Samenvatting door een scholier 1594 woorden 10 januari 2007 7 3 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 1 - De arbeidsmarkt: vraag en aanbod Leertekst 1: Werken en niet werken - overheidsinvesteringen in de infrastructuur: bv. bruggen, wegen, elektriciteitsvoorzieningen Leertekst 2: Wat is arbeid? Iets is pas arbeid als het voldoet aan de volgende 3 eisen: - men levert productieve inspanning - men krijgt primaire beloning - het geleverde werk is officieel geregistreerd Primair inkomen: iets waar je zelf een productieve inspanning voor levert Secundair inkomen: je profiteert van de inkomens van anderen Primaire inkomensverdeling: verdeling van alle primaire inkomens binnen de samenleving Secundaire inkomensverdeling: verdeling van alle secundaire inkomens binnen de samenleving Nivelleren: Inkomensverschillen nemen in verhouding af Denivelleren: Inkomensverschillen nemen in verhouding toe Leertekst 3: De arbeidsmarkt markt: geheel van vraag naar en aanbod van een product arbeidsvraag: vraag naar arbeiders (bestaat uit vacatures, werknemers, zelfstandigen) arbeidsaanbod ofwel beroepsbevolking: aanbod van arbeiders (bestaat uit werklozen, werknemers, zelfstandigen) concrete markt: markt waar vraag en aanbod op een aanwijsbare plek samenkomen abstracte markt: heeft niet één aanwijsbare plaats waar het product verhandeld wordt vacature: baan die nog niet vervuld is werkgelegenheid: de totale vraag naar arbeid ruime markt: weinig schaarse goederen https://www.scholieren.com/verslag/28041 Pagina 1 van 8
krappe markt: tekort aan goederen Leertekst 4: Werkloosheid Je bent pas werkloze als je voldoet aan de volgende vier eisen: - je bent beroepsgeschikt, dwz tussen de 15 en 65 jaar - je hebt geen betaald werk voor <12 uur per week - je bent wel beschikbaar om 12> uur per week te werken - je bent ingeschreven bij het CWI Het CWI valt onder het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid verborgen werkloze: iemand die wel werk zoekt maar niet staat ingeschreven bij het CWI beroepsgeschikt: je bent tussen de 15 en 65 jaar Leertekst 5: De arbeidsmarkt in cijfers Voorbeelden van redenen voor niet-beroepsgeschiktheid: afgekeurd, huismannen/vrouwen, prepensioen participatiegraad: beroepsbevolking / beroepsgeschikte bevolking x 100 I/A-ratio: verhouding tussen niet-actieven en actieve beroepsgeschikte bevolking U/A-ratio: verhouding tussen uitkeringstrekkers en actieven Opdracht 35 is een belangrijke rekenopdracht! Leertekst 6: De vraag naar arbeid: werkgelegenheid Opeenvolging van gebeurtenissen: Nieuwe orders bij bedrijven Bedrijven proberen deze met huidige situatie te verwerken Als dit niet lukt à uitzendkrachten Als ook dat niet lukt à pensioengenieters / mensen uit buitenland Blijvende stroom van orders à vast personeel à structurele verbetering arbeid vacature: openstaande baan die niet vervuld kan worden arbeidsjaar: aantal uren van een voltijdsbaan Leertekst 7: De veranderingen in de vraag naar arbeid De conjunctuur wordt bepaald door vier bestedingscomponenten: de consumenten, investerende bedrijven, het buitenland en de overheid Opeenvolging van gebeurtenissen: Er is sprake van de opeenvolging van gebeurtenissen zoals in leertekst 6 https://www.scholieren.com/verslag/28041 Pagina 2 van 8
