HANDLEIDING SPELLING DEEL A. De Taalbende 3 Thema 1 De boefjes Spelling



Vergelijkbare documenten
SPELLINGBOEK 2 DEEL B

LES. les 1 rap rat, rap! THEMA 5. dit kan ik al! deze les gaat over... de a van rat. aan de slag! man, man, man SPELLINGBOEK

Klankgroep en lettergreep

Ann Dauw ISBN DTK_Promo_A4_KO_Spelling.indd 3-4

SPELLINGBOEK 3 DEEL B

WOORDPAKKET 1. Ik schrijf woorden met een medeklinker aan het begin en einde van een woord: woorden net als man.

Ann Dauw ISBN DTK_Promo_A4_KO_Spelling.indd 3-4

thema 5 les 2 extra oefenen

Wij willen u vragen niet vooruit te gaan werken/oefenen. Er kan dan verwarring ontstaan bij het kind. Wij willen dit graag voorkomen!

Ann Dauw ISBN DTK_Promo_A4_KO_Spelling.indd 5-6

Woordpakket 11 Groep 4. Woordpakket 12 Groep 4

Woordpakket 11 Groep 4. Woorden: Ook zo-woorden. draai foei gooi mooi nooit ooit roeit saai blijf fijn de gein het plein de pijn vijf zei

blauw 1 Schrijf het woord op. 2 Schrijf het woord op. spelling 11a pauw Kies uit: au blauw gauw 1 Dit is een kleur. 2 Dit roep je als je pijn voelt.

Thema 1 Wat een toffe bende!

instapkaarten taal verkennen

je schrijft het woord zoals je het hoort je schrijft het woord zoals je het hoort je schrijft het woord zoals je het hoort

SPELLINGBOEK 5 DEEL A

SPELLINGBOEK 4 DEEL B

z w aai t n ooi t extra oefenen les 2 thema 4 1 Vul het woord in. 2 Schrijf het goede woord op. Een woord met aai of ooi.

Dyslexiebehandeling. Informatiepakket leerkracht:

HANDLEIDING SPELLING DEEL A. De Taalbende 2 Thema 1 Wat een toffe bende! Spelling

Dit programma is gemaakt voor leerlingen van eind groep 3 en groep 4 van de basisschool, het praktijkonderwijs, vmbo bbl en mbo 1.

Een meneer heeft veel ballonnen. Hij roept: Kinderen, kom erbij! Mijn ballonnen die zijn gratis. Wie wil een ballon van mij?

Dit werkboek is van :

Papa en mama hebben ruzie. Ton en Toya vinden dat niet leuk. Papa wil graag dat Ton en Toya bij hem op bezoek komen, maar van mama mag dat niet.

Veilig leren lezen Kern 1: ik - maan - roos vis

SPELLINGBOEK 3 DEEL A

Ik schrijf op wat ik hoor.

Huiswerk spelling. Woordpakketten thuis oefenen. Dit is een huiswerkmapje om de woordpakketten die we in de klas leerden in te oefenen.

Deze weken leren wij:

Uitleg bij de spellingskaartjes.

instapkaarten spelling

Woorden die je schrijft zoals je ze hoort

Introductie: Brom en Bram

Zet je hersens op scherp en daag je tegenspelers uit voor een spannende RIJMwoordenstrijd!

Ik kan stukjeswoorden met een korte klank en verdubbelen van de medeklinker juist schrijven. hart kam vriendin worst getal kwast fles brug trap kers

Auteur: Mirjam Wind, docent en coördinator NT2, Educatie Video s: Gabe Dijkstra en Rick Biemolt, studenten Alfa-college, MultiMedia en Design

woorden met eer (heer) De /r/ is een plaagletter bij /eer/. volgwoord woorden met oor (oor) De /r/ is een plaagletter bij /oor/.

Nieuws vanuit groep 4

Melkweg. Wat leert je kind? Lezen van Alfa A naar Alfa B. Taal en ouders: de basisschool

Afspraak 31 weetwoord. Afspraak 30 regelwoord. liniaal, actueel. thermometer. Afspraak 32a weetwoord. Afspraak 32b weetwoord. team.

Gedichten werkboekje. Naam: Groep:

Wat is PDD-nos? VOORBEELDPAGINA S. Wat heb je dan? PDD-nos is net als Tourette een neurologische stoornis. Een stoornis in je hersenen.

Fonemendictee deel 1 en deel 2

Soms ben ik eens boos, en soms wel eens verdrietig, af en toe eens bang, en heel vaak ook wel blij.

2 Ik en autisme VOORBEELDPAGINA S

Les 3. Familie, vrienden en buurtgenoten

KRUISWOORDRAADSEL 1: WILDE DIEREN

Thema 1 Activiteit 4. Een leesworm in de boekenhoek (2A) Ra ra ra, wat ben ik?

Kat Lieve kat Mijn lieve kat Ik hou van jou Altijd. Ogen Zwart omrand Staren mij aan Tranen vallen naar beneden Liefdesverdriet

WOORDEN VERANDEREN. grap. glas. kras. grijs NIEUWE WOORDEN MAKEN. sterk - kers. ster. Kies een woord uit het woordpakket. gras -

Zie zo Spelling Kopieermap Evaluatie en remediëring leerjaar 2

Spelling Klankwoorden. Werkboek Geschikt voor de groepen 7 en 8

Online leren lezen - Overzicht van de oefeningen

Dit programma is gemaakt voor leerlingen van groep 4 en 5 van de basisschool, het praktijkonderwijs, vmbo bbl en mbo 1.

apen 1 Schrijf het woord op. 2 Schrijf het woord op. Een woord met een lange klank aan het eind van een klankgroep. Net als jager.

