Thema. 2Biotoopstudie
|
|
- Edith Bos
- 8 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Thema 2Biotoopstudie
2 Wegwijzer Leren waarnemen met al je zintuigen is een belangrijke opdracht tijdens een excursie in een biotoop. Je ontdekt dan de verscheidenheid aan organismen in de natuur en je krijgt een antwoord op de vraag waarom die organismen juist op die plaats leven. Om dat te onderzoeken, ga je een aantal metingen moeten uitvoeren om de abiotische factoren te achterhalen. Ook biotische factoren beïnvloeden de verscheidenheid aan organismen in een biotoop. De mens is een biotische factor. Tijdens een excursie gaan we dan ook de invloed van de mens op de leefomstandigheden in een biotoop na. Al die nieuwe begrippen zullen we in dit thema verduidelijken. INHOUD 1 Verscheidenheid aan organismen in de natuur 2 Abiotische factoren 2.1 Abiotische factoren meten 2.2 Invloeden van abiotische factoren op organismen 2.3 Omschrijving van het begrip biotoop 3 Invloed van de mens op de natuur 3.1 Negatieve invloeden van de mens 3.2 Gevolgen voor het ecologisch evenwicht 3.3 Positieve invloeden van de mens Samenvatting Thema 2: biotoopstudie 43
3 1 Verscheidenheid aan organismen in de natuur Op welke plaatsen kunnen we organismen waarnemen in de natuur? Om de verscheidenheid van organismen vast te stellen tijdens een excursie is het belangrijk om goed te leren waarnemen. Je hebt daarvoor al je zintuigen nodig: gericht kijken, aandachtig luisteren (stil worden), ruiken, voelen en eventueel proeven. Het doel van de waarnemingen is vaststellen welke organismen in een gebied voorkomen. Dat kan gebeuren via directe waarneming (je ziet het organisme in de natuur) en indirecte waarneming (spechtengaten, uitwerpselen, voetsporen, gallen ). Opdracht 1 Determineer de afgebeelde kevers aan de hand van een determineerkaart. Noteer de juiste naam bij elke figuur. Eenvoudige determineerkaart voor kevers 1 A De achterpoten zijn duidelijk behaard. GEELGERANDE WATERTOR B Anders 2 2 A De voelsprieten zijn langer dan het lichaam. BOKTOR B De voelsprieten zijn borstelvormig. MEIKEVER C Anders 3 3 A Heel grote grijpkaken VLIEGEND HERT B Anders 4 4 A Duidelijke dekschilden SNUITKEVER B Korte dekschilden, het achterlijf is zichtbaar. KORTSCHILDKEVER 44
4 Opdracht 2 Op welke plaatsen leven de volgende organismen in de natuur? Herken de verschillende leefomgevingen op de afbeeldingen. Kruis de juiste antwoorden aan. organisme Fig. 2.1 Graafbij in de buurt van haar nest in de bodem Fig. 2.2 Gangen van de iepenspintkever Fig. 2.3 Miljoenpoot leefomgeving o op boomschors o op boomschors o op boomschors o op boomschors Fig. 2.4 Gallen op een eikentak o op boomschors Fig. 2.5 Vliegenzwam Thema 2: biotoopstudie 45
5 o op boomschors Fig. 2.6 Pissebed o op boomschors Fig. 2.7 Loopkever o op boomschors Fig. 2.8 Larve van de kleine vos o op boomschors Fig. 2.9 Pad o op boomschors Fig Windepijlstaart (nachtvlinder) 46
6 Besluit Organismen waarnemen gebeurt met alle zintuigen via: directe waarneming van organismen in de natuur indirecte waarneming (sporen van organismen). Fig Vossenspoor Fig Uitwerpselen van een vos Zoek op 1 Op Fig en 2.12 zie je sporen van een vos. Op welke plaatsen in de natuur kunnen we een vos waarnemen? Thema 2: biotoopstudie 47
7 2 Abiotische factoren De soorten organismen die je bijvoorbeeld aantreft in de duinen, in het bos of in de weide verschillen opvallend veel van elkaar. Dat heeft te maken met de leefomstandigheden die anders zijn. De leefomstandigheden worden beïnvloed door omgevingsfactoren, zoals vochtigheid, hardheid en samenstelling van de bodem, temperatuur, hoeveelheid licht, wind Al die factoren uit de niet-levende natuur die de leefomstandigheden op een bepaalde plaats beïnvloeden, noemen we de abiotische factoren. 2.1 Abiotisch factoren meten Welke abiotische factoren worden gemeten? Tijdens de excursie ga je een aantal abiotische factoren meten. We leggen je hier even uit welke abiotische factoren je zal meten, welke meetinstrumenten je nodig hebt en hoe je die metingen correct uitvoert. Opdracht 3 Probeer op de afbeeldingen te achterhalen welke metingen men uitvoert. Kies uit: bodemvochtigheid doorlatendheid van de bodem bodemtemperatuur bodemhardheid stroomsterkte lichtsterkte. Fig Men giet een flesje water uit over de bodem om na te gaan hoe lang het duurt vooraleer het water in de bodem is getrokken. Fig Digitale thermometer 48
8 Fig Bodemvochtigheidsmeter Fig De valpen valt doorheen een pvc-buis op de grond. Fig Lichtmeter uitgedrukt in lux De meetresultaten variëren naargelang het gebied waar je de metingen hebt verricht. Besluit Abiotische factoren zijn de omgevingsfactoren die de leefomstandigheden van organismen beïnvloeden. We kunnen de volgende omgevingsfactoren meten: lichtsterkte bodemvochtigheid bodemhardheid bodemtemperatuur doorlatendheid van de bodem. De meetresultaten variëren van gebied tot gebied. Thema 2: biotoopstudie 49
9 Toepassing 1 In welke eenheden worden de meetresultaten van volgende abiotische factoren uitgedrukt? Schrap wat niet past. abiotische factor bodemtemperatuur bodemvochtigheid lichtsterkte eenheid PROCENT (%) / GRADEN CELSIUS ( C) / SECONDEN (s) / LUX (lux) PROCENT (%) / GRADEN CELSIUS ( C) / SECONDEN (s) / LUX (lux) PROCENT (%) / GRADEN CELSIUS ( C) / SECONDEN (s) / LUX (lux) Toepassing 2 We onderzoeken op verschillende plaatsen de doorlatendheid van de bodem en komen tot de volgende omschrijvingen van de bodemtypes: plaats 1: de bodem is over het algemeen samengesteld uit grotere korrels (zandbodem). plaats 2: de bodem is over het algemeen samengesteld uit kleinere korrels (leembodem). plaats 3: de bodem is vooral samengesteld uit heel kleine korrels (kleibodem). Rangschik de plaatsen van zwakke naar sterke doorlatendheid.,, 2.2 Invloeden van abiotische factoren op organismen Welke invloeden hebben de abiotische factoren op organismen? Alleen de organismen die aan de invloeden van de abiotische factoren aangepast zijn, zullen talrijk voorkomen op een bepaalde plaats in de natuur. We kunnen daaruit afleiden dat de variatie in het voorkomen van organismen in een gebied sterk afhankelijk is van de abiotische factoren. Opdracht 4 De abiotische factoren bepalen in grote mate de plantengroei van een landschap. Elk landschap heeft zijn horizontale en verticale zonegrenzen. Herken je de verschillende verticale zonegrenzen op Fig. 2.18? Kies uit: kruidlaag moslaag boomlaag struiklaag. V E R T I C A A L naaldbos loofbos hei riet ven 50 HORIZONTAAL Fig Horizontale en verticale zonegrenzen (schematisch)
