdrachten thema. Veluwe

Alleen maar zand? Groep 1,2,3 en 4. Bodemproject van IVN Veldhoven Eindhoven Vessem voor de basisschool.

01 De hut vol info. POSTENTOCHTantwoordblad. biotoopstudie. 4. ja/neen. 5. ja/neen GROEP

BIOLABO. Voorbereiding in de klas

Een basisschool project van het IVN Veldhoven / Vessem voorjaar 2012

VELDWERK LANDSCHAP Zwin Natuurcentrum veldwerkboekje. Groepsnaam: Datum:. OPDRACHT: waardering van het landschap. Opdracht 1: bekijk het landschap

DASSENWERK. werkbladen opdrachten Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen. Locatie De Drie Linden Giersbergen 8 Drunen

Leerpad Holle Wegen Halen. Opdrachten. Holle_Wegen_OPDRACHT.indd 1 20/04/10 14:04

O P D R A C H T E N B O E KJ E V

Leefgebieden in de duinen. Les met werkblad - biologie

BOUW JE EIGEN WEERSTATION MET METEOZ

lesbrief AkBvBi klas Bilthoven aan Zee mei/juni 2015 naam:... klas:... groep:... (geef op de kaart je groep aan)

01 De hut vol info. POSTENTOCHTvragenblad. biotoopstudie EERST LEZEN DAN DENKEN NU PAS DOEN

LEIDRAAD. Gentse Bermtas. NMC De Bourgoyen Milieudienst Stad Gent groen in de stad

Rivierenhof. Handleiding. Opgesteld door de domeinwachters. >> Ontdekkingstocht voor het 4, 5 en 6 leerjaar. Tjakkie de specht Ontdekt de Herfst

Speluitleg: Gebruik bij de speluitleg het bestand Hoe wordt het spel gespeeld op

NME-leerroute Bomen in het Wandelbos

Oude bomen. Opdracht 1 - Bijzondere bomen. Opdracht 2 De leeftijd van een boom meten. Benodigdheden

Raadsel 1: Wat is het verschil tussen de westkant en de oostkant van de Grote Vlasroot?

Werkblad Waterrapport 1 - Kleur van het water

Naverwerking in de klas

Biotoopstudie water. 1ste en 2 de graad secundair onderwijs Veldwerkboekje

De grond waarop wij wonen.

Inpassingsplan Kavel B (zuidelijke kavel) Leiweg VM aanleg 3000 m 2 natuur

1.Inleiding De beheerder van een productiebos wil voordat de bomen gekapt worden

6+ 10 WAT MAAKT EEN BOS TOT EEN BOS? Opdracht EDUKIT 3

Ideeën voor leerkrachten ter voorbereiding op de insectenwandeling door de Natuurtuin 't Loo

WERKBLAD OPDRACHTEN. Locatie: De Drie Linden Giersbergen 8 Drunen Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen

Gierzwaluw. Boomleeuwerik. Witte kwikstaart. Nachtzwaluw

1. Biotische factoren (zijn afkomstig van andere organismen) - voedsel - soortgenoten - ziekteverwekkers - vijanden

Bibliotheek Inhoud per categorie

De tijd vliegt! Naam: Klas: School: Datum:

De landbouwer als landschapsbouwer

Fossielen uit de Noordzee.

Opdrachten thema. Veluwe

BIODIVERSITEIT IN GEUREN EN KLEUREN

BIOTOOPSTUDIE HET BOS

Bouw je eigen serre!

NME-leerroute Kabouters in het Westerpark

Tekst lezen en vragen stellen

4-7 jaar Scharrelavontuur. 4-7 jaar Scharrelavontuur. Sterke geuren. Aardegeuren. Pluk een blaadje van een plantje.

WOW-NL in de klas. Les 2 Aan de slag met WOW-NL. Primair Onderwijs. bovenbouw. WOW-NL Les 2 1

Natuur dagboek. Op ontdekking in je achtertuin

Opdrachtenboekje. Waterkant

Wat doen Door de grote vraag werden dan ook massaal bomen omgehakt.

werkbrief contractwerk

WAT MAAKT EEN BOS TOT EEN BOS?

Flora van naaldbossen,

Naar aanleiding van de avond met de klankbordgroep is de keuze gemaakt om te zoeken naar avontuurlijk spelen / spelen in het groen in plaats van het

Experimenten KIT. werkboekje. Dokter in de wetenschap: Klas:

De lesactiviteit Het Beste Bos Ede is een samenwerking van Het Groene Wiel en IVN Ede.