Consumentenvertrouwen neemt toe Lonen stijgen, prijzen stijgen Export daalt Overheid gaat bezuinigen Er wordt minder besteed Mensen verliezen hun baan Consumentenvertrouwen neemt af Begint van voor af aan; zie 1. Voorbeelden van primaire arbeidsvoorwaarden: vakantiedagen, hoe lang werkdagen zijn, loon Voorbeelden van secundaire arbeidsvoorwaarden: reiskostenvergoeding, kinderopvang, studiekostenvergoeding Vraag naar arbeid hangt af van: loonkosten van de werkgevers, arbeidsproductiviteit van werknemers, (internationale) concurrentiepositie van bedrijven Begrippen conjunctuur: het geheel van krachten dat de vraag naar goederen en diensten bepaalt recessie: periode waarin de productie krimpt arbeidsproductiviteit: gemiddelde waarde van de productie per werknemer automatisering/mechanisatie: werkgever laat het werk doen door machines werkloosheid bij bestaande arbeid: tijdverlies tijdens een werkdag waarin men bijv. koffie drinkt of eerder stopt collectieve arbeidsovereenkomst: gezamenlijke afspraak tussen bepaalde personen of organisaties waarin primaire arbeidsvoorwaarden zijn opgenomen Leertekst 8: Het aanbod van arbeid De ZW, WW en WIA zijn werknemersverzekeringen De WWB (Wet Werk en Bijstand) is een sociale verzekering die iedereen recht geeft op een erg lage uitkering, als hij zelf voor een inkomen kan zorgen en geen aanspraak kan maken op een sociale verzekeringsuitkering. Begrippen sociale zekerheid: het verschijnsel dat iedereen die niet in staat is of het recht niet heeft om zelf voor zijn inkomen te zorgen Leertekst 9: Veranderingen in het arbeidsaanbod Oorzaken van veranderingen binnen de beroepsbevolking: - De groei van de bevolking zelf; emigratie/immigratie - Rolverdeling binnen het gezin - Werken in deeltijd en arbeidsparticipatie - De pensioengerechtigde leeftijd - Leerplicht - Arbeidstijdverkorting of verlenging https://www.scholieren.com/verslag/28041 Pagina 3 van 8
- De hoogte van het loon en het recht op een uitkering - De stand van de conjunctuur en het ontmoedigingseffect Hoofdstuk 2 De prijs van arbeid Leertekst 10: Loon naar werken Er zijn vier productiefactoren: - arbeid: alle menselijke inspanningen die tot schaarse goederen leiden. Ø Er is pas sprake van arbeid als mensen productieve inspanningen leveren waarvoor zij met een primair wit inkomen beloond worden. - kapitaal: alle hulpmiddelen die mensen bij het produceren benutten - natuur: alle grond en natuurlijke processen die leiden tot voor de mens nuttige zaken - ondernemerschap: alle initiatieven die leiden tot een combinatie van de drie andere productiefactoren pacht: de beloning voor de eigenaren van de grond; de natuur Leertekst 11: Van bruto naar netto inkomen Zie hieronder hoe de loonkosten van een werkgever verdeeld zijn. loonkosten werkgever netto loon wig bruto loon werkgeverslasten (netto loon) loonheffing premies werknemers verzekeringen premies werknemers verzekeringen overige werkgeverslasten Premies volksverzekeringen bestaat uit uit AOW, ANW, AWBZ honorarium: ereloon; soort van extra hoge beloning voor een bepaald soort arbeid omdat iemand veel moeite heeft moeten doen om dat beroep te kunnen doen, bijv. lange studie voor advocaat of notaris. pensioenpremie: het geld dat je voor je pensioen opspaart loonheffing: het totale bedrag dat voor de loonbelasting en de premies volksverzekeringen op het loon https://www.scholieren.com/verslag/28041 Pagina 4 van 8
