Samenvatting Wiskunde B Leerboek 1 examenstof

Vergelijkbare documenten
Hoofdstuk 7 - veranderingen. getal & ruimte HAVO wiskunde A deel 2

VB: De hoeveelheid neemt nu met 12% af. Hoeveel was de oorspronkelijke hoeveelheid? = 1655 oud = 1655 nieuw = 0,88 x 1655 = 1456

7,5. Samenvatting door een scholier 1439 woorden 13 mei keer beoordeeld. Inhoudsopgave

Checklist Wiskunde A HAVO HML

Samenvatting Wiskunde A kansen

Samenvatting Wiskunde Samenvatting en stappenplan van hfst. 7 en 8

Bij het oplossen van een telprobleem zijn de volgende 2 dingen belangrijk: Is de volgorde van de gekozen dingen van belang?

1.0 Voorkennis. Voorbeeld 1: Los op: 6x + 28 = 30 10x.

2.0 Voorkennis (64 36) Haakjes (Stap 1) Volgorde bij berekeningen:

METACOGNITIEVE VRAGEN-kaart V4WA MW 10 H3: Telproblemen

. noemer noemer Voorbeelden: 1 Breuken vereenvoudigen Schrijf de volgende breuken als één breuk en zo eenvoudig mogelijk: 4 1 x e.

HAVO 4 wiskunde A. Een checklist is een opsomming van de dingen die je moet kennen en kunnen....

Y = ax + b, hiervan is a de richtingscoëfficiënt (1 naar rechts en a omhoog), en b is het snijpunt met de y-as (0,b)

8.0 Voorkennis ,93 NIEUW

Samenvatting Tentamenstof. Statistiek 1 - Vakgedeelte

1.0 Voorkennis. Voorbeeld 1: Los op: 6x + 28 = 30 10x.

Empirische kansen = op ervaring gegrond; bereken je door relatieve frequenties te gebruiken. Wet van de grote aantallen.

(g 0 en n een heel getal) Voor het rekenen met machten geldt ook - (p q) a = p a q a

wiskundeleraar.nl

3.0 Voorkennis. Voorbeeld 1: Los op: 6x + 28 = 30 10x.

7,7. Samenvatting door Manon 1834 woorden 3 mei keer beoordeeld. Wiskunde C theorie CE.

Combinatoriek en rekenregels

Combinatoriek en rekenregels

1.0 Voorkennis. Getallenverzameling = Verzameling van getallen met een bepaalde eigenschap

1.1 Tweedegraadsvergelijkingen [1]

5.7. Boekverslag door P woorden 11 januari keer beoordeeld. Wiskunde B

Functiewaarden en toppen

Formules grafieken en tabellen

Werken met de grafische rekenmachine

Havo 4, Handig tellen en Kansrekenen.

6.0 Voorkennis AD BC. Kruislings vermenigvuldigen: Voorbeeld: 50 10x ( x 1) Willem-Jan van der Zanden

6.1 Kwadraten [1] HERHALING: Volgorde bij berekeningen:

Paragraaf 8.1 : Recursieve en directe formule

META-kaart domein - Exponentieel verband havo4 wiskunde A H=bxg^t

Boek: A deel 1; A deel2; A deel 3 Hoofdstukken: 3, 5, 10

HAVO 4 wiskunde A. Een checklist is een opsomming van de dingen die je moet kennen en kunnen. checklist SE1 wiskunde A.pdf

Paragraaf 1.1 : Lineaire verbanden

Hoofdstuk 2: Grafieken en formules

6.1 Kwadraten [1] HERHALING: Volgorde bij berekeningen:

Antwoorden Wiskunde B Hoofdstuk 1 boek 2

11.1 Kansberekeningen [1]

2.1 Lineaire formules [1]

4.1 Cijfermateriaal. In dit getal komen zes nullen voor. Om deze reden geldt: = 10 6

Antwoorden door K woorden 14 augustus keer beoordeeld. Wiskunde A. Supersize me. Opgave 1: leerstof: Formules met meer variabelen.