Lesbrief Slakkenevolutiespel 1

SPREEKBEURT MANDARIJNEEND

CHECK DE STADSVERGROENING

In deze opdracht doen de leerlingen op twee of drie plekken in de Duurzaamheidsfabriek metingen naar geluid en licht.

Practicum: Snel, sneller, snelst!

Planten voor de Prins Werkmap Eerste graad Basisonderwijs

Fossielen uit de Noordzee

Aardoliealarm in het bos

Handleiding. Geschikte tijd uitvoering jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec

Transcriptie:

Biotoopstudie bos 1ste en 2 de graad secundair onderwijs Veldwerkboekje

Veldwerk: onderzoek in een gemengd (loof)bos versus naaldbos WAT? Het bos is een levensgemeenschap van planten en dieren waarin bomen het meest opvallen. Op aarde bestaan er verschillende bostypes die variëren van klimaatsgebied tot klimaatsgebied. In ons land komen van nature loofbossen voor. Door in de huid van een natuuronderzoeker te kruipen, kom je te weten wat een bos tot een bos maakt en wie haar kleine en grote bewoners zijn. OPZET? In groep verplaatsen jullie zich naar 2 verschillende bosgebieden: een gemengd loofbos en een naaldbos. Verdeel jullie zo snel - mogelijk in 5 groepjes. Elk groepje werkt rond een bepaald thema namelijk bodem, begroeiing (planten en bomen), bodemdieren en dierensporen. De onderzoeken doe je waar mogelijk - zowel in het gemengd loofbos als in het naaldbos. De leerkracht of de begeleider zal elke opdracht kort toelichten. Verder voer je in je eigen groepje stapsgewijs en in eigen tempo de opdracht uit. Zorg ervoor dat je al het materiaal bij de hand hebt om de opdracht uit te voeren. Het veldwerk duurt 2 uur. Je zorgt ervoor dat je zeker 3 opdrachten van de 5 doet. Elke opdracht duurt ongeveer 20 minuten. Duid een tijdsbewaker binnen je groepje aan: deze persoon geeft aan wanneer de tijd om is zodat je vlot kan doorschuiven naar de volgende opdracht. AFSPRAKEN? Doe het onderzoek midden in het bos en niet aan de rand van het bos (tenzij dit specifiek gevraagd wordt). Trek daarom ca 5 à 10 m. diep het bos in. Stel je als een wetenschapper op: wees nieuwsgierig, werk nauwkeurig, noteer je waarnemingen (wat je ziet en niet wat je denkt), stel je vragen en argumenteer je besluiten. Ga respectvol om met de natuur en de omgeving. En nu aan de slag!! 2

Een mondvol woorden kort uitgelegd WAT IS EEN BIOTOOP (Grieks: bios = leven en topos = plaats)? Dit is een plaats in de natuur waar specifieke planten en dieren naast elkaar leven en van en met elkaar leven. Denk bijvoorbeeld aan een poel, de duinen of een bos. Dit samenleven (ofwel levensgemeenschap) wordt door verschillende factoren beïnvloed. We spreken van abiotische en biotische factoren. WAT ZIJN ABIOTISCHE FACTOREN? De levende wezens (organismen) die je in verschillende biotopen aantreft, kunnen opvallend veel verschillen met elkaar. Dit ligt aan de leefomstandigheden die telkens anders zijn. 4 belangrijke factoren bepalen deze leefomstandigheden: het licht, de temperatuur, de neerslag (of de vochtigheid) en de bodem. We noemen ze omgevingsfactoren ofwel abiotische factoren. Deze omgevingsfactoren kan je meten namelijk lichtsterkte bodemvochtigheid bodemtemperatuur doorlaatbaarheid van de bodem. WAT ZIJN BIOTISCHE FACTOREN? Organismen beïnvloeden op hun beurt de leefomstandigheden. Organismen beïnvloeden eveneens het leven van andere organismen. Dit zijn de biotische factoren. BESLUIT? De variatie in het voorkomen van organismen in een gebied is sterk afhankelijk van de abiotische factoren. M.a.w. alleen die organismen die zich vlot aan de omgevingsfactoren kunnen aanpassen, zullen talrijk voorkomen in de biotoop. 3