wordt ingehouden wig: het verschil tussen de loonkosten die de werkgever heeft en het netto loon van de werknemer Leertekst 12: Inkomensbeleid Met de volgende wetten worden de uitkeringen voor zwakkeren gewaarborgd: AOW, ANW, AWBZ, AKW Iedereen krijgt gratis medische zorg door de Zorgverzekeringswet waarvoor zij voor de basisverzekering premie betalen. Eerste 2 jaar dat iemand ziek is komt hij in de Ziektewet (70% van loon minimaal). Daarna komt de persoon in de WIA. We kennen de volgende heffingskortingen: - Algemene heffingskorting - Arbeidskorting - Ouderenkorting, aanvullende ouderenkorting - Kinderkorting, aanvullende kinderkorting - Alleenstaande ouderkorting, aanvullende alleenstaande ouderkorting - Combinatiekorting - Jonggehandicaptenkorting Zo berekenen we het belastbare inkomen van een persoon: Totaal jaarinkomen 40.000,- Bijtelling bv. auto v/d zaak 5.000,- + 45.000,- Aftrekposten bv. reiskosten/alimentatie 2.000,- - Belastbaar inkomen 43.000,- Ø De heffingskorting bereken je pas na toepassing van het progressieve stelsel(met de vier schijven). Opdracht 90 is een belangrijke rekenopdracht! Begrippen solidariteit: behulpzaam zijn voor de medemens; er is sprake van solidariteit in een verzorgingsstaat sociale partners: werknemers- en werkgeversverenigingen die met elkaar afspraken maken draagkrachtbeginsel: de grootverdieners dragen de zware lasten en betalen veel belasting i.v.m. solidariteit progressief stelsel: het stelsel dat het draagkrachtbeginsel ondersteunt: mensen die weinig verdienen betalen in verhouding minder aan belasting dan mensen die veel verdienen degressief stelsel: tegenovergestelde van progressief stelsel; naarmate je meer verdient betaal je in verhouding minder belasting proportioneel stelsel: stelsel waarin iedereen een bepaald percentage van het inkomen betaalt aan belasting. Bij iedereen is dat percentage hetzelfde. marginale tarieven: de percentages die zijn te vinden in de (vier) schijven van het progressieve stelsel omslagstelsel: het verschijnsel dat er nergens een pot met geld voor iedereen is als we besluiten niet meer https://www.scholieren.com/verslag/28041 Pagina 5 van 8
solidair te zijn. D.w.z. iemand die al jaren betaalt voor anderen krijgt er zelf niks voor terug. Leertekst 13: Het marktmechanisme faalt Alternatief voor het marktmechanisme is het handmatig vastleggen van CAO-afspraken. Gevolg: in sommige sectoren zijn er te weinig mensen voor het te verrichten werk, in andere sectoren heerst werkloosheid. vrije markt: markt waarin de prijzen worden bepaald door vrije concurrentie garantieprijs: verzekering dat er voor een goed in ieder geval een afgesproken minimumprijs wordt betaald Leertekst 14: De loononderhandelingen Voor loononderhandelingen zijn er allemaal verenigingen. Bijv. NCW, VNO, CNV, FNV en de SA. incidentele loonstijging: het verschijnsel dat iemand meer gaat verdienen omdat de persoon een andere functie gaat vervullen Leertekst 15: Wat is het alternatief? Grote beloningsverschillen zorgen binnen de werkomgeving voor onrust. Voorbeeld: als je een bollenpeller per gevulde mand zou belonen dan zou iedereen azen op de grote bollen. Maar je hebt ook bescheiden mensen die dat onredelijk vinden en dus willekeurige groottes pakken. Wat je krijgt is oneerlijkheid en onrust. Topmanagers die zichzelf belonen omdat het bedrijf winst heeft zijn dan ook onredelijk: alle werknemers hebben hiervoor gezorgd. Hoofdstuk 3 Werkloosheid: oorzaken en aanpak Leertekst 16: Werkloosheidsoorzaken Conjunctureel