APPENDIX bij Met en/of zonder coördinaten DICK KLINGENS april 2017

Vergelijkbare documenten
Hoofdstuk 11B - Meetkundig redeneren

OAB. A 0,2q gaat. x q m q mx. l x y b x b y. c x c y. c x y c c. x b y b bx 2. x c y c cx. a y q en b x q m.

Cabri-werkblad. Apollonius-cirkels

Hoofdstuk 5 - Definities en stellingen

4.0 Voorkennis. 1) A B AB met A 0 en B 0 B B. Rekenregels voor wortels: Voorbeeld 1: Voorbeeld 2: Willem-Jan van der Zanden

Appendix MeetMini Twee meetkunde-miniaturen DICK KLINGENS ( adres: maart 2018

STELLINGEN & BEWIJZEN 5VWO wiskunde B 1 e versie

4.0 Voorkennis. 1) A B AB met A 0 en B 0 B B. Rekenregels voor wortels: Voorbeeld 1: Voorbeeld 2: Willem-Jan van der Zanden

De Cirkel van Apollonius en Isodynamische Punten

Meetkundige Ongelijkheden Groep 2

1 Cartesische coördinaten

Noordhoff Uitgevers bv

Hoofdstuk 6 : Projectie en Stelling van Thales

Voorbeeldoplossing toets: Analytische meetkunde loodrechte stand

Laat men ook transversalen toe buiten de driehoek, dan behoren bij één waarde van v 1 telkens twee transversalen l 1 en l 2. Men kan ze onderscheiden

14.0 Voorkennis. sin sin sin. Sinusregel: In elke ABC geldt de sinusregel:

1 Introductie. 2 Oppervlakteformules

Samenvatting VWO wiskunde B H04 Meetkunde

Hoofdstuk 5 - Meetkundige plaatsen

1 Coördinaten in het vlak

Hoofdstuk 6 - Cirkeleigenschappen

De constructie van een raaklijn aan een cirkel is, op basis van deze stelling, niet zo erg moeilijk meer.

Een bol die raakt aan de zijden van een scheve vierhoek

Draaistrekking en negenpuntscirkel

8.1 Gelijkvormige en congruente driehoeken [1] Willem-Jan van der Zanden

2.1 Cirkel en middelloodlijn [1]

Cabri-werkblad Negenpuntscirkel

Noordhoff Uitgevers bv

Hoofdstuk 1. De cirkel. 1.1 Middellijn, koorde en apothema. 1.2 Middelpuntshoek en omtrekshoek

Hoofdstuk 10 Meetkundige berekeningen

Ellips-constructies met Cabri

Meetkundige ongelijkheden Groep A

Passermeetkunde een bewijs van de stelling van Mohr-Mascheroni. Mascheroni DICK KLINGENS. aaaaa

Hoofdstuk 4 - Kegelsneden

Verdieping - De Lijn van Wallace

Bewijs. Zie figuur 2. Zijn U en V de projecties van P en Q op r, dan geldt: PU = PR (in driehoek RQV met PU // QV) QV QR

( ) wiskunde B pilot vwo 2016-I. Kettinglijn = 1. Hieruit volgt e = 4. Dus x = ln(4) (of een gelijkwaardige uitdrukking) 1. De y-coördinaat van T is 3

Noordhoff Uitgevers bv

5 ab. 6 a. 22,9 25,95 cm

Voorbeeld paasexamen wiskunde (oefeningen)

R. Van Nieuwenhuyze. Hoofdlector wiskunde, lerarenopleiding HUB, Brussel. Auteur Van Basis tot Limiet.

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 2 woensdag 21 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Overzicht eigenschappen en formules meetkunde

12.1 Omtrekshoeken en middelpuntshoeken [1]

Antwoordmodel - Vlakke figuren

Voorbeeld paasexamen wiskunde (oefeningen)

Lijst van formules en verwijzingen naar definities/stellingen die in het examen vwo wiskunde B wordt opgenomen

Hoofdstuk 2 Vlakke meetkunde

PQS en PRS PS is de bissectrice van ˆP

9.1 Vergelijkingen van lijnen[1]

DE STELLING VAN NAPOLEON

Noordhoff Uitgevers bv

7 a Als je onder elkaar zet en vermenigvuldigt: , 12 Lengte schuine zijde is. 13 Bovenlangs: 14 a