Combinatoriek en rekenregels

1.1 Rekenen met letters [1]

De TI-84 (TI-83) 1 Introductie

Kerstvakantiecursus. wiskunde A. Rekenregels voor vereenvoudigen. Voorbereidende opgaven HAVO kan niet korter

Inhoud. 1 Ruimtefiguren 8. 4 Lijnen en hoeken Plaats bepalen Negatieve getallen Rekenen 100

3.0 Voorkennis. y = -4x + 8 is de vergelijking van een lijn. Hier wordt y uitgedrukt in x.

Samenvatting Wiskunde Aantal onderwerpen

5,1. Samenvatting door een scholier 1647 woorden 18 oktober keer beoordeeld. Wiskunde A

Veranderingen Antwoorden

Checklist Wiskunde B HAVO HML

Paragraaf 2.1 : Telproblemen visualiseren

3.1 Procenten [1] In 1994 zijn er 3070 groentewinkels in Nederland. In 2004 zijn dit er nog 1625.

Hoofdstuk 1 : De Tabel

2.1 Lineaire functies [1]

Uitwerking voorbeeld 2

Paragraaf 4.1 : Vermenigvuldig- en Somregel

Antwoordmodel oefentoets - Formules en grafieken

5 keer beoordeeld 4 maart Wiskunde H6, H7, H8 Samenvatting

Toets <F5> om inhoudsopgave (bladwijzers) wel/niet te tonen

Antwoordenboekje. Willem van Ravenstein

Combinatoriek en rekenregels

de Wageningse Methode Beknopte gebruiksaanwijzing TI84 1

Factor = het getal waarmee je de oude hoeveelheid moet vermenigvuldigen om een nieuwe hoeveelheid te krijgen.

Samenvatting Wiskunde Hoofdstuk 1 & 2 wisb

f. Wat is de halveringstijd van deze uitstervende diersoort uitgaande van de formule: N ,88 t, t in jaren t=0 betekent ?

x 2x x 4x x 1x x 8x x x 12 = 0 G&R vwo B deel 1 1 Vergelijkingen en ongelijkheden C. von Schwartzenberg 1/25

x 0 2 y -1 0 x 0 1 y 2-1 y 3 4 y 0 2 G&R vwo A/C deel 1 2 Functies en grafieken C. von Schwartzenberg 1/15 1a 1b

STATISTIEK. Een korte samenvatting over: Termen Tabellen Diagrammen

begin van document Eindtermen havo wiskunde A (CE) gekoppeld aan delen en hoofdstukken uit Moderne wiskunde 9e editie

Stoomcursus. wiskunde A. Rekenregels voor vereenvoudigen. Voorbereidende opgaven VWO ( ) = = ( ) ( ) ( ) = ( ) ( ) = ( ) = = ( )

Faculteit, Binomium van Newton en Driehoek van Pascal

Examencursus. wiskunde A. Rekenregels voor vereenvoudigen. Voorbereidende opgaven VWO kan niet korter

college 4: Kansrekening

Docentenhandleiding havo deel 3 CB. Docentenhandleiding Netwerk 3e editie. deel 3B havo

Kerstvakantiecursus. wiskunde A. Rekenregels voor vereenvoudigen. Voorbereidende opgaven VWO kan niet korter

Begin situatie Wiskunde/Rekenen. VMBO BB leerling

1d) P U P u P U U 24000

5.1 Herleiden [1] Herhaling haakjes wegwerken: a(b + c) = ab + ac (a + b)(c + d) = ac + ad + bc + bd (ab) 2 = a 2 b 2

3.1 Haakjes wegwerken [1]

14.1 Vergelijkingen en herleidingen [1]

Paragraaf 2.1 Toenamediagram

Hoofdstuk 11 - formules en vergelijkingen. HAVO wiskunde A hoofdstuk 11

Praktische opdracht Wiskunde som van de ogen van drie dobbelstenen

Formules en grafieken Hst. 15

4.1 Procenten [1] In het linkerplaatje zijn 26 van de 100 vierkantjes rood gekleurd. 26 procent (26%) is nu rood. 26% betekent 26 van de 100.

14.1 Kansberekeningen [1]

Hoofdstuk 4 Kansrekening

Leerstof voortentamen wiskunde A. 1. Het voortentamen wiskunde A

2.0 Voorkennis. Rekenregels machten: 5) a 0 = 1. p p q p q a p q q. p q pq p p p. Willem-Jan van der Zanden

4.0 Voorkennis. Bereken het aantal manieren om de functies te verdelen:

Hieronder zie je hoe dat gaat. Opgave 3. Tel het aantal routes in de volgende onvolledige roosters van linksboven naar rechtsonder.