Wat schrijf je en voor wie: een gedicht voor op een. Hoe pak je het schrijven van een gedicht aan?

Nieuwsbrief groep 3 december 2014

Groep 3 : Na een lekkere lange zomervakantie zijn we alweer een poos hard aan het werk. Hieronder vindt u de doelen waar wij in groep 3 aan werken.

4 In de tekst staat: Dit is een recept voor een toetje. Weet jij wat een recept is? Kruis de goede zin aan.

Handleiding. UNICEF Handleiding lessuggestie Gedicht groep 7-8. Gedicht

De opbouw vertrekt vanuit een diagnostische toets om de juiste oefeningen te kunnen aanbieden. Na het oefenen volgt een evaluatie.

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1

Poekie is verdrietig. Want zijn papa en mama gaan scheiden. Geschreven door. Mariska van der Made. Illustraties van. Dick Rink

R O S A D E D I E F. Arco Struik. Rosa de dief Arco Struik 1

Dierentuin. Inleiding. Warming-up klassikaal. Warming-up groepjes. Introductie Dierentuin. Brullen als een leeuw

Tik-tak Tik-tak tik-tak. Ik tik de tijd op mijn gemak. Ik haast me niet zoals je ziet. Tik-tak tik-tak, ik denk dat ik een slaapje pak.

Adaptieve toets: na basiswoorden poes en ei

Werkstukken maken op PCBO-Het Mozaiek Groep 6

WEEK 1. we zetten de deur open voor onze vrienden. sleutel van. gastvrijheid. Godsdienst OV 1 - advent LC

Wist je dat? Lezen W

3.5. Vertellenderwijze, niet moraliseren! Verkenning van het verhaal " #

Dierenvrienden? door Nellie de Kok. Samenvatting

Soms is er thuis ruzie Dan is mama boos en roept soms omdat ik mijn speelgoed niet opruim Maar ik heb daar helemaal niet mee gespeeld Dat was Bram,

Oefenbundel. Pasen. 2 de leerjaar

Luc Cielen BAS KUNSTLER LEEST. HET BEGIN. Dag 6

Spreekopdrachten thema 3 Vervoer

Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen

Nieuwsbrief groep 3 december 2016

BLOK 1 thema 1 Kennismaking

Nieuwsbrief groep 3 oktober 2015

Dit dier lijkt op mij

training voor kinderen

Gedichten Door de leerlingen van 6B Nationale gedichtendag

Doelen van de lessen. Januari C.D. 4

Nieuwsbrief groep 3 januari 2018

Huiswerk Spreekbeurten Werkstukken

Ria Massy. De taart van Tamid

Liedjes Kerstmusical: Volg die ster

1 In het begin. In het begin leefde alleen God. De Heere God is er altijd geweest. En Hij maakte de hemel en de aarde.

Kies 4 kinderen uit en zing de zeppelin. Rijd als een auto door de klas en geef iedereen een autodropje

Bijlage 14 Registratie- en planningsformulier gehele groep

groep4 Thema 4 week 1 werkboek spelling

mollen -> de o wordt uitgesproken als o. Dit noemen wij een woord met een woord met een gesloten lettergreep: mol len.

Wist je dat? W

Eenzaam. De les. Inhoud. Doel. Materiaal. Belangrijk. les

Exodus 17,1-7 - Water uit de rots voor mensen met een kort lontje

Leerdoelen veilig leren lezen:

OPA EN OMA DE OMA VAN OMA

Transcriptie:

HANDLEIDING SPELLING DEEL A De Taalbende 3 Thema 1 De boefjes Spelling

LES 1 Kort inbreken, lang in de gevangenis zitten TAALBENDEDOELEN Spelling De leerlingen onderscheiden korte, lange en andere klanken. Taalbeschouwing De leerlingen duiden klanken aan als klinker of medeklinker en gebruiken daarbij de juiste termen. De leerlingen herkennen de korte, lange klanken en andere klanken. De leerlingen denken na over klanken die worden weergegeven door meer dan één letterteken. LESVERLOOP 1 Dit kan ik al! Ik kan korte, lange en andere klanken herkennen. 2 Deze les gaat over... Het herhalen van korte, lange en andere klanken. 3 Aan de slag! Oefenen 4 Flits! Dictee 5 Reflectie LEERLIJNEN Dit leerden we vorig schooljaar. De leerlingen schrijven woorden met korte, lange en andere klanken juist. Dit leren we nu. De leerlingen herhalen het onderscheiden van korte, lange en andere klanken (verwerking). De leerlingen duiden klanken aan als klinker of medeklinker en gebruiken daarbij de juiste termen (verwerking). De leerlingen denken na over klanken die worden weergegeven door meer dan één letterteken (verwerking). Dit leren we volgend schooljaar. De leerlingen passen de verdubbelings- en verenkelingsregel juist toe (verwerking). MATERIAAL Spellingboek p. 6-12 Gedicht (kopieerblad 1.1) Krijt VOOR DE LES Je kopieert het gedicht eenmaal of je vraagt aan een leerling om zijn spellingboek mee te nemen. Je voorziet krijt om cirkels te tekenen op de speelplaats. NA DE LES Je verbetert het dictee. 1.1