H24 GONIOMETRIE VWO. Dus PQ = 24.0 INTRO. 1 a 6 km : = 12 cm b. 5 a 24.1 HOOGTE EN AFSTAND BEPALEN. 2 a factor = 3

Blok 6B - Vaardigheden

Paragraaf 4.1 : Gelijkvormigheid

5 a Als je onder elkaar zet en vermenigvuldigt:

CEVA-DRIEHOEKEN. Eindwerk wiskunde Heilige-Drievuldigheidscollege 6WeWIi. Soetemans Dokus

Hoofdstuk 3 - Conflictlijnen

Cabri-werkblad. Driehoeken, rechthoeken en vierkanten. 1. Eerst twee macro's

Noordhoff Uitgevers bv

Appendix MoMe Een mooi voorbeeld van mooie meetkunde Dick Klingens oktober 2016

IMO-selectietoets I vrijdag 6 juni 2014

Kegelsneden. Les 1 Gelijke afstand (Deze les sluit aan bij paragraaf 1 van Conflictlijnen van de Wageningse Methode.)

Vlakke meetkunde. Verwijzingen naar definities en stellingen die bij een bewijs mogen worden gebruikt zonder nadere toelichting.

Eindexamen vwo wiskunde B 2014-I

7 a Als je onder elkaar zet en vermenigvuldigt: , 12 Lengte schuine zijde is. 13 Bovenlangs: 14 a

Hoofdstuk 7 : Gelijkvormige figuren

Dan is de afstand A B = lengte van lijnstuk [A B]: AB = x x )² + ( y ²

Wiskunde D Online uitwerking 4 VWO blok 7 les 2

Driehoeken. Enkele speciale topics. Arne Smeets. Trainingsweekend Februari 2008

H27 WORTELS VWO ; 1,96 ; 7 ; INTRO. 7 a Als je onder elkaar zet en vermenigvuldigt: Dan krijg je op het eind een 9.

Spelen met passer en liniaal - werkboek

uuur , DF en DB met kentallen. b) Laat zien door twee keer de stelling van Pythagoras in een rechthoekige uuur

Hoofdstuk 2 Vlakke meetkunde

Analytische Meetkunde

Noordhoff Uitgevers bv

Een bekende eigenschap van de middens van de zijden van een driehoek is de volgende.

Massa punten. Hector Mommaerts

Meetkunde. Trainingsweekend januari Gerichte hoeken. gerichte hoeken, driehoeksongelijkheid, Ravi

Uitwerkingen toets 9 juni 2010

Samenvatting stellingen uit de meetkunde Moderne Wiskunde voor het VWO (bovenbouw)

Hoofdstuk 3: De stelling van Pythagoras

Scheve projectie. DICK KLINGENS ( adres: Krimpenerwaard College, Krimpen aan den IJssel (NL) oktober 2008

wiskunde B vwo 2016-I

7.0 Voorkennis. Definitie = Een afspraak, die niet bewezen hoeft te worden.

wiskunde B vwo 2017-II

wiskunde B vwo 2017-I

Pascal en de negenpuntskegelsnede

Over de construeerbaarheid van gehele hoeken

Stelling 1.5 Geven isometrieën J 1 en J 2 hetzelfde beeld in drie punten die niet op één lijn liggen, dan zijn ze identiek. Bewijs. De isometrie J 1 2

Katern 3. Meetkunde. Inhoudsopgave. Inleiding. 1 Hoeken 2. 2 Congruentie en gelijkvormigheid 4. 3 Driehoeken 8. 4 Vierhoeken 12

Vlakke Meetkunde. Les 1 Congruentie en gelijkvormig

Atheneum Wispelberg - Wispelbergstraat Gent Bijlage - Leerfiche (3 e jaar 5u wiskunde): Meetkunde overzicht

Eindexamen wiskunde B1-2 vwo 2001-I

Vlakke Analytische Meetkunde

2. Waar of vals: Als een rechte a evenwijdig is met een vlak α en dat vlak staat loodrecht op een vlak β dan staat a loodrecht op β.

