Rapport. Vrijetijdsomnibus Onderzoeksdocumentatie. Josien Knops Joeri Roels Reinder Banning

Vergelijkbare documenten
Informele Zorg 2014 Onderzoeksdocumentatie. Rapport. Auteurs Joeri Roels Nicole Braams

Onderzoeksverantwoording Dataverzameling Informele Zorg 2016

Aanvullende module Leefstijlmonitor Bewegen & ongevallen 2015 Onderzoeksdocumentatie. Auteurs: Frank Engelen Christianne Hupkens

Rapport Responsverantwoording Culturele veranderingen en SCP Leefsituatie Index 2017/2018

Rapport. Leefstijlmonitor Onderzoeksdocumentatie en Kwaliteitsrapportage. Auteurs: Frank Engelen Christianne Hupkens

Sociale Domein Index 2017 Onderzoeksdocumentatie

Memo. 6 januari aan Lotte Vermey cc van Vincent de Heij. onderwerp Steekproef voor het onderzoek Sociaal Vitaal Platteland 2014.

Rapport Onderzoeksverantwoording Culturele veranderingen en SCP Leefsituatie Index 2014

Ouderen in Instellingen en Tehuizen 2015/2016 Onderzoeksdocumentatie en Kwaliteitsanalyse

Woningmarktmodule 2015 The making of.. CBS 7 April 2016

Sociale Domein Index 2016 Onderzoeksdocumentatie

Rapport Onderzoeksverantwoording Culturele veranderingen en SCP Leefsituatie Index 2016

Onderzoeksverantwoording Panel Fryslân

SCP Culturele Veranderingen 2010

Culturele Veranderingen 2012 Onderzoeksdocumentatie. Rapport. Moniek Coumans Josien Knops

Rapport. Persoonlijke Veiligheid Onderzoeksdocumentatie & kwaliteitsanalyse

SCP Culturele Veranderingen 2008

Emancipatie Opinies 2016 (EMOP) Onderzoeksverantwoording

Centraal Bureau voor de Statistiek

Aanvullende module Leefstijlmonitor Bewegen en Ongevallen 2015

PERMANENT ONDERZOEK LEEFSITUATIE. module SCP - LEEFSITUATIE SLI

Opvoeden in Nederland 2010 Onderzoeksverantwoording. Sociaal en Cultureel Planbureau

Onderzoeksdocumentatie LWW 2007

Documentatierapport Leefsituatie werkenden-niet werkenden (LWW-EU) 2007V1

PERMANENT ONDERZOEK LEEFSITUATIE. module Jongeren JONG

Centraal Bureau voor de Statistiek ONDERZOEKSVERANTWOORDING WOON 2009, Divisie Pilot Dataverzameling Sector Dataverzameling

Arbeidsparticipatie icipatie Almere 2006

Bijlage A Gebruikte databestanden

Rapport Tijdsbestedingsonderzoek 2016: Onderzoeksdocumentatie en Kwaliteitsrapportage

Rapport Tijdsbestedingsonderzoek 2016: Onderzoeksdocumentatie en Kwaliteitsrapportage

PERMANENT ONDERZOEK LEEFSITUATIE. module Gezondheid en Arbeid

PERMANENT ONDERZOEK LEEFSITUATIE. module Jongeren

Centraal Bureau voor de Statistiek. Aanvullend Voorzieningengebruik Onderzoek (AVO) Onderzoeksdocumentatie

Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen Statistiek

Migratieachtergrond van werknemers in Nederland naar beroep en regio, pilot Barometer culturele diversiteit

Dongen, april 2004 Ond.nr.: 7166.fdg/mv

Centraal Bureau voor de Statistiek!" ##

Omnibusenquête deelrapport. Zoetermeer FM

Omnibusenquête deelrapport. Werk, zorg en inkomen

OViN continu in beweging: Beter bereikbaar via web, telefoon of face-to-face

VERTROUWELIJK ALLE RECHTEN VOORBEHOUDEN ONDERZOEK VRIJWILLIGERSWERK EN CIVIL SOCIETY. Onderzoeksverantwoording

PERMANENT ONDERZOEK LEEFSITUATIE PARTICIPATIE

Vrijwillige inzet 2008

Prioritering maatschappelijke vraagstukken

Enquête Sociale Scheidslijnen

Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen Statistiek 2009 Versie 2

PERMANENT ONDERZOEK LEEFSITUATIE (POLS) module SCP LEEFSITUATIE / EUROPEAN WELFARE SURVEY SLI/EWS

Omnibusenquête deelrapport. Studentenhuisvesting

Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging

Omnibusenquête deelrapport. Ter Zake Het Ondernemershuis

PERMANENT ONDERZOEK LEEFSITUATIE PARTICIPATIE

Onderzoektechnische verantwoording. Opinieonderzoek Solidariteit

Meting tevredenheid werkgevers AANSLUITING MBO-ARBEIDSMARKT [ ]

Weging WOON Erwin Vondenhoff

Weging Gezondheidsenquête

Prioritering maatschappelijke vraagstukken

Rapportage cliëntervaringsonderzoek WMO Gemeente Aalburg

in Nederland 2010 Onderzoeksbeschrijving11 Publicatiedatum CBS-website: 14 september 2011 Den Haag/Heerlen

Opzet en uitvoering onderzoek 'Motie Straus'

Burgerpeiling Discriminatie

Kijk- en luisteronderzoek 2013b

Onderzoektechnische verantwoording

PERMANENT ONDERZOEK LEEFSITUATIE MILIEU EN INKOMENSWAARDERING

Het arbeidsaanbod van laagopgeleide vrouwen vanuit een economisch en sociologisch perspectief. A Gebruikte databestanden... 2

PERMANENT ONDERZOEK LEEFSITUATIE MILIEU

1 Opzet tabellenboek, onderzoeksopzet en respondentkenmerken

werkwillendheid eid van ouderen (50-64 jaar) in 2007

Documentatierapport Adresrugnummer met

Weging Woningmarktmodule Erwin Vondenhoff 28 januari 2016

ONDERZOEKSVERANTWOORDING VAN HET ONDERZOEK OBSERVEREN BUREN VAN PRIJSWINNAARS IN DE POSTCODELOTERIJ

Rapport. Rapportage Bijzondere Bijstand 2013

Innovatie Woononderzoek

Werkinstructies voor de CQI Verpleging, Verzorging en Thuiszorg CQI VV&T (VV-ZT) Werkinstructies voor CQI Zorg thuis voor de landelijke meting

PERMANENT ONDERZOEK LEEFSITUATIE. RECHT Slachtofferschap van criminaliteit, Rechtshulp DOCUMENTATIE

VEILIGHEIDSMONITOR 2019

Internetpeiling ombuigingen

Centrum voor Beleidsstatistiek en Microdata Services. Documentatierapport Hackaton bestand

NOC*NSF Sportdeelname index Zilveren Kruis Sport index t/m 18 jaar

Vrijwillige inzet 2010

Ontwikkeling R&D-uitgaven industrie 2009 en 2010

NOC*NSF Sportdeelname index Zilveren Kruis Sport index t/m 18 jaar

afdeling Beleidsonderzoek en Geo Informatie inkomen

Enquête Welzijn en ervaringen op het werk

Centraal Bureau voor de Statistiek

Rapportage bijzondere bijstand 2014

Bijlage B Sport en cultuur. Annet Tiessen-Raaphorst Andries van den Broek

Onderzoeksvraag zoals geformuleerd door SZW

Onderzoek Verplaatsingen in Nederland 2010

Opzet van het onderzoek. A.1 Achtergrond van het AVP. A.2 Beoogde onderzoekspopulatie

BABVI/U Lbr. 12/109

Gezondheidsenquête, België Inleiding. Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu.

Inkomsten uit arbeid van vrouwen en hun partners

PERMANENT ONDERZOEK LEEFSITUATIE. RECHT Slachtofferschap van criminaliteit, Rechtshulp

Rapportage Ervaringsonderzoek WOT's

Handleiding LEREN 2017 CATI

Patiëntregistratie. 9.1 Inleiding. 9.2 Variabelen en meetinstrumenten

Verslag opinieonderzoek validatiestelsel

Eerste Resultaten Arbeidskrachtenonderzoek 2002 EERSTE RESULTATEN ARBEIDSKRACHTEN ONDERZOEK CURAÇAO 2002

NOC*NSF Sportdeelname index Zilveren Kruis Sport index t/m 18 jaar

Uitgebreide onderzoeksbeschrijving van het Consumenten ConjunctuurOnderzoek (CCO) vanaf januari 2017

Transcriptie:

Rapport Vrijetijdsomnibus 2016-2017 Onderzoeksdocumentatie Josien Knops Joeri Roels Reinder Banning

Projectnummer 302144 29 augustus 2017 kennisgeving De in dit rapport weergegeven opvattingen zijn die van de auteurs en komen niet noodzakelijk overeen met het beleid van het Centraal Bureau voor de Statistiek.