LESVERLOOP spellingboek p. 6 1 Dit kan ik al! LES 1 Kort inbreken, lang in de gevangenis zitten DIT KAN IK AL! ik kan korte, lange en andere klanken herkennen. spellingboek p. 6 6 Deze les gaat over... 2 Deze les gaat over... Schrijf de vetgedrukte woorden met korte, lange en andere klanken in de juiste kolom. Je tekent drie cirkels op de speelplaats. Bij de eerste cirkel schrijf je kort en teken je het symbool voor een korte klank. Bij de tweede cirkel schrijf je lang en teken je het symbool voor een lange klank. Bij de derde cirkel schrijf je andere en teken je het symbool voor een andere klank. De agent is een sterke man. Hij denkt dat hij alles kan! Hij is de baas op straat en komt nooit ergens te laat. Hagel, wind of guur weer, hij regelt voor ons altijd het verkeer. Je krijgt een boete DIT als KAN je hard IK rijdt. AL! Daarvan krijg je ik zeker kan spijt! korte, lange en andere klanken herkennen. Dieven vangen is zijn taak, maar na een hele dag werken... hangt hij zijn pet aan de haak! Je laat een leerling het gedicht van de lesopening voorlezen (kopieerblad 1.1). Daarna zeg je aan elke leerling een vetgedrukt woord uit het gedicht. De leerling herhaalt de klank of het woord en gaat in of bij de juiste cirkel staan. Bij slecht weer kun je deze opdracht in de turnzaal doen met hoepels. Als er geen grote ruimte beschikbaar is, teken je drie cirkels op het bord. Je leest een vetgedrukt woord voor uit het gedicht en laat de leerling de klank zeggen die hij heeft gehoord. Daarna schrijft die leerling de klank in de juiste cirkel op het bord. Je overloopt de vijf korte klanken (a, e, i, o, u), de vier lange klanken (aa, ee, oo, uu) en de dertien andere klanken (ie, eu, ui, oe, au, ou, ei, ij, aai, ooi, oei, eeuw, ieuw) met de leerlingen. Schrijf sterke de vetgedrukte woorden met baas korte, lange en andere klanken nooit in de juiste kolom. man De agent is een sterke man. straat krijgt denkt Hij denkt dat hij alles kan! laat boete dathij is de baas op straat en komt hagel nooit ergens te laat. spijt Hagel, wind of guur weer, hij regelt voor ons altijd het verkeer. alles Je krijgt een boete als je hard guur rijdt. dieven kandaarvan krijg je zeker spijt! regelt Dieven vangen is zijn taak, komt maar na een hele dag werken taak... ergens hangt hij zijn pet aan de haak! hele wind haak hard vangen sterke dag man werken denkt hangt dat pet baas straat laat hagel nooit krijgt boete spijt alles guur dieven kan regelt komt taak ergens hele wind haak hard vangen dag werken hangt pet Boek DTBS3AO.indb 6 03-05-13 13:24 6 LES 1 Kort inbreken, lang in de gevangenis zitten Deze les gaat over... Boek DTBS3AO.indb 6 03-05-13 13:24 1.2

3 Aan de slag! De leerlingen maken de oefeningen zelfstandig of in duo s. Oefeningen 4 (uitdaging) en 5 (aanloop) zijn in te zetten als differentiatie. Oefening 1 Leg het maar terug op de juiste plaats! De leerlingen rangschikken de klanken in de juiste categorie: kort, lang of anders. Aan de slag! Oefening 1 Leg het maar terug op de juiste plaats! Vannacht werd er in de bibliotheek van Luistergem ingebroken. De boeven krijgen echter spijt. Ze besluiten de volgende nacht terug te gaan en alle spullen terug op de juiste plaats te leggen. spellingboek p. 7 oefening 1 Schrijf de klanken in het juiste boekenrek. Weet je het nog? Kort = Lang = Anders = eeuw ei ou oei eu oe oo u ooi ij i ieuw o ie uu a ee au e aa aai ui a aa ie, oe e ee eu, ui i oo aai, ooi, oei o uu eeuw, ieuw u ij, ei au, ou 7 Boek DTBS3AO.indb 7 03-05-13 13:24 1.3

Oefening 2 Boefjes De leerlingen luisteren goed naar de klanken door ze zachtjes voor zichzelf uit te spreken. Ze rangschikken de woorden in de juiste categorie: kort, lang of anders. spellingboek p. 8 oefening 2 Oefening 2 Boefjes Lees de tekst. Herlees de vetgedrukte woorden zachtjes voor jezelf. Schrijf de woorden daarna bij de juiste schotel. Elke woensdag mag Senne bij zijn moeke gaan spelen. Ze doen dan samen leuke dingen. Deze keer gaan ze koekjes bakken. Senne vraagt of er een vriendje mag komen helpen. Ze maken samen deeg. Daarna mogen de koekjes in de oven. Jullie kunnen nog een uur buiten spelen, zegt oma. Na een halfuur haalt oma de koekjes uit de oven. Ze zet ze buiten om af te koelen. Na een kwartier gaat oma kijken. De koekjes zijn verdwenen. Senne en Broes hebben ze allemaal opgegeten. Waar zijn die stoute boefjes?, roept oma. bakken kunnen spelen samen komen maken mogen oven moeke leuke buiten koelen kijken stoute 8 Boek DTBS3AO.indb 8 03-05-13 13:24 1.4