10 Opdracht 5 a Welke leefomgeving past telkens bij de beschreven abiotische factoren in de tweede kolom van de tabel? Schrap wat niet past. b Welke organismen hebben de ideale aanpassingen om te overleven in een bepaald gebied? Noteer ze bij de juiste leefomgeving. Kies uit: duindoorn: kleine bladeren beperken de verdamping van vocht varens: schaduwplant kussentjesmos: houdt van vocht en schaduw boterbloem: lange, stevige bloemstengels om zonlicht op te vangen konijn: graaft holen om zich te verstoppen bij onraad eekhoorntjesbrood: leeft van afgevallen bladeren en takken muurpeper: opslag van water in de bladeren paardenbloem: heeft veel licht nodig en vormt een wortelrozet, zodat kruiden in de buurt moeilijk kunnen groeien. leefomgeving abiotische factoren organismen die zijn aangepast aan hun omgeving WEIDE / DUINEN / BOS bodem: meestal klei bodemvochtigheid: vrij hoog; soms wateroverlast bodemhardheid: steenhard bij droog weer lichtsterkte: vrij veel licht; kruidlaag is goed vertegenwoordigd Fig WEIDE / DUINEN / BOS Fig WEIDE / DUINEN / BOS bodem: vrij dikke humuslaag die zeer vruchtbaar is bodemvochtigheid: vrij vochtig; houdt het water goed vast bodemtemperatuur: vrij constant omdat er weinig zonlicht op de bodem invalt en de strooisellaag (takjes, bladeren) zorgt voor een goede isolatie lichtsterkte: verschillend door de aanwezigheid van boomlaag, struiklaag, kruidlaag en moslaag bodem: zand bodemvochtigheid: droog; water en mineralen sijpelen snel langsheen de korrels bodemtemperatuur: grote verschillen tussen dag en nacht in de zomer lichtsterkte: vrij veel licht; je kan er de moslaag, kruidlaag en struiklaag waarnemen Fig Besluit De abiotische factoren beïnvloeden het voorkomen van organismen in een gebied: Organismen die zijn aangepast, kunnen overleven. Er zijn horizontale en verticale zonegrenzen bij de planten. Thema 2: biotoopstudie 51
11 Toepassing 3 a Hoe komt het dat bomen in het bos dikwijls een lange stam en een heel smalle kruin hebben? Fig Bomen in een bos b De bosanemoon heeft een ondergrondse stengel waarin hij reservevoedsel opslaat. Heel vroeg in het voorjaar staat hij in bloei en in de zomer vind je van de plant boven de grond niets meer terug. Hoe komt dat? 2.3 Omschrijving van het begrip biotoop Fig Bosanemoon in het bos Wat is een biotoop? De titel van dit thema verwijst naar het begrip biotoop, maar we hebben het eigenlijk nog niet echt omschreven. We weten al dat elke plaats in de natuur zijn eigen, typische leefomstandigheden heeft, die beïnvloed worden door abiotische factoren. Uiteraard zullen ook de organismen zelf de leefomstandigheden beïnvloeden en maken ze dus deel uit van de omgevingsfactoren; het zijn de biotische factoren. Fig Duinstruweel vormt een voedselbron en een veilige broedplaats voor de fazant. Fig Een eekhoorn eet vruchten uit het bos. Fig Veldmuis in een klaverveld 52
12 Opdracht 6 Zijn de volgende omgevingsfactoren biotische of abiotische factoren? Plaats een kruisje in de juiste kolom. Door zijn schutkleur valt het konijn niet op in zijn biotoop. Noten vormen een voedselbron voor eekhoorns. In een bos is er te weinig licht voor een boterbloem. De larven van de langpootmug leven van graswortels. Een konijn kan geen hol graven in de stenige bodem van het Ardeens plateau. abiotische factor biotische factor Een biotoop is een plaats met eigen biotische en abiotische omgevingsfactoren waar een specifieke levensgemeenschap van planten en dieren voorkomt. De invloed van die omgevingsfactoren verschilt van biotoop tot biotoop. De duinen, het bos en de weide zijn daarom verschillende biotopen. Het strand, de heide en de vijver zijn andere voorbeelden van biotopen. Besluit Een biotoop is een plaats in de natuur waar de leefomstandigheden van voorkomende organismen wordt beïnvloed door: eigen biotische factoren (organismen die het leven van andere organismen beïnvloeden) eigen abiotische factoren (niet-levende omgevingsomstandigheden die organismen beïnvloeden). Toepassing 4 Kruis de kenmerken van een biotoop aan. o Abiotische factoren kunnen van uur tot uur verschillen. o Organismen die het beste zijn aangepast, kunnen overleven in een biotoop. o Organismen passen zich aan om in een biotoop te leven. o Organismen worden beïnvloed door andere organismen. o Abiotische factoren kunnen biotische factoren beïnvloeden. o Abiotische factoren verschillen van biotoop tot biotoop. o Biotische factoren verschillen van biotoop tot biotoop. Thema 2: biotoopstudie 53
13 3 Invloed van de mens op de natuur De mens is een biotische factor en kan dus de leefomstandigheden van een biotoop beïnvloeden. De invloed van de mens kan zowel positief als negatief zijn. 3.1 Negatieve invloeden van de mens Hoe kan de mens de leefomstandigheden in een biotoop negatief beïnvloeden? Mensen vormen in vele gevallen een bedreiging voor de natuur, omdat ze er respectloos mee omgaan of omdat ze er te weinig kennis over bezitten. Fig Paardrijden buiten het paardenpad is een bedreiging voor de biotoop. Fig Beschermende planten (bv. parnassia) uit de biotoop weghalen Opdracht 7 Kruis de menselijke handelingen die een bedreiging kunnen zijn voor een biotoop, aan. o op wandelpaden wandelen o de hond laten loslopen in het bos o jagers redden eenden met botulisme uit het kanaal o de weide maaien voordat de planten hun zaden verspreid hebben o een brandende sigaret weggooien in het bos o een boomhut in een boom timmeren o met de mountainbike in een beschermd gebied rijden o een kampvuur ontsteken in de duinen o humus uit het bos weghalen om de tuin te bemesten Als men van planten- of diersoorten weet dat hun aanwezigheid in de natuur sterk vermindert en/of dat ze zeldzaam zijn, zal men dat kenbaar maken door ze op een rode lijst te plaatsen. Rode lijsten zijn lijsten waarop per land de dier- en plantensoorten staan die in hun voortbestaan bedreigd zijn. Op de rode lijsten staan, naast de bedreigde soorten, beschermingsmaatregelen om die soorten opnieuw in aantal leden te laten toenemen. Besluit De mens kan de leefomstandigheden van een biotoop negatief beïnvloeden waardoor het voortbestaan van bepaalde planten- en diersoorten bedreigd kan worden. 54
14 Toepassing 5 Noteer zelf nog vier negatieve invloeden van de mens op een biotoop. Toepassing 6 Welke maatregelen stel jij voor om te vermijden dat mensen uit onwetendheid een biotoop negatief kunnen beïnvloeden? 3.2 Gevolgen voor het ecologisch evenwicht Welke gevolgen heeft de negatieve invloed van de mens op het ecologisch evenwicht in een biotoop? Opdracht 8 Wat is een ecologisch evenwicht? Kruis het juiste antwoord aan. o Het aantal organismen is voldoende vertegenwoordigd in een biotoop. o De soorten organismen in een biotoop zijn in de juiste verhouding aanwezig. o Er zijn evenveel planten en dieren aanwezig in een biotoop. o Een biotoop waar de mens nog niet heeft ingegrepen. Opdracht 9 Hoe komt het dat het aantal duinviooltjes en kleine parelmoervlinders sterk verminderd zijn aan de kust? Fig Het duinviooltje Fig De kleine parelmoervlinder Fig Zicht op duingebied met op de achtergrond de toeristische stad Blankenberge Thema 2: biotoopstudie 55
15 Ecologie is de wetenschap die o.a. de relaties tussen organismen in de natuur bestudeert. Als alle soorten planten en dieren in een biotoop in de juiste verhoudingen aanwezig zijn, heerst er stabiliteit in het gebied. We zeggen dat er een ecologisch evenwicht is. Als organismen uit een biotoop verdwijnen, zal dat gevolgen hebben voor de andere organismen in die biotoop. Daardoor wordt het evenwicht tussen het aantal planten, planteneters en vleeseters in de natuur verstoord. We spreken van een verstoring van het ecologisch evenwicht. Besluit Als organismen in een biotoop in de juiste verhoudingen aanwezig zijn, spreken we van een ecologisch evenwicht. Er is een verstoring van het ecologisch evenwicht als er organismen verdwijnen uit een biotoop en als dat ook gevolgen heeft voor de andere organismen. Toepassing 7 De boerenzwaluw is een trekvogel, die op vliegende insecten jaagt. Ze leeft meestal in groepjes buiten de stad. Jammer genoeg staat de vogel op de rode lijst. Wat is een mogelijke oorzaak van die ecologische verstoring? Kruis het juiste antwoord aan. o De uitlaatgassen van de wagens verstoren de voortplanting. o Er zijn minder velden door toenemende bebouwing. o Het aantal insecten vermindert door het stijgend gebruik van pesticiden. o Het vee kan minder grazen in weiden en verblijft in afgesloten stallen. Zoek op 2 Hoe komt het dat de Amerikaanse brulkikker het ecologisch evenwicht in ons land bedreigt? Fig Boerenzwaluw Fig Amerikaanse brulkikker 56
16 3.3 Positieve invloeden van de mens Hoe kan de mens de leefomstandigheden in een biotoop positief beïnvloeden? Mensen voelen zich soms geroepen om iets te doen aan de teloorgang van de natuur. Ze voeren allerlei werken uit om de leefomstandigheden voor planten en dieren te verbeteren. We spreken van beheerswerken. Die initiatieven komen niet alleen van vrijwilligers uit natuurverenigingen; sommige beheerswerken worden ook in opdracht van de overheid uitgevoerd. Opdracht 10 Waarom worden Schotse hooglanders ingezet om bepaalde gebieden te begrazen? Er zijn meerdere antwoorden mogelijk. o Er wordt geen struiklaag gevormd, waardoor meerdere kruiden kunnen groeien. o De mossen kunnen beter groeien omdat er geen kruidlaag, struiklaag en boomlaag worden gevormd. o Deze runderen maken weinig lawaai in tegenstelling tot een bosmaaier. o De runderen betreden de plantengroei minimaal in tegenstelling tot een tractor. o Kruiden kunnen beter groeien, omdat de struiklaag en boomlaag geen kans krijgen om te ontwikkelen. Fig Een Schotse hooglander eet niet alleen gras, maar ook bladeren en twijgen. Opdracht 11 Amfibieën hebben zoetwaterplassen nodig om zich voort te planten, maar heel veel zoetwaterplassen verlanden. Hoe kan de mens iets doen aan die verlanding? Er zijn meerdere antwoorden mogelijk. o oeverbegroeiing afgraven o water toevoegen o moerasplanten beperken o waterplassen dieper uitgraven o folie in de waterplas aanbrengen Fig Parende padden in zoetwaterplas Besluit De mens kan de leefomstandigheden in een biotoop ook positief beïnvloeden waardoor het voortbestaan van bepaalde planten- en diersoorten verzekerd is of zelfs verbetert. Thema 2: biotoopstudie 57
17 Toepassing 8 Waarom wordt een wegberm pas gemaaid na 15 juni en na 15 september? Kruis het juiste antwoord aan. o Het gras is dan lang genoeg om gemaaid te worden. o Bloemplanten hebben de tijd om hun zaden te verspreiden. o Er is dan minder verkeer op de weg, zodat men de werken kan uitvoeren. o Bloemplanten hebben dan nog voldoende zonlicht om opnieuw te groeien. Fig Bloemplanten in een wegberm Zoek op 3 De overheid legt ecoducten aan over drukke autosnelwegen. Wat is de functie van een ecoduct? Paul Hermans Fig Ecoduct over de E314 58
18 Thema 2 - Samenvatting 1 Verscheidenheid aan organismen in de natuur Organismen waarnemen gebeurt met alle zintuigen: via directe waarneming van organismen in de natuur via indirecte waarneming door op zoek te gaan naar sporen van organismen. 2 Abiotische factoren Abiotische factoren zijn de omgevingsfactoren die de leefomstandigheden van organismen beïnvloeden. We kunnen de volgende abiotische factoren meten: lichtsterkte bodemvochtigheid bodemhardheid bodemtemperatuur doorlatendheid van de bodem. De abiotische factoren beïnvloeden het voorkomen van organismen in een gebied: Organismen die zijn aangepast, kunnen overleven. Er zijn horizontale en verticale zonegrenzen bij de planten. Een biotoop is een plaats in de natuur waar de leefomstandigheden van voorkomende organismen wordt beïnvloed door: eigen biotische factoren (organismen die het leven van andere organismen beïnvloeden) eigen abiotische factoren (niet-levende omgevingsomstandigheden die organismen beïnvloeden). 3 Invloed van de mens op de natuur Negatieve invloed van de mens: het voortbestaan van bepaalde planten- en diersoorten wordt bedreigd. Het ecologisch evenwicht wordt verstoord. Positieve invloed van de mens: het voortbestaan van bepaalde planten- en diersoorten blijft verzekerd of verbetert. Het ecologisch evenwicht kan zich daardoor herstellen. Thema 2: biotoopstudie 59
verwerking : wat is een bos?
verwerking : wat is een bos? Leven vestigt zich op plaatsen waar het goed is om te leven. Er zijn verschillende factoren die de leefomgeving vorm geven : levende factoren, niet-levende factoren en menselijke
Nadere informatieBiotoopstudie THEMA 7
THEMA 7 Biotoopstudie In dit thema ga je op ontdekking in een biotoop. Door waarnemingen zoek je naar biotische factoren. Door metingen bepaal je enkele abiotische factoren van de lucht en de bodem. Je
Nadere informatie1. Biotische factoren (zijn afkomstig van andere organismen) - voedsel - soortgenoten - ziekteverwekkers - vijanden
Ecologie De wetenschap die bestudeert waarom bepaalde planten en dieren ergens in een bepaalde leefomgeving (milieu) voorkomen en wat de relaties zijn tussen organisme en hun milieu 1. Biotische factoren
Nadere informatieBiotoopstudie bos. 1ste en 2 de graad secundair onderwijs Veldwerkboekje
Biotoopstudie bos 1ste en 2 de graad secundair onderwijs Veldwerkboekje Veldwerk: onderzoek in een gemengd (loof)bos versus naaldbos WAT? Het bos is een levensgemeenschap van planten en dieren waarin bomen
Nadere informatie2. Maak met de 4 buizen een vierkant op de grond. Dit is het zoekraam.
Opdracht 1. Gebruik je ogen goed. In het bos kun je van alles ontdekken! Komen er onder de bomen verschillende soorten insecten en of bodemdiertjes voor? Het beste bos 1. Materiaal tas 1: zoekraam, 1 schepje,
Nadere informatieBiotoopstudie heide. 1ste en 2 de graad secundair onderwijs Veldwerkboekje
Biotoopstudie heide 1ste en 2 de graad secundair onderwijs Veldwerkboekje Veldwerk: onderzoek op de heide WAT? De heide is een bijzondere levensgemeenschap waar vele - meestal unieke - planten en dieren
Nadere informatieDoel: Na deze opdracht weet je wat een voedselkringloop is en hoe het leven van planten en dieren met elkaar samenhangt.
Thema: Bestaat vrede? Vak: Ruimte, aarde en milieu De ecologische kringloop De voedselkringloop Moeilijkheid: *** Tijdsduur: ** Juf Nelly De kringloop in de natuur Doel: Na deze opdracht weet je wat een
Nadere informatiegroen in de stad BIOTOOPWANDELING BIOTOOPWANDELINGleidraad natuurreservaat bourgoyen-ossemeersen biotoopstudie 1 MO biotoopstudie
groen in de stad BIOTOOPWANDELING natuurreservaat bourgoyen-ossemeersen 1 MO 01 Gewoon doen Deze wandeling met een biotooptas is ontwikkeld door het Natuur- en Milieucentrum De Bourgoyen, Milieudienst
Nadere informatiewerkbrief contractwerk
werkbrief contractwerk opdracht mag moet samenwerken? 1. over mensen, dieren en planten 30' 1-2-3 2. windkracht ' 1-2-3 3. geluid ' 1-2-3 4. licht ' 1-2-3 5. bodem ' 1-2-3 biotoopstudie : bos contractwerk
Nadere informatieLESPAKKET ECOLOGIE. Naam. Dierenrijk is onderdeel van
LESPAKKET ECOLOGIE HAVO / VWO Naam Docent Klas LEKKER BEESTEN TUSSEN DE DIEREN Dierenrijk is onderdeel van WELKOM IN DIERENRIJK ELAND Om ervoor te zorgen dat je een leuke en leerzame excursie hebt, volgen
Nadere informatie01 De hut vol info. POSTENTOCHTantwoordblad. biotoopstudie. 4. ja/neen. 5. ja/neen GROEP
01 De hut vol info 1........ 2....... ha Het natuurreservaat is zo groot als.... voetbalvelden. 3......... 4. ja/neen 1...... 2...... 5. ja/neen een schildpad..... 6. 5 km 2 km 02 Vier landschappen op
Nadere informatieBijlage VMBO-GL en TL-COMPEX 2006
Bijlage VMBO-GL en TL-COMPEX 26 tijdvak 1 BIOLOGIE CSE GL EN TL COMPEX Deze bijlage bevat informatie. 613-1-589b DUINEN INFORMATIE 1 DUINGEBIEDEN Het grootste deel van de Nederlandse kust bestaat uit duingebieden.
Nadere informatieMeer dan gras. Terreinstudie in de Bourgoyen
Meer dan gras Terreinstudie in de Bourgoyen Stad Gent - Educatieve Diensten - Natuur- en Milieucentrum De Bourgoyen - 2018 Driepikkelstraat 32, 9030 Mariakerke - ( 09 226 15 01-7 bourgoyen.educatie@stad.gent
Nadere informatieLoof-en naaldbomen. Naam :
Loof-en naaldbomen Naam : Veel bomen maken een bos In een boomgaard staan soms honderden bomen, en toch is een boomgaard geen bos. Ook in een park kun je veel bomen zien, maar een park is beslist geen
Nadere informatieSporen opsnorren docentenhandleiding
Sporen opsnorren docentenhandleiding Doelgroep: VMBO onderbouw Doelen: leerlingen: - Leren diersporen herkennen - Ontdekken dat diersporen overal om ons heen te vinden zijn - Leren voedingssporen te onderscheiden
Nadere informatieDASSENWERK. werkbladen opdrachten Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen. Locatie De Drie Linden Giersbergen 8 Drunen
DASSENWERK werkbladen opdrachten Locatie De Drie Linden Giersbergen 8 Drunen 2012 Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen 1. Waar ben je? Je onderzoekt vandaag een klein gebied van Nationaal Park De
Nadere informatieIk weet wat een wintervoorraad is en waarom dieren dit verzamelen. (weinig verse voeding in de winter)
Ik weet wat een wintervoorraad is en waarom dieren dit verzamelen. (weinig verse voeding in de winter) Ik kan de sporen en poten van bepaalde dieren herkennen. (zie themaboekje pag. 2) Ik ken de 12 maanden
Nadere informatie15 Romp, staart en ledematen
15 Romp, staart en ledematen ROMP, STAART BIOTOOPSTUDIE EN LEDEMATEN LES 1 Welk verband bestaat er tussen de vorm van de romp en de voedingsgewoonten van een gewerveld dier? Noteer onder elke foto wat
Nadere informatieWat gebeurt er met de blaadjes die in de herfst van de bomen vallen? En wat doen onze tuiniers met dode of planten of afgesnoeide takken?
De bodem doorgrond Wat? Voor Leeftijd wie? Duur: Prijs: begeleid actief atelier Basisonderwijs 2 uur 90 per groep van max. 20 lln. Wat gebeurt er met de blaadjes die in de herfst van de bomen vallen? En
Nadere informatie6+ 10 WAT MAAKT EEN BOS TOT EEN BOS? 3+ 8 + Opdracht EDUKIT 3
WAT MAAKT EEN BOS TOT EEN BOS? 6+ 10 + Wanneer is een bos een bos? Een paar bomen samen vormen pas een bos als ze een oppervlakte van 1/2 hectare beslaan. Je zou dit kunnen vergelijken met een voetbalvel
Nadere informatieBosopdrachten. Praktijkopdrachten groep 7/8
Bosopdrachten Praktijkopdrachten groep 7/8 Inhoud..1 Determineren.2 Het bos van binnen naar buiten.5 Klimaat en sfeer in het bos 6 1) DOE JE OREN OPEN..6 2) VOEL EN RUIK..6 3) KLIMAAT..6 Boomdikte...7
Nadere informatieBijlage VMBO-KB 2006 BIOLOGIE CSE KB. tijdvak 1. Deze bijlage bevat informatie. 600013-1-663b
Bijlage VMBO-KB 2006 tijdvak 1 BIOLOGIE CSE KB Deze bijlage bevat informatie. 600013-1-663b DUINEN INFORMATIE 1 DUINGEBIEDEN Het grootste deel van de Nederlandse kust bestaat uit duingebieden. De duinen
Nadere informatieOPDRACHT 1: WAT ZIEN WE ONDER DE GROND?
Opdrachtkaarten bos OPDRACHT 1: WAT ZIEN WE ONDER DE GROND? Elke grond is anders. Ze kan vochtig of droog zijn. Ze kan korrelig zijn. Of uit piepkleine plakkende deeltjes bestaan. Al deze elementen bepalen
Nadere informatieWERKBLAD OPDRACHTEN. Locatie: De Drie Linden Giersbergen 8 Drunen. 2008 Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen
Dassenwerk WERKBLAD OPDRACHTEN Locatie: De Drie Linden Giersbergen 8 Drunen 2008 Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen 1. Waar ben je? Je gaat een onderzoek doen in een klein gebied van Nationaal
Nadere informatieBIODIVERSITEIT. Welke stappen doorloop je als je een wetenschappelijk onderzoek doet? (kernwoorden)
BIODIVERSITEIT Datum: Groep 1 2 3 4 Namen:.. Welke stappen doorloop je als je een wetenschappelijk onderzoek doet? (kernwoorden) 1.. 2.. 3.. 4.. 5.. Verklaar bondig het begrip Biodiversiteit..... NMEC
Nadere informatieBIODIVERSITEIT. Groep Welke stappen doorloop je als je een wetenschappelijk onderzoek doet? (kernwoorden)
BIODIVERSITEIT Datum: Groep 1 2 3 4 Namen:.. Welke stappen doorloop je als je een wetenschappelijk onderzoek doet? (kernwoorden)..... Verklaar bondig het begrip Biodiversiteit..... Werkbladen: Veldwerk
Nadere informatieHandige Harry s. Handleiding en leerdoelen - 2de graad
Handige Harry s Handleiding en leerdoelen - 2de graad Van een aantal dieren kunnen aantonen dat ze aangepast zijn aan hun omgeving. De vaardigheden van dieren in verband brengen met hun levenswijze Voorbeelden
Nadere informatieChemisch wateronderzoek 1. klimaatstad. water leeft 2. Abio. klimaatstad
Chemisch wateronderzoek 1 water leeft 2 Abio Chemisch wateronderzoek 2 Chemisch wateronderzoek 3 WATER LEEFT Chemisch wateronderzoek Een goede waterkwaliteit is van groot belang voor het leven van waterdieren
Nadere informatieBIOTOOPSTUDIE HET BOS
BIOTOOPSTUDIE HET BOS DOELEN Met dit educatief pakket, ontwikkeld door de natuur- en milieueducatie dienst van de Provincie West-Vlaanderen worden belangrijke doelen en leerplandoelstellingen bereikt in
Nadere informatieDe grond waarop wij wonen.
De grond waarop wij wonen. GROEP 7/8 Doel: Planten horen bij de grond waarop wij wonen. Dit onderdeel gaat over het onderzoekend verkennen van de vegetatie in de omgeving van de kinderen van de bovenbouw.
Nadere informatieWAT MAAKT EEN BOS TOT EEN BOS?
10 WAT MAAKT EEN BOS TOT EEN BOS? Wanneer is een bos een bos? Een paar bomen samen vormen pas een bos als ze een oppervlakte van 1/2 hectare beslaan. Dat is gelijk aan 5000 m² en ongeveer even groot als
Nadere informatiemodule 2 ECOLOGISCHE & BEHEERPRINCIPES
ECOLOGISCHE & BEHEERPRINCIPES Hoofdstuk 2 Inhoudsopgave: Wat is ecologie? Wat is biodiversiteit? Wat is natuurbeheer? Boerennatuur op en rond het erf Wat is ecologie? Wat is ecologie? Wat is ecologie?
Nadere informatieAardoliealarm in het bos
de graad > Landbouw > lesmateriaal > spelkaarten Aardoliealarm in het bos BIOBOER Om goed te kunnen zaaien, moet de aarde los. Daarvoor gebruik je een tractor. Dat gaat vlot. Neem reuzenpassen en ga 5
Nadere informatieIn de ecologie bestudeert men de relatie tussen de organismen en het milieu waar ze voorkomen.
Samenvatting Thema 3: Ecologie Basisstof 1 In de ecologie bestudeert men de relatie tussen de organismen en het milieu waar ze voorkomen. Waarom leeft het ene dier hier en het andere dier daar? Alle organismen
Nadere informatieDe Patrijs, klant van berm en akkerrand.
De Patrijs, klant van berm en akkerrand. Lesbrief met kleurwedstrijd voor de groepen 5, 6 en/of 7 van de basisscholen van de gemeente Heeze-Leende. Je vult de antwoorden op de vragen in op de achterzijde
Nadere informatieAMFIBIEËN IN DE ACHTERHOEK DE KNOFLOOKPAD SAMEN WERKEN AAN EEN OPTIMAAL LANDSCHAP
AMFIBIEËN IN DE ACHTERHOEK DE KNOFLOOKPAD SAMEN WERKEN AAN EEN OPTIMAAL LANDSCHAP 1 2 KNOFLOOKPAD De knoflookpad is één van de meest bedreigde amfibie soorten in Nederland. Er zijn landelijk nog 40 restpopulaties
Nadere informatieBeestige Buren. Naverwerking in de klas
Beestige Buren Naverwerking in de klas INHOUD 1. Kaartje aan Klauw 1.1 Voorbereiding 1.2 Uitleg 2. Inhoud van het spel 2.1 Deel 1: uitkijkposten in Vlasroterbeek 2.2 Deel 2: de buurtbewoners 2.3 Deel 3:
Nadere informatieHet onderzoek van de burgemeester 5/6
Het onderzoek van de burgemeester De burgemeester hoorde dat kinderen ongerust zijn. Nee, ze zijn niet bang voor onweer of harde geluiden. Ze maken zich zorgen over de natuur. Dieren krijgen steeds minder
Nadere informatieCreepy Griezelbeesten. Handleiding en leerdoelen - 3de graad
Creepy Griezelbeesten Handleiding en leerdoelen - 3de graad Partnerwerk Geef de leerlingen de opdracht om een griezelhuis in te richten. Hun taak is om te bepalen welke dieren er in het huis aanwezig zullen
Nadere informatiePlanten voor de Prins Werkmap Eerste graad Basisonderwijs
Planten voor de Prins Werkmap Eerste graad Basisonderwijs Tekeningen: Jowan De Saedeleer Inleiding Wil jij Prins Baldewijn helpen om terug in zijn kasteel te gaan wonen? Dan moet je op zoek gaan naar nuttige
Nadere informatieSamenvatting Biologie Ecologie Thema 3
Samenvatting Biologie Ecologie Thema 3 Samenvatting door P. 1299 woorden 7 januari 2013 6,4 15 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Thema 3 Ecologie Basisstof 1 Invloeden uit het milieu:
Nadere informatieHandige Harry s. Handleiding en leerdoelen - 1ste graad
Handige Harry s Handleiding en leerdoelen - 1ste graad Van een aantal dieren kunnen aantonen dat ze aangepast zijn aan hun omgeving. De vaardigheden van dieren in verband brengen met hun levenswijze Voorbeelden
Nadere informatieBIOBOER. Maar vandaag is het aardoliealarm. Kijk op je aardoliekaart of er voor jou een probleem is.
BIOBOER 1 Hoe het elk jaar gaat... Om goed te kunnen zaaien, moet de aarde los. Daarvoor gebruik je een tractor. Dat gaat vlot. Neem reuzenpassen en ga 5 vakjes vooruit! Maar vandaag is het aardoliealarm.
Nadere informatieProject Planten ABC. Week 1ABC: Algemeen
Project Planten ABC Week 1ABC: Algemeen Info: Planten Planten eten, ademen en groeien. Sommige planten houden van natte grond. Anderen van droge grond. Sommige planten houden van veel zon en warmte. Anderen
Nadere informatieE C O L O G I E Ecologie Factoren die invloed hebben op het milieu: Niveaus van de ecologie:
E C O L O G I E Ecologie = wetenschap die bestudeert waarom bepaalde planten en dieren ergens in een bepaald milieu voorkomen en wat de relaties zijn tussen organismen en dat milieu Factoren die invloed
Nadere informatieROVERS EN HUN PROOIEN
ROVERS EN HUN PROOIEN Handleiding en leerdoelen 3de graad Je vertelt de leerlingen dat ze binnenkort op uitstap gaan naar ZOO Planckendael. Wie werkt er allemaal in de zoo? (dierenverzorger, dierenarts,
Nadere informatieLEVENSGEMEEN SCHAPPEN
LEVENSGEMEEN SCHAPPEN 1 E e n e i g e n h u i s, e e n p l e k o n d e r d e z o n Waarom groeien er geen klaprozen op het sportveld? Waarom leven er geen kwallen in de IJssel? Kunnen struisvogels wel
Nadere informatiebodem ph indicator ph-waarde van water = 7 = neutraal ph-waarde van citroen = 2 = zuur ph-waarde van cola = 3 = zuur
bodem ph indicator Met deze test meet ik hoe zuur of niet zuur (=basisch) de bodem is, uitgedrukt in een ph-getal. Hoe zuurder de grond hoe lager het getal. ph-waarde van water = 7 = neutraal ph-waarde
Nadere informatieHandige Harry s. Handleiding en leerdoelen - 3de graad
Handige Harry s Handleiding en leerdoelen - 3de graad Van een aantal dieren kunnen aantonen dat ze aangepast zijn aan hun omgeving. De vaardigheden van dieren in verband brengen met hun levenswijze Voorbeelden
Nadere informatieCreepy Griezelbeesten. Handleiding en leerdoelen - 2de graad
Creepy Griezelbeesten Handleiding en leerdoelen - 2de graad Partnerwerk Geef de leerlingen de volgende opdracht. De leerlingen proberen de onderlijnde woorden op hun werkblad in te vullen als invuloefening.
Nadere informatieAanvullend natuuronderzoek TATA. tbv tijdelijke natuur
Aanvullend natuuronderzoek TATA tbv tijdelijke natuur 2017 Aanvullend natuuronderzoek TATA tbv tijdelijke natuur C. van den Tempel & V. Ronde 2017 Projectleider Afdeling Opdrachtgever Financiering Foto
Nadere informatieDE BOMEN DOOR HET BOS ZIEN
DE BOMEN DOOR HET BOS ZIEN FSC Forest Kids Achtergrond rond bomen en bos DE BOOM Bomen zijn de grootste leden van het plantenrijk en bestaan in heel wat verschillende soorten, maar vrij typisch voor bomen
Nadere informatieOefeningen niveau 2 Reeks 1
Oefeningen niveau 2 Reeks 1 1 HOE LEER IK TEKSTEN? Oefeningen niveau 2 Reeks 1 Schrijf hieronder kort hoe je teksten meestal leert. Wat doe je eerst, wat erna, wat dan verder? Welke problemen heb je vaak?
Nadere informatieWoordenschat les 8.1. Vervuilde grond?
Woordenschat les 8.1 Vervuilde grond? Afgraven en de afgraving Afgraven is de grond of aarde weghalen door te graven. De afgraving is de plaats waar de grond wordt weggenomen. Boren We boren een gat in
Nadere informatieOpdrachten thema. Veluwe
en thema Totaal materialen heide Materialen per groepje 1A Sporen van grazers 3 Witte bakken 3 Pincetten Zoekkaart bos- en heideplanten 1B Dennen trekken Handschoenen voor elk kind Zoekkaart bos- en heideplanten
Nadere informatieLand Art. Samenvatting: Leerdoel: Uitgewerkte activiteit:
Land Art Meeste mogelijkheden met kleur, maar in principe mogelijk in elk seizoen. Afhankelijk van het ontwerp Themawandeling Herfst Samenvatting: Voor kunstenaars en knutselaars biedt het bos een schat
Nadere informatieGrond of aarde weghalen door te graven. Graven is een gat in de grond maken. De plaats waar de grond wordt weggenomen.
Les 1 De bodemverontreiniging. afgraven Grond of aarde weghalen door te graven. Graven is een gat in de grond maken. De afgraving De plaats waar de grond wordt weggenomen. De bodemverontreiniging De grond
Nadere informatieROVERS EN HUN PROOIEN
ROVERS EN HUN PROOIEN Handleiding en leerdoelen 2de graad Je vertelt de leerlingen dat ze binnenkort op uitstap gaan naar ZOO Planckendael. Hier zie je Esther. Esther werkt nog maar pas in de zoo van Planckendael.
Nadere informatie2 Gedrag van dieren Gedragsleer Afwijkend gedrag Het ethogram Natuurlijke gedragingen 42 2.
Inhoud Voorwoord 5 Inleiding 7 1 Leefomgeving 11 1.1 Dieren leven naar hun aard 12 1.2 Het dierenrijk 14 1.3 Leefomgeving van dieren 18 1.4 Leefgebieden en hun klimaat 27 1.5 Afsluiting 29 2 Gedrag van
Nadere informatieSamenvatting Biologie Thema 3 Ecologie
Samenvatting Biologie Thema 3 Ecologie Samenvatting door H. 1342 woorden 24 januari 2014 4 9 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Biologie Thema 3 Ecologie Basisstof 1 In de ecologie
Nadere informatieOp het einde van de fotozoektocht moet je een klein stukje langs een vrij drukke straat stappen. Wees dus voorzichtig en hou uiterst links!
Startplaats We starten de fotozoektocht op de parking van de Hospicebossen te Nazareth. Deze parking bevindt zich aan de ingang vlakbij de brug over de autosnelweg. Wegbeschrijving: Vanaf de startplaats
Nadere informatieVASTE PLANTEN toepassen
samenstelling: E.J. Stoffels (ej.stoffels@hetnet.nl) VASTE PLANTEN toepassen deel 1 inleiding begrippen Bij de syllabus: TOEPASSING VAN VASTE PLANTEN E.J. Stoffels Inhoudsopgave type het verwijzingsnummer
Nadere informatieNaam:...
Naam:... Wil je meer over paddestoelen weten? Vul de woorden in op de goede plaats. Kies uit: hoed herfst eetbaar steel giftig grotten In de... vind je in het bos veel paddestoelen. Ze groeien op dode
Nadere informatieDocentenhandleiding Onderzoek Leefomgeving
Docentenhandleiding Onderzoek Leefomgeving Doelgroep: Groep 6,7 en 8 Leerstofgebied: Natuur en techniek Werkvorm: Buiten in groepjes van 3 leerlingen Duur: 45 minuten buiten + 30 minuten nabespreken in
Nadere informatiePlanten voor de Prins Werkmap Tweede graad Basisonderwijs
Planten voor de Prins Werkmap Tweede graad Basisonderwijs Tekeningen: Jowan De Saedeleer Inleiding Wil jij Prins Baldewijn helpen om terug in zijn kasteel te gaan wonen? Dan moet je op zoek gaan naar nuttige
Nadere informatieopdracht 1: over mensen, dieren en planten
ingevulde handleiding opdracht 1: over mensen, dieren en planten 30 minuten Sommige mensen wonen op het platteland, anderen houden liever van de stad om zich te vestigen. Je kan vast verschillende redenen
Nadere informatieJe zal de spitsmuis maar zijn..
Je zal de spitsmuis maar zijn.. Opdracht: Analyseren 1. Inleiding Bij deze opdracht gaan de leerlingen zelf een voedselweb maken met behulp van gegevens over organismen. Aan de hand van het zelfgemaakte
Nadere informatieHET BOS. 1. Waarvoor dienen bossen? 1.1 Bossen zijn nuttig voor de mens. 1.2 Het bos is een rijke levensgemeenschap.
1. Waarvoor dienen bossen? 1.1 Bossen zijn nuttig voor de mens. HET BOS * Een bos is heel belangrijk voor ons. In de groene bladeren zitten miljoenen groene korreltjes, de bladgroenkorrels. Door het zonlicht
Nadere informatieBibliotheek Inhoud per categorie
A1 Biologie Atlas bij de biologie Boek A1 Biologie De evolutie van het leven Boek A1 Biologie De ontwikkeling van het leven Artikel A1 Biologie Het ontstaan van het leven Artikel A1 Biologie Indeling van
Nadere informatieCreepy Griezelbeesten. Handleiding en leerdoelen - 1ste graad
Creepy Griezelbeesten Handleiding en leerdoelen - 1ste graad pijpenragers elastiek kurkenstop/plasticine/ lijm Neem de elastiek en knip een stuk van 25 cm. Neem de plasticine, klei of kurk als lichaam
Nadere informatieDe bodemverontreiniging
Les 8.1 Vervuilde grond? 1.Graven : een gat in de grond maken. 5. Boren: met een boor ergens een gat in maken. Dat kan in de grond, maar ook in metaal, hout of gesteente. 2. Afgraven: grond of aarde weghalen
Nadere informatieAntwoorden Biologie Thema 3: Ecologie
Antwoorden Biologie Thema 3: Ecologie Antwoorden door H. 1501 woorden 3 december 2013 5,5 48 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Opdracht 1 2. 3. 4. 5. De relatie tussen organisme en
Nadere informatieEindexamen biologie pilot vwo I
West-Europese duinvalleien bedreigd Natte kalkrijke duinvalleien met hun typische plantengemeenschappen worden steeds zeldzamer, niet alleen in Nederland maar in heel West-Europa. Dit komt niet alleen
Nadere informatieMeneer en mevrouw bunzing zoeken een huis voor de winter
Meneer en mevrouw bunzing zoeken een huis voor de winter Dierenpaspoort maken Leerdoel: De leerlingen kennen in hun omgeving twee verschillende biotopen en kunnen enkele hierin veel voorkomende organismen
Nadere informatieBiotoopstudie in het Molsbroek in Lokeren
Naam: Klas: Datum: Biotoopstudie in het Molsbroek in Lokeren Het Molsbroek in Lokeren is een natuurreservaat van 80 ha. Het is het grootste beschermde gebied in de Durmestreek. Doorheen en omheen het reservaat
Nadere informatieDe patrijs, klant van de akkerrand. Achtergrondinformatie bij de lesbrief voor kinderen.
De patrijs, klant van de akkerrand. Achtergrondinformatie bij de lesbrief voor kinderen. Tekeningen Ciel Broeckx, juni 2010. 1 De Europese Unie heeft in 2002 afgesproken om het verlies aan biodiversiteit
Nadere informatieStellingenspel: Het bos door de bomen zien!
VELDWERK BOS Stellingenspel: Het bos door de bomen zien! STELLINGENSPEL - Leg op enige afstand van elkaar de + en de - op de grond of bevestig die ergens. - Vervolgens wordt er één van de volgende stellingen
Nadere informatieLeerlijn Waddenzeeschool Basisonderwijs. Algemene uitgangspunten waddenzeeschool
Leerlijn Waddenzeeschool Basisonderwijs Algemene doelen Waddenzeeschool Zoveel mogelijk scholieren in aanraking brengen met het Waddengebied, zowel op school als op het wad, om zo het draagvlak voor het
Nadere informatieBIODIVERSITEIT IN GEUREN EN KLEUREN
1 BIODIVERSITEIT IN GEUREN EN KLEUREN Doel: - lln maken kennis met het begrip biodiversiteit - lln ontdekken dat er verschillende soorten planten en dieren zijn - lln ontdekken dat de dieren en planten
Nadere informatieWinterboek. Groep 3/4
Winterboek Groep 3/4 inhoud blz. Winter 3 1. Slaap 4 2. Glad 5 3. Geheime plekjes 6 4. Dikke jas 7 5. Dikke vacht 8 6. Vogels voeren 9 7. Broeden in de winter 10 8. Het land van de Eskimo 11 Werkblad winter
Nadere informatieNME-leerroute Kleine inwoners van de stad 8
NME-leerroute Kleine inwoners van de stad 8 Groep 1 Tilburg, BS Jeanne d Arc Verhaal voor de kinderen Tijdens deze wandeling ontdekken we meer over de bijen, kleine maar belangrijke inwoners van de stad.
Nadere informatieVoorbereiding post 5. Iedere vogel zijn eigen plekje Groep 4-5-6-7-8
Voorbereiding post 5 Iedere vogel zijn eigen plekje Groep 4-5-6-7-8 Welkom bij IVN Valkenswaard-Waalre Dit is de digitale voorbereiding op post 5: Iedere vogel zijn eigen plekje, voor groep 4 t/m 8. Inhoud:
Nadere informatieBoterbloemen in het gras
Boterbloemen in het gras Achtergrondinformatie De boterbloem behoort tot de familie der ranonkelachtigen. De wetenschappelijke naam Ranunculus betekent in het Latijn: kikkertje. Veel soorten hebben namelijk
Nadere informatieEen bovenbouwproject van het IVN Veldhoven Eindhoven Vessem Najaar 2014
Een bovenbouwproject van het IVN Veldhoven Eindhoven Vessem Najaar 2014 Doelgroep: groepen 5 t/m 8 Plaats: Zoek een interessant terrein. Vooral een plek met hoogteverschillen geeft leuke vergelijkingsmogelijkheden.
Nadere informatieThema 2 Planten en dieren
Naut samenvatting groep 7 Mijn Malmberg Thema 2 Planten en dieren Samenvatting Eten en gegeten worden Als je de leefomgeving van een plant of dier bestudeert, kijk je naar de levenloze natuur; dus naar
Nadere informatieEen basisschool project van het IVN Veldhoven / Vessem voorjaar 2012
Een basisschool project van het IVN Veldhoven / Vessem voorjaar 2012 Doelgroep: Midden- en Bovenbouw Basisonderwijs: groep 5-8 jaargetijde: Voorjaar, zomer, herfst plaats: Bij school, in een park, in een
Nadere informatieDoe- pad Watertorenweg. Achtergrond informatie voor de begeleider. Groep 5-6
Doe- pad Watertorenweg Achtergrond informatie voor de begeleider. Groep 5-6 Colofon Deze lesbrief in opgesteld door De Hortus, Centrum voor Natuur en Mileu, in opdracht van de Gemeente Harderwijk. Wij
Nadere informatieOpdrachtkaarten Herfst
Zandspoor Opdrachtkaarten Herfst Zandspoor Opdrachtkaarten Herfst Je gaat in het duingebied onderzoek doen naar allerlei dingen die met zand te maken hebben. De materialen die daarvoor nodig zijn, zitten
Nadere informatie' Educatieve dienst 2010 'Een bos vol leven' EEN BOS VOL LEVEN
EEN BOS VOL LEVEN Doelstellingen en eindtermen : bij deze activiteit komen vooral volgende eindtermen aan bod: wereldoriëntatie ET 1.3, ET 1.5, ICT ET 6 cognitief - herkennen en benoemen van twaalf organismen
Nadere informatie4-7 jaar Scharrelavontuur. 4-7 jaar Scharrelavontuur. Sterke geuren. Aardegeuren. Pluk een blaadje van een plantje.
Sterke geuren Pluk een blaadje van een plantje. Wrijf erover met je vingers, en verkreukel het blaadje een beetje. Ruik nu eens. Laat elkaar je blaadje ruiken. Waar ruikt het naar? Aardegeuren Ga op de
Nadere informatieEen moeilijk woord voor Natuurbrug is Ecoduct. Wat dat nu precies is, legt de schrijver Frank van Pamelen hieronder nog eens uit.
Ecoduct Een moeilijk woord voor Natuurbrug is Ecoduct. Wat dat nu precies is, legt de schrijver Frank van Pamelen hieronder nog eens uit. Ecoduct Wat is dat dan precies, een ecoduct? Zo vroeg een jonge
Nadere informatieLESPAKKET ECOLOGIE. Docenthandleiding. Dierenrijk is onderdeel van
LESPAKKET ECOLOGIE HAVO / VWO Docenthandleiding LEKKER BEESTEN TUSSEN DE DIEREN Dierenrijk is onderdeel van LEUK DAT U GEKOZEN HEEFT OM EEN BEZOEK TE BRENGEN AAN DIERENRIJK OPBOUW LESPAKKET ln deze docenthandleiding
Nadere informatieAlleen maar zand? Groep 1,2,3 en 4. Bodemproject van IVN Veldhoven Eindhoven Vessem voor de basisschool.
Alleen maar zand? Bodemproject van IVN Veldhoven Eindhoven Vessem voor de basisschool. Doelgroep: Groep 1 t/m 4. Plaats: Rond de zandbak bij de school of elders. Doel: Ontdekken wat er allemaal in de grond
Nadere informatie( DATUM) WAARNEMERS : SCHOOL:
( DATUM) WAARNEMERS : SCHOOL: GROEP:.. BOOM IN DE ZOMER(beuk, esdoorn, berk) waarneemvel 1a WAT IS DE NAAM VAN JULLIE BOOM?.. 1. WELK SCHORSPLAATJE PAST BIJ JE BOOM? (kruis aan) hoe voelt deze schors?:
Nadere informatieBijlage VMBO-KB. biologie CSE KB. tijdvak 2. Deze bijlage bevat informatie.
Bijlage VMBO-KB 2013 tijdvak 2 biologie CSE KB Deze bijlage bevat informatie. KB-0191-a-13-2-b Tropische regenwouden Lees eerst informatie 1 tot en met 3 en beantwoord dan vraag 42 tot en met 50. Bij het
Nadere informatieIntroductieles. Vogels in de klas. groep 5/6. Handleiding leerkracht. Inhoud in het kort. Kerndoelen. Lesdoelen
Handleiding leerkracht Vogels in de klas Introductieles Inhoud in het kort Voor de groepen 5-6 bieden we, naast verbale activiteiten, een werkblad aan waarmee de leerlingen aan de slag gaan. In deze les
Nadere informatieLeesboekje de seizoenen
Leesboekje de seizoenen Leesboekje De Seizoenen Pagina 1 Dit is de winter. Dit is de sneeuw. Dit is de hagel. Dit is de ijzel. Dit is het ijs. Dit is het donker. Dit is het licht. Dit is de kat. Dit is
Nadere informatieHet is winter. op Landgoed Schothorst
Het is winter op Landgoed Schothorst In de winter is er genoeg te zien en te beleven in de natuur. Tijdens deze wandeling kun je dat ervaren. 6 Enkeerdpad 1 Winterbloeiers Zelfs in de winter kun je soms
Nadere informatieBermenplan Assen. Definitief
Definitief Opdrachtgever: Opdrachtgever: Gemeente Assen Gemeente Mevrouw Assen ing. M. van Lommel Mevrouw M. Postbus van Lommel 30018 Noordersingel 940033 RA Assen 9401 JW T Assen 0592-366911 F 0592-366595
Nadere informatie