Gelet op de aanvraag van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding ontvangen op 16 maart 2017;

Transcriptie

1 1/5 Sectoraal comité van het Rijksregister Beraadslaging RR nr 32/2017 van 21 juni 2017 Betreft: aanvraag van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (VDAB) tot uitbreiding van het machtigingsbesluit om mededeling te verkrijgen van een aantal bijkomende informatiegegevens van het Rijksregister met het oog op de monitoring van personen met een migratieachtergrond (RN-MA ) Het Sectoraal comité van het Rijksregister, (hierna "het Comité"); Gelet op de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen (hierna "WRR"); Gelet op de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid artikel 31bis; Gelet op het koninklijk besluit van 17 december 2003 tot vaststelling van de nadere regels met betrekking tot de samenstelling en de werking van bepaalde Sectorale comités opgericht binnen de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer; Gelet op de aanvraag van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding ontvangen op 16 maart 2017; Gelet op de aanvraag van het technisch en juridisch advies gericht aan de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken op 18 april 2017; Gelet op het verslag van de Voorzitter;

2 Beraadslaging RR 32/2017-2/5 Gelet op de beslissing van het Comité van 17 mei 2017 om de machtigingsaanvraag in verderzetting op de zitting van 21 juni 2017 te behandelen Beslist op 21 juni 2017, na beraadslaging, als volgt: I. VOORWERP VAN DE AANVRAAG 1. Het Comité boog zich reeds in 2008 en 2015 over de vraag vanwege de VDAB, hierna de aanvrager, tot toegang van de informatiegegevens met het oog op socio-economische monitoring. Deze verzoeken werden respectievelijk door de beraadslagingen RR nr. 17/2008 van 16 april 2008 en RR nr. 03/2015 van 21 januari 2015 geweigerd. 2. Thans verzoekt de aanvrager opnieuw, om de situatie van de werkzoekende personen met een migratieachtergrond te monitoren, mededeling te krijgen van: de geboortenationaliteit van de vader van de werkzoekende de geboortenationaliteit van de moeder van de werkzoekende II. ONDERZOEK VAN DE AANVRAAG 3. De aanvrager beschikt reeds over een machtiging verleend bij koninklijk besluit van 29 juni 1993 tot regeling van de toegang tot de informatiegegevens en van het gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen in hoofde van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding Het onderzoek van het Comité over de toegang tot het informatiegegeven vermeld in artikel 3, eerste lid, 4 WRR kan zich bijgevolg beperken tot het nagaan of: het doeleinde waarvoor de mededeling van informatiegegevens uit het Rijksregister wordt verzocht welbepaald, uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigd is (art. 4, 1, 2, WVP en artikel 5, tweede lid, WRR); de gegevens waarvan de mededeling wordt gevraagd in het licht van dit doeleinde toereikend, ter zake dienend en niet overmatig zijn (art. 4, 1, 3, WVP) 1 Dit besluit werd bij beraadslaging RR. Nr. 01/2008 van 23 januari 2008 reeds een eerste maal uitgebreid.

3 Beraadslaging RR 32/2017-3/5 DOELEINDEN 5. Artikel 5 van het decreet van 8 mei 2002 houdende evenredige participatie op de arbeidsmarkt, bepaalt dat het Vlaams werkgelegenheidsbeleid wordt georganiseerd volgens de principes van evenredige participatie en gelijke behandeling waarbij: evenredige participatie inhoudt dat de deelname aan de arbeidsmarkt in verhouding staat tot de samenstelling van de beroepsbevolking en dat de evenredige participatie van de kansengroepen wordt gewaarborgd; gelijke behandeling de afwezigheid inhoudt van elke vorm van directe of indirecte discriminatie of intimidatie op de arbeidsmarkt, wat inhoudt dat het verboden is te verwijzen naar o.a. afstamming, nationale of etnische afkomst. 6. De aanvrager kreeg krachtens artikel 5, 1, 4 van het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding onder meer taken inzake de evenredige participatie op de arbeidsmarkt in het algemeen: het bijdragen tot de tenuitvoerlegging van het Vlaams werkgelegenheidsbeleid als bedoeld in artikel 2, 12, van het decreet van 8 mei 2002 en zulks op een dermate wijze dat gestreefd wordt naar de verwezenlijking van de doelstellingen die in artikel 5 van het decreet van 8 mei 2002 zijn vooropgesteld. 7. In de beraadslaging RR 17/2008 van 16 april 2008 was het Comité reeds van oordeel dat het verwerken van de nationaliteit van de ouders overmatig is in het licht van de hierboven aan de aanvrager toebedeelde taken. 8. In verband met de monitoring van de nationaliteit van ouders van de werkzoekende wijst de aanvrager thans artikel 3 van het decreet van 7 juni 2013 betreffende het Vlaamse integratie- en inburgeringsbeleid, hierna integratiedecreet, aan als wettelijke grondslag, in samenhang met artikel 6 van het Besluit van de Vlaamse Regering van 29 januari 2016 houdende de uitvoering van het decreet van 7 juni 2013 betreffende het Vlaamse integratie- en inburgeringsbeleid, hierna uitvoeringsbesluit. 9. Artikel 3 van het decreet integratie en inburgering omschrijft de doelgroep binnen het decreet als de personen die legaal en langdurig in België verblijven en die bij hun geboorte niet de Belgische nationaliteit bezaten of van wie minstens een van de ouders bij de geboorte niet de Belgische nationaliteit bezat, in het bijzonder diegenen die zich in een vaststelbare achterstandspositie bevinden. Daarbij is een langdurig verblijf elk legaal verblijf dat niet beperkt is tot maximaal drie maanden als