Inhoudsopgave 1. Inleiding... 4 1.1 Doel van dit document 4 1.2 Referenties 4 2. Doel, achtergrond en geschiedenis van het onderzoek... 5 2.1 Doel 5 3. Dataverzameling (waarnemen)... 6 3.1 Steekproef 7 3.1.1 Steekproefontwerp 7 3.1.2 Steekproefbewerking 8 3.1.3 Vergelijking verwachte respons met gerealiseerde respons 9 3.1.4 Verhuizingsstrategie 10 3.1.5 Dataverzameling in de Bijlmer en Waddeneilanden 10 3.2 Vragenlijstontwikkeling 10 3.3 Instructie 12 3.4 Benaderingsstrategie 12 3.5 Veldwerk 16 4. Verwerken (data processing)... 19 4.1 Inleiding 19 4.2 Invoerdata 20 4.3 Controleren en uniformeren waarneemdata 20 4.4 Verrijken 21 4.5 Afleiden 22 4.6 Weging 23 4.7 Aanmaken bestanden en beveiligen 23 5. Kwaliteit en weging... 24 5.1 Afbakenen statistische respons en nonresponsanalyse 24 5.2 Wegen 24 5.3 Plausibiliteitsanalyse 28 6. Opgeleverde producten...29 6.1 Microbestanden 29 6.2 Statistische beveiliging 29 3

1. Inleiding 1.1 Doel van dit document In dit document wordt verslag gedaan van het onderzoek Vrijetijdsomnibus 2016 2017. De voorbereiding, dataverzameling en verwerking van de gegevens werden gedocumenteerd. Dit document dient als naslagwerk voor onderzoekers die meer inzicht wensen in de achtergronden van het onderzoek en in het tot stand komen van de analysebestanden. 1.2 Referenties 1. Hersevoort, M (april 2017), Steekproefverantwoording Vrijetijdsomnibus 2016 2017. 2. Goris, G. (mei 2012), Nota Verhuizingen Strategie, CBS, Heerlen. 3. Burgers, W. en Brouwers J. (oktober 2012) Nota Benaderstrategie: instructie voor het benaderen van respondenten door interviewers van het CBS. 4. Coumans, M. (augustus 2017), Non-respons- en plausibiliteitsanalyse VTO. 4

2. Doel, achtergrond en geschiedenis van het onderzoek 2.1 Doel De VrijeTijdsOmnibus (VTO) wordt in samenwerking uitgevoerd door het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) en het CBS, vanaf 2012 tweejaarlijks. Het onderwerp van het onderzoek VTO bestaat uit de kernthema s cultuurparticipatie en sportbeoefening. Het onderzoek stelt basisvragen over interesse, bezoek en beoefening van beide kernthema s. Daarnaast wordt tweejaarlijks een aparte module toegevoegd waarbij een thema wordt uitgediept. De wensen met betrekking tot de te meten variabelen zijn in overleg met vertegenwoordigers van de sport- en cultuursector en de ministeries van OC&W en VWS tot stand gekomen. Het onderzoek ligt aan de basis van veel onderzoek uit het werkprogramma van het SCP. Door het CBS zullen de data vooral worden gebruikt ten behoeve van de statistieken van Sociale Samenhang. 5

3. Dataverzameling (waarnemen) Bij de onderzoeksopzet is uitgegaan van de volgende randvoorwaarden, die zijn afgeleid op basis van de overeenkomst tussen het CBS en SCP en de standaard CBS-werkwijze. De waarneemperioden van het onderzoek VTO loopt van 1 november 2016 tot en met 28 februari 2017. Er worden twee cawi porties uitgezet, een in november en een in december. De Cawi aanschrijfbrief voor november 2016 wordt verzonden op 27 oktober 2016. De capi herbenaderingen van deze porties zijn in januari en februari 2017. De doelpopulatie bestaat uit de in Nederland woonachtige personen die 6 jaar en ouder zijn. De institutionele bevolking, dat zijn personen in inrichtingen, instellingen of tehuizen, en personen die niet zijn ingeschreven in de Basisregistratie Personen (BRP) worden niet voor dit onderzoek benaderd. De interviews worden verricht in de Nederlandse taal. Het onderzoek start met internetwaarneming, gevolgd door face-to-face waarneming, conform de CBS standaard benaderingsstrategie. Het gewenste responsaantal is 3.000 personen. De inhoud en vraagformuleringen van de VTO vragenlijst worden door SCP en CBS in overleg vastgesteld. Voor VTO wordt gebruik gemaakt van een split-half design. De ene helft van de respondenten begint met de vragen over sport; de andere helft met de vragen over cultuur. De geschatte gemiddelde face-to-face vragenlijstduur bedraagt maximaal 31 minuten. Interviewers worden geïnstrueerd via e-learning. De bestaande e-learning- module wordt aangepast. SCP wordt betrokken bij de opzet van de instructie. Er wordt een onderzoeksspecifieke folder voor VTO opgesteld. In overleg met SCP worden alle enquêtematerialen t.w. de aanschrijfbrieven, de rappelbrieven en de onderzoeksspecifieke folder, kritisch bekeken en daar waar nodig aangepast. Als responsverbeterende maatregel wordt in de communicatie naar respondenten het onderzoek Vrije Tijd genoemd. Aan iedere te benaderen persoon wordt vóór de eerste benadering een aanschrijfbrief en een onderzoeksspecifieke folder verstuurd met daarin het verzoek om deel te nemen aan het onderzoek. Bij de aanschrijfbrief wordt ingegaan op het doel van het onderzoek. Bij de Cawi aanschrijfbrief wordt een onconditionele incentive ter waarde van 5 euro gevoegd. De Cawi brief bevat een hyperlink, die verwijst naar de vragenlijst op internet en er is een inlogcode en een gebruikersnummer in opgenomen. 6

SCP ontvangt maandelijks een standaard voortgangsoverzicht met daarin de veldwerkresultaten per maand en totaal. Bij tegenvallende resultaten wordt met SCP samen naar eventuele herstelmaatregelen gezocht. 3.1 Steekproef 3.1.1 Steekproefontwerp De doelpopulatie bestaat uit inwoners van Nederland van 6 jaar en ouder die niet in instellingen of instituties wonen. De doelpopulatie is geoperationaliseerd als: personen die op de eerste van de maand dat de waarneming start zes jaar of ouder zijn en ingeschreven staan in de Basisregistratie Personen (BRP) en behoren tot de niet-institutionele bevolking. De institutionele bevolking, dat zijn personen in inrichtingen, instellingen of tehuizen, wordt niet voor dit onderzoek benaderd. Bij personen waarvoor tijdens de dataverzameling blijkt dat zij de Nederlandse taal niet of onvoldoende spreken, worden geen interviews afgenomen. Er wordt een gestratificeerde tweetrapssteekproef van personen getrokken uit het steekproefkader dat het CBS gebruikt voor alle steekproeven van personen in 2016. Dit steekproefkader is afgeleid uit de BRP en bevat ongeveer 7 procent van de Nederlandse bevolking. Er wordt gestratificeerd naar coropgebied. In de eerste trap worden deelgemeenten geselecteerd. In stedelijke gebieden is een deelgemeente ongeveer gelijk aan een wijk, terwijl in landelijke gebieden een deelgemeente vaak overeenkomt met de gemeente zoals die bestond vóór de gemeentelijke fusies in 1998. De deelgemeenten worden via een systematisch steekproefontwerp getrokken met kansen evenredig aan het aantal inwoners. In de tweede trap wordt een enkelvoudig aselecte steekproef getrokken uit de deelgemeenten die in de eerste trap zijn geselecteerd. Het gewenst aantal te trekken personen per deelgemeente is vooraf bepaald. Deze zogenoemde clusteromvang is op één gezet. Voor deelgemeenten die met kans één in de steekproef terecht komen is het aantal te trekken personen het product van de steekproeffractie en het inwoneraantal. Hierdoor ontstaat een optimale landelijke spreiding van de steekproef en iedere persoon uit de doelpopulatie heeft dezelfde kans om in de steekproef terecht te komen de steekproef is zelfwegend. Het gewenst aantal respondenten is 3.000. Het verwachte totale responspercentage is 64,8%. Om met meer zekerheid het gewenst aantal respondenten van 3.000 te halen, wordt de omvang van de uit te zetten steekproef zo berekend dat de linkergrens van het 95% betrouwbaarheidsinterval van het verwacht aantal respondenten 3.000 is. De omvang van de uit te zetten steekproef is dan 4.730 personen en naar verwachting responderen 3.065 personen. Voorafgaand aan het uitzetten van de steekproef wordt deze gescreend: personen die behoren tot de institutionele bevolking, of waarvan het adres de afgelopen 12 maanden in een eerdere CBS-steekproef voorkwam, of waarvoor de gemeenten geen of onvolledige informatie verschaffen worden uit de steekproef verwijderd. Uit ervaring blijkt dat maximaal 11% van de getrokken steekproef bij screening uitvalt. Daarom wordt de te trekken steekproef berekend als 1,13 keer de uit te zetten steekproef. Voor elk van de twee waarneemperioden voor het VTO moeten 4.730 /2 = 2.365 personen via cawi benaderd worden. Daartoe worden per maand 2.365 1,13 = 2.672 personen uit het steekproefkader getrokken. De uitgezette steekproef wordt in de screeningsbakken geplaatst. Per maand is het verwacht aantal cawi-respondenten 1.036. Naar verwachting zullen 118 personen bij cawi aangeven niet te willen deelnemen. De capi-uitzet per maand is dan in verwachting 1.211. De verwachte capi-respons is 496 personen per maand. 7