Oefening 3 Gestolen De leerlingen volgen het spoor van de boeven en noteren de woorden bij de gestolen voorwerpen. Ze duiden met een symbool aan welke klank ze in het woord horen: kort, lang of anders. Oefening 3 Gestolen Acht boeven verlaten een gebouw, maar ze letten niet goed op. Ze laten hun voetsporen na. Zoek uit wat de boeven hebben gestolen! spellingboek p. 9 oefening 3 Lees de woorden in de wolk. Volg het spoor van de boeven. Schrijf de juiste woorden op. Zet het symbool voor kort, lang of anders in het vakje onder het woord. bekers pennen boeken kisten buizen dozen brieven jassen bekers jassen pennen kisten boeken brieven dozen buizen 9 Boek DTBS3AO.indb 9 03-05-13 13:24 1.5

diff.: uitdaging Oefening 4 Ben jij een goede speurneus? De leerlingen zoeken in het woordrooster 19 woorden die met het thema De boefjes te maken hebben. Ze noteren die woorden daarna telkens bij de juiste boef. spellingboek p. 10 oefening 4 Oefening 4 Ben jij een goede speurneus? Duid in het rooster 19 woorden aan die met dit thema te maken hebben. Herlees de woorden zachtjes voor jezelf. Schrijf elk woord bij de juiste boef. TIP Kijk goed naar hun T-shirt! R O V E R T A Y E W E D E N V S T E L E N U E F T Y O Y I O Q Z N S C H U R K E N N L G B V N E S Q A J S D X W K Z L S R S X O D C N A P R F E Q U V M Z U D Y M A D B E A R E R I M K E S T I L L E G U A Z E E W S E Q O I T B G S T R I N B S T A C F I E T S E N N D E E S O H B C Z N U H O E F X E N P U C B O E O K M K Z N E C R O T S S V E S E K P A K K E N R E N E P X V I K L W G Z H E E U I B C Y P E K E M U R E N N D M O E I T E N Z N A U T O pikken stelen speurder pakken rover boeven stille sporen dieven schurken muren fietsen donker gluren auto zoeken stoute moeite 10 draaien Boek DTBS3AO.indb 10 03-05-13 13:24 1.6

Oefening 5 Slimme boef en domme boef Met deze oefening kunnen de leerlingen nog eens woorden volgens klank rangschikken. De oefening kan ook klassikaal worden doorgenomen. diff.: aanloop Oefening 5 Slimme boef en domme boef Lees elke zin zachtjes voor jezelf. Schrijf de vetgedrukte woorden in de juiste kolom. spellingboek p. 11 oefening 5 Er waren eens twee dikke boeven. De kleine boef was slimme boef. De grote boef noemde men domme boef. Domme boef en slimme boef hadden een plan. Omdat ze allebei verzot waren op ijsjes, besloten ze een volle ijskar te stelen. Toen Jan de ijscoman even niet oplette, sprong slimme boef op de kar. Hij fietste sneller dan de wind. Samen verstopten ze de ijskar in de struiken en aten alle ijsjes op. De grote boef at meer dan twintig bollen. Daarna kreeg hij buikpijn. Domme boef, wat heb je nu geleerd? Dat je nooit een ijskar mag stelen! dikke slimme domme hadden allebei volle sneller alle bollen waren grote stelen even samen aten grote boeven kleine noemde ijsjes struiken 11 Boek DTBS3AO.indb 11 03-05-13 13:24 1.7

4 Flits! Werkwijze Maak alvast drie kolommen op het bord, met de tekens erboven voor kort, lang en anders. Dicteer de woorden. Zeg elk woord langzaam, maar verletter het woord niet. De leerlingen noteren het woord in de juiste kolom. Ze passen de schrijfstappen toe. Schrijf het woord op het bord. Sta even stil bij de klank. De leerlingen controleren en verbeteren indien nodig. Dictee Flits! struiken - boeven - man - stelen - dikke - dieven - straat - dozen Luister goed. Is het kort, lang of anders? Schrijf het woord in de juiste kolom. spellingboek p. 12 Flits! Luister goed. Is het kort, lang of anders? man Schrijf het woord in de juiste kolom. straat struiken dikke stelen boeven dozen man straat Een foutje mag. Schrijf het hier eenmaal goed. dikke stelen Vertel me hoe je het doet! dozen dieven struiken boeven dieven Een foutje mag. Schrijf het hier eenmaal goed. Vertel me hoe je het doet! 5 Reflectie spellingboek p. 12 DIT HEB IK VANDAAG GELEERD! ik herhaalde de korte, lange en andere klanken. 12 12 DIT HEB IK VANDAAG GELEERD! ik herhaalde de korte, lange en andere klanken. Opmerkingen Laat de leerlingen in duo s drie woorden bedenken: een met een korte, een met een lange en een met een andere klank. Vraag aan de leerlingen of je met woorden van verschillende klanksoorten kunt rijmen. Probeer dat samen uit. Waarom lukt dat niet? Opmerkingen Tijdens deze les voelde ik mij: Tijdens deze les kon Tijdens ik makkelijk deze les volgen: De leerlingen geven hun evaluatie ook in hun spellingboek aan door de smileys te kleuren. Jij noteert je indruk van de les in het spellingboek van elke leerling. Bespreek eventuele verschillen. voelde ik mij: Boek DTBS3AO.indb 12 03-05-13 13:24 Tijdens deze les kon ik makkelijk volgen: Boek DTBS3AO.indb 12 03-05-13 13:24 1.8

