Gelet op de aanvraag van de Directeur-generaal van ASTRID ontvangen op 13/03/2012;

Transcriptie

1 1/5 Sectoraal comité voor de Federale Overheid Beraadslaging FO nr 08/2012 van 31 mei 2012 Betreft: machtigingsaanvraag vanwege ASTRID om gegevens te kunnen raadplegen die bij de Dienst Inschrijving Voertuigen van de FOD Mobiliteit en Vervoer worden bewaard (AF-MA ) Het Sectoraal comité voor de Federale Overheid; Gelet op de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid de artikelen 31bis en 36bis; Gelet op het koninklijk besluit van 17 december 2003 tot vaststelling van de nadere regels met betrekking tot de samenstelling en de werking van bepaalde sectorale comités opgericht binnen de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, inzonderheid artikel 18; Gelet op de aanvraag van de Directeur-generaal van ASTRID ontvangen op 13/03/2012; Gelet op de aanvraag van het technisch en juridisch advies gericht aan de Federale Overheidsdienst Fedict op 07/05/2012; Gelet op het technisch en juridisch advies ontvangen op 24/05/2012; Gelet op het verslag van de Voorzitter; Beslist op 31 mei 2012, na beraadslaging, als volgt:.

2 Beraadslaging FO 08 /2012-2/5 I. ONDERWERP EN CONTEXT VAN DE AANVRAAG 1. Op 21 oktober 2010 verleende het Comité aan ASTRID (hierna de aanvrager) een machtiging om toegang te krijgen tot persoonsgegevens die in de databank van de Dienst Inschrijving Voertuigen (hierna de DIV) zijn opgeslagen (beraadslaging FO nr. 21/2010). Met deze machtiging wenste ASTRID via de nummerplaat onder meer het merk, het type en het bouwjaar van een in een ongeval betrokken voertuig te kunnen opvragen en dit om bepaalde componenten (gaspatronen, autobatterijen, brandstoftanks, airbag, ) in dat voertuig te kunnen lokaliseren. Het lokaliseren en preventief uitschakelen van dit soort componenten is bij het openknippen van een voertuig door de brandweer immers evident van belang voor de veiligheid van slachtoffers en hulpverleners. 2. Schematisch zagen de gegevensstromen er als volgt uit: Brandweer 6 1 ASTRID 2 3 DIV 5 4 privé-partner Een commandovoertuig van de brandweer doet aanvraag op basis van de nummerplaat van het in het ongeval betrokken voertuig. Deze aanvraag wordt ontvangen op de DMS server van ASTRID (1) wordt doorgestuurd naar databank DIV (2) antwoordbericht vanuit DIV gaat naar ASTRID (3), die de nummerplaat omzet in een identificatienummer en die drie digits van het chassisnummer maskeert wordt gestuurd naar server van de privé-partner (4) antwoord van de privé-partner wordt gestuurd naar Astrid (5) wordt doorgestuurd naar commandovoertuig van de brandweer (6). 3. Op 13 maart 2012 ontving het Comité een nieuwe aanvraag van ASTRID, waarin wordt aangegeven dat voornoemde gegevensstromen slechts in een tweede fase zullen

3 Beraadslaging FO 08 /2012-3/5 gerealiseerd worden. In een voorafgaande, eerste fase zou het project opgestart worden zonder de systematische tussenkomst van de privé-partner. Concreet zou het verloop van de gegevensstromen er in deze fase als volgt uit zien: Brandweer DIV ASTRID 2 Een commandovoertuig van de brandweer doet een aanvraag bij ASTRID (1) op basis van de nummerplaat van het in het ongeval betrokken voertuig. Deze aanvraag wordt doorgestuurd naar de DIV (2). De DIV geeft antwoord aan ASTRID (chassisnummer, bouwjaar, merk, type en brandstof) (3) en ASTRID maakt deze gegevens over aan het commandovoertuig van de brandweer (4). De brandweer beschikt in het commandovoertuig over een laptop die alle technische gegevens van alle voertuigen bevat. Op basis van de door ASTRID aangeleverde informatie kan de brandweer op haar laptop de gevaarlijke componenten (gaspatronen, autobatterijen, airbags, brandstoftank, ) van het desbetreffende voertuig lokaliseren. 4. Aangezien deze eerste fase niet aan bod kwam in de aanvraag die aan de basis lag voor de machtiging die werd verleend in beraadslaging FO nr. 21/2010, werd een nieuwe aanvraag ingediend. In deze nieuwe aanvraag wordt ook verduidelijkt dat in tegenstelling tot in de aanvraag die aan de basis lag van beraadslaging FO nr. 21/2010 het chassisnummer en de nummerplaatgegevens volledig (zonder codering) worden doorgegeven. De aanvrager verklaart tot slot dat voor het overige alle modaliteiten ongewijzigd zullen blijven.

4 Beraadslaging FO 08 /2012-4/5 II. ONDERZOEK VAN DE AANVRAAG 5. Het Comité stelt vast dat de gegevensstromen die in de nieuwe aanvraag worden uiteengezet slechts een tweetal grote verschillen vertonen met de fluxen die reeds in beraadslaging FO nr. 21/2010 werden gemachtigd: De stromen van en naar de privé-partner komen er niet meer in voor; Er is geen sprake meer van een weglating van de laatste drie digits van het chassisnummer, noch van een codering van de nummerplaat. 6. De eerstgenoemde wijziging heeft evident geen negatieve repercussies op het vlak van de bescherming van persoonsgegevens. Het Comité is van oordeel dat er vanuit WVP-perspectief ook voldoende argumenten voor handen zijn om het tweede verschil te rechtvaardigen. Met het weglaten van bepaalde digits uit het chassisnummer en de codering van de nummerplaat had de aanvrager immers oorspronkelijk tot doel om te vermijden dat de privé-partner ongecodeerde persoonsgegevens zou ontvangen, daar enkel laatstgenoemde dergelijke gegevens niet nodig had om zijn taken te vervullen 1. Aangezien de privé-partner niet meer voor komt in onderhavige aanvraag, valt dit initiële doel weg. Bovendien kan worden vastgesteld dat: de brandweer zijn bevragingen aan ASTRID/DIV op basis van de nummerplaat doet en het zou dan ook niet zinvol zijn dat ASTRID in haar antwoord (na consultatie van de DIV) aan diezelfde hulpdienst een deel van de nummerplaat zou maskeren; het weinig toegevoegde waarde zou hebben om het chassisnummer ten aanzien van deze hulpdienst extra te beschermen (door er drie digits uit weg te laten) aangezien de brandweerlieden al de nummerplaat hebben en aldus toch reeds over afdoende gegevens beschikken om informatie te bekomen over de slachtoffers. OM DEZE REDENEN, het Comité machtigt ASTRID om de gegevensverwerkingen bedoeld in de machtigingsaanvraag, uit te voeren, mits rekening wordt gehouden met dezelfde opmerkingen die reeds in beraadslaging FO nr. 21/2010 werden gemaakt; 1 Cf. randnummer 19 van beraadslaging FO nr. 21/2010.

5 Beraadslaging FO 08 /2012-5/5 bepaalt dat de machtiging die in beraadslaging FO nr. 21/2010 werd verleend, geen uitwerking heeft zolang de erin beschreven gegevensstromen niet geoperationaliseerd zijn. De Wnd. Administrateur, De Voorzitter, (get.) Patrick Van Wouwe (get.) Willem Debeuckelaere