3.1.2 Steekproefbewerking De doelpopulatie van VTO 2016/2017 bestond uit inwoners van Nederland van 6 jaar en ouder die niet in instellingen of instituties wonen. De doelpopulatie is geoperationaliseerd als: personen die op de eerste van de maand dat de waarneming start zes jaar of ouder zijn en ingeschreven staan in de Basisregistratie Personen (BRP) en behoren tot de niet-institutionele bevolking. De steekproef is getrokken als een gestratificeerde tweetrapssteekproef van personen waarbij gestratificeerd is naar coropgebied. Rekening houdend met de randvoorwaarden van minimaal 3.000 respondenten, de verwachte responspercentages en weigerpercentages per mode en een onzekerheidsmarge is de omvang van de te trekken cawisteekproef berekend. De cawi-steekproeven voor VTO2016/2017 zijn in twee maandporties getrokken. Aansluitend op de trekkingen zijn de steekproeven bewerkt. De steekproefbewerking begint met het opvragen van de meest recente NAW-gegevens van steekproefpersonen bij de Basisregistratie Personen (BRP). Vervolgens worden uit de getrokken steekproef bepaalde personen verwijderd. Het proces waarin dit gebeurt, wordt screening genoemd. Personen die tijdens de screening uit de steekproef verwijderd worden, zijn personen van wie het adres gedurende de afgelopen twaalf maanden al eerder in een CBS-steekproef voorkwam, personen van wie het adres behoort tot de adressen van de institutionele bevolking en personen van wie het adres onvolledig is. Indien meerdere personen woonachtig op hetzelfde adres getrokken zijn, wordt aselect één persoon woonachtig op dit adres geselecteerd. In tabel 1 is per maand weergegeven hoeveel personen om welke reden zijn uitgevallen bij de screening. Deze personen zijn gekenmerkt als niet beschikbaar voor uitzet. Vervolgens zijn de adressen van de steekproefpersonen die beschikbaar zijn voor uitzet, in de zogenoemde screeningsbakken geplaatst. Hierdoor worden zij en hun huisgenoten de komende twaalf maanden niet benaderd voor andere CBS-onderzoeken. In beide maanden waren meer steekproefpersonen beschikbaar voor uitzet dan het gewenste aantal van 2.365 personen. Ten behoeve van de uitdunning werden de voor uitzet beschikbare steekproefpersonen gesorteerd op postcode, huisnummer, huisletter, toevoeging en aanduiding. Vervolgens werd systematisch uitgedund tot de gewenste omvang. Hierdoor verschillen de insluitkansen per leeftijdsklasse. De resultaten van de uitdunning zijn opgenomen in het tweede deel van tabel 3.1.2.1. Tabel 3.1.2.1 Getrokken en uitgezette cawi-steekproef per maand nov dec totaal Getrokken 2672 2672 5344 niet beschikbaar voor uitzet 182 159 341 in eerdere CBS steekproef 141 125 266 adres onvolledig 41 34 75 beschikbaar voor uitzet 2490 2513 5003 steekproefreductie 125 148 273 uitgezet 2365 2365 4730 8

Na de cawi-waarneming is maandelijks de herbenaderbare nonrespons uitgedund tot aan huis te benaderen personen Adressen op de Waddeneilanden en in de hoogbouw van postcodegebieden 1102, 1103 en 1104 zijn verwijderd uit de capi-steekproef, omdat CBS daar geen aan huis waarneming uitvoert. Tabel 3.1.2.2 bevat de resultaten van de uitdunning tot uitzet voor capi. Ook de respons per mode is opgenomen. De kolommen van tabel 3.1.2.2 stellen de maandporties voor. De cawiwaarneming van portie p vond plaats in maand p en de capi-waarneming in maand p+2. Merk op dat de cawi-waarneming plaatsvond in 2016 en de capi-waarneming in 2017. Tabel 3.1.2.2 Uitgezette cawi-steekproef en vervolgacties per portie okt nov totaal cawi-uitzet 2365 2365 4730 respons 1079 1002 2081 niet herbenaderbare nonrespons 85 78 158 herbenaderbare nonrespons 1201 1285 2486 gebied buiten waarneming 7 3 10 capi-uitzet 1194 1282 2476 respons 509 511 1020 totaal respons 1588 1513 3101 Tabel 3.1.2.3 Aan-huis uitgezette steekproefaantallen naar interviewregio en maand Regio okt nov totaal 1 70 100 170 2 100 117 217 3 134 144 278 4 90 91 181 5 92 85 177 6 104 103 207 7 72 82 154 8 91 91 182 9 89 91 180 10 84 99 183 11 101 95 196 12 78 75 153 13 89 109 198 totaal 1194 1282 2476 In totaal zijn 76 meer adressen bij capi uitgezet dan geschat deze adressen vielen voornamelijk in regio 5 en regio 8. 3.1.3 Vergelijking verwachte respons met gerealiseerde respons In tabel 3.1.3.1 zijn gerealiseerde responsaantallen naar mode en maand opgenomen. Met deze tabel wordt per mode de spreiding van de respons in de tijd getoond. 9

Tabel 3.1.3.1 Responsaantallen naar mode en maand mode okt nov tot cawi 1079 1002 2081 capi 509 511 1020 tot 868 822 3101 In tabel 3.1.3.2 zijn responspercentages per mode opgenomen waarmee het steekproefontwerp is gemaakt. Tevens zijn in deze tabel de gerealiseerde waarden opgenomen. De schattingen komen redelijk overeen met de realisaties. Zowel het cawi als het capi responspercentage is iets hoger dan verwacht. Daardoor is ook ruim het gewenst aantal responsen van 3000 gehaald. Tabel 3.1.3.2 Verwachte en gerealiseerd responspercentages naar mode verwacht gerealiseerd cawi capi totaal cawi capi totaal 43,8 40,0 64,8 44,0 41,2 65,6 3.1.4 Verhuizingingsstrategie Conform de nota Verhuizingen Strategie (mei 2012, Goris[2]) worden steekproefpersonen die verhuisd zijn niet herbenaderd. 3.1.5 Dataverzameling in de Bijlmer en Waddeneilanden In heel Amsterdam Zuidoost wordt face-to-face waargenomen met uitzondering van sommige adressen in de postcodes 1102, 1103 en 1104. Maandelijks wordt door de regiomanager van regio Amsterdam beoordeeld welke steekproefadressen niet aan huis worden benaderd. Het criterium dat daarbij wordt gehanteerd is de veiligheid voor de interviewers. In de praktijk komt het erop neer dat sloopflats, gedeeltelijke sloopflats en een deel van de hoogbouw niet aan huis worden benaderd. In deze gebieden wordt voor VTO wel via internet waargenomen. Omdat op de Waddeneilanden Vlieland, Terschelling, Ameland, Schiermonnikoog en Texel geen interviewers wonen, wordt op deze eilanden niet face-to-face geënquêteerd. Wel wordt daar voor VTO via internet waargenomen. 3.2 Vragenlijstontwikkeling De doelpopulatie bestaat uit de in Nederland woonachtige personen van 6 jaar of ouder. CBS neemt geen vraaggesprekken af bij kinderen onder de 12 jaar. De steekproefpersonen van 6 tot 12 jaar worden daarom benaderd via de ouders/verzorgers. Aan hen wordt gevraagd om namens het kind de vragenlijst in te vullen. Steekproefpersonen van 12 tot 16 jaar worden ook via de ouders/verzorgers aangeschreven. Bij deze leeftijdsgroep beantwoordt de steekproefpersoon, indien de ouders/verzorgers toestemming hebben gegeven voor deelname aan het onderzoek, de vragen zelf. Steekproefpersonen vanaf 16 jaar en ouder worden persoonlijk aangeschreven. 10