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts. Wiskunde: goniometrie en meetkunde. 15 september dr. Brenda Casteleyn

Hoofdstuk 1 : Hoeken ( Zie ook : boek pag 1 tot en met pag 33)

Transcriptie:

APPENDIX ij Met en/of zonder oördinaten DICK KLINGENS (dklingens@gmail.om) april 2017 1. Nóg drie ewijzen van stelling I Stelling I (issetriestelling). Is D het voetpunt van de issetrie van hoek A op de zijde BC van driehoek ABC, dan is AB : = BD : BC. figuur a1 figuur a2 figuur a3 Bewijs A. Zie figuur a1. Kies op het verlengde van AD het punt E zó dat EB = AB. Dan zijn de driehoeken EBD en D gelijkvormig (hh). Dus: BD : CD = EB : En dan is ook BC : CD = AB :. Bewijs B. Zie figuur a2. Met BB' en CC' loodreht op AD zijn de driehoeken BB'D en CC'D gelijkvormig (hh). En dat geldt eveneens voor de driehoeken ABB' en C' (ook hh). Enerzijds is dan BD : CD = BB' : CC' en anderzijds is AB : = BB' : CC'. Zodat inderdaad: AB : = BD : CD Bewijs C. Zie figuur a3. En natuurlijk kan het ook met de sinusregel. Daarmee lijkt dat: AB BD en CD sin D1 sin A1 sind2 sin A2 Met sin D1 = sin D2 (samen 180 o ) en sin A1 = sin A2 zien we snel dat AB : = BD : CD. 2. De normaalvergelijking van een lijn We ekijken een en ander dus in een rehthoekig assenstelsel xoy; zie figuur a4a. We gaan uit van de gewone vergelijking van de lijn l: l ax + y = figuur a4a Is n de afstand van het punt O tot l en is φ de hoek van de drager van het loodlijnstuk met de positieve x-as, dan geldt voor het voetpunt C = (x0, y0) van de loodlijn: x0 = n os φ, y0 = n sin φ Voor de rihtingsoëffiiënt (rio) van l heen we dan: 1

o 1 rio( l) - a tan(90 ) tan - En daarmee kunnen we een andere vergelijking van l opstellen: -1 l :: y tan ( x nos ) nsin of, na vermenigvuldiging met sin φ: sin y - os x nos nsin Zodat die andere vergelijking geshreven kan worden als: l os φ x + sin φ y = n Dit is de normaalvergelijking (normaalvorm) van de lijn l, ook Hesse-vergelijking genoemd, naar L.O. Hesse (1811-1874, Duitsland) die deze vergelijking in 1865 als eerste eshreef in zijn Vorlesungen aus der Analytishen Geometrie. Opmerkingen 1. In de Hesse-vergelijking moet φ gerekend worden in positieve draairihting, vanaf de positieve x-as. Voor mij is de hoek tussen een rehte lijn en de positieve x-as een hoek tussen 0 o en 180 o. 2. De som van de kwadraten van de oördinaten van x en y is gelijk aan 1. Op asis van opmerking 2 moet de herleiding van de vergelijking ax + y = zó geshieden dat met vermenigvuldiging met een fator k 0 uit k ax + k y = k volgt dat (ka) 2 + (k) 2 = 1. 1 Oftewel k, zodat, met k >0 : a a lh :: x y a a a In de normaalvorm is n een positief getal. De waarde van k moet dus zó gekozen worden (+ of ) dat dit ook in de lh-vorm het geval is. Afstand punt-lijn (1e methode) De afstand van een punt P tot een lijn l kan met ehulp van de Hesse-vergelijking eenvoudig worden erekend. figuur a4 Gegeven: P = (x1, y1) en l os φ x + sin φ y = n. Te erekenen: d = afst(p, l). Berekening. Zie figuur a4. Voor de lijn m door P evenwijdig met l is dan: m os φ x + sin φ y = n1 En daarmee is dan d = PP' = n1 n Tot hiertoe heeft n1 nog een onekende waarde, maar omdat P op m ligt is n1 te erekenen: n1 = os φ x1 + sin φ y1 Zodat, rekening houdend met het teken van d: d = n1 n = os φ x1 + sin φ y1 n En met de vergelijking van l geshreven als ax + y =, is dat hetzelfde als: ax1y1 d a 2