Omgaan met formules. Formules invoeren. Grafieken plotten. w INDUW. Het standaardscherm. Vscl=I. Xscl=l Vnax=10 MEMORV. 2=Zooh In 3= ZOOM Out

2.0 Voorkennis. Herhaling merkwaardige producten: (A + B) 2 = A 2 + 2AB + B 2 (A B) 2 = A 2 2AB + B 2 (A + B)(A B) = A 2 B 2

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 1

Samenvatting Wiskunde A

Kennemer College Beroepsgericht Programma van Toetsing en Afsluiting schooljaar Proefwerk 60 min 3 Ja Schriftelijk.

Transcriptie:

Samenvatting Wiskunde B Leerboek 1 examenst Samenvatting door een scholier 1925 woorden 2 mei 2003 5,4 123 keer beoordeeld Vak Methode Wiskunde B Getal en ruimte Wiskunde boek 1. Hodstuk 1. Procenten. Hoeveel % is AS van het totaal? Antwoord = A ------------ x 100 % Totaal Absolute veranderingen zijn veranderingen in aantallen. Relatieve veranderingen zijn veranderingen in procenten. Relatieve verandering = Nieuw- oud ------------------------------- x 100 % Oud Procenten moet je afronden op één decimaal tenzij er iets anders wordt aangegeven. Bij geld bedragen moet je afronden op centen. 1% = 0,01 dus 11,8% = 0,118 Toename van 8% > nieuw = 1,08 x oud. Bedrag + 8% > bedrag = 1,00 > 8% =0,08 > nieuwe bedrag = 1,08. Afname van 11% > nieuw = 0,89 x oud. Bedrag 11% > bedrag =1,00 > -11% = -0,11 > nieuwe bedrag = 0,89 Als je steeds met de zelfde factor moet vermenigvuldigen is het handig om de constante factor op de GR te gebruiken. In 1996 groeit de bevolking gemiddeld 2,4% per jaar de bevolkingsgrootte is dan 5,9 mln. Hoe reken je uit hoeveel het in 2000 is? 5,9 [enter] [x] 1,024 [enter] [enter] [enter] [enter]. Gebeurtenis vraag antwoord Pagina 1 van 7

5,8% van 51 Hoeveel is dat 0,058 x 51 = 2,958 18 van 51 Hoeveel procent is dat 18 : 51 x 100% = 35,3 % Een toename van 60 naar 80 Hoeveel is de toename in procenten (80 60) : 60 x 100% = 33,3% Een afname van 80 naar 60 Hoeveel is de afname in procenten (60-80) : 80 x 100% = -25% 60 neemt toe met 18% Hoeveel krijg je 1,18 x 60 = 70,8 80 neemt af met 18% Hoeveel krijg je 0,82 x 80 = 65,6 Een toename met 18% geeft 80 Hoeveel had je 80 : 1,18 = 67,8 Een afname met 18% geeft 60 Hoeveel had je 60 : 0,82 = 73,2 Geef nieuw altijd in 1 decimaal meer als oud. Grafieken. Als in de tabel iets boven aan staat moet het in de grafiek op de horizontale as komen te staan. Als het onderaan in de tabel staat moet het bij de verticale as komen te staan. Als je in een grafiek a uitzet tegen b, dan staat a op de verticale as staat en b op de horizontale as. Interpoleren: tussenliggende waarden schatten Extrapoleren: een waarde schatten die buiten de gegevens ligt. Bij interpoleren en extrapoleren kun je grafieken gebruiken. Ga wel altijd na je schatting reëel is. Het op schrijven van het gebruikte scherm gaat als volgt wanneer er staat: Xmin = 0 Xmax = 10 Xscl = 1 Ymin = -3 Ymax = 8 Yscl = 1 Xres = 1 [1,10]x[-3,8] Formules en grafieken. Kwadratische formules: y= 0,3x^2 + 6x 8 Wortel formules : y= 3+ x Exponentiele formules : y= 5 x 1,08^x Met table maak je tabellen bij een formule (practicum 3) Hodstuk 2. De vermenigvuldigingsregel. 1. boomdiagram fig 2.1 2. wegen diagram fig 2.2 3. rooster hoeveel wedstrijden spelen 3 teams in een hele competitie tegen elkaar. in het rooster staan alle mogelijke combinaties. er zijn in dit geval dus 6 wedstrijden. a b c a x x b x x c x x Pagina 2 van 7