De VTO vragenlijst bestaat uit twee delen; een sportdeel en een cultuurdeel. De helft van de steekproefpersonen krijgt eerst het cultuurdeel en dan het sportdeel, de andere helft begint met het sportdeel en krijgt vervolgens het cultuurdeel. Cultuur Het kerndeel van de cultuurvragenlijst gaat over deelname aan verschillende culturele activiteiten. Gevraagd wordt hoe vaak men een bezoek heeft gebracht aan diverse voorstellingen of tentoonstellingen, musea, feesten en beeldende kunst. Vervolgens volgen een aantal vragen over het in de vrije tijd doen van cultureel onderzoek, zoals stamboomonderzoek, het opknappen van historische gebouwen of het naspelen van historische gebeurtenissen. Het kerndeel wordt afgesloten met een aantal vragen over culturele hobby s. Naast het kerndeel bevat de cultuurvragenlijst een variabel deel. In 2016 is het thema van dit variabele deel Interesse en belemmeringen. Deze variabele module gaat over in welke mate men geïnteresseerd is in verschillende kunstvormen zoals klassieke muziek, toneel, dans en literatuur. Vervolgens wordt aan respondenten, die hebben aangeven geïnteresseerd te zijn in de kunstvormen popmuziek, klassieke muziek en beeldende kunst, gevraagd naar mogelijke drempels voor het niet bezoeken hiervan. Het blok Cultuur en Media (toegevoegd in 2014 aan de vragenlijst) dat gaat over het volgen van cultuur via radio, televisie, internet en sociale media blijft gehandhaafd, evenals het blok Cultuur en Belang. De blokken over het verrichten van verschillende soorten amateurkunst worden verwijderd. Sport Het sportdeel bevat vragen over sporten die men beoefent (de lijst met sporten is voor 2016 aangepast aan het nieuwe Richtlijn Sportdeelname Onderzoek toonblad), op wat voor manier (alleen of in groepsverband) en waar men deze sporten beoefent. De vragen over hoe men de accommodatie waardeert zijn verwijderd. Vervolgens wordt er gevraagd naar of men aan beweging doet, naar de mening over sport- en beweegmogelijkheden in de buurt en naar motieven en belemmeringen om wel/niet te sporten. Laatgenoemde vragen zijn nieuwe vragen en worden in 2016 voor de eerste keer in deze vragenlijst opgenomen. De sportblokken die volgen gaan over vrijwilligerswerk in de sport, het bezoeken van sportwedstrijden, meningen over het sportbeleid in Nederland en tot slot een blok over het volgen van sport via diverse media. Bij het afnemen van de vragenlijst in de CAPI mode wordt er door de interviewer gewerkt met toonkaarten. De geschatte gemiddelde face-to-face (capi) vragenlijstduur bedroeg maximaal 31 minuten. De gemiddelde gerealiseerde face-to-face (capi) vragenlijstduur lag met 34,5 minuten, 3,5 minuten hoger dan verwacht. Tabel 3.2.1 geeft de gerealiseerde vragenlijstduur weer per modi, per maand en de gemiddelde vragenlijstduur, uitgedrukt in minuten. 11

Tabel 3.2.1 Vragenlijstduur VTO in minuten, 2016 201611 201612 Gemiddelde vragenlijstduur CAWI 30,3 29,3 45 CAPI 35,0 34,0 52 3.3 Instructie De instructie voor de interviewers die worden ingezet vindt plaats door middel van e-learning. Alle interviewers krijgen een gedrukte handleiding toegestuurd. Interviewers kunnen via de leeromgeving waar de e-learning module staat een cursus over de organisatie van het onderzoek en de inhoud van de vragenlijst volgen. In de e-learning module is een toets opgenomen die door interviewers gemaakt moet worden. Om ingezet te kunnen worden voor VTO is met goed gevolg afleggen van de toets een noodzakelijke voorwaarde. 3.4 Benaderingsstrategie Bij het onderzoek Vrijetijdsomnibus wordt gestart met een internetwaarneming (cawi), gevolgd door face-to-face waarneming (capi). De daarbij behorende benaderingsstrategie is als volgt. In de communicatie naar respondenten wordt in verband met responsverbeterende maatregel het onderzoek Vrije tijd genoemd. Een korte, duidelijke naam die zowel sport als cultuur omvat en waar hopelijk veel respondenten zich door aangesproken voelen. De link van de website waar de respondent meer informatie kan vinden, zal dan www.cbs.nl/vrijetijd worden. Maandelijks wordt een steekproef getrokken, dit gedurende twee maanden. De eerste waarneemperiode voor VTO start op donderdag 27 oktober 2016. Steekproefpersonen ontvangen een aanschrijfbrief met inlogcodes met het verzoek om via internet (cawi) deel te nemen aan het onderzoek. Bij de Cawi aanschrijfbrief wordt een onconditionele incentive ter waarde van 5 euro toegevoegd. In de brief wordt nader ingegaan op het doel van het onderzoek en wordt aangekondigd dat een face-to-face benadering volgt als geen reactie wordt ontvangen van de respondent via internet. Een week na het versturen van de aanschrijfbrief wordt een eerste rappelbrief verstuurd aan de steekproefpersonen die de vragenlijst nog niet via internet hebben ingevuld. Nog eens een week later wordt een tweede rappelbrief verstuurd aan de steekproefpersonen die op dat moment de internetvragenlijst nog niet hebben ingevuld. Voor de eerste Cawi portie worden de aanschrijfbrieven op donderdag verzonden (met 24-uurs dienst) en voor de tweede Cawi portie op dinsdag (met 48-uurs dienst), dit omdat 1 december 2016 op een donderdag valt. Alle Cawi rappels worden verzonden met de 24-uurs dienst. Gezien de vanaf 1 juli 2012 ingevoerde werkwijze bij PostNL met bezorging op 3 dagen per week waarbij het basistarief op woensdag en donderdag aangeleverde post pas op zaterdag wordt bezorgd, vraagt bovenstaande om bezorging op 5 dagen per week met 24-uurspost. 12

Hiervoor geldt het basistarief +30%. Dit geldt voor de eerste Cawi portie. Gezien de verzending van de tweede Cawi porti op dinsdag en de postbezorging op donderdag 1 december 2016 valt, kan de tweede portie verzonden worden met 48-uurspost. In tabel 3.4.1 zijn de data opgenomen waarop de brieven van de internetwaarneming verzonden worden, inclusief de verwachte aantallen. Tabel 3.4.1 Gegevens over de Cawi-porties VTO cawi-portie verzenddatum rappeldatum aantal afsluitdatum Cawi 1. 27-10-2016 2365 1.1 3-11-2016 1892 1.2 10-11-2016 1563 12-12-2016 2 29-11-2016 2365 2.1 8-12-2016 1892 2.2 15-12-2016 1563 12-1-2017 Personen die niet gereageerd hebben via internet, worden face-to-face herbenaderd, conform de benaderstrategie beschreven in de nota Benaderstrategie: instructie voor het benaderen van respondenten door interviewers van het CBS, Oktober 2012. Op het moment dat bekend is welke steekproefpersonen het betreft heeft de uitzet al plaatsgevonden in de maand volgend op de maand waarin de internetwaarneming is gestart. Dit betekent dat face-to-face herbenadering pas kan starten in de tweede maand na de maand waarin de internetwaarneming is gestart. Het face-to-face bezoek wordt vooraf niet per brief aangekondigd. Personen die naar aanleiding van één van de brieven via de CBS-helpdesk of anderszins deelname hebben geweigerd worden niet herbenaderd. Op het moment dat de herbenaderingsporties worden geprepareerd, wordt voor de betreffende steekproefeenheden, de mogelijkheid afgesloten om de vragenlijst via internet in te vullen. De afsluitdatum voor de Cawi portie van november is 12 december 2016 en voor de Cawi portie van december 2016 is dit 12 januari 2017. Hiermee wordt voorkomen dat respondenten gelijktijdig via internet en face-to-face reageren. In tabel 3.4.2 zijn de start- en einddatum en de aantallen opgenomen van de face-to-face waarneming. Tabel 3.4.2 Gegevens over de capi-porties VTO capi-portie startdatum einddatum aantal 1. 2-1-2017 31-1-2017 1210 2. 1-2-2017 28-2-2017 1210 In tabel 3.4.3 is de verwachte verdeling opgenomen van de Capi adressen naar Capi regio s. 13