Afstand punt-lijn (2e methode) Zonder de goniometrishe vorm van de Hesse-vergelijking kunnen we ook komen tot de hieroven staande afstandsformule. Met l ax + y = en m ax + y = ' en met P = (x1, y1) op de lijn m is (en zie weer figuur a4): A (,0), B(0, ) en ' = ax1 + y1 a Daaruit volgt, met als oppervlaktefuntie: - a a AB ( ) ( ) a 1 1 - ( OAB) 2OC AB 2n a a Maar ook is: 2 1 1 - ( OAB) 2OAOB 2 a Uit eide uitdrukking voor de oppervlakte volgt dan dat n a ' ax1 y1 En dan is, analoog, n'. En zo vinden we: a a d n' n ax y 1 1 a 3. Twee ewijzen van de omgekeerde van stelling I Stelling I (omgekeerde issetriestelling). Als in driehoek ABC het punt D op de zijde BC ligt én AB : = BD : CD is, dan is AD de issetrie van hoek A. Bewijs A (analytish). We gaan uit van AB : = BO : CO. Stel in een rehthoekig assenstelsel xoy is A = (p, q), B = (-, 0) en C = (, 0). Hieruit lijkt dat BO : CO = :. We willen in deze onfiguratie aantonen dat AO de issetrie is van hoek A. Voldoende is nu te ewijzen dat het punt O op die issetrie ligt. De vergelijkingen van de enen van hoek A zijn (we zagen deze ook in het artikel): AB y q ( x ), p y p q ( x ) De normaalvergelijkingen van die lijnen zijn (zie eventueel weer paragraaf 2): qx ( p ) y q qx ( p ) y q AB :: 0, :: 0 q ( p ) q ( p ) Merk op dat we uitdrukkingen voor de lengtes van de zijden AB en terugzien in de noemers van deze uitdrukkingen. Voor de afstanden van O tot de enen van hoek A geldt nu: afst( O q q, AB ) AB AB, afst(, ) q q O En hieruit volgt: afst(, ):afst(, ) : O AB O : AB AB AB 1 Het zijn gelijke afstanden! Het punt O ligt inderdaad op de issetrie van hoek A. Bewijs B (uit het ongerijmde; synthetish). Het is voldoende aan te tonen dat het punt D op de issetrie van hoek A ligt. (Veronderstelling) Stel dat D niet op die issetrie ligt. Dan is er een punt D' ( D) op BC dat het voetpunt is van de issetrie van hoek A. Volgens stelling I (issetriestelling) geldt dan: AB : = BD' : CD'. 3

Met de gegeven evenredigheid vinden we dan eenvoudig: BD : CD = BD' : CD' Maar dan zijn er twee vershillende punten op het lijnstuk BC die dat lijnstuk in dezelfde verhouding verdelen. En dat kan niet; en daarmee is de veronderstelling onjuist. D ligt dus wél op de issetrie van hoek A. 4. De Apollonius-irkel 4.1. Synthetish ekeken De innen- en uitenissetrie van hoek A van een driehoek ABC snijden de lijn BC opvolgend in de punten D en E; zie figuur a5. figuur a5 Daarij is: - DB : DC = AB : - EB : EC = AB : (*) - EAD = 90 o Het punt A ligt dus op de irkel met middellijn DE (Thales-irkel met middelpunt M). Opmerking. De lezer die niet ekend is met deze eigenshap (*) van de uitenissetrie, overtuige zih uiteraard van de juistheid hiervan! 4.2. Construtie We zoeken de meetkundige plaats van de punten X waarvoor ij een gegeven lijnstuk BC geldt: XB : XC = r : 1 Deze verhouding is dus epaald door: a. twee lijnstukken, de een met lengte r en de ander met lengte 1, of. twee lijnstukken met lengtes p en q waarij p : q = r : 1. We gaan voor de onstrutie uit van mogelijkheid a. Zie figuur a6. figuur a6 Construtiestappen - Kies op een (willekeurige) lijn l door B de punten U en V met BU = BV = 1. - Kies op de lijn m door C evenwijdig met l het punt W met CW = r. - WU & BC = D, WV & BD = E [1] - M = midden(de) - De irkel met middellijn DE is dan de r-apollonius-irkel op BC. 4

