action types Move to your next level! Looptrainersdag, 7 november 2015, Papendal
programma 1. motivatieleer 2. ijsbergmodel van Mc McClelland 3. ActionType Benadering: Deep Motivational Drivers 4. statische en dynamische drijfveren 5. intrinsieke en extrinsieke motivatie 6. testen van drijfveren 7. praktische toepassing 8. conclusies
sportpsychologie en motivatie Hoe beïnvloed je als trainer-coach de motivatie van jouw sporters: - inzetten op intrinsieke motivatie: taakgericht versus egogericht - doelen stellen: haalbaar doch gewaagd - juiste attributie aan prestaties toekennen: stabiele versus toevallige factoren en interne versus externe factoren - met vragenlijsten de persoonlijke motivatiebronnen achterhalen: de sporter hierin ook zelfinzicht geven Het doorlopen van drie fasen: - de sporter wil er bij horen - de sporter wil zich onderscheiden van anderen - de sporter wil zich zelfstandig en onafhankelijk van anderen ontwikkelen De aanname binnen de sportpsychologie is dat al deze drie motieven meespelen bij alle gedragingen die een sporter doet. Belangrijk voor een trainer is dat hij inzicht heeft in welke fase de sporter verkeert en dus welk motief op dat moment het belangrijkste is. Alleen een trainer die de motieven van zijn sporters kent kan deze aanspreken!
de metafoor van de ijsberg laag 3 gedrag doen = discipline zichtbaar: meer bewust laag 2 vaardigheden talent kunnen = talent onzichtbaar: onbewust overtuigingen durven = motivatie laag 1 identiteit, waarden drijfveren, motivatie zingeving, missie willen = motivatie laag 1 stuurt de lagen 2 en 3 aan
ActionType Benadering Drie niveaus: 1. reflexen (algemeen) 2. diepe drijfveren (Deep Motivational Drivers) 3. dynamisch handelingsprofiel (actiontype profiel) L1 L2 L3 L4 L5 verbonden aan functionele bewegingen van de vijf lumbale wervels: - wat drijft de persoon intrinsiek en extrinsiek (mentaal) - de ontsteking als startmotor van de beweging (motorisch) NB: - de functionele beweging die samenhangt met de drijfveer zorgt er meteen voor dat de juiste tonus ontstaat; - ondersteunt de persoon om vanuit situaties met (relatieve) stilstand zijn volgende actie vol in te kunnen zetten.
houding wisselwerking tussen het actiontype profiel en de DMD s mentaal: wat drijft mij? hoe handel ik bij voorkeur? DMD s actiontype profiel motorisch: wat geeft mij de beste tonus voor de actie? hoe beweeg ik in de actie? NB: - het actiontypeprofiel en de DMD s beïnvloeden beide de houding, zij het dat de DMD s dat slechts in subtiele nuances doen; - hun doel is het creëren van de best mogelijke voorwaarden voor het uitvoeren van natuurlijke bewegingen; - de ATB- en DMD-testen maken het mogelijk ze te onthullen en onderscheiden, waardoor maatwerk voor zelfexpressie van de sporter ontstaat; - vragenlijsten kunnen deze inzichten niet boven water halen!
DMD s statische drijfveren hoe wil ik geïnformeerd worden dynamische drijfveren waar ga ik voor Relatie (Relation) R L2 Begrijpen (Understanding) U L1 Competitie (Competition) C L3 Ankeren (Anchoring) A L4 Ontwikkeling (Projection) P L5
A = ankeren U = begrijpen statische drijfveren in relatie tot trainingen en wedstrijden training wedstrijd wil begrijpen waarom je nu dit laat doen en wat de logica daarvan is wil begrijpen waarom je voor deze strategie of tactiek hebt gekozen wat zijn de essenties, maak die helder wat zijn de essenties, maak die helder wil het met de kunst van het inleggen zelf uitpluizen vraag de sporter het waarom van de afgesproken tactiek op te noemen wil uitleg in duidelijke oorzaak-gevolg relaties aangereikt krijgen benoem zelf de tactiek nog een keer kort in als dit dan dat relaties een training is er om ervaringen op te doen en die te ankeren een wedstrijd is er om dat toe te passen waarin vertrouwen is opgebouwd zelfvertrouwen kweken en hebben inspelen op wat eerder goed werkte bouw voort op eerder opgedane ervaringen beperkt de opties tot die waar voldoende vertrouwen in is opgebouwd geef vrijheid om nieuwe ervaringen op te doen geef ruimte om eens iets uit te proberen en evalueer dat
P = projectie C = competitie R = relatie dynamische drijfveren in relatie tot trainingen en wedstrijden training wedstrijd een training vindt plaats in een harmonieus klimaat een tegenstander heb je nodig om je beste spel te laten zien samenwerkingsvormen en spelplezier durf en geniet handel overeenkomstig waarden en normen handel overeenkomstig waarden en normen zorg voor onderlinge harmonie zorg voor onderlinge harmonie een training is doorspekt met uitdagingen en onderlinge competitie een tegenstander heb je nodig om tegen te strijden en te willen verslaan competitieve vormen en triggers een zekere agressie opbouwen de eigen standaard voortdurend op willen schroeven diep gaan en het allerbeste uit jezelf willen halen uitdagen en uitgedaagd worden uitdagen en uitgedaagd worden een training dient gericht te zijn op verbeteringen en innovaties een tegenstander heb je nodig om van te leren en je te ontwikkelen ontdekkend leren evaluatie en oplossingen verbeelden het ontwikkelingspad voor ogen hebben en vrij van obstakels houden voorzien wat je in de wedstrijd nodig zult hebben nieuwe mogelijkheden ontdekken nieuwe mogelijkheden integreren
praktische toepassing 1. Zijn de motivatiebehoeften van de sporters voldoende in de (trainings)processen geborgd? 2. Hoe trigger je de sporter naar wat hij voor zijn volgende niveau nodig heeft? 3. Wat zijn per drijfverencombinatie de valkuilen voor de sporter en hoe werk je daaraan? 4. Welke woorden zetten de sporter in zijn kracht en welke juist niet? Hartelijk dank voor jullie aandacht en inbreng! L1 Informatie over ons cursusaanbod treft u aan op: - www.actiontype.nl - www.nlcoach.nl L2 L3 L4 L5