LES 2 Pief, poef, paf, jij bent af TAALBENDEDOELEN Spelling De leerlingen herhalen de andere klanken, in het bijzonder wanneer die worden gevolgd door een medeklinker. Taalbeschouwing De leerlingen duiden klanken aan als klinker of medeklinker en gebruiken daarbij de juiste termen. De leerlingen herkennen de korte, lange en andere klanken. De leerlingen denken na over klanken die worden weergegeven door meer dan één letterteken. LESVERLOOP 1 Dit kan ik al! Ik ken de andere klanken ie, oe, eu, ei, ij, au, ou, aai, ooi, oei, ieuw en eeuw. 2 Deze les gaat over... De andere klanken, gevolgd door een medeklinker. 3 Aan de slag! Oefenen 4 Flits! Dictee 5 Reflectie LEERLIJNEN Dit leerden we vorig schooljaar. De leerlingen schrijven woorden met korte, lange en andere klanken juist. Dit leren we nu. De leerlingen duiden klanken aan als klinker of medeklinker en gebruiken daarbij de juiste termen (verwerking). De leerlingen herkennen de korte, lange en andere klanken (verwerking). De leerlingen denken na over klanken die worden weergegeven door meer dan één letterteken (verwerking). Dit leren we volgend schooljaar. De leerlingen passen de verdubbelings- en verenkelingsregel juist toe (verwerking). MATERIAAL Spellingboek p. 13-18 BLOON-taak (kopieerblad 1.2) VOOR DE LES Je kopieert de BLOON-taak voor elke leerling. NA DE LES Je verbetert het dictee. Je deelt de BLOON-taak uit. 2.1

LESVERLOOP LES 2 Pief, poef, paf, jij bent af 1 Dit kan ik al! spellingboek p. 13 DIT KAN IK AL! ik ken de andere klanken ie, oe, eu, ei, ij, au, ou, aai, ooi, oei, ieuw en eeuw. Deze les gaat over... 2 Deze les gaat over... nieuwe dierentuin leeuwen Je schrijft de volgende zin op het bord. tijgers In de nieuwe oehoes dierentuin kom pauwen je leeuwen, tijgers, oehoes en ook pauwen tegen. Je onderstreept de woorden nieuwe, dierentuin, leeuwen, tijgers, oehoes en pauwen. Je vraagt aan de leerlingen wat hun opvalt bij die woorden. Geef als tip dat ze goed moeten luisteren naar de verschillende klanken. KatteNkwaad (Het zijn allemaal woorden met andere klanken.) LES 2 Pief, poef, paf, jij bent af Laat de leerlingen de woorden in hun spellingboek noteren. Vraag hun of ze nog andere andere klanken kennen. (Ei, ou, eu, aai, ooi, oei) spellingboek p. 13 Laat de leerlingen het gedicht in duo s lezen. Vraag hun om de woorden met andere klanken aan te duiden. Overloop de uitkomsten klassikaal. Klimmen op de muren zomaar aanbellen bij DIT de buren KAN IK AL! zout doen op broers boterham spijtig mag dat niet van ik ken mam de andere klanken ie, oe, eu, ei, ij, au, ou, aai, ooi, oei, ieuw en eeuw. gooien met papa zijn sloefen pesten, krijsen en stoefen lijm doen in zus haar kam spijtig mag dat niet van mam Deze les gaat over... maar eigenlijk ben ik blij dat dat niet mag want nu ben ik goed opgevoed nieuwe en krijg ik van iedereen een lachleeuwen dierentuin www.kindergedicht.nl oehoes tijgers pauwen 13 Boek DTBS3AO.indb 13 03-05-13 13:24 KatteNkwaad Klimmen op de muren zomaar aanbellen bij de buren zout doen op broers boterham spijtig mag dat niet van mam gooien met papa zijn sloefen pesten, krijsen en stoefen lijm doen in zus haar kam spijtig mag dat niet van mam maar eigenlijk ben ik blij dat dat niet mag want nu ben ik goed opgevoed en krijg ik van iedereen een lach 2.2 www.kindergedicht.nl

3 Aan de slag! De leerlingen maken de oefeningen zelfstandig of in duo s. Oefeningen 4 (aanloop) en 5 (uitdaging) zijn in te zetten als differentiatie. Oefening 1 Laat geen sporen na! De leerlingen kopiëren het juiste woord bij elke prent. Aan de slag! Oefening 1 Laat geen sporen na! Volg het spoor. Schrijf het juiste woord bij de prent. spellingboek p. 14 oefening 1 vliegtuig - haai - boekentas - meubels - stofzuiger - leeuw - ziekenhuis - boei vliegtuig haai boekentas meubels stofzuiger leeuw ziekenhuis boei 14 Boek DTBS3AO.indb 14 03-05-13 13:24 2.3

