1/5 Sectoraal comité van het Rijksregister Beraadslaging RR nr 70/2015 van 9 december 2015 Betreft: aanvraag van de Vlaamse Vervoermaatschappij De Lijn tot uitbreiding van de beraadslaging RR nr. 39/2007 (RN-MA-2015-475) Het Sectoraal comité van het Rijksregister, (hierna "het Comité"); Gelet op de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen (hierna "WRR"); Gelet op de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid artikel 31bis; Gelet op het koninklijk besluit van 17 december 2003 tot vaststelling van de nadere regels met betrekking tot de samenstelling en de werking van bepaalde Sectorale comités opgericht binnen de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer; Gelet op de aanvraag van de Vlaamse Vervoermaatschappij De Lijn ontvangen op 07/09/2015; Gelet op de bijkomende informatie ontvangen op 14/09/2015; Gelet op de aanvraag van het technisch en juridisch advies gericht aan de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken op 17/09/2015; Gelet op het technisch en juridisch advies ontvangen op 21/10/2015;
Beraadslaging RR 70 /2015-2/5 Gelet op de tegenstrijdigheid tussen de thans ontvangen conformiteitsverklaring en de in vorige dossiers ontvangen conformiteitsverklaringen, besliste het Comité om de behandeling van het dossier verder te zetten op zitting van 18/11/2015 ten einde De Lijn de mogelijkheid te bieden om dit uit te klaren; Gelet op het feit dat de informatie die De Lijn op 28/10/2015 verstrekte niet voldoende precies was, besliste het Comité op 18/11/2015 om de behandeling van het dossier verder te zetten op zitting van 09/12/2015 in afwachting van nadere verduidelijking door De Lijn; Gelet op het verslag van de Voorzitter; Beslist op 9 december 2015, na beraadslaging, als volgt: I. VOORWERP VAN DE AANVRAAG 1. De Vlaamse Vervoermaatschappij De Lijn, hierna de aanvrager, werd bij koninklijk besluit van 5 september 1994 gemachtigd om toegang te hebben tot een aantal informatiegegevens van het Rijksregister. 2. Deze machtiging werd een eerste maal uitgebreid tot het gebruik van het Rijksregisternummer door de beraadslaging RR nr. 04/2006. Daarna volgden er nog een aantal uitbreidingen: RR nr. 39/2007, RR nr. 33/2011, RR nr. 45/2012 en RR nr. 75/2014. 3. Bij beraadslaging RR nr. 39/2007 werd de toegang tot de informatiegegevens van het Rijksregister voor een specifiek doeleinde, namelijk de vaststelling van inbreuken m.b.t. de vervoerstarieven van de aanvrager evenals inbreuken op de bepalingen m.b.t. het openbaar vervoeren en de afhandeling ervan (opleggen van administratieve boetes, opleggen van toeslagen, ), vastgesteld. 4. Momenteel doet de aanvrager beroep op een gerechtsdeurwaarder om de identiteit van de ouders/voogden van een minderjarige te achterhalen wanneer hij n.a.v. een inbreuk gepleegd door minderjarigen de burgerrechtelijk verantwoordelijke aangetekend op de hoogte wil brengen van de inbreuk en de opgelegde boete. De aanvrager wenst voortaan zelf deze informatie in het Rijksregister op te zoeken zodat hij niet langer een derde gerechtsdeurwaarder - moet betrekken in de afhandeling. 5. De huidige aanvraag strekt ertoe om de toegang tot de informatiegegevens van het Rijksregister voor dit doeleinde uit te breiden tot de gegevens vermeld in:
Beraadslaging RR 70 /2015-3/5 artikel 3, eerste lid, 15, WRR; artikel 1, eerste lid, 15 /3 van het koninklijk besluit van 16 juli 1992 tot vaststelling van de informatie die wordt opgenomen in de bevolkingsregisters en het vreemdelingenregister. II. ONDERZOEK TEN GRONDE 6. Zoals reeds aangestipt is de aanvrager reeds gemachtigd. Concreet betekent dit dat het onderzoek van zich verzoek tot uitbreiding van de beraadslaging RR nr. 39/2007 kan worden beperkt tot het nagaan of de bijkomende informatiegegevens tot dewelke toegang wordt gevraagd toereikend, ter zaken dienend en niet overmatig zijn, rekening houdend met de in de hiervoor vermelde beraadslaging geciteerde doeleinden. A. PROPORTIONALITEIT A.1. Ten overstaan van het gegeven van het Rijksregister 7. De aanvrager wenst toegang te verkrijgen tot het informatiegegeven vermeld in artikel 3, eerste lid, 15, WRR, namelijk de vermelding van de ascendenten in de eerste graad, ongeacht of de afstamming tot stand komt door de geboorteakte, een gerechtelijke beslissing, een erkenning of een adoptie. 