werkloos à vraag (bestedingen nemen af) Structureel werkloos à aanbod (verandering wijze productie) Vier soorten structuurwerkloosheid: - kwantitatieve structuurwerkloosheid het aantal gevormde arbeidsplaatsen moet afgestemd zijn op de aanwezige beroepsbevolking - kwalitatieve structuurwerkloosheid verschil tussen aangeboden en gevraagde kwaliteit - frictiewerkloosheid door ondoorzichtige arbeidsmarkt duurt het zoeken naar een baan lang - seizoenswerkloosheid niet al het werk kan in alle seizoenen verricht worden Leertekst 17: Conjuncturele werkloosheid https://www.scholieren.com/verslag/28041 Pagina 6 van 8
Vicieuze cirkel bestaat uit 4 perioden: - overspannen fase (prijzen stijgen, werkloosheid neemt af); - neergaande fase/ontspanning (prijzen stijgen minder sterk, werkloosheid loopt licht op); - recessie (werkloosheid neemt sterk toe, prijzen dalen soms licht); - opleving/herstel (prijzen stijgen, werkloosheid neemt minder sterk toe). vicieuze cirkel: prijzen dalen snel waardoor mensen grote aankopen uitstellen. Leertekst 18: Structurele werkloosheid Geen leerpunten, geen begrippen. Informatie in leertekst 18 is toegevoegd aan leertekst 16. Leertekst 19: Kwantitatieve structuurwerkloosheid Redenen voor ondernemers om manier produceren te veranderen: mechanisatie, verplaatsing onderneming, faillissement, uitbesteding, inhuren uitzendkrachten, etc. Twee groepen verborgen werklozen: - verborgen werkloosheid onder werkenden: lage arbeidsproductiviteit; - verborgen werkloosheid onder niet-werkenden: kans om aan baan te komen gering. Leertekst 20: Kwalitatieve structuurwerkloosheid Als je eerst conjunctureel werkloos bent, maar je kunt je wel om laten scholen en vervolgens wel aan een baan komen, dan ben je structureel werkloos. Mobiliteit is een kwalitatief structureel probleem. kwalitatief structureel werkloos: mensen vinden geen werk dat bij hun opleiding aansluit waardoor omscholing noodzakelijk is Leertekst 21: Frictiewerkloosheid Iedereen die korter dan drie maanden werkloos is noemen we frictiewerkloos. CWI/uitzendbureaus en internet zorgen ervoor dat vragers en aanbieders van arbeid elkaar sneller kunnen vinden. frictiewerkloosheid: de werkloosheid tussen twee banen; de zoekwerkloosheid. Leertekst 22: Seizoenswerkloosheid Door diversificatie wordt de seizoenswerkloosheid teruggedreven. CBS corrigeert werkloosheidscijfer voor seizoensinvloeden omdat zo een duidelijker beeld ontstaat van werkloosheid. Het CBS publiceert een maandmutatie omdat dit een duidelijker beeld schept van de werkloosheid. Het CBS stelt de trend iedere maand bij omdat het maken van een trend gepaard gaat met https://www.scholieren.com/verslag/28041 Pagina 7 van 8
onnauwkeurigheid. Afkortingen Wetten WWB: Wet Werk en Bijstand AOW: Algemene Ouderdomswet CAO: Collectieve Arbeidsovereenkomst WIA: Wet Werk en Inkomensvoorziening bij Arbeidsongeschiktheid ZW: Ziektewet WW: Werkloosheidswet ANW: Algemene Nabestaandenwet AWBZ: Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten ZFW: Ziekenfondswet AKW: Algemene Kinderbijslagwet Overige CWI: Centrum voor Werk en Inkomen NCW: Nederlands Christelijk Werkgeversverbond VNO: Vereniging van Nederlandse ondernemers CNV: Christelijk Nederlands Vakverbond FNV: Federatie van Nederlandse Vakverenigingen SA: Stichting van de Arbeid SER: Sociaal Economische Raad https://www.scholieren.com/verslag/28041 Pagina 8 van 8