Tabel 3.4.3 Verwachte verdeling van de CAPI adressen over de CAPI-regio s Aantal adressen Regio Januari Februari Totaal 1 97 97 194 2 123 123 246 3 128 128 256 4 86 86 172 5 75 75 150 6 108 108 216 7 72 72 144 8 68 68 136 9 80 80 160 10 92 92 184 11 104 104 208 12 85 85 170 13 92 92 184 Totaal 1210 1210 2420 In Tabel 3.4.4 zijn geschatte responskansen voor cawi en capi opgenomen. Tabel 3.4.4 Verwachte Cawi en Capi responspercentages mode Uitzending verwacht responspercentage op de oorspronkelijke steekproef verwacht responspercentage op de deelporties Cawi uitzendbrief 20,0% 20,0% Cawi 1e rappel 13,9% 17,4% Cawi 2de rappel 9,9% 15,0% Cawi totaal 43,8% Capi 21,0% 41,0% In Figuur 3.4.5 is de benaderingsstrategie voor VTO schematisch weergegeven. Per benaderingsstap is de geschatte responskans vermeld, waarbij zowel de responskans is vermeld uitgaande van de betreffende deelsteekproef (zonder vierkante haken) als van de moedersteekproef (tussen vierkante haken). Deze kansen zijn voor Cawi gebaseerd op realisatiecijfers van Sociale Samenhang (201411/201412) en voor Capi de gemiddelde realisatiecijfers van Sociale Samenhang en Leefstijlmonitor 2014. De responskansen die zijn aangegeven tussen vierkante haken zijn gepercenteerd op de oorspronkelijke steekproef. De responskansen die niet tussen vierkante haken staan zijn gepercenteerd op de deelporties. Als de responskansen tussen vierkante haken van de drie cawi rondes en de capi ronde bij elkaar opgeteld worden, is de geschatte overall respons 64,8%. 14

Het onderzoek is conform planning en bovenstaande benaderstrategie uitgevoerd. Figuur 3.4.5 Benaderingsstrategie VTO 15

3.5 Veldwerk SCP ontvangt maandelijks een voortgangsoverzicht met daarin de veldwerkresultaten per maand (in aantallen en procentueel) en cumulatief. Bij het eindoverzicht werd tevens het split half design geleverd, uitgesplitst per mode (in aantallen en procentueel). In tabel 3.5.1 zijn de responsresultaten weergegeven per waarneemperiode en per mode, uitgesplitst naar aantallen en percentages. Tabel 3.5.1 VTO 2016 begin- en einddatum taak, uitzet, responsaantallen, responspercentages en targetpercentages per veldwerkperiode; huidige stand van zaken 3-3-2017 Veldwerkperiode 201611 201612 Mode CAWI Begindatum taak 27-OCT-2016 29-NOV-2016 Einddatum taak 12-DEC-2016 12-JAN-2017 Uitzet 2365 2365 Respons 1079 1002 Respons % 45,6 42,4 Target % 43,8 43,8 CAPI Begindatum taak 01-JAN-2017 01-FEB-2017 Einddatum taak 31-JAN-2017 28-FEB-2017 Uitzet 1194 1282 Respons 509 511 Respons % 42,6 39,9 Target % 40,0 40,0 Tabel 3.5.2 geeft het eindoverzicht split-half design VTO, uitgedrukt in aantallen en in procenten. 16

Tabel 3.5.2 Eindoverzicht split-half design aantallen % aantallen % aantallen % Sport-Cultuur (variant 1) CAWI CAWI CAPI CAPI Totaal Totaal Uitgezette steekproef 2.366 100,0% 1.242 100,0% 2.366 100,0% Kaderfouten 2 0,1% 37 3,0% 39 1,6% Nonrespons 91 3,8% 662 53,3% 753 31,8% wv. Verhuisd binnen Nederland 3 0,1% 66 5,3% 69 2,9% wv. Weigering 45 1,9% 354 28,5% 399 16,9% wv. Geen gelegenheid, niet in staat 34 1,4% 83 6,7% 117 4,9% wv. Taalbarriere 7 0,3% 68 5,5% 75 3,2% wv. Geen contact - 0,0% 70 5,6% 70 3,0% wv. Overig 2 0,1% 21 1,7% 23 1,0% Volledige respons 1.025 43,3% 529 42,6% 1.554 65,7% Onvolledig/afgebroken respons - 14 1,1% 14 0,6% Nog geen eindresultaat 1.248 52,7% 0 0,0% - wv. Uit te zetten naar CAPI 1.242 52,5% - - 17

aantallen % aantallen % aantallen % Cultuur-Sport (variant 2) CAWI CAWI CAPI CAPI Totaal Totaal Uitgezette steekproef 2.364 100,0% 1.234 100,0% 2.364 100,0% Kaderfouten 3 0,1% 42 3,4% 45 1,9% Nonrespons 67 2,8% 691 56,0% 758 32,1% wv. Verhuisd binnen Nederland 4 0,2% 60 4,9% 64 2,7% wv. Weigering 35 1,5% 363 29,4% 398 16,8% wv. Geen gelegenheid, niet in staat 25 1,1% 88 7,1% 113 4,8% wv. Taalbarriere 2 0,1% 73 5,9% 75 3,2% wv. Geen contact 0 0,0% 87 7,1% 87 3,7% wv. Overig 1 0,0% 20 1,6% 21 0,9% Volledige respons 1056 44,7% 491 39,8% 1.547 65,4% Onvolledig/afgebroken respons 0 0,0% 10 0,8% 10 0,4% Nog geen eindresultaat 1.238 52,4% 0 0,0% - wv. Uit te zetten naar CAPI 1.234 52,2% - - aantallen % aantallen % aantallen % Totaal (variant 1 en 2) CAWI CAWI CAPI CAPI Totaal Totaal Uitgezette steekproef 4730 100,0% 2.476 100,0% 4.730 100,0% Kaderfouten 5 0,1% 79 3,2% 84 1,8% Nonrespons 158 3,3% 1.353 54,6% 1.511 31,9% wv. Verhuisd binnen Nederland 7 0,1% 126 5,1% 133 2,8% wv. Weigering 80 1,7% 717 29,0% 797 16,8% wv. Geen gelegenheid, niet in staat 59 1,2% 171 6,9% 230 4,9% wv. Taalbarriere 9 0,2% 141 5,7% 150 3,2% wv. Geen contact 0 0,0% 157 6,3% 157 3,3% wv. Overig 3 0,1% 41 1,7% 44 0,9% Volledige respons 2.081 44,0% 1.020 41,2% 3.101 65,6% Onvolledig/afgebroken respons 0 0,0% 24 1,0% 24 0,5% Nog geen eindresultaat 2.486 52,6% 0 0,0% wv. Uit te zetten naar CAPI 2.476 52,3% 18

4. Verwerken (data processing) De term dataprocessing wordt gebruikt om de werkzaamheden samen te vatten die nodig zijn om aan de antwoorden die respondenten geven op de vragen in de vragenlijst plausibele statistische informatie te kunnen ontlenen. De verwerking van de data is volledig geautomatiseerd door middel van het bouwen van een productiestraat. Het verwerken is uitgevoerd door de Sector Arbeid, Inkomen en Leefsituatie (SAL) van de Divisie Sociaaleconomische en ruimtelijke statistieken (SER) van het CBS. 4.1 Inleiding Onderstaande figuur geeft het verwerkingsproces van de onderzoek data in hoofdlijnen aan. De deelprocessen worden in de volgende paragrafen in meer detail beschreven. Figuur 4.1.1: Procesmodel Verwerkingsproces VTO Data ophalen uit enquête systeem Microdatabestanden Uniformeren Microbestand Verrijken met registers Microbestand GBA Inkomen GIR Afleidingen Microbestand Weging Populatiebestanden Microbestand met gewichten Aanmaken bestanden en beveiliging Publicatiebestand en analysebestand 19

