Betreft: aanvraag van het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid tot uitbreiding van beraadslagingen nrs. 36/2008 en 01/2009 (RN/MA/2011/303)

Transcriptie

1 1/6 Sectoraal comité van het Rijksregister Beraadslaging RR nr 01/2012 van 11 januari 2012 Betreft: aanvraag van het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid tot uitbreiding van beraadslagingen nrs. 36/2008 en 01/2009 (RN/MA/2011/303) Het Sectoraal comité van het Rijksregister, (hierna "het Comité"); Gelet op de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen (hierna "WRR"); Gelet op de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid artikel 31bis; Gelet op het koninklijk besluit van 17 december 2003 tot vaststelling van de nadere regels met betrekking tot de samenstelling en de werking van bepaalde Sectorale comités opgericht binnen de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer; Gelet op de aanvraag van het Agentschap Zorg en Gezondheid (hierna de aanvrager ) ontvangen op 27/10/2011; Gelet op de aanvraag van het technisch en juridisch advies gericht aan de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken op 21/12/2011; Gelet op het verslag van de Voorzitter; Beslist op 11 januari 2012, na beraadslaging, als volgt:

2 Beraadslaging RR 01 /2012-2/6 I. VOORWERP VAN DE AANVRAAG 1. Onderhavige aanvraag kadert in de uitbouw van gegevensstromen die bij de tenuitvoerlegging van het Woonzorgdecreet van 13 maart 2009 zullen gegenereerd worden tussen de erkende diensten en het vesta-systeem dat door de aanvrager beheerd wordt. 2. De aanvraag heeft concreet tot doel om de machtigingen die in de beraadslagingen nrs. 36/2008 en 01/2009 werden verleend, aan te passen, gelet op het feit dat: de toenmalige diensten voor gezinszorg door het Woonzorgdecreet van 13 maart 2009 zijn omgevormd tot diensten voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg en dat er nu ook diensten voor logistieke hulp en diensten voor oppashulp worden erkend. Dit impliceert dat er meer personeelsleden en gebruikers van erkende diensten in het Vestasysteem zullen figureren wiens rijksregistergegevens er zullen verwerkt worden; de aanvrager voortaan ook alle wijzigingen van de rijksregistergegevens waartoe hij toegang heeft automatisch wenst te ontvangen; beraadslaging nr. 01/2009 onvoldoende benadrukt dat een erkenning zowel aan private als aan openbare diensten kan verleend worden. II. ONDERZOEK VAN DE AANVRAAG 1. Uitbreiding van de machtigingen die in de beraadslaging nrs. 36/2008 en 01/2009 werden verleend 3. Vandaag zijn diensten voor gezinszorg gemachtigd om het identificatienummer van het Rijksregister te gebruiken van de personeelsleden en de gebruikers van de diensten voor gezinszorg. De aanvrager is hiertoe eveneens gemachtigd en hij is bovendien gemachtigd om toegang te hebben tot bepaalde informatiegegevens van het Rijksregister over dezelfde betrokken. Aangezien door het Woonzorgdecreet het aantal diensten die erkend kunnen worden, zal uitgebreid worden (meer bepaald diensten voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg, diensten voor logistieke hulp en diensten voor oppashulp ), dienen de bestaande machtigingen aan deze nieuwe realiteit te worden aangepast. 4. De supra vermelde wijzigingen in het Woonzorgdecreet van 13 maart 2009 ( dat in de plaats kwam van het vroegere decreet van 14 juli 1998 houdende de erkenning en de subsidiëring

3 Beraadslaging RR 01 /2012-3/6 van verenigingen en welzijnsvoorzieningen in de thuiszorg) hebben onder andere tot gevolg dat er meer diensten dan voorheen kunnen erkend worden. Zij zullen ook allen beroep doen op het Vesta-systeem dat door de aanvrager beheerd wordt. 5. Concreet betekent dit ook dat meer personeelsleden (opmerking: in het kader van diensten voor oppashulp gaat het om vrijwilligers) en gebruikers van erkende diensten in het Vestasysteem zullen figureren. Bijgevolg zullen ook hun rijksregisternummers gebruikt worden door de erkende diensten en door de aanvrager. De aanvrager zal voor deze betrokkenen eveneens zijn toegang tot het Rijksregister aanwenden. Gelet op dit breder gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister en van de toegang tot het Rijksregister, verzoekt de aanvrager om de bestaande machtigingen in die zin uit te breiden. 6. Ten tweede verzoekt de aanvrager om voortaan ook automatisch alle wijzigingen te ontvangen van gegevens uit het rijksregister waartoe hij toegang heeft. Hij wenst immers permanent over de juiste, geactualiseerde gegevens te kunnen beschikken om een correcte subsidiëring van de erkende diensten mogelijk te maken en om te kunnen beschikken over actuele beleidsinformatie. 7. Het Comité beslist om gelet op de aangebrachte argumenten beide verzoeken van de aanvrager in te willigen en om aldus de machtigingen die in de beraadslagingen nrs. 36/2008 en 01/2009 werden verleend in bovengenoemde zin uit te breiden. Het gebruik van het identificatienummer door de OCMW s met een erkenning als dienst voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg of als dienst voor logistieke hulp of als dienst voor oppashulp, valt niet onder deze uitbreiding, daar dit gebruik reeds is afgedekt door het machtigingsbesluit van 14 april Het Comité meent immers dat de redenering die in dit verband op p. 10 van beraadslaging nr. 36/2008 werd uitgewerkt in onderhavige nieuwe context nog steeds valabel is. 8. Het Comité herinnert er verder aan dat het in beraadslaging nr. 36/2008 had verzocht dat erkende diensten voor gezondheidszorg een informatieveiligheidsconsulent zouden aanstellen en dat zij informatie zouden verstrekken over hun informatieveiligheidsbeleid. 9. Het aspect beveiliging is evident ook in de nieuwe context nog van essentieel belang en dit niet alleen voor de aanvrager maar ook voor alle erkende diensten voor gezinszorg en 1 KB van 14 april 1988 tot regeling van het gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen, wat de openbare centra voor maatschappelijk welzijn betreft.