Oefening 2 Zotte zinnen De leerlingen noteren de woorden uit het kader in de zinnen. Daarna schrijven ze de zinnen nog eens volledig over. spellingboek p. 15 oefening 2 Oefening 2 Zotte zinnen Lees de zinnen. Welk woord hoort thuis in de zin? Schrijf de volledige zin op. haai - leeuwen - kieuwen - konijn - oehoe - pauwen - klauwen - geitjes - dieren - koe 1 De leeuwen slapen in hun kooi. De leeuwen slapen in hun kooi. 2 Een haai is een gevaarlijk dier. Een haai is een gevaarlijk dier. 3 De koe en de stier staan in de wei. De koe en de stier staan in de wei. 4 Goudvissen gebruiken kieuwen om te ademen. Goudvissen gebruiken kieuwen om te ademen. 5 De oehoe woont in de beuk. De oehoe woont in de beuk. 6 Een beer heeft scherpe klauwen. Een beer heeft scherpe klauwen. 7 Het konijn verstopt zich in zijn holletje. Het konijn verstopt zich in zijn holletje. 8 Ken je het sprookje van de wolf en de zeven geitjes? Ken je het sprookje van de wolf en de zeven geitjes? 9 Op de boerderij wonen heel veel verschillende dieren. Op de boerderij wonen heel veel verschillende dieren. 10 De pauwen hebben een mooie staart. De pauwen leggen eieren. 15 Boek DTBS3AO.indb 15 03-05-13 13:24 2.4

Oefening 3 Geheimschrift Andere klanken zijn vervangen door een symbool. De leerlingen zoeken uit welk teken voor welke klank staat en schrijven de zinnen voluit. Oefening 3 Geheimschrift Welk tekentje hoort bij welke klank? Vul het spiekbriefje in. Schrijf elke zin voluit. ei spellingboek p. 16 oefening 3 Mijn kl ne buurjongen haalt graag kattenkwaad uit. ij Mijn kleine buurjongen haalt graag kattenkwaad uit. Vorige week maakte hij een blaasp p. Oefening Vorige week 3 maakte Geheimschrift hij een blaaspijp. Je Welk kent dat tekentje wel, zo n hoort holle bij welke b s waardoor klank? je kunt blazen. Vul het spiekbriefje in. Je Schrijf kent dat elke wel, zin voluit. zo n holle buis waardoor je kunt blazen. Mijn Hij kneedde kl buurjongen bolletjes van haalt krantenpap r. graag kattenkwaad uit. Mijn Hij kneedde kleine buurjongen bolletjes van haalt krantenpapier. graag kattenkwaad uit. Vorige Toen de week postbode maakte de hij br ven een blaasp in de br venbus p. stak, blies hij uit volle kracht. Vorige Toen de week postbode maakte de hij brieven een blaaspijp. in de brievenbus stak, blies hij uit volle kracht. ui ie oe ei ij ui ie oe Je Het kent bolletje dat wel, vloog zo n pard%s holle bin s het waardoor oog van je de kunt postbode. blazen. Je Het kent bolletje dat wel, vloog zo n pardoes holle buis in het waardoor oog van je de kunt postbode. blazen. Hij Nu kneedde ligt onze bolletjes l ve postbode van krantenpap r. in het z kenh s. Hij Nu kneedde ligt onze bolletjes lieve postbode van krantenpapier. in het ziekenhuis. Toen de postbode de br ven in de br venbus stak, blies hij uit volle kracht. Oefening 4 Politie en boef Toen Lees de de postbode zin. de brieven in de brievenbus stak, blies hij uit volle kracht. Zoek de woorden met andere klanken. Het Schrijf bolletje die vloog woorden pard%s onder in het de zinnen. oog van de postbode. Oefening 4 Politie en boef De leerlingen schrijven woorden met andere klanken over. Je kunt ervoor Het Op kiezen woensdagmiddag bolletje om vloog alleen pardoes moeten het in wij het niet woord oog naar van school. de over postbode. te laten schrijven of de volledige zin. Nu woensdagmiddag, ligt onze l ve postbode moeten, in het wij, z kenh niet s. diff.: aanloop Nu Ik vraag ligt onze aan mijn lieve moeder postbode of mijn in het vriend ziekenhuis. mag komen spelen. Oefening mijn, moeder, 4 Politie mijn, vriend en boef Een Lees kwartier de zin. later belt Broes aan. Oei, wat nu? Hij heeft zijn zus meegebracht. Zoek de woorden met andere klanken. kwartier, Schrijf die Broes, woorden Oei, Hij onder de zinnen. spellingboek p. 16-17 oefening 4 Op woensdagmiddag moeten wij niet naar school. woensdagmiddag, moeten, wij, niet 16 Ik vraag aan mijn moeder of mijn vriend mag komen spelen. mijn, moeder, mijn, vriend Boek DTBS3AO.indb 16 03-05-13 13:24 Een kwartier later belt Broes aan. Oei, wat nu? Hij heeft zijn zus meegebracht. kwartier, Broes, Oei, Hij 16 Boek DTBS3AO.indb 16 03-05-13 13:24 2.5