4.2 Invoerdata De data zijn afkomstig van enquêtes uitgezet via het internet (CAWI) en d.m.v. enquêteurs en enquêtrices (CAPI) en worden elektronisch opgeslagen in het enquête systeem van het CBS. De range- en routingcontrole zijn vastgelegd in de vragenlijstschema s en zijn vervolgens in de elektronische vragenlijsten ingebouwd. Deze controles worden automatisch uitgevoerd tijdens het afnemen van de enquête. 4.3 Controleren en uniformeren waarneemdata De metadata van enquêtedata is mode specifiek. In CAWI mode wordt bijvoorbeeld de weet niet of weigert categorie (indien van toepassing) als aparte categorie weergegeven, terwijl dat niet in de CAPI mode het geval is, waarbij standaard weet niet en weigert is toegestaan. Ook kan de vraagstelling in verschillende modes iets afwijken, of bevatten de verschillende modes iets andere antwoordcategorieën. Er zijn kleine verschillen in de meta voor beide modes. De data in het CBS enquêtesysteem worden tevens opgeslagen in BLAISE formaat. Variabele namen in dit systeem bevatten een punt (.) notatie waardoor variabelen in verschillende vragenblokken dezelfde lokale naam kunnen hebben. Bij het omzetten naar SPSS formaat zijn de variabele namen aangepast, door het gebruik van pre- of postfixen. Voor de volgende variabelen zijn aanpassingen gedaan, zie tabel 4.3.1. Figuur 4.3.1:Aanpassingen variabelen Variabele in enquete systeem Variabele in SPSS bestand Afwijking SportLidLoc1.Freq Freq_1 Variabele meer logische naam SportLidLoc1.LidSP_A[1..9] LidSP_A_1[1..9] gegeven door postfix te geven SportLidLoc1.LidSP_B LidSP_B_1 die de nummer van het SportLidLoc1.LidMax LidMax_1 vragenblok aangeeft. SportLidLoc1.Training[1..4] Training_1[1..4] SportLidLoc1.Locatie_A[1..7] Locatie_A_1[1..7] SportLidLoc1.Locatie_B Locatie_B_1 SportLidLoc1.LocMax LocMax_1 SportLidLoc1.LocNaam LocNaam_1 SportLidLoc1.LocPlaats LocPlaats_1 SportLidLoc2.Freq Freq_2 Variabele meer logische naam SportLidLoc2.LidSP_A[1..9] LidSP_A_2[1..9] gegeven door postfix te geven SportLidLoc2.LidSP_B LidSP_B_2 die de nummer van het SportLidLoc2.LidMax LidMax_2 vragenblok aangeeft. SportLidLoc2.Training[1..4] Training_2[1..4] SportLidLoc2.Locatie_A[1..7] Locatie_A_2[1..7] SportLidLoc2.Locatie_B Locatie_B_2 SportLidLoc2.LocMax LocMax_2 SportLidLoc2.LocNaam LocNaam_2 SportLidLoc2.LocPlaats LocPlaats_2 SportLidLoc3.Freq Freq_3 Variabele meer logische naam SportLidLoc3.LidSP_A[1..9] LidSP_A_3[1..9] gegeven door postfix te geven SportLidLoc3.LidSP_B LidSP_B_3 die de nummer van het SportLidLoc3.LidMax LidMax_3 vragenblok aangeeft. SportLidLoc3.Training[1..4] Training_3[1..4] SportLidLoc3.Locatie_A[1..7] Locatie_A_3[1..7] SportLidLoc3.Locatie_B Locatie_B_3 SportLidLoc3.LocMax LocMax_3 SportLidLoc3.LocNaam LocNaam_3 20

SportLidLoc3.LocPlaats LocPlaats_3 SportLidLocBelangrijk.Freq Freq_Belangrijkste Variabele meer logische naam SportLidLocBelangrijk.LidSP_A[1..9] LidSP_A_belangrijkste [1..9] gegeven door postfix te geven SportLidLocBelangrijk.LidSP_B LidSP_B_belangrijkste die de nummer van het SportLidLocBelangrijk.LidMax LidMax_belangrijkste vragenblok aangeeft. SportLidLocBelangrijk.Training[1..4] Training_belangrijkste [1..4] SportLidLocBelangrijk.Locatie_A[1..7] Locatie_A_belangrijkste [1..7] SportLidLocBelangrijk.Locatie_B Locatie_B_belangrijkste SportLidLocBelangrijk.LocMax LocMax_belangrijkste Mening.SteunEve SteunEve Hebben in CAWI en CATI verschillende antwoord categorieën. Doel van uniformeren is om tot één uniforme recordstructuur te komen. Vervolgens kunnen de databestanden van de diverse modes (en versies) worden samengevoegd tot één fysiek bestand. 4.4 Verrijken Na het samenvoegen van alle enquête data in één bestand, is het bestand verrijkt met registerinformatie. Deze informatie is afkomstig uit de Gemeentelijke Basisadministratie (GBA), het GIR (gebiedsindelingen register) en uit de inkomensgegevens. Alle gebiedsindelingen zijn omgezet naar de peildatum 1 januari 2017. GBA gegevens van 2016 en 2017 zijn gebruikt voor verrijking. De meest recente inkomensgegevens die voor het CBS beschikbaar zijn op 1 januari 2017 zijn de inkomensgegevens van 2015. Aangezien gewogen is naar peildatum 1 januari 2017, en de variabele Afl_typehuishouden3_SSB (voorheen Afl_typehuishouden3 ) in de weging gebruikt wordt, is het bestand verrijkt met deze variabele op dezelfde peildatum van 1 januari 2017. Verder is deze variabelen consistent met de variabelen Afl_TypeHuishouden_SSB en Afl_PlaatsInHuishouden_SSB (voorheen resp. Afl_TypeHuishouden en Afl_PlaatsInHuishouden ). De variabele Stadsgewest wordt sinds 1 januari 2016 niet meer door het CBS bijgehouden, en is in deze editie dan ook niet meer geleverd. In de volgende tabel is weergegeven welke registervariabelen zijn toegevoegd. De tweede kolom bevat de variabele namen zoals deze voorkomen in het geleverde SPSS bestand. In de derde kolom is vermeld waar de variabele vandaan komt. Tabel 4.4.1.Overzicht verrijkingsvariabelen Variabele omschrijving Naam variabele bestand Bron Postcode (4 cijfers) Postcode_num GIR 2017 (1 januari) Gemeentecode GemCode GIR 2017 (1 januari) Landsdeel Landsdl GIR 2017 (1 januari) Provincie Prov GIR 2017 (1 januari) Stedelijkheid Stedgem GIR 2017 (1 januari) Herkomstgroepering (1) ag_aflgeneratie GBA 2016/2017 Herkomstgroepering (2) ag_aflherkomst GBA 2016/2017 Samenstelling huishouden (type Afl_TypeHuishouden_SSB GBA 2017 huishouden) Plaats in huishouden Afl_PlaatsInHuishouden_SSB GBA 2017 Indicator huishouden met inkomen BVRHINK Inkomensbestand 2015 Primair inkomen van het huishouden BVRPRIMINKH Inkomensbestand 2015 21

Bruto inkomen van het huishouden BVRBRUTINKH Inkomensbestand 2015 Besteedbaar inkomen van het huishouden BVRBESTINKH Inkomensbestand 2015 Gestandaardiseerd inkomen van het BVRGESTINKH Inkomensbestand 2015 huishouden Samenstelling huishouden (revisie) BVRSAMHHR Inkomensbestand 2015 Belangrijkste inkomstenbron van het BBIHALG1 Inkomensbestand 2015 huishouden Indicator persoonlijk inkomen bekend PINK Inkomensbestand 2015 Persoonlijk primair inkomen PERSPRIM Inkomensbestand 2015 Persoonlijk bruto inkomen PERSBRUT Inkomensbestand 2015 Persoonlijk inkomen PERSINK Inkomensbestand 2015 Sociaal economische categorie van de SECCOAL1 Inkomensbestand 2015 persoon Positie in het huishouden ten opzichte van POSHHK Inkomensbestand 2015 de hoofdkostwinner Percentielgroepen gestandaardiseerd besteedbaar huishoudensinkomen BVRPERCGESTINKH Inkomensbestand 2015 4.5 Afleiden Naast registervariabelen zijn er ook afgeleide variabelen toegevoegd. Deze worden toegevoegd voor analyse en publicatie doeleinden, of als deze variabelen in de weging (zie paragraaf 4.6 en 5.2) gebruikt worden. Ook zijn meerkeuzevragen omgezet naar dummy variabelen (dichotomiseren). Er zijn ook enkele afleidingen op basis van het huishouden, huishoudsamenstelling, herkomst en inkomen. Voor dit onderzoek wordt voor het huishouden alleen informatie zoals leeftijd, geslacht en burgerlijke staat van de ondervraagde persoon (OP) opgeslagen. Voor de afleiding van sommige variabelen zijn wel voor missende waarden inhoudelijke beslissingen gemaakt waar deze bij te voegen. Voor de volgende variabelen geldt: Afl_herkomst3 Onbekenden zijn in categorie 1 toegevoegd. Afl_huishoudinkomen Onbekenden zijn in categorie 1 toegevoegd. Afl_typehuishouden3_SSB Onbekenden zijn in categorie 3 toegevoegd. In onderstaande tabel 4.5.1 is aangegeven welke afgeleide variabelen gemaakt zijn. Tabel 4.5.1.Overzicht afgeleide variabelen Variabele omschrijving Naam variabele bestand Overige opmerking Respons Afl_respons Geeft aan of een respons volledig is en geschikt is voor weging. Mode Afl_mode Mode waarin de enquête is afgenomen Enquêtedatum Afl_enquetedatum Datum waarop enquête is afgenomen. Leeftijd OP enquetedatum Afl_leeftijd Geldt op enquête datum Type huishouden (indikking) Afl_typehuishouden3_SSB GBA 2017 Leeftijd OP in 12 klassen Afl_leeftijd12 Geldt op enquête datum Geslacht OP Afl_geslacht Geldt op enquête datum Burgerlijke staat van OP Afl_BurgSt Geldt op steekproefdatum Herkomst (autochtoon, westerse allochtoon, niet-westerse allochtoon) Afl_herkomst3 Indikking in 3 categorieën van variabele herkomst uit GBA 2016/2017 Percentielgroepen gestandaardiseerd besteedbaar huishoudensinkomen Afl_huishoudinkomen Indikking van BVRPERCGESTINKH Eindgewicht Eindgewicht Ophooggewicht berekend d.m.v. weging naar de populatie op 1 januari 2017. 22