4 Beraadslaging RR 32/2017-4/5 vermeld in titel I, hoofdstuk II, van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen; 10. Artikel 6, 2 van het integratiedecreet bepaalt voorts: 1. Binnen de Vlaamse overheid wordt een commissie Integratiebeleid 2 ingericht met als opdracht : 1 toe te zien op de coherentie, synergie en coördinatie van het Vlaamse integratiebeleid, vermeld in artikel 4; 2 een ontwerp van het geïntegreerd actieplan als vermeld in artikel 5, 1, tweede lid, op te stellen; 3 de acties van de verschillende beleidsdomeinen op elkaar af te stemmen; 4 de impact van de acties te analyseren; 5 het actieplan te evalueren; 6 voorstellen te formuleren voor het actualiseren van het actieplan, met toepassing van artikel 5, De commissie rapporteert jaarlijks aan de Vlaamse Regering over de realisatie en de voortgang van het gevoerde beleid. De Vlaamse Regering legt het rapport voor aan het Vlaams Parlement. 3. De Vlaamse Regering kan de opdracht van de commissie, vermeld in paragraaf 1, en de rapportageverplichting, vermeld in paragraaf 2, concretiseren en aanvullen, alsook de samenstelling en werking van de commissie regelen. 11. Op grond van artikel 5, 1, tweede lid, van het integratiedecreet moet de Vlaamse Regering een geïntegreerd actie plan opstellen, met onder meer de opgave van de indicatoren waarmee de voortgang wordt gemeten (5, 1, derde lid, 5 ). Deze indicatoren zijn door de Vlaamse Regering uitgewerkt in het besluit van 19 januari Art. 6 van het uitvoeringsbesluit bepaalt: Ter uitvoering van artikel 5, 1, derde lid, 5, van het decreet van 7 juni 2013, wordt, met het oog op uniforme meting en rapportering, onder bijzondere doelgroepen in de zin van artikel 3, eerste lid, 1, van het voormelde decreet verstaan : de personen van buitenlandse herkomst, namelijk de personen die legaal en langdurig in België verblijven en die voldoen aan een van de onderstaande criteria : 1 de huidige nationaliteit van de persoon is niet de Belgische nationaliteit, 2 de geboortenationaliteit van de persoon is niet de Belgische nationaliteit, 3 de geboortenationaliteit van de vader is niet de Belgische nationaliteit, 4 de geboortenationaliteit van de moeder is niet de Belgische nationaliteit. 12. Uit bovenstaande volgt de Vlaamse regering in het uitvoeringsbesluit indicatoren heeft ontwikkeld zodat de jaarlijkse rapporttering op uniforme wijze kan gebeuren in het kader van de 2 Onze onderlijning. 3 Besluit van de Vlaamse Regering van 19 januari 2016 ter uitvoering van het decreet van 7 juni 2013 betreffende het Vlaamse integratie- en inburgeringsbeleid.

5 Beraadslaging RR 32/2017-5/5 doelstellingen van het integratiedecreet. Deze rapportteringsverplichting is echter niet toegekend aan de aanvrager, maar aan de commissie Integratie. 13 Het door de aanvrager ingeroepen artikel 3 van het integratiedecreet en artikel 6 van het uitvoeringsbesluit hebben dus geen betrekking op de socio-economische monitoring door de aanvrager van de herkomst van de ouders van de werkzoekenden. 14. Bijgevolg is het Comité van oordeel dat het doeleinde, welbepaald en duidelijk omschreven is, doch niet gerechtvaardigd is bij gebrek aan wettelijke basis aangezien de verwerking niet steunt op artikel 5, eerste, c) WVP. OM DEZE REDENEN Het Comité weigert de uitbreiding. De Wnd. Administrateur, De Voorzitter, (get.) An Machtens (get.) Mireille Salmon