8. Het Comité stelt vast dat: een minderjarige in beginsel onder gezag staat van zijn ouders (artikel 372 Burgerlijk Wetboek); ouders de wettelijke beheerders zijn van de goederen van hun minderjarige kinderen (artikel 389 Burgerlijk Wetboek); ouders burgerrechtelijk aansprakelijk voor de schade die een minderjarige veroorzaakt (artikel 1382 Burgerlijk Wetboek). 9. De beslissing van de aanvrager (dienst administratieve boetes) om n.a.v. de overtreding in hoofde van een minderjarige een administratieve geldboete op te leggen wordt bij aangetekend schrijven ter kennis gebracht. Niet betaling binnen de reglementair vastgestelde termijn resulteert in de uitvaardiging van een dwangbevel 1. Het zijn de ouders die als wettelijke vertegenwoordigers en burgerrechtelijk aansprakelijke moeten worden aangeschreven vermits zij instaan voor de betaling 1 Artikel 86 van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 mei 2004 betreffende de exploitatie en de tarieven van de VVM.
Beraadslaging RR 70 /2015-4/5 van de geldboete dan wel actie kunnen ondernemen met het oog op de betwisting ervan. Een toegang tot het gegeven vermelding van de ascendenten in eerste graad laat de aanvrager toe toe te bepalen wie de ouders en dus normaal gezien de wettelijke vertegenwoordigers van de minderjarige zijn 2. In deze context is een toegang tot bovenvermeld gegeven dan ook gepast (artikel 4, 1, 3, WVP). A.2. Ten overstaan van bevolkingsregisters en het vreemdelingenregister 10. De aanvrager wenst toegang te verkrijgen tot het gegeven vermeld in artikel 1, eerste lid, 15 /3, van het koninklijk besluit van 16 juli 1992, namelijk de naam, de voornaam en het adres van de voogd en van de toeziende voogd van een niet-ontvoogde minderjarige, aangewezen krachtens de artikelen 389 en volgende van het Burgerlijk Wetboek. 11. De aanvrager stipt aan dat in bepaalde gevallen niet de ouders maar een voogd/toeziende voogd die instaan voor de persoon en de goederen van een minderjarige. In dat geval moet hij deze laatsten in kennis stellen van de beslissing waardoor een administratieve geldboete aan een minderjarige wordt opgelegd vermits zij instaan voor de betaling van de geldboete dan wel actie kunnen ondernemen met het oog op de betwisting ervan. Het Comité stelt vast dat een toegang tot bovenvermeld gegeven gepast is (artikel 4, 1, 3, WVP). B. INFORMATIEBEVEILIGING B.1. Consulent inzake informatiebeveiliging 12. Het Comité stelt vast dat de aanvrager over een consulent inzake informatiebeveiliging beschikt. B.2. Informatiebeveiligingsbeleid 13. Uit de door de aanvrager verstrekte conformiteitsverklaring blijkt dat hij over een beveiligingsbeleid beschikt en dit op het terrein toepast. 14. Het Comité heeft er akte van genomen. OM DEZE REDENEN 2 Een eventuele toegang tot de gegevens samenstelling van het gezin en burgerlijke staat laat in de huidige samenleving (feitelijke gezinnen, nieuwe samengestelde gezinnen) niet toe om te achterhalen wie de ouders en dus de gebruikelijke wettelijke vertegenwoordigers van een minderjarige zijn.
Beraadslaging RR 70 /2015-5/5 het Comité breidt de beraadslaging RR nr. 39/2007 uit en bepaalt dat de Vlaamse Vervoermaatschappij De Lijn, met het oog op de verwezenlijking van het in punt A van de beraadslaging RR nr. 39/2007 omschreven doeleinden en onder de voorwaarden omschreven in die beraadslaging, tevens toegang te krijgen tot de gegevens vermeld in: artikel 3, eerste lid, 15, WRR; artikel 1, eerste lid, 15 /3 van het koninklijk besluit van 16 juli 1992 tot vaststelling van de informatie die wordt opgenomen in de bevolkingsregisters en het vreemdelingenregister. De Wnd. Administrateur, De Voorzitter, (get.) An Machtens (get.) Mireille Salmon