Wat zullen we spelen?, vraagt Lies. Politie en boef, antwoorden wij in koor. Lies, Politie, boef, wij Dat vind ik niet leuk!, zegt Lies. Jij mag de boef zijn, zegt Broes tegen zijn zus. niet, leuk, Lies, Jij, zijn, Broes, zijn Ik vind het niet eerlijk dat ik altijd de slechterik moet spelen. niet, eerlijk, altijd, moet Wat zullen we spelen?, vraagt Lies. Politie en boef, antwoorden wij in koor. Lies, Politie, boef, wij Dat vind ik niet leuk!, zegt Lies. Jij mag de boef zijn, zegt Broes tegen zijn zus. niet, leuk, Lies, Jij, zijn, Broes, zijn Ik vind het niet eerlijk dat ik altijd de slechterik moet spelen. niet, eerlijk, altijd, moet diff.: uitdaging Oefening 5 Over fruitmuizen en een pauwklauw Bedenk zelf ten minste vijf nieuwe woorden met andere klanken. Leg in een korte zin uit wat je woord betekent. Oefening 5 Over fruitmuizen en een pauwklauw De leerlingen bedenken nieuwe woorden met andere klanken. Ze kunnen Voorbeeld eventueel Fruitmuis: ook een woorden muis die alleen met fruit eet andere klanken in de vorige oefeningen van deze les zoeken en die combineren tot nieuwe woorden. spellingboek p. 17 oefening 5 Oefening 5 Over fruitmuizen en een pauwklauw Bedenk zelf ten minste vijf nieuwe woorden met andere klanken. Leg in een korte zin uit wat je woord betekent. Voorbeeld Fruitmuis: een muis die alleen fruit eet 17 Boek DTBS3AO.indb 17 03-05-13 13:24 17 Boek DTBS3AO.indb 17 03-05-13 13:24 2.6

Flits! 4 Flits! Luister goed. Vul de woorden in. Werkwijze Er is een leeuw ontsnapt uit de dierentuin. Lees de zin. Hij zat naast de beer met de scherpe klauwen. Herhaal het vetgedrukte woord. Zeg het langzaam, maar verletter het woord De speurders niet. zoeken overal. De leerlingen Waar is zijn schuilplaats schrijven het woord? op. Ze passen de schrijfstappen toe. Schrijf het woord op het bord. Pas daarbij hardop de schrijfstappen toe. Zou hij het tuinhuis zitten? De leerlingen controleren en verbeteren indien nodig. Of ligt hij gewoon in een andere kooi te slapen? Dictee Er is een Een foutje mag. Schrijf het hier eenmaal goed. leeuw ontsnapt uit de dierentuin. Vertel me hoe je het doet! Hij zat naast de beer met de scherpe klauwen. De speurders zoeken overal. Waar is zijn schuilplaats? Zou hij in het tuinhuis zitten? Of ligt hij gewoon in een andere kooi te slapen? spellingboek p. 18 5 Reflectie spellingboek p. 18 DIT HEB IK VANDAAG GELEERD! ik leerde woorden met andere klanken schrijven. 18 Opmerkingen Laat de leerlingen om beurten een woord met een andere klank zeggen. De eerste leerling zegt een woord, de tweede leerling zegt een woord dat begint met de laatste letter van het woord van de vorige leerling. (bv. tuinhuis - speurder - ravijn - neushoorn -...) Tijdens deze les voelde ik mij: Tijdens deze les kon ik makkelijk volgen: De leerlingen geven hun evaluatie ook in hun spellingboek aan door de smileys te kleuren. Jij noteert je indruk van de les in het spellingboek van elke leerling. Bespreek eventuele verschillen. Boek DTBS3AO.indb 18 03-05-13 13:24 2.7

LES 3 Een geheim bezoekje TAALBENDEDOELEN Spelling De leerlingen schrijven hoorwoorden met ge-, be- en ver- juist. Taalbeschouwing De leerlingen denken na over klanken die worden weergegeven door meer dan één letterteken. De leerlingen denken na over begin-, midden- en eindklanken van een woord. MATERIAAL Spellingboek p. 19-22 BLOON-taak (kopieerblad 1.3) VOOR DE LES Je kopieert de BLOON-taak voor elke leerling. LESVERLOOP 1 Dit kan ik al! Ik kan woorden met be-, ge- en ver- schrijven. 2 Deze les gaat over... Woorden met de voorvoegsels be-, ge- en ver-. 3 Aan de slag! Oefenen 4 Flits! Dictee 5 Reflectie NA DE LES Je verbetert het dictee. Je deelt de BLOON-taak uit. LEERLIJNEN Dit leerden we vorig schooljaar. De leerlingen schrijven woorden met de voorvoegsels ge-, be- en ver- in tweelettergrepige woorden juist. Dit leren we nu. De leerlingen schrijven woorden met de voorvoegsels ge-, be- en ver- in tweelettergrepige woorden juist (verwerking). Dit leren we volgend schooljaar. De leerlingen schrijven doffe klanken in achtervoegsels: -ig, -ige, -erig(e), -(e)lijk, (e)lijke, -em, -ik, -is, -ond en -or. 3.1

LESVERLOOP 1 Dit kan ik al! LES 3 Een geheim bezoekje DIT KAN IK AL! ik kan woorden met be-, ge- en ver- schrijven. spellingboek p. 19 Deze les gaat over... LES 3 Een geheim bezoekje Duid alle woorden met be-, ge- en ver- aan. Schrijf ze daarna in de juiste kolom. 2 Deze les gaat over... De leerlingen duiden in het bericht van de boeven de woorden aan die DIT KAN IK AL! beginnen met be-, ge- en ver-. Daarna rangschikken ze die woorden in de ik kan woorden met be-, ge- en ver- schrijven. juiste kolom. Deze les gaat over... spellingboek p. 19 Duid alle woorden met be-, ge- en ver- aan. Schrijf ze daarna in de juiste kolom. be- ge- ver- begin bezoek begrijpt bedoel genoeg gezicht vergeet vertrek 19 be- ge- ver- Boek DTBS3AO.indb 19 03-05-13 13:24 begin bezoek begrijpt bedoel genoeg gezicht vergeet vertrek 19 Boek DTBS3AO.indb 19 03-05-13 13:24 3.2