Opmerking. De lezer overtuige zih ervan dat hoek DXE met X op de zojuist geonstrueerde irkel gelijk is aan 90 o. 4.3. Apollonius-irkels ij een driehoek Als de lengtes van de zijden van een driehoek ABC gelijk zijn aan a, en, dan kunnen we op elke zijde van die driehoek een Apollonius-irkel tekenen, met: - op BC: r = / - op CA: r = a/ - op AB: r = /a We zien deze irkels in figuur a7. figuur a7 Wat in die figuur opvalt: - de drie irkels gaan door twee punten P en Q (dit zijn de isodynamishe punten van de driehoek); - de middelpunten Ma, M M van die irkels zijn ollineair. De auteur laat het aan de lezer eide eigenshappen te ewijzen. [2] 5. Een ander ewijs van stelling II In driehoek ABC is volgens de (voor het gemak omgekeerde ) sinusregel, zie figuur a8: sin A sin C AB sin C en dus ook BC AB BC sin A figuur a8 In driehoek DEF is volgens diezelfde regel: sin D sin E DF sin E, en daarmee ook EF DF EF sin D Omdat sin A = sin D én sin C = sin E (C en E zijn samen immers gelijk aan 180 o ) is: AB : BC = DF : EF, of iets anders geshreven AB : DF = BC : EF 6. Toegift Nog wat over een raaklijnenvierhoek Stelling V. Een vierhoek ABCD is een raaklijnenvierhoek (rvh) dan en slehts dan als de sommen (van de lengtes) van de overstaande zijden gelijk zijn. 5

figuur a9 Bewijs (eerste deel, noodzakelijk). We gaan uit van een rvh met zijdelengtes a,,, d (zie figuur a9). De raaklijnstukken aan de inirkel van de rvh zijn twee aan twee gelijk, en daaruit volgt diret dat a + = + d. Bewijs (tweede deel, voldoende). Dit deel van het ewijs ligt niet zo voor de hand. [3] We zullen uitgaande van a + = + d door middel van onstrutie laten zien dat vierhoek ABCD een inirkel heeft. We ondersheiden ten ehoeve van deze onstrutie drie mogelijkheden: 1. a = 2. a > 3. a < Uit a + = + d volgt diret a = d. En deze laatste uitdrukking zullen we een enkele keer geruiken. figuur a10a figuur a10 ad 1. In dit geval is ook = d. De vierhoek is dan een vlieger; zie figuur a10a. Door onstrutie moeten we nu aantonen dat een vlieger een inirkel heeft (een vlieger is een rvh) - Het middelpunt M van de gezohte irkel is het snijpunt van de diagonaal BD (vanwege de symmetrie) met de issetrie van hoek A (of van hoek C). ad. 2. Als a > is, dan is ook d >. Zie figuur a10. - Kies nu op AB het punt P met BP =. - Kies op DA het punt Q met DQ =. Dan is AP = a, AQ = d, zodat AP = AQ. De driehoeken APQ, BCP en CDQ zijn dus gelijkenig. - Construeer de middelloodlijnen van (twee van) de zijden van driehoek PQC, elkaar snijdend in het punt M. Die lijnen zijn tevens de issetries van de hoeken A, B en D. Met het punt M heen we dan: afst(m, BC) = afst(m, AB) = afst(m, DA) = afst(m, DC) En daarmee is aangetoond dat ABCD een inirkel heeft. ABCD is dan een rvh. ad 3. In het geval dat a < is, is er eenzelfde onstrutie mogelijk als ij 2. 7. Noten [1] De notatie X = l & m houdt in: X is een snijpunt van de meetkundige ojeten l en m. [2] Zie eventueel ook: Dik Klingens (2004): Apollonius-irkel(s), isodynamishe punten. Op de wesite van de auteur: http://www.pandd.demon.nl/apolirk.htm 6

[3] Zie ook: Paul Yiu (1998): Notes on Eulidean Geometry. Elektronish eshikaar via: http://math.fau.edu/yiu/eulideangeometrynotes.pdf ; pag. 156. 8. Over de auteur Dik Klingens was van januari 2000 tot augustus 2014 (eind)redateur van Eulides. Tot aan zijn pensioen in 2010 was hij ook wiskundeleraar, lerarenopleider ij het tehnish eroepsonderwijs en shoolleider. Gedurende enkele jaren was hij lid van de TWO-ontwikkelgroep meetkunde voor wiskunde B vwo (eindexamen vanaf 2018). 7