4. systematisch de mogelijkheden noteren. frits gert en ham kunnen op zes manieren achter elkaar gaan staan. fgh ghf hfg fhg gfh hgf Optellen vermenigvuldigen bij tel problemen. Kan handeling 1 ip p manieren en handeling 2 op q manieren, dat kan. - handeling 1 EN handeling 2 = p x q - handeling 1 OF handeling 2 = p + q Tellen zonder herhaling. Fig 2.3 Het aantal rondwandelingen van A via B naar A is 5 x 5 = 25 Dit is met herhaling. Maar als je niet dezelfde weg terug wilt nemen (zonder herhaling dus) dan krijg je 5 x 4 = 20 mogelijkheden. Permutaties en combinaties. 8 wielrenners doen mee aan een wedstrijd op hoeveel manieren kunnen de 1e 2e en 3e plaats worden verdeeld? 8 x 7 x 6 Want herhaling is niet toegestaan en na de gouden medaille zijn er nog 7 die kans maken op de zilveren medaille en dan nog 6 die kans maken op de bronzen medaille. Bij permutaties mogen dingen niet vaker als een keer voorkomen. Het voorbeeld hierboven is dus een permutatie. Zo is het aantal permutaties van 4 uit 10: 10 x 9 x 8 x 7. Op hoeveel verschillende manieren de wielrenners uit het voorbeeld kunnen eindigen is: 8 x 7 x 6 x 5 x 4 x 3 x 2 x 1 Dit is dus het aantal permutaties van 8 uit 8. Je kunt dit ook kort op schrijven: 8! Dit noem je 8 faculteit. Hoe voer je dit in: [8] ga naar het [ MATH-PRB-menu] en kies optie 4 [:!] en druk op [enter] het antwoord is dus 40320 manieren. Klas H4a kiest een afvaardiging van 3 leerlingen voor het schoolparlement. Alleen andre bianca carlos dick en eline hebben belangstelling. Op hoeveel manieren is uit deze 5 leerlingen een afvaardiging van 3 te kiezen? Bij de eerste leerling kun je uit 5 mogelijkheden kiezen bij de 2e uit 4 en bij de 3e nog maar uit 3 toch is het antwoord niet 5 x 4 x 3. Je moet er namelijk rekening mee houden dat de afvaardiging abd het zelfde is als adb bad bda dab en dba. De volgorde doet er immers niet toe. Deze 3! (=6) permutaties van a,b en d tellen maar voor een afvaardiging. 5 x 4 x 3 60 In totaal zijn er dus ----------- = ---- = 10 mogelijkheden. 3! 6 als bij het kiezen van 3 dingen uit 5 dingen de volgorde niet van belang is zoals hierboven dan spreken we van het aantal combinaties van 3 uit 5. Is de volgorde van belang dan heb je te maken met permutaties Is de volgorde niet van belang dan heb je Pagina 3 van 7

te maken met combinaties. De permutaties van 2 letters uit de 4 letters a, b, c en d zijn De combinaties van 2 letters uit de 4 letters a, b, c en d zijn: Ab ba ca da Ac bc cb db Ad bd cd dc Ab Ac bc Ad bd cd Er zijn dus 12 mogelijkheden Er zijn dus 6 mogelijkheden. Bij Het aantal afgevaardigde van 3 uit 5 gaat het om een combinatie. Dit kun je ook noteren als 5 boven 3. 7 7 x 6 x 5 x 4 = ----------------- 4 4! Hoe voer je dit in: [10] [math prb] 3e optie [ncr] en dan nog [4] [enter] Als er 2 manieren zijn om een hokje te vullen (met bijvoorbeeld a b) dan kun je op de volgende manier uitrekenen op hoeveel verschillende manieren je dit kunt doen. 2x2x2x2x2x2x2x2x2x2x2= 2048 Maar je kunt het ook gemakkelijker doen: 2^11 Routes in een rooster. Fig 2.4 > O ^N Een mogelijke route om van a naar b te komen in fig 2.4 is: N N O O N O O O O O Je moet 3x naar noord gaan en ook 6x naar oost. In totaal moet je 9x een keuze maken. Het antwoord op de vraag hoeveel manieren zijn er om van a naar b te komen is dus 9 3 = 84 Van a naar p heb je 5 mogelijkheden van p naar b heb je 4 mogelijkheden in totaal 2 1 zijn er dus om van a naar b te komen via p 5 x 4 = 40 mogelijkheden 2 1 Hoe los je een vraag bij een onvolledig rooster op. Je telt de goede (schuin boven het punt) getallen op en zo ga je door tot aan het punt dat je wilt bereiken. Zie het voorbeeld in figuur 2.5 Fig 2.5 Hodstuk 3. Stijgen en dalen. Fig 3.1 Het open interval <6,13> is het gedeelte van de getallenlijn tussen 6 en 13. Pagina 4 van 7