4 Beraadslaging RR 01 /2012-4/6 aanvullende thuiszorg, voor logistieke hulp en voor oppashulp. Ter zake stelt het Comité vast dat: er in het licht van de vaststellingen die het reeds in beraadslaging nr. 36/2008 deed zich voor de aanvrager en voor de OCMW s ter zake geen problemen stellen; ziekenfondsen ingeschakeld zijn in het netwerk van de sociale zekerheid waardoor zij allen beschikken over een consulent inzake informatieveiligheid, gescreend door het Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid. Zij voldoen aan de minimale veiligheidsnormen die zijn goedgekeurd door datzelfde Sectoraal Comité; er voor de overige initiatiefnemers met een erkenning als dienst voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg, door de Vereniging van de Diensten voor Gezinszorg van de Vlaamse Gemeenschap een consulent inzake informatieveiligheid werd aangesteld die verantwoordelijk is voor het informatieveiligheidsbeleid van alle erkende diensten waarop het koninklijk besluit van 14 april 1988 tot regeling van het gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen, wat de openbare centra voor maatschappelijk welzijn betreft, niet van toepassing is. Diezelfde consulent inzake informatieveiligheid zal ook verantwoordelijk worden voor de initiatiefnemers die geen OCMW of ziekenfonds zijn, en een erkenning hebben als dienst voor logistieke hulp of als dienst voor oppashulp. De aanvrager verklaart er bovendien over te zullen waken dat elke dienst voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg, elke dienst voor logistieke hulp en elke dienst voor oppashulp waarvan de initiatiefnemer geen OCMW of ziekenfonds is, over een informatieveiligheidsbeleid beschikt. 10. Wat de laatstgenoemde categorie ( overige initiatiefnemers ) betreft: aanvaardt het Comité de veiligheidsconsulent wiens identiteit door de aanvrager werd medegedeeld; herhaalt het Comité de voorwaarden die het in beraadslaging nr. 01/2009 reeds heeft opgelegd: o de aanvrager dient een lijst bij te houden van alle gemachtigde diensten. o de aanvrager dient er over te waken dat elke gemachtigde het strategisch informatieveiligheidsbeleid in verband met Vesta naleeft. 11. Tot slot wijst het Comité er op dat enerzijds door het verruimd gebruik van het identificatienummer door de erkende diensten en de aanvrager en dat anderzijds door het

5 Beraadslaging RR 01 /2012-5/6 breder gebruik door de aanvrager van de toegang tot het Rijksregister het noodzakelijk is om in onderhavige context met logging-systemen te werken. 2. Verduidelijking van beraadslaging nr. 01/ De aanvrager merkt terecht op dat beraadslaging nr. 01/2009 onvoldoende benadrukt dat een erkenning (als diensten voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg, als diensten voor logistieke hulp of als diensten voor oppashulp) zowel aan private als aan openbare diensten kan verleend worden. 13. Het Comité verduidelijkt bij deze dat de draagwijdte van beraadslaging nr. 01/2009 niet tot privé-diensten sensu strictu beperkt is, maar dat deze machtiging voor alle erkende private en openbare diensten geldt, mits de voorwaarden die in voornoemde beraadslaging zijn vastgelegd worden nageleefd. OM DEZE REDENEN Het Comité 1 breidt de in beraadslagingen nrs. 36/2008 en 01/2009 verleende machtigingen onder de voorwaarden vermeld in voornoemde beraadslagingen en onderhavige beraadslaging uit tot de gegevens 2 van de personeelsleden en de gebruikers van alle erkende diensten voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg; erkende diensten voor logistieke hulp; erkende diensten voor oppashulp. 2 machtigt de aanvrager om ook automatisch alle wijzigingen te ontvangen van gegevens uit het rijksregister waartoe hij toegang heeft krachtens onderhavige beraadslaging en krachtens de beraadslagingen nrs. 36/2008 en 01/ stelt vast dat de gevraagde uitbreiding van de machtigingen tot het gebruik van het identificatienummer van het rijksregister die in de beraadslagingen nrs. 36/2008 en 01/2009 werden verleend voor wat betreft de diensten voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg van de OCMW s of diensten voor logistieke hulp van de OCMW s of diensten voor oppashulp van de OCMW s, afgedekt is door het KB van 14 april Gebruik van het identificatienummer van het rijksregister door de erkende diensten en door de aanvrager en toegang tot de gegevens in het rijksregister door de aanvrager waartoe machtiging werd verleend in beraadslaging nr. 36/2008.

6 Beraadslaging RR 01 /2012-6/6 4 verduidelijkt dat de machtiging die in beraadslaging nr. 01/2009 werd verleend, geldt voor alle erkende private en openbare diensten voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg, voor logistieke hulp en voor oppashulp; 5 bepaalt dat wanneer het Comité aan de aanvrager, aan de erkende diensten voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg, aan de erkende diensten voor logistieke hulp en aan de erkende diensten voor oppashulp een vragenlijst met betrekking tot de informatieveiligheidsstatus toestuurt, zij deze lijst waarheidsgetrouw moeten invullen en terugbezorgen aan het Comité. Het Comité zal de ontvangst bevestigen en behoudt zich het recht voor om, indien daartoe aanleiding bestaat, te reageren. De Wnd. Administrateur, De Voorzitter, (get.) Patrick Van Wouwe (get.) Mireille Salmon