Onderzoeksopdrachten OPDRACHT 1: BODEM EN GRONDSTAAL (BODEMPROFIEL) De bodem met haar grondsoort speelt een belangrijke rol in de aanwezigheid van soorten organismen (planten en dieren) in een biotoop. Wat doe je? Je neemt zowel een grondstaal in het gemengd bos als in het naaldbos. Je vergelijkt beide bodemstalen met elkaar aan de hand van een schema. Wat heb je nodig? 1 grondboor 2 goten (half open PVC-buizen) 2 bordjes 1 schopje lintmeter achtergrondinfo bodem en grondstaal Hoe ga je te werk? Neem de achtergrondinfo bodem en grondstaal mee, waarin je de nodige achtergrondinfo terugvindt. 1. Zoek voor je onderzoek een plekje midden in het gemengd loofbos op. Neem de bovenste laag (met een schopje)weg en leg deze op het bordje. Neem de grondboor en boor 1 m. diep. Leg alle grondstalen opeenvolgend in de goot. 2. Zoek nu een plekje midden in het naaldbos. Ga juist hetzelfde te werk als hierboven. 3. Leg de 2 goten naast elkaar en vergelijk ze met elkaar a.h.v. onderstaand schema. 4. Los verwerkingsopdracht 1 op. 4

bodemprofiel gemengd bos naaldbos Uit wat is de strooisellaag samengesteld? Hoe dik is de humuslaag? (in mm) Welke grondsoort is het? gemengd bos naaldbos cm term + kleurschakering cm term + kleurschakering Maak een schets van de + vochtigheid + vochtigheid doorsnede van de bodem (= 10 10 bodemprofiel). Duid de verschillende lagen 20 20 aan a.h.v. de kleurschakeringen. 30 30 Benoem de kleurschakeringen (zwart, grijs, lichtbruin, donkerbruin, 40 40 roestbruin, geel). Meet de dikte van elke laag en 50 50 noteer deze bij het schema. Benoem de lagen a.h.v. de 60 60 termen uit de bodemkunde (zie bundel). 70 70 Voel per laag aan de aarde. Is deze droog (D), vochtig (V) of nat (N)? 80 80 90 90+ 90+ 5

OPDRACHT 2: BODEM EN MICRO-KLIMAAT De bodem ondergaat immers alles: licht, koude, water, droogte en wind. Dit alles bepaalt wat hier kan groeien en welke dieren hier kunnen leven. Het bos schept eveneens een microklimaat. Wat doe je? Je voert de volgende metingen zowel in het gemengd bos als op een open plek uit n.l. o de bodemtemperatuur o de vochtigheid in de bodem o de lichtsterkte o de windsnelheid Je noteert de meetresultaten in een tabel. Wat heb je nodig? 1 thermometer (groot of klein) 1 bodemvochtigheidsmeter 1 priem (= grote nagel) 1 hamer 1 luxmeter 1 windsnelheidsmeter achtergrondinfo bodem en micro-klimaat Hoe ga je te werk? Neem de achtergrondinfo bodem en micro-klimaat! mee, waarin je de nodige uitleg over de metingen en de meettoestellen terugvindt. Noteer de datum en tijdstip van je meting, alsook de bewolkingsgraad. Alle waargenomen metingen noteer je in de tabel hieronder. 1. Bodemtemperatuur Neem de grote of de kleine thermometer. Doe vervolgens 2 metingen in het gemengd bos als op de open plek, zowel in de schaduw als in de zon. 2. Bodemvochtigheid Zoek een plekje midden in het gemengd bos uit. Steek de bodemvochtigheidsmeter in de grond. Wacht 5-tal minuten voordat je het resultaat afleest. Zoek vervolgens een open plek en doe opnieuw de meting. 3. Lichtsterkte Hou de lichtmeter horizontaal in je hand. Wanneer 1 verschijnt op je scherm, zet je het toestel op een hogere stand (schaal). Noteer het resultaat. 4. Windsnelheid Hou de meter gedurende 1 minuut op 1,5 meter boven de grond. Noteer de maximum uitwijking. 5. Los verwerkingsopdracht 2 op. 6

datum en tijdstip meting.. bewolking.. bodemtemperatuur ( C) gemengd bos open plek schaduw zon schaduw zon bodemvochtigheid lichtsterkte (lux) windsnelheid (m/s) 7

OPDRACHT 3: BEGROEIING, LICHT EN BODEMDICHTHEID Bomen maken een wezenlijk deel uit van een bos. Het bos is een complex ecosysteem. De bodem bepaalt welke bomen, struiken en planten er zullen groeien. Maar ook lichtinval speelt een belangrijke rol. Afhankelijk van de standplaats (zonnig, halfschaduw, diepe schaduw, open plek in het bos) kunnen er heel verschillende planten groeien. Bijvoorbeeld: lichtinval in het bos zal de moslaag doen ontwikkelen. Wat doe je? Zowel in het gemengd bos als in het naaldbos determineer je de verschillende bomen en planten en bepaal je hun bedekkingsgraad. Je meet de lichtsterkte in het gemengd bos en in het naaldbos. Je voert de proef bodemdichtheid uit. Wat heb je nodig? 2 touwen (ca 10 m) 8 rode afbakeningsschijven 2 determinatietabellen bomen en struiken 2 bomenwaaiers 2 zoekkaarten bomen 2 zoekkaart varens, kruiden en grassen 1 lichtmeter 1 (houten) piket 1 hamer achtergrondinfo begroeiing licht bodemdichtheid Hoe ga je te werk? Neem de achtergrondinfo begroeiing, licht en bodemdichtheid mee, waarin je de nodige uitleg terugvindt. 1. De begeleider bakent midden in het bos een veldje (= proefvlak) van 10 op 10 m af. Onderzoek in dit proefvlak welke planten en bomen er groeien. Zoek de namen van de planten en bomen m.b.v. de zoekkaarten en de bomenwaaier op. 2. Bepaal de bedekkinggraad van iedere plant in het proefvlak (zie uitleg in de bundel). Welke plant / boom is per proefvlak - het meest dominant (= overheersend)? Omcirkel deze. 3. Meet de lichtsterkte in het bos (zie bundel). 4. Bepaal de bodemdichtheid (zie bundel). 5. Los verwerkingsopdracht 3 op. 8

gemengd bos naaldbos planten bedekkinggraad planten bedekkinggraad bomen bedekkinggraad bomen bedekkinggraad gemengd bos naaldbos lichtsterkte (lux) lichtsterkte (lux) bodemdichtheid Hoeveel slagen heb je nodig: in het bos langs rand bospad midden op het bospad bodemdichtheid Hoeveel slagen heb je nodig: in het bos langs rand bospad midden op het bospad 9

OPDRACHT 4: DIERENLEVEN EN BIODIVERSITEIT Alle begroeiing in het bos trekt verschillende soorten insecten, amfibieën, vogels en zoogdieren aan, wat van bos tot bos zal variëren. We noemen dit biodiversiteit. Het bos vormt een echte levensgemeenschap waar ieder natuurelement haar eigen rol speelt en haar eigen plaatsje inneemt. Het één kan niet zonder het andere leven. Wat doe je? Je onderzoekt in een afgebakend gebiedje de bodemdiertjes. Je spoort zoveel diertjes tussen de struiken en de bomen op. Je onderzoekt het dierenleven in dood hout. Je brengt al deze ongewervelde diertjes op naam. Wat heb je nodig? 1 vouwmeter 1 schopje 1 bordje 5 loepenpotjes 1 wit doek 1 insectennet zoekkaarten minidiertjes, muggen (vliegen, bijen en wespen), libellen, vlinders, rupsen veldgids insecten Hoe ga je te werk? 1. Zoek een plaats - met een ongeschonden strooisellaag midden in het bos uit. Maak met de vouwmeter een vierkant van 40 x 40 cm. In dit proefvlak onderzoek je alle bodemdiertjes die je tegenkomt. Determineer ze. Noteer ook de aantallen. 2. Kijk binnen een straal van ca 3 meter rondom dit proefvlak of er struiken en bomen staan. Onderzoek welke diertjes hierin leven. Schud aan de takken, terwijl je het wit doek hieronder houdt. Determineer ze. 3. Binnen de straal van ca 3 meter rondom het proefvlak schat je in hoeveel dood hout (omgevallen boomstammen, boomstronken, e.d.) hier ligt. (100% = alles is dood hout - 50% = de helft is dood hout - 0% = er ligt geen dood hout) In deze straal van 3 meter onderzoek je het dierenleven in dood hout. Laat na elk onderzoek de diertjes vrij op de plaats waar je ze gevonden hebt! Wanneer je dode boomstammen of ander dood hout hebt omgedraaid, leg je ze terug in hun oorspronkelijke positie. 4. Los verwerkingsopdracht 1 op. 10

dieren in gemengd bos naaldbos naam aantal naam aantal bodem struiken en bomen dood hout hoeveelheid dood hout (%)? Schat! totaal aantal groepen (families) dieren (zie determinatiekaart) totaal aantal verschillende soorten dieren 11

OPDRACHT 5: VARIATIE IN BOSSTRUCTUUR (BEHEER) Door de eeuwen heen heeft de mens een grote invloed uitgeoefend op het uitzicht van de bossen. Door veelvuldige kapping en door massale aanplanting van (uitheemse) bomen zijn onze bossen geen pure bossen of oerbossen meer. Wat doe je? Je onderzoekt hoe de 2 bossen samengesteld zijn. Je meet de hoogte van een boom in elk proefvlak. Je meet de leeftijd van een boom in elk proefvlak. Wat heb je nodig? de 2 proefvlakken zoals bepaald voor opdracht 3 1 boomhoogtemeter van Franck 1 lintmeter achtergrondinfo variatie in bosstructuur Hoe ga je te werk? Neem de achtergrondinfo variatie in bosstructuur mee,waarin je de nodige achtergrondinformatie terugvindt. 1. Welke begroeiingslagen komen voor in het bos dat je bezocht hebt? 2. Is het bos aangeplant of gezaaid (natuurlijk of door de mens)? 3. Is het bos gelijkjarig of ongelijkjarig? Meet in elk bos de hoogte van de overheersende boomsoort. Maak top een top 2 of 3. Bepaal de leeftijd van de overheersende boom door de dikte te meten. 4. Hoe is het bos samengesteld? Homogeen of heterogeen? 5. Los verwerkingsopdracht 3 op. 12

gemengd bos naaldbos 1. begroeiingslagen 2. ontstaan van het bos 3. leeftijdverhouding overheersende boomsoort is gemeten hoogte berekende leeftijd 4. soortensamenstelling 13

BESLUIT: BIOTOOPSTUDIE BOS Wat Los volgende verwerkingsvragen en opdrachten op. Baseer je op je waarnemingen en meetresultaten. 1. Vragen: de bodem, het dierenleven en de biodiversiteit a) In welk bos is de strooisellaag het dikst? Leg uit. b) In welk bos is de humuslaag het dikst? Leg uit. c) Wat is de rol van de bodemdieren? Welke bodemdiertjes (organismen) breken de strooisellaag tot humus af? d) In welk bos leven de meeste bodemdiertjes? Leg uit. Zijn de verschillen te wijten aan de grondsoort en de bodemvochtigheid? e) In welk bos leven de meest verschillende soorten dieren? Verklaar. f) In welke mate speelt dood hout een belangrijke rol in het bosleven? Wat vind jij dat er met het dood hout in het bos mag gebeuren (laten liggen of verwijderen)? Motiveer je antwoord. 14

2. Vragen: de bodem en het micro-klimaat a) In welk gebied is de lichtsterkte het grootst? Hoe komt dit? b) Op welke plaats heb je de laagste temperatuur gemeten? Hoe komt dit? c) Waar heb je de grootste windsnelheden waargenomen? Hoe komt dit? d) Waar is de luchtvochtigheid het kleinst? Hoe komt dit? e) Vat samen: welk micro-klimaat heerst er in het bos? Schrap wat niet past. HOGE of LAGE vochtigheid VEEL of WEINIG wind VEEL of WEINIG licht GROTE of KLEINE temperatuurverschillen 3. Vragen: de begroeiing, het licht en de bodemdichtheid + variatie in bosstructuur a) Maak een top 3 van de bomen die het meest voorkomen in elk gebied. Doe dit op soortnaam. 1. gemengd bos 1. naaldbos 2. 2. 3. 3. b) In welk gebied vind je het meeste dood hout? Hoe komt dit denk je? 15

c) Hoe komt het dat deze 2 bossen (zo) verschillen van elkaar? Geef 2 redenen op. d) In welk bos lijkt de menselijke invloed het grootst? Leg uit. e) Welke invloed heeft licht op de onderbegroeiing? Welke plant is een typische schaduwplant? f) Waar vind je het meeste variatie aan planten: midden in het bos, in de zon of aan de rand van de bossen? Waarom denk je dit? g) Waar is de bodemdichtheid het laagst is en waar het hoogst? Verklaar. Noem 2 factoren die invloed hebben op de bodemdichtheid. 1. 2. h) Waar denk jij dat de tere worteltjes van kiemende boomzaden het makkelijkste in de bodem (midden in het bos, langs het bospad of op het bospad) kunnen dringen? Hoezo? 16