De grenzen (6 en 13) doen dus niet mee. Dit geef je aan met open bolletjes aan het einde van de lijn Fig 3.2 Het gesloten interval [1,6] is het gedeelte van de getallenlijn vanaf 1 tot en met 6. De grenzen (1 en 6) doen hier dus wel mee. Je geeft dit aan met gesloten bolletjes aan het einde van de lijn. Verschillende soorten van stijgen en dalen: Fig 3.3 1 2 3 4 5 6 1: constante stijging 2: toenemende stijging 3: afnemende stijging 4: constante daling 5: toenemende daling 6: afnemende daling Maxima, minima en periodiciteit. Toppen zijn de hoogste laagste punten van een grafiek. Zie fig 3.4 Punt a: maximum punt c: absolute maximum Punt b: minimum punt q: minimum (je weet niet hoe het verder verloopt) Punt p: absolute minimum Fig 3.4 Maximum minimum opsporen in een grafiek op de GR: Maximum minimum in het calc menu. De rest wijst zich van zelf. Een lange termijn ontwikkeling heet een trend. De grafiek schommelt om een kromme die de trend weergeeft. Toename diagrammen. Het verschil tussen waarden van t is delta t dit schrijf je als t De toename afname van een lijnstuk kun je berekenen door y ----- x Interval x y 0,1] 1 1,7 [1,2] 1 1,5 [2,3] 1 1,3 [3,4] 1 1,2 [4,5] 1 1,1 x is de stap grootte Bij deze tabel hoort het toenamediagram van fig 3.5 fig 3.5 1 Pagina 5 van 7

0,5 0 1 2 3 4 5 Differentiequotiënt. Wil zeggen verandering. Gemiddelde verandering = y ------- x De gemiddelde verandering wordt ook weer differentiequotiënt genoemd. Dit gebruik je om veranderingen te vergelijken. Als s is uitgezet tegen t (s verticaal en t horizontaal) dan krijg je s ------- t Hodstuk 4. Relatieve frequentie en kans. Frequentie tabel: aantal passagiers 0 1 2 3 4 frequentie 9 12 6 4 1 Frequentie is een ander woord voor voorkomen. De totale frequentie is hier: 9 +12 +6 +4 +1 =32 Dit zijn dus alle auto s die zijn geteld. Relatieve frequentie van een gebeurtenis: de frequentie in procenten uitgedrukt. Relatieve frequentie = Frequentie --------------------------- x 100% Totale frequentie De kans op gebeurtenis G is P(G) = Frequentie van G ------------------------------ Totale frequentie Let op bij het berekenen van kansen waarbij je moet kiezen uit een beperkte groep. Deel in dat geval door de totale frequentie van die groep. Dat je met een beperking te maken hebt kun je vaak zien aan het woord die. Empirische kansen: kansen geschat op grond van het verleden. Theoretische kansen. P (gebeurtenis) = Aantal gunstige uitkomsten ------------------------------------------- Pagina 6 van 7

Aantal mogelijke uitkomsten Om bij een samengesteld kansexperiment (zoals gooien met een dobbelsteen, een geldstuk mee spelen in een loterij) een overzicht van alle uitkomsten te krijgen maak je: - een rooster, als het om twee experimenten gaat. - Een boomdiagram, als het om meer dan 2 experimenten gaat. Kansbomen. Stel je hebt 2 potjes, in het eerste potje zitten 3 rode en een witte knikker, in het 2e potje zitten 2 rode en een grijze knikker. Om gemakkelijk de kans te berekenen maak je een kansboom zoals bij fig 4.1. Fig 4.1 (blz 200) Om kansen te berekenen bij een samengesteld kansexperiment kun je vaak een kansboom gebruiken. Bij het doorlopen van een kansboom vermenigvuldig je de kansen die je tegenkomt. Bij het maken van een kans boom kun je het gemakkelijkste aan het einde van iedere tak de uitkomst zetten. Zet dan ook bij iedere uitkomst die je nodig hebt de kans. En tel de kansen die je nodig hebt bij elkaar op. Pagina 7 van 7