Verder zijn ook meerkeuze vragen omgezet naar dummy variabelen (dichotomiseren). Deze variabelen hebben de namen van de originele meerkeuzevragen met de prefix Afl_. De gedichotomiseerde variabelen hebben allen dezelfde standaard indeling: (0) Nee (1) Ja (8) Weigert (9) Weet niet Hieronder volgt de lijst met de dummy variabelen die afgeleid zijn van meerkeuzevragen. Tussen haakjes staat de vragenlijst variabele waarvan deze is afgeleid: Afl_Passen_[1..5] Afl_WMuseum_[1..6] Afl_CultSteu_[1..5] Afl_CultVeld_[1..6] Afl_Sport_[1..52] Afl_LidSP_A_1_[1..9] Afl_Training_1_[1..4] Afl_Locatie_A_1_[1..7] Afl_LidSP_A_2_[1..9] Afl_Training_2_[1..4] Afl_Locatie_A_2_[1..7] Afl_LidSP_A_3_[1..9] Afl_Training_3_[1..4] Afl_Locatie_A_3_[1..7] Afl_LidSP_A_belangrijkste_[1..9] Afl_Training_belangrijkste_[1..4] Afl_Locatie_A_belangrijkste_[1..7] Afl_WelkAct_A_[1..8] Afl_BezSp_[1..51] Afl_Wanged_[1..8] Afl_WelkBep_[1..6] (Voorstel.Passen) (Museum.WMuseum) (Onderzoek.CultSteu) (Onderzoek.CultVeld) (SportLidLoc.Sport) (SportLidLoc.LidSP_A_1) (SportLidLoc.Training_1) (SportLidLoc.Locatie_A_1) (SportLidLoc.LidSP_A_2) (SportLidLoc.Training_2) (SportLidLoc.Locatie_A_2) (SportLidLoc.LidSP_A_3) (SportLidLoc.Training_3) (SportLidLoc.Locatie_A_3) (SportLidLoc.LidSP_A_belangrijkste) (SportLidLoc.Training_belangrijkste) (SportLidLoc.Locatie_A_belangrijkste) (VrijwSport.WelkAct_A) (WedBez.BezSp) (WedBez.BezSp) (SportAcht.WelkBep) De variabelen met betrekking tot sport hebben nu 51 of 52 categorieën i.p.v. 48 of 49 categorieën in editie 2014/2015, en de indeling is aangepast: Codes van antwoord categorieën kunnen ten opzichte van de vorige editie anders zijn, omdat ze op alfabetische volgorde staan. 4.6 Weging In dit deelproces worden eindgewichten toegevoegd aan het bestand. Hiermee kunnen o.a. gewogen schattingen worden gemaakt voor de hele populatie. Om te kunnen wegen, worden populatietabellen gebruikt (afkomstig uit registers) waarnaar gewogen wordt. Zie paragraaf 5.2 voor een uitgebreide uitleg over de weging. 4.7 Aanmaken bestanden en beveiligen Als laatste stap worden uit het microbestand twee bestanden gemaakt. Een bestand voor analyse binnen het CBS (nonrespons- en plausibiliteitsanalyse) en een bestand voor SCP. Uit dit laatste bestand zijn identificerende variabelen verwijderd, en ook variabelen die voor de analyse nodig waren, maar niet voor publicatie geschikt zijn. 23

5. Kwaliteit en weging 5.1 Afbakenen statistische respons en nonresponsanalyse Alleen onderzoekspersonen die de vragenlijst volledig hebben ingevuld worden tot de statistische respons gerekend. Als een record gewogen dient te worden, moet dit record volledige respons zijn, en moeten alle weegvariabelen van dit record gevuld te zijn. Deze variabelen zijn afleidingen, en/of afkomstig uit registers. Van de 3101 records respons blijkt 1 record af te vallen voor weging. Er zijn totaal 4730 records beschikbaar voor analyse, waarvan 3100 bruikbare respons. Er is een nonrespons analyse uitgevoerd, waarbij gekeken is naar de variabelen geslacht, leeftijd, herkomst, burgerlijke staat, huishoudtype, gestandaardiseerd besteedbaar huishoudenshouden, landsdeel, stedelijkheid, gemeente en provincie. Voor een uitgebreide beschrijving van de analyse, zie Coumans [4]. 5.2 Wegen Weging geschiedt bij de personenonderzoeken door de statistische afdeling. Hierbij worden twee gewichten aangemaakt: correctiegewichten en eindgewichten. Met de eindgewichten kan het responsbestand opgehoogd worden naar de populatie, en kunnen gewogen schattingen en/of tabellen gemaakt worden. Om er voor te zorgen dat het responsbestand representatief wordt voor de populatie waarover uitspraken gedaan moet worden, worden deze gewichten door een weegprocedure aangemaakt en toegevoegd aan het bestand. Correctiegewichten corrigeren voor scheefheid als gevolg van nonrespons. Een reden om naar een bepaald kenmerk te wegen, is dus dat dit kenmerk over- of ondervertegenwoordigd is in de respons t.o.v. de doelpopulatie. Om naar zo n kenmerk te kunnen wegen, moet dit kenmerk wel bekend zijn voor iedere respondent en moet het totaal aantal personen in de doelpopulatie bekend zijn voor iedere categorie van het kenmerk. Bovendien moet het kenmerk correleren met één of meerdere doelvariabelen. Indien dit niet het geval is, heeft het wegen naar dit kenmerk namelijk geen effect op de uitkomsten van het onderzoek. Een andere reden om naar een bepaald kenmerk te wegen, is dat er naar dit kenmerk wordt uitgesplitst in publicatietabellen. Door het kenmerk in dezelfde categorieën op te splitsen in de weging als in de publicatietabellen, wordt ervoor gezorgd dat de randtotalen in de publicatietabellen juist zijn. Op basis van de insluitgewichten (bepaald bij de steekproef trekking) en de correctiegewichten, worden eindgewichten bepaald. Deze eindgewichten tellen dan ook op tot het populatieaantal waarnaar gewogen is. Als peildatum voor de populatie is de datum 01-01- 2017 genomen. Aangezien de weging in 2012 al ontworpen was voor dit onderzoek en omdat editie 2016/2017 niet van opzet is veranderd in vergelijking tot de vorige edities (2012/2013 en 2014/2015), is onderzocht of het gebruikte model van de vorige editie ook in 2017 gebruikt kan worden. De volgende variabelen (en kruisingen) zijn weer opgenomen in het weegmodel. Tussen haakjes staan de aantal categorieën waarin de variabele is opgedeeld. Het gebruikte weegmodel is als volgt: 24

Afl_typehuishouden3_SSB(3) + Afl_huishoudinkomen(3) * Landsdl(4) + Afl_huishoudinkomen(3) * StedGem(5) + Afl_leeftijd11(11) *Afl_stedgem4(4) + Afl_leeftijd7(7) * Landsdl(4) + Afl_geslacht(2) * StedGem(5) + Afl_geslacht(2) * Afl_BurgSt(4) + Afl_geslacht(2) * Prov(12) + Afl_geslacht(2) * Afl_herkomst3(3) + Afl_geslacht(2) * Afl_leeftijd12(12). Gebruikte methode is Lineair Wegen. In de weging zijn nog drie variabelen afgeleid die nodig zijn voor de weging. Deze zijn niet opgenomen in het eindbestand: Afl_leeftijd7, Afl_leeftijd11 en Afl_stedgem4. Deze hebben de volgende indeling: Afl_leeftijd7 (1) 6-19 jaar (2) 20-29 jaar (3) 30-39 jaar (4) 40-49 jaar (5) 50-59 jaar (6) 60-69 jaar (7) 70+ Afl_leeftijd11 (1) 6-9 jaar (2) 10-14 jaar (3) 15-19 jaar (4) 20-24 jaar (5) 25-29 jaar (6) 30-34 jaar (7) 35-39 jaar (8) 40-49 jaar (9) 50-59 jaar (10) 60-69 jaar (11) 70+ Afl_stedgem4 (1) zeer sterk stedelijk (2) sterk stedelijk (3) matig stedelijk (4) weinig of niet stedelijk De variabele Afl_leeftijd11 is een indikking van Afl_leeftijd12, waarbij de laatste twee categorieën zijn samengevoegd. De variabele Afl_stedgem4 is een indikking van StedGem, waarbij categorie 4 en 5 samengevoegd zijn, Editie 2016/207 is niet van opzet veranderd in vergelijking tot de vorige editie (2014/2015). Teneinde voor de respons de gewenste vergelijkbaarheid tussen de twee edities van het VTO vast te kunnen stellen, is de responsanalyse van het VTO 2014/1015 opnieuw uitgevoerd (zie ook paragraaf 5.1). Voor een selectie van (achtergrond-)variabelen wordt de verdeling in de respons vergeleken met de verdeling in het kader. De gebruikte variabelen zijn exact gelijk aan de variabelen uit de vorige editie op één variabele na. De variabele Afl_typehuishouden3 wordt nu uit het SSB register gehaald (een afgeleid register van het GBA). 25

Voor de analyse zijn de volgende tabellen uitgedraaid: Afl_geslacht respons populatie respons% populatie% Populatie afwijking 1 1471 7826987 47,45161 49,571-2,119385 2 1629 7962461 52,54839 50,429 2,119385 Totaal 3100 15789448 100,00000 100,000 0,000000 Afl_leeftijd11 respons populatie respons% populatie% Populatie afwijking 1 178 744859 5,741936 4,717448 1,0244875 2 215 976323 6,935484 6,183389 0,7520948 3 210 1026115 6,774193 6,498739 0,2754546 4 176 1053568 5,677419 6,672608-0,9951888 5 192 1077102 6,193548 6,821657-0,6281087 6 180 1021077 5,806452 6,466831-0,6603799 7 199 1008149 6,419355 6,384954 0,0344008 8 423 2335347 13,645161 14,790555-1,1453938 9 473 2449327 15,258064 15,512430-0.2543651 10 448 2062999 14,451613 13,065682 1,3859313 11 406 2034582 13,096774 12,885707 0.2110672 Totaal 3100 15789448 100,000000 100,000000 0,0000000 Afl_BurgSt respons populatie respons% populatie% Populatie afwijking 1 1360 6673399 43,870968 42,264929 1,6060387 2 227 1279094 7,322581 8,100942-0,7783612 3 155 791036 5,000000 5,009903-0,0099028 4 1358 7045919 43,806452 44,624226-0,8177746 Totaal 3100 15789448 100,000000 100,000000 0,0000000 Afl_herkoms respons populatie respons% populatie% Populatie afwijking t3 1 2592 12258664 83.612903 77,638332 5,974572 2 231 1573323 7,451613 9,964395-2,512782 3 277 1957461 8,935484 12,397273-3,461789 Totaal 3100 15789448 100,000000 100,000000 0,000000 Stedgem respons populatie respons% populatie% Populatie afwijking 1 623 3710674 20,096774 23,500974-3,4041994 2 927 4789940 29,903226 30,336336-0.4331102 3 556 2642376 17,935484 16,735075 1,2004086 4 688 3288959 22,193548 20,830108 1,3634408 5 306 1357499 9,870968 8,597508 1,2734601 Totaal 3100 15789448 100,000000 100,000000 0,0000000 Prov respons populatie respons% populatie% Populatie afwijking 20 117 542600 3,774193 3,436472 0,3377213 21 132 597431 4,258064 3,783736 0,4743287 22 107 453066 3,451613 2,869423 0,5821902 23 222 1058540 7,161290 6,704098 0,4571928 24 68 372552 2,193548 2,359500-0,1659515 25 396 1891955 12,774194 11,982401 0,7917924 26 242 1179192 7,806452 7,468228 0,3382235 27 460 2600973 14,838710 16,472856-1,6341461 28 593 3364950 19,129032 21,311385-2,1823524 29 69 353476 2,225807 2,238685-0,0128785 30 487 2331350 15,709677 14,765241 0,9444367 31 207 1043363 6,677419 6,607976 0,0694429 Totaal 3100 15789448 100,000000 100,000000 0,0000000 26

Afl_typehuis houden3_ss B respons populatie respons% populatie% Populatie afwijking 1 535 2967961 17,25806 18,79712-1,5390524 2 1627 8253207 52,48387 52,27040 0,2134749 3 938 4568280 30,25806 28,93249 1,3255775 Totaal 3100 15789448 100,00000 100,00000 0,0000000 Afl_huishoud inkomen respons populatie respons% populatie% Populatie afwijking 1 890 5302048 28,70968 33,57969-4.870014 2 1034 5020211 33,35484 31,79472 1,560117 3 1176 5467189 37,93548 34,62559 3,309897 Totaal 3100 15789448 100,00000 100,00000 0,000000 Door middel van een statistische toets wordt voor iedere variabele vastgesteld of het verschil in de verdelingen in respons en kader met 95% betrouwbaarheid significant is of niet. De uitkomsten van iedere toets is een berekende overschrijdingskans of p-waarde. Deze overschrijdingskansen zijn weergegeven in tabel 5.2.1. Tabel 5.2.1.Test vertekening Variabele Overschrijdingskans Significantieniveau Geslacht 0,0191600 0.05 Leeftijd11 0,0035642 0.05 Burgstaat 0,1970866 0.05 Herkomst3 0,0000000 0.05 Stedgem 0,0000222 0.05 Prov 0,0135370 0.05 Typehuishouden3 0,0545494 0.05 HuishoudInkomen 0,0000000 0.05 Uit het overzicht met resultaten blijkt, dat in de respons de vertekening ten opzichte van het kader met 95% betrouwbaarheid significant is voor de variabelen Geslacht, Leeftijd11, Herkomst3, Stedgem, Prov, en HuishoudInkomen. Voor de variabelen Burgstaat en Typehuishouden3 is de vertekening met 95% betrouwbaarheid niet significant. Vervolgens is naar de gewichten gekeken. Van het startgewicht, het correctiegewicht en het eindgewicht zijn de volgende kentallen berekend, zie tabel 5.2.2. Tabel 5.2.2.Kentallen gewichten Omschrijving Startgewicht Correctiegewicht Eindgewicht Minimum 5093 0,1676 853,8 Maximum 5093 3,0070 15315,7 Gemiddelde 5093 1,0000 5093,4 Mediaan 5093 0,9470 4823,2 1ste Kwartiel 5093 0,7840 3993,4 3de Kwartiel 5093 1,1683 5950,5 StandaardDev 0 0,3164 1611,7 Som gewichten 15789448 3100,0000 15789448,0 Zoals verwacht, tellen de individuele elementen van variabelen startgewicht en eindgewicht op tot de omvang van de populatie. De waarden van variabele startgewicht zijn constant. Het steekproefontwerp voorziet immers in een constante insluitkans voor iedere persoon in het kader. Als gevolg van de constante insluitkans, is de variabele eindgewicht recht evenredig met de variabele correctiegewicht. 27

Voor variabele correctiegewicht zijn de minimum waarde en het maximum gelijk aan 0.1676 respectievelijk 3.0070. De gemiddelde waarde is, afgerond op 4 decimalen, gelijk aan 1.0000. De kentallen van correctiegewicht zijn vergelijkbaar met de overeenkomstige kentallen in editie 2014/2015 van het VTO. Voor de variabele correctiegewicht is een histogram in figuur 5.2.3 weergegeven. De figuur met een ruwe klokvorm is niet-symmetrisch rondom waarde 1. Een directe vergelijking van dit histogram met het overeenkomstige histogram voor het VTO 2014/2015 toont overeenkomsten en laat kleine verschillen zien. De uitschieters aan de rechterkant van onderstaand histogram hebben geen vergelijkbaar equivalent bij het VTO 2014/2015. Ook is hier de asymmetrie in de klokvorm visueel sterker aanwezig dan bij editie VTO 2014/2015. Deze afwijkingen zijn echter klein, en niet van invloed op de conclusie, dat de berekende variabele correctiegewicht voor het VTO 2016/2017 vergelijkbaar is met die van het VTO 2014/2015. Figuur 5.2.3.Histogram correctiegewicht De vorm van de responsanalyse en het gebruikte weegmodel, zijn identiek aan de responsanalyse en het weegmodel toegepast bij de evaluatie van het VTO 2014/2015. De weging is succesvol verlopen en het berekende eindgewicht is volledig acceptabel. Daarmee sluiten de resultaten van de responsanalyse en weging van de huidige editie van het VTO aan bij de resultaten van de responsanalyse en weging van het VTO 2014/2015. Beide edities van het VTO zijn na weging onderling vergelijkbaar. 5.3 Plausibiliteitsanalyse Op het gewogen responsbestand is een plausibiliteitsanalyse uitgevoerd. Zie voor een uitgebreide analyse en beschrijving, referentie Coumans [4]. 28