3 Aan de slag! De leerlingen maken de oefeningen zelfstandig of in duo s. Oefeningen 3 (aanloop) en 4 (uitdaging) zijn in te zetten als differentiatie. Oefening 1 De code gekraakt Bij elke draaiknop ontcijferen de leerlingen het be-, ge- of ver-woord. Ze gebruiken daarvoor de oplossleutel: elk cijfer stelt een bepaalde letter voor. De leerlingen starten altijd bovenaan de draaiknop en gaan met de wijzers van de klok mee. Aan de slag! spellingboek p. 20 oefening 1 Oefening 1 De code gekraakt De boeven zijn in de bank. Daar moeten ze de code kraken. Kijk goed naar de oplossleutel. Schrijf de woorden op. Start bovenaan en ga mee met de wijzers van de klok. 1 2 5 7 11 15 16 18 19 20 22 a b e g k o p r s t v Aan de slag! 1 3 Oefening beroep 1 De code gekraakt verstopt 1 2 De 2 gesprek boeven zijn in de bank. Daar 4 moeten gekraakze de code kraken. Kijk goed naar de oplossleutel. Schrijf de woorden op. Start bovenaan en ga mee met de wijzers van de klok. Oefening 2 Gevulde zakken 3 4 De boeven 1 vullen 2 hun 5zakken met 7 het 11 geld uit de 15 kluis. 16 18 19 20 22 Oefening 2 Gevulde zakken a b e g k Vul elke zak aan met be-, ge- of ver-. o p r s t v Schrijf het volledige woord op. 1 beroep 3 verstopt De leerlingen vervolledigen de gegeven woorden door er be-, ge- of ver- voor te plaatsen. De volledige woorden worden genoteerd. 2 gesprek 4 gekraak be + wijs bewijs 1 2 spellingboek p. 20 oefening 2 Oefening 2 Gevulde zakken De boeven ge vullen + meen hun zakken gemeen met het geld uit de kluis. Vul elke zak aan met be-, ge- of ver-. Schrijf het volledige woord op. ver / ge + schil verschil / geschil 3 4 be ver / be + wijs + keer bewijs verkeer / bekeer ge + meen gemeen be + zit bezit ver / ge + schil verschil / geschil ge + dicht gedicht ver / be + keer verkeer / bekeer ver + driet verdriet be + zit bezit 20 ge ge + voel + dicht gevoel gedicht Boek DTBS3AO.indb 20 03-05-13 13:24 ver + driet verdriet 20 ge + voel gevoel Boek DTBS3AO.indb 20 03-05-13 13:24 3.3

Oefening 3 Volg de voetsporen Vier boeven laten een spoor achter. De leerlingen ontdekken in de sporen zinnen met be-, ge- en ver-woorden en kopiëren die. diff.: aanloop Oefening 3 Volg de voetsporen Lees jij wat er staat? Schrijf de zinnen op. spellingboek p. 21 oefening 3 De boeven zijn in het gebouw. Ik begrijp niet hoe dat kan. Oefening 3 Volg de voetsporen Is dit Lees geen jij wat eng er staat? verhaal? Schrijf de zinnen op. De boeven zijn in het gebouw. Ze gaan gewoon buiten met dat geld. Ik begrijp niet hoe dat kan. Oefening 4 De boef vertelt Is dit Kies geen uit de eng woorden verhaal? in het kader. Vul ze op de juiste plaats in. Oefening 4 De boef vertelt De leerlingen vullen de zinnen aan met woorden uit het kader. Ze zorgen ervoor dat TIP de inhoud logisch is. Niet alle woorden uit het kader moeten Je hebt niet alle woorden nodig! worden Ze gebruikt! gaan gewoon buiten met dat geld. diff.: uitdaging verjaar - geheim - beloof - begint - getal - verkeerd - geluid - bericht - vertrek - geluk Oefening 4 De boef vertelt Het Kies begint uit de woorden in het kader. met een geheim briefje. Vul ze op de juiste plaats in. Zonder geluid sluipen we de bank binnen. TIP Je hebt niet alle woorden nodig! Ik vertrek met een zak vol geld. spellingboek p. 21 oefening 4 Als we verjaar de bank - geheim buitenkomen, - beloof loopt - begint het verkeerd - getal - verkeerd - geluid. - bericht - vertrek - geluk We hebben geen geluk : we gaan in de boeien. Het begint met een geheim briefje. Ik beloof Zonder geluid dat ik dit nooit meer zal doen. sluipen we de bank binnen. Ik vertrek met een zak vol geld. Als we de bank buitenkomen, loopt het verkeerd. We hebben geen geluk : we gaan in de boeien. 21 Ik beloof dat ik dit nooit meer zal doen. Boek DTBS3AO.indb 21 03-05-13 13:24 21 Boek DTBS3AO.indb 21 03-05-13 13:24 3.4

Flits! spellingboek p. 22 4 Flits! Veel geoefend? Alles begrepen? Flitsen maar! Werkwijze Lees Ik de vertel zin. je over die boeven. Herhaal Ze brengen het vetgedrukte een bezoek woord. aan Zeg de bank. het langzaam, maar verletter het woord niet. Dat is niet zonder gevaar. De leerlingen schrijven het woord op. Ze passen de schrijfstappen toe. Schrijf Ze hebben het woord een geweer op het bord. bij Pas zich. daarbij hardop de schrijfstappen voor hoorwoorden toe. Vond je dit een eng verