Gelet op de aanvraag van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (VDAB), ontvangen op 18/11/2014;

Transcriptie

1 1/5 Sectoraal comité van het Rijksregister Beraadslaging RR nr 03/2015 van 21 januari 2015 Betreft: aanvraag van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (VDAB) tot uitbreiding van het machtigingsbesluit om mededeling te verkrijgen van een aantal bijkomende informatiegegevens van het Rijksregister met het oog op de sociaal-economische monitoring van personen van allochtone herkomst (RN-MA ) Het Sectoraal comité van het Rijksregister, (hierna "het Comité"); Gelet op de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen (hierna "WRR"); Gelet op de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid artikel 31bis; Gelet op het koninklijk besluit van 17 december 2003 tot vaststelling van de nadere regels met betrekking tot de samenstelling en de werking van bepaalde Sectorale comités opgericht binnen de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer; Gelet op de aanvraag van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (VDAB), ontvangen op 18/11/2014; Gelet op de aanvraag van het technisch en juridisch advies gericht aan de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken op 18/12/2014; Gelet op het verslag van de Voorzitter;

2 Beraadslaging RR 03 /2015-2/5 Beslist op 21 januari 2015, na beraadslaging, als volgt: I. VOORWERP VAN DE AANVRAAG 1. De Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (VDAB), hierna de aanvrager, verzoekt om m.b.t. ingeschreven werkzoekenden de mededeling te verkrijgen van:. de historiek van de gezinshoofden; de historiek van de gezinssamenstelling; de historiek van de nationaliteiten van de gezinshoofden; teneinde de kansengroep allochtone werkzoekenden te monitoren. II. ONDERZOEK VAN DE AANVRAAG 2. De aanvrager beschikt reeds over een machtiging verleend bij koninklijk besluit van 29 juni 1993 tot regeling van de toegang tot de informatiegegevens en van het gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen in hoofde van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding. Dit besluit werd bij beraadslaging RR nr. 01/2008 van 23 januari 2008 reeds een eerste maal uitgebreid. 3. Het onderzoek van het Comité kan zich bijgevolg beperken tot het nagaan of: het doeleinde waarvoor de mededeling van informatiegegevens uit het Rijksregister wordt verzocht welbepaald, uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigd is (artikel 4, 1, 2, WVP en artikel 5, tweede lid, WRR); de gegevens waarvan de mededeling wordt gevraagd in het licht van dit doeleinde toereikend, ter zake dienend en niet overmatig zijn (artikel 4, 1, 3, WVP). A. DOELEINDE 4. Artikel 5 van het decreet van 8 mei 2002 houdende evenredige participatie op de arbeidsmarkt, bepaalt dat het Vlaams werkgelegenheidsbeleid wordt georganiseerd volgens de principes van evenredige participatie en gelijke behandeling waarbij:

3 Beraadslaging RR 03 /2015-3/5 evenredige participatie inhoudt dat de deelname aan de arbeidsmarkt in verhouding staat tot de samenstelling van de beroepsbevolking en dat de evenredige participatie van kansengroepen wordt gewaarborgd; gelijke behandeling de afwezigheid inhoudt van elke vorm van directe of indirecte discriminatie of intimidatie op de arbeidsmarkt wat inhoudt dat het verboden is te verwijzen naar o.a. afstamming, nationale of etnische afkomst. 5. De aanvrager werd door artikel 5, 1, van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 7 mei 2004 tot oprichting van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap "Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding", o.a. met volgende taak belast: "( ) 4 taken inzake de evenredige participatie op de arbeidsmarkt in het algemeen: het bijdragen tot de tenuitvoerlegging van het Vlaams werkgelegenheidsbeleid als bedoeld in artikel 2, 12, van het decreet van 8 mei 2002 ( )" 6. Artikel 2, 2, tweede lid, 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 januari 2004 tot uitvoering van het decreet van 8 mei 2002 houdend evenredige participatie op de arbeidsmarkt wat betreft de beroepskeuzevoorlichting, beroepsopleiding, loopbaanbegeleiding en arbeidsbemiddeling, definieert allochtonen als: in België legaal verblijvende meerderjarige burgers met een socio-culturele herkomst teruggaand op een niet-eu lidstaat, die al dan niet Belg geworden zijn en ofwel in het kader van gastarbeid en volgmigratie naar ons land zijn gekomen, ofwel het statuut van ontvankelijk verklaarde asielzoeker of van vluchteling hebben verkregen, ofwel door regularisatie recht op verblijf in België hebben verworven, en vanwege hun gebrekkige beheersing van de Nederlandse taal en/of hun zwakke sociaal-economische positie, al dan niet versterkt door een lage scholingsgraad, achterstandskenmerken vertonen. 7. Momenteel bepaalt de aanvrager op basis van de nationaliteit en de erbij horende historiek of een bij hem ingeschreven werkzoekende als allochtoon wordt gekwalificeerd. Personen behorend tot de als Belg geboren derde generatie kan hij aan de hand daarvan niet detecteren. 8. In abstracto kan een systeem van socio-economische monitoring dat erop gericht is om discriminatie op basis van nationale herkomst te bestrijden als een welbepaald en uitdrukkelijk omschreven in de zin van artikel 4, 1, 2, WVP en artikel 5, tweede lid, WRR bestempeld worden. 9. Vraag is of dit, voor de als Belg geboren derde generatie, ook een gerechtvaardigd doeleinde is rekening houdend met de definitie van allochtoon die in het besluit van de Vlaamse Regering van 30 januari 2004 wordt gehanteerd. Tot nader order is dit de definitie die moet worden

4 Beraadslaging RR 03 /2015-4/5 toegepast, niet de nieuwe definitie van dit begrip zoals geadviseerd door de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV). 10. Opdat men als allochtoon in de zin van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 januari 2004 kan gekwalificeerd worden, moeten volgende voorwaarden vervuld zijn: men moet legaal in België verblijven; meerderjarig zijn; een socio-culturele herkomst hebben teruggaand op een niet-eu lidstaat; al dan niet Belg geworden zijn; en ofwel in het kader van gastarbeid en volgmigratie naar ons land zijn gekomen; ofwel het statuut van ontvankelijk verklaarde asielzoeker of van vluchteling hebben verkregen; ofwel door regularisatie recht op verblijf in België hebben verworven; en vanwege de gebrekkige beheersing van de Nederlandse taal en/of de zwakke sociaaleconomische positie, al dan niet versterkt door een lage scholingsgraad, achterstandskenmerken vertonen. 11. De als Belg geboren derde generatie heeft altijd de Belgische nationaliteit gehad, ze hebben die niet verworven ter vervanging van een nationaliteit die ze initieel hadden. Ze zijn niet in kader van gastarbeid en volgmigratie naar ons land gekomen, zijn noch ontvankelijk verklaarde asielzoekers of vluchtelingen, noch geregulariseerden die een recht op verblijf hebben verworven. Bijgevolg maken ze geen deel uit van de inzake beroepskeuzevoorlichting, beroepsopleiding, loopbaanbegeleiding en arbeidsbemiddeling door het decreet van 8 mei 2002 geviseerde doelgroep allochtonen. 12. In het licht hiervan stelt het Comité vast dat het specifiek identificeren van Belgen van de derde generatie als een niet gerechtvaardigde verwerking in de zin van artikel 5 WVP moet worden gekwalificeerd.

5 Beraadslaging RR 03 /2015-5/5 OM DEZE REDENEN het Comité weigert de uitbreiding. Voor de Wnd. Administrateur, afw. De Voorzitter, (get.) An Machtens Wnd. Afdelingshoofd ORM (get.) Mireille Salmon