Therapeutisch versus niet-therapeutisch onderzoek bij minderjarige en wilsonbekwame proefpersonen

Vergelijkbare documenten
Ethiek van onderzoek met kinderen. Dr. Rieke van der Graaf DCRF Jaarcongres 26 september 2018, Ede

Veel gestelde vragen Melden voorvallen/bijwerkingen bij geneesmiddelenonderzoek

Bent u gevraagd voor medisch wetenschappelijk onderzoek?

Meewerken aan medische vooruitgang. Klinische proeven

Centrum klinische farmacologie: deelnemen aan een klinische studie

leeftijd van zestien jaar nog niet hebben bereikt of die wilsonbekwaam zijn

Wat is een klinische studie?

Rapport Institutioneel Onderzoek

Actuele ontwikkelingen ten aanzien van toetsen van medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen

Richtlijnen voor onderzoek. met vrijwilligers in het AMC. met geneesmiddelen, hulpmiddelen of ingrepen die niet eerder bij de mens zijn toegepast

AMC Uitvoeringsrichtlijnen: Goedkeuring medisch-wetenschappelijk onderzoek door de Raad van Bestuur

Wetenschappelijk onderzoek met Karakter

ETHISCH COMITÉ PZ HF KORTRIJK - PC MENEN

Deelnemen aan een klinische studie in Az Damiaan. Informatie voor de patiënt SAP 12496

Algemene informatie. Medisch wetenschappelijk onderzoek

Klinische studies. Veel meer dan een extra tube

REGISTRATIEFORMULIER KLINISCHE STUDIES UZ /KULEUVEN BIJ HET CLINICAL TRIAL CENTER (CTC)

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Standard Operating Procedure

Standard Operating Procedure

Standard Operating Procedure

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Includeer hem maar in de studie. De familie is onderweg!

Advies over het criterium voor niet-therapeutisch onderzoek bij kinderen

Deelnemen aan een klinische studie. informatie voor patiënten

Wat zijn feiten en cijfers rond geneesmiddelenonderzoek?

Standard Operating Procedure

Deelname aan een klinische studie informatie voor patiënten

Medischwetenschappelijk. onderzoek. Algemene informatie voor de proefpersoon

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Jouw GCP up-to-date in 45 minuten. Marieke Meulemans, oprichter GCP Central

Wijzigingen in de Samenvatting van de Productkenmerken en Bijsluiter, voorgesteld door het Europees Geneesmiddelenbureau

Toelichting nadere uitwerking van artikel 16 Gedragscode Geneesmiddelenreclame inzake niet-wmo-plichtig onderzoek

Dagelijkse dosis visolie verbetert de prestaties van leerlingen bij nationale examens

Aanvraagformulier Ethisch advies voor experimenten op de menselijke persoon

Medisch-wetenschappelijk onderzoek

1. Er is sprake van medisch wetenschappelijk onderzoek én

Medischwetenschappelijk onderzoek. Algemene informatie voor de proefpersoon

ANNEX III WIJZIGINGEN IN DE SAMENVATTINGEN VAN DE PRODUCTKENMERKEN EN DE BIJSLUITER

JACOB (Slokdarmkanker, maagkanker) / maagkanker, slokdarmkanker

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 8 maart 2016 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

Toetsingskader niet-wmo plichtig onderzoek

Standard Operating Procedure

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Formulier voor het beoordelen van de kwaliteit van een artikel over een interventieonderzoek (bij voorkeur een RCT)

Cijfers jaarverslag CCMO 2015

DEELNAME AAN EEN KLINISCHE STUDIE

Procedure voor de verwerking van een aanvraag tot onderzoek

Handleiding Goedkeuringsprocedure Raad van Bestuur Zuyderland wetenschappelijk onderzoek

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Arib (PvdA) over het nut van de griepprik (2011Z20885).

Behandelingen bij longkanker. inclusief klinische studie immuuntherapie

Klinische studies op nefrologie. Met de komst van dr. B. Maes naar het H.Hartziekenhuis

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. De Wet medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen

Bijlage 2 bij het Convenant PSI Samenstelling en werkwijze toetsingscommissie

Verzoek tot advies van de Commissie Medische Ethiek betreffende een klinische studie

Waarom studies voortijdig stoppen. Job van der Palen METC Twente

Standard Operating Procedure

Janneke Horn. Calcium Antagonists in Stroke Wasted experiments on humans and animals

Toetsingskader nwmo. Peggy Manders 4 november 2016 Symposium V&VN Research Professionals

Medisch-wetenschappelijk onderzoek Algemene informatie voor de proefpersoon

Hoe doen ze dat: een medicijn maken?

Ethisch toetsen van sociaalwetenschappelijk. Prof.dr. Cilia Witteman

Handleiding. Investigational Medicinal Product Dossier (IMPD)

De rol van de verpleegkundige binnen Medischwetenschappelijk

De rechtspositie van minderjarigen bij medisch-wetenschappelijk onderzoek SIETSKE KOOT

President BeCRO organisatie van bedrijven die aktief zijn in het organiseren van klinische studies. Wat is? Medicament geneesmiddel device therapie?

Gedragswetenschappelijk onderzoek ten opzichte van medisch wetenschappijk. onderzoek anno 2014

Tweede Kamer der Staten-Generaal

but no statistically significant differences

Formulier Voortgangsrapportage

LEVODOPA BIJ PATIËNTEN MET VROEGE ZIEKTE VAN PARKINSON informatie voor deelnemers

Model informatiebrief Met voorbeeldpassages en toestemmingsformulieren

Wetenschappelijk onderzoek met bestaande gegevens bij Dimence

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 30 maart 2011 Betreft Standpunt over advies commissie Doek

EU verordening no 536/2014 betreffende klinische proeven met geneesmiddelen voor menselijk gebruik

Vergoedingen voor proefpersonen en onderzoekers

M studie (Longkanker) / luchtpijp & longkanker

Vergoedingen voor proefpersonen en onderzoekers

Vragen en antwoorden over de gegevenssectie van de model-pif

European Clinical Trial Regulation: Kans voor Nederland

CBYL719A2201, NEO-Belle (Borstkanker) / borstkanker

Antwoorden CRO-vragenlijst - foto van het veld

Proefpersoneninformatie. Bestralings-geinduceerde hartschade meten d.m.v. het bepalen van bloedwaarden

Op naar het snel opstarten van klinisch onderzoek in Nederland!

Veiligheid en methodologie of Waarom voortijdig stoppen? Job van der Palen METC Twente

Standard Operating Procedure

TOELICHTING ABR-FORMULIER (versie april 2014)

DIFFERENT STEPS IN DRUG DEVELOPMENT: FROM THEORETICAL CONCEPT TO ACCESS FOR PATIENTS ROLE OF THE ETHICAL COMMITTEES

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Leidraad beoordelingen behandelingen tot verzekerde pakket door Kenniscentrum GGZ van Zorgverzekeraars Nederland

Tweede Kamer der Staten-Generaal

website

VRAGENLIJST BETREFFENDE EEN EXPERIMENT

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Samenvatting Vitamine K antagonisten zijn antistollingsmiddelen in tabletvorm. Ze worden voorgeschreven voor de behandeling en preventie van trombose.

Toelichting bij de Gedragscode Geneesmiddelenreclame

leeftijd van zestien jaar nog niet hebben bereikt of die wilsonbekwaam zijn

Waar draait het om bij de METC? Yvonne Donselaar

Transcriptie:

Therapeutisch versus niet-therapeutisch onderzoek bij minderjarige en wilsonbekwame proefpersonen In de Wet medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen (WMO) staat: Het is verboden wetenschappelijk onderzoek te verrichten met proefpersonen die de leeftijd van zestien jaar nog niet hebben bereikt of die niet in staat zijn tot een redelijke waardering van hun belangen ter zake. Dit verbod is niet van toepassing op wetenschappelijk onderzoek dat mede aan de betrokken proefpersonen zelf ten goede kan komen en op wetenschappelijk onderzoek dat niet dan met medewerking van proefpersonen uit de categorie waartoe de proefpersoon behoort, kan worden verricht (artikel 4 WMO). De WMO hanteert hier het nee-tenzij -principe. Wetenschappelijk onderzoek met minderjarige en wilsonbekwame volwassen proefpersonen is dus verboden, op twee uitzonderingen na: wanneer het onderzoek mede aan de proefpersoon zelf ten goede kan komen. Men spreekt in de praktijk dan over therapeutisch onderzoek; wanneer de studie niet aan de proefpersoon zelf ten goede kan komen, maar dat niet dan met medewerking van de proefpersonen uit de categorie waartoe de proefpersoon behoort, kan worden verricht (art 4 WMO). Men spreekt dan in de praktijk over niet-therapeutisch, groepsgebonden onderzoek In art 3, lid 1 onder d van de WMO worden extra eisen gesteld aan de risico s en bezwaren van een dergelijk onderzoek: deze mogen slechts minimaal zijn in vergelijking met de standaardbehandeling van de aandoening. Verder wordt in artikel 3, lid 2 aangegeven dat als er geen standaardbehandeling is er gekeken moet worden naar de aard en de ernst van de aandoening van de proefpersoon. Het onderscheid tussen onderzoek dat wel en niet aan de proefpersoon zelf ten goede kan komen (therapeutisch/niet-therapeutisch) staat niet op zichzelf, maar heeft gevolgen voor de medisch-ethische toetsing van het betreffende onderzoek. De CCMO heeft samen met de NVMETC een toetsingskader opgesteld dat als leidraad dient voor de toetsingscommissies bij de beoordeling van al het onderzoek met minderjarige proefpersonen. Het kader geeft richting aan de interpretatie van de verschillende begrippen uit de WMO; het geeft verder aan hoe de beoordeling van risico s en belasting kan plaatsvinden en de weging hiervan ten opzichte van het belang voor de wetenschap en de samenleving, de betreffende proefpersoon en/of de groep waartoe deze behoort. Speciale aandacht wordt besteed aan de interpretatie van de nieuwe bovengrens voor risico s en belasting bij niet-therapeutisch onderzoek. Naast de extra eisen die de wet stelt aan onderzoek dat niet aan de proefpersoon zelf ten goede kan komen, bepaalt het onderscheid tussen wel en niet therapeutisch onderzoek ook de toetsingscommissie die bevoegd is het onderzoek te beoordelen (artikel 2, lid 2 van de WMO). Therapeutisch onderzoek bij minderjarige en wilsonbekwame volwassen proefpersonen kan door een erkende METC worden getoetst. Bij onderzoek dat niet aan de proefpersoon ten goede kan komen wordt onderscheid gemaakt tussen observationeel 1 en interventie-onderzoek 2. De observationele studies kunnen in principe naar een erkende METC s, de interventie-studies moeten naar de CCMO. 1 Hierbij wordt de bestaande situatie niet veranderd maar enkel in kaart gebracht. 2 De onderzoeker wijzigt opzettelijk condities, om zo tot uitspraken te komen over de gevolgen van de interventie. 1-5

Met name voor onderzoek bij minderjarigen en wilsonbekwamen is het dus belangrijk onderscheid te maken tussen onderzoek dat wel en niet aan de proefpersoon zelf ten goede kan komen. OBSERVATIONEEL ONDERZOEK De CCMO beschouwt observationele studies als onderzoek dat niet aan de proefpersoon ten goede komt. Dit heeft geen consequenties voor de toetsingscommissie (erkende METC of CCMO) daar observationeel onderzoek in beginsel 3 door de erkende METC wordt getoetst. Wel zijn er de extra eisen voor wat betreft de groepsgebondenheid en de te accepteren risico s en belasting. INTERVENTIE-ONDERZOEK Voor de verschillende soorten interventie-onderzoek wordt hieronder het gevoerde, algemene beleid beschreven. Wel moet hierbij de kanttekening gemaakt worden dat het definitieve oordeel over het al dan niet therapeutische karakter van een interventieonderzoek afhangt van de beschikbare voorkennis en opzet van het onderzoek. Daarbij zijn niet de doelstellingen zoals gesteld in het protocol maar de volgende vragen leidend: 1. Zijn er voldoende aanwijzingen dat de interventie in de gekozen setting, mede aan de proefpersoon zelf ten goede kan komen? 2. Is de onderzoeksopzet zo gekozen dat een therapeutisch effect, indien aanwezig, kan worden aangetoond? Interventie-onderzoek naar werkingsmechanismen in het menselijk lichaam Dit wordt in het algemeen gezien als onderzoek dat niet ten goede kan komen aan de proefpersoon zelf (niet-therapeutisch), ook als het betreffende mechanisme deel uitmaakt van de aandoening van de betrokken proefpersoon. Een voorbeeld is het geven van een middel om een bepaald fysiologisch mechanisme te onderzoeken of te beïnvloeden, zoals het eenmalig geven van een bronchodilatator tijdens een longfunctie-onderzoek bij een patiënt met astma. De tijdelijke verbetering van de klinische situatie die mogelijk wordt geïntroduceerd, wordt immers uitsluitend opgewekt om diagnostische/mechanistische redenen, en kan niet gezien worden als een therapeutisch effect. Vroege fasen van geneesmiddelenonderzoek Fase-I-onderzoek is gericht op de farmacokinetiek en -dynamiek en op indicaties voor de veiligheid en verdraagbaarheid van een medicament en wordt meestal met gezonde volwassen vrijwilligers uitgevoerd. Sommige geneesmiddelen kunnen niet bij gezonde vrijwilligers worden toegepast (bijvoorbeeld cytostatica). In die gevallen worden patiënten bij deze fase van het onderzoek betrokken. Dan nog geldt over het algemeen, zeker in het geval van first-in-man-studies, dat het onderzoek niet aan de proefpersoon zelf ten goede kan komen. First-in-man-studies worden overigens zelden bij minderjarige proefpersonen uitgevoerd. Fase-II-onderzoek is erop gericht na te gaan of het medicijn inderdaad doeltreffend is bij de bedoelde indicatie. Men zoekt tevens de optimale dosis om deze doeltreffendheid te verkrijgen met een minimum aan bijwerkingen. Dit onderzoek bestaat doorgaans uit een beperkt aantal studies uitgevoerd bij kleine aantallen patiënten. De CCMO beschouwt fase II-studies in principe als onderzoek dat wel aan de proefpersoon zelf ten goede kan komen, tenzij onvoldoende waarschijnlijk is dat de proefpersonen (patiënten) klinisch gezien enige baat kunnen hebben bij deelname aan het onderzoek. 4 3 De oordelende METC kan besluiten het protocol over te dragen aan de CCMO (WMO art. 19 lid,1). 4 Een uitzondering zou bijvoorbeeld een fase 2-studie met een statine kunnen zijn bij patiënten met hypercholesterolemie.tijdelijk zal het lipidenprofiel wel gunstig worden beïnvloed door de statine maar bij een relatief korte duur (uit fase 3-RCTs blijkt dat statines langer dan een jaar gegeven dienen te worden om op klinisch relevante eindpunten ten aanzien van hart- en vaatziekten een effect te zien) kan niet gesteld worden dat de patiënt daar baat bij kan hebben. 2-5

Fase-I/II-onderzoek. In de praktijk, zeker bij onderzoek met minderjarige en wilsonbekwame proefpersonen, bevindt veel vroege-fase-onderzoek zich in het overgangsgebied: de doelstellingen zijn niet-therapeutisch (farmacokinetiek, bepalen van maximaal tolereerbare dosis (MTD) of veiligheid) maar de opzet van de studie en de kennis over het werkingsmechanisme van het geneesmiddel lijkt zodanig dat er sprake zou kunnen zijn van enige directe baat voor de proefpersoon. Dit volgt uit het feit dat studies bij minderjarige proefpersonen in het algemeen pas worden gestart als er al onderzoek is gedaan bij volwassen proefpersonen. Wanneer mag nu bij vroege-fase-geneesmiddelenonderzoek gesteld worden dat het onderzoek mede ten goede kan komen aan de betrokken proefpersoon? Hierbij zijn de volgende overwegingen van belang: Is er voorkennis aanwezig uit preklinisch onderzoek en humane studies met het betreffende middel of vergelijkbare middelen? Zijn er uit deze eerdere studies al aanwijzingen voor effectiviteit bij de betreffende aandoening en/of onderzoekspopulatie? Zijn, in het geval van onderzoek met minderjarige patiënten, deze aanwijzingen over effectiviteit afkomstig van onderzoek bij minderjarige of volwassen patiënten? Kan in het laatste geval gesteld worden dat deze kennis toepasbaar is op minderjarige patiënten met dezelfde aandoening? Is er kennis over de dosering zodanig dat er, in het geval van een dosis-escalatiestudie, gesteld kan worden dat ook de begindosering effectief kan zijn? Wordt er (mede) naar klinische effectiviteit en eindpunten gekeken en is de opzet en duur van de studie zodanig dat gesteld kan worden dat dit effect voor de betrokken proefpersoon ook daadwerkelijk bereikt kan worden? De beantwoording van deze vragen kan behulpzaam zijn bij de inschatting of de studie ten goede kan komen aan de betrokken proefpersoon. Definitieve beantwoording vindt echter plaats tijdens een volledige METC-beoordeling van het onderzoeksprotocol. Gecontroleerd interventie-onderzoek naar therapeutische effecten a. placebogecontroleerd onderzoek Bij geblindeerd onderzoek weten proefpersoon noch onderzoeker wie de nieuwe interventie krijgt en wie een placebo. De CCMO beschouwt dit als onderzoek dat aan de proefpersoon ten goede kan komen, omdat voor alle proefpersonen de kans op een therapeutisch effect aanwezig is. Dit onderzoek kan dus, ook bij minderjarigen en wilsonbekwamen, door de erkende METC getoetst worden. Bij niet-geblindeerd onderzoek weet de proefpersoon of hij/zij de nieuwe interventie krijgt of de placebo (dit zal in de praktijk zelden voorkomen). Ook al is het voor de interventiegroep therapeutisch onderzoek, vanwege het evident niet-therapeutische karakter voor de controlegroep geldt in een dergelijke studie dat niet alle patiënten de kans op een therapeutisch effect hebben. Indien er minderjarige of volwassen wilsonbekwame proefpersonen deelnemen, ligt de toetsing van het onderzoek dus bij de CCMO. Of de proefpersoon bij placebogecontroleerd onderzoek naast de nieuwe of placebointerventie een standaardbehandeling krijgt, maakt voor de vraag of het onderzoek therapeutisch is of niet, niet uit. b. anderszins gecontroleerd onderzoek Het gaat hier om onderzoek waarbij een nieuwe interventie vergeleken wordt met geen behandeling of met de standaardbehandeling. Wanneer de controlegroep geen behandeling ontvangt, ondergaat de interventiegroep een (therapeutische) behandeling maar de controlegroep niet. De controlegroep ondergaat wel de belasting van de (niet-therapeutische) evaluaties, net als in 3-5

observationeel onderzoek. Blindering is meestal niet mogelijk. Voor de controlegroep is daarmee het onderzoek als niet-therapeutisch te beschouwen. Omdat er echter geen groep is die een niet-therapeutische interventie ondergaat, kan de toetsing, ook bij minderjarige en wilsonbekwame proefpersonen, plaatsvinden bij de erkende METC. Ook in het geval van onderzoek waarbij een nieuwe interventie vergeleken wordt met de standaardbehandeling, heeft de controlegroep geen voordeel van deelname aan het onderzoek. Aan de andere kant ondergaat zij, behalve de randomisering, verder geen niet-therapeutische interventie. De CCMO beschouwt het onderzoek als therapeutisch en toetsing kan plaatsvinden bij de erkende METC. Onderzoek naar nieuwe toedieningsmethoden van geneesmiddelen Wanneer de onderzoeksvraag is of een nieuwe methode van toediening van een geneesmiddel patiëntvriendelijker is dan de standaardmethode, hangt het antwoord op de vraag of het onderzoek als therapeutisch beschouwd moet worden in belangrijke mate af van de interpretatie van 'therapeutisch'. Direct klinisch voordeel in die zin dat de aandoening van de patiënt er van kan verbeteren, is er veelal niet. Daarentegen kan de proefpersoon wel baat hebben bij een meer patiëntvriendelijke toediening. Wanneer de verwachting is dat de nieuwe methode duidelijk voordelen heeft voor de proefpersoon ten opzichte van de oude, is het onderzoek in principe te beschouwen als therapeutisch. Vaccinonderzoek Sinds 1 november 2009 hoeft alleen nog het vaccinonderzoek met niet-geregistreerde vaccins getoetst te worden door de CCMO. Al het onderzoek met geregistreerde vaccins kan getoetst worden door een erkende METC, op twee uitzonderingen na: Mock-up griepvaccins. Zie hiervoor de themapagina vaccinonderzoek op de CCMOwebsite. Interventieonderzoek met vaccins bij minderjarige en/of wilsonbekwame volwassen proefpersonen dat niet mede aan de proefpersoon zelf ten goede kan komen (niettherapeutisch onderzoek). Hierbij maakt het niet uit of het vaccin al dan niet geregistreerd is. Een voorbeeld is een geregistreerd vaccin dat aan reizigers wordt gegeven en nu bij kinderen verblijvend in Nederland wordt onderzocht. 4-5

BIJLAGE Achtergrond Tijdens de ontwerpfase van de WMO was vooral het niet-therapeutisch onderzoek onderwerp van discussie. Velen ook in de Tweede Kamer waren er in eerste instantie op tegen kinderen en wilsonbekwame volwassenen bloot te stellen aan onderzoek waar zij zelf geen baat bij hebben. Door dergelijk onderzoek te verbieden zou deze categorie mensen echter ook niet kunnen profiteren van de ontwikkelingen in de medische wetenschap. De commissie Meijers, speciaal voor dit doel in het leven geroepen, kwam uiteindelijk tot het advies dat: niet-therapeutisch onderzoek met wilsonbekwamen onontbeerlijk is voor de vooruitgang en de bevordering van de kwaliteit van de gezondheidszorg voor kinderen, voor mensen met een verstandelijke handicap en voor demente bejaarden. Dit advies heeft ertoe geleid dat in de WMO is gekozen voor het huidige nee-tenzij -beleid zoals verwoord in met name artikel 4, eerste lid. De WMO gebruikt echter geen begrippen als therapeutisch en niet-therapeutisch. In plaats daarvan spreekt de wet van onderzoek dat al dan niet mede aan de betrokken proefpersoon zelf ten goede kan komen. Maar wat bedoelt de WMO hiermee? Uit de kamerstukken over de behandeling van het wetsvoorstel blijkt dat hiermee bedoeld wordt dat er enig direct klinisch voordeel voor de proefpersoon kan zijn. De commissie-meijers heeft indertijd (1995) ook aandacht besteed aan de vraag wat zij onder therapeutisch onderzoek verstaat. Zij was van mening dat in de volgende gevallen onderzoek niet therapeutisch is: - observationeel onderzoek; - interventie-onderzoek naar werkingsmechanismen in het menselijk organisme; - vroege fasen van geneesmiddelenonderzoek (fase I, meestal fase II); - interventie-onderzoek naar therapeutische effecten, als de proefpersonen deel uitmaken van een niet-blinde controlegroep die geen behandeling (of behandeling met placebo) ondergaat. In de volgende gevallen kon er naar de mening van de commissie-meijers wel een therapeutisch effect zijn voor de proefpersoon: - dubbelblind interventie-onderzoek naar therapeutische effecten. - gecontroleerd niet-dubbelblind onderzoek, als de proefpersonen deel uitmaken van de interventiegroep of van een controlegroep die de standaardbehandeling ontvangt. - onderzoek naar de werking van bestaande middelen bij kinderen, hoogbejaarden of personen met een ernstige verstandelijke handicap: hierbij hangt het van de onderzoeksopzet af of sprake kan zijn van een therapeutisch effect. De CCMO volgt, met enige afwijkingen, de definitie van de commissie-meijers. Zij heeft bijvoorbeeld tijdelijk een uitzondering gemaakt voor het placebogecontroleerd onderzoek: dat beschouwde zij als niet-therapeutisch. De reden hiervoor was dat zij gedurende de eerste tijd na invoering van de WMO dit onderzoek, als het bij minderjarige of wilsonbekwame proefpersonen werd uitgevoerd, zelf wilde toetsen, vanwege de discussie die erover geweest is. Het onderzoek moest zo bovendien aan de extra strenge eisen voldoen die de WMO aan niet-therapeutisch onderzoek stelt. De CCMO zag, na anderhalf jaar de toetsing van placebogecontroleerd onderzoek te hebben verricht, geen zwaarwegende redenen om al dit onderzoek als niet-therapeutisch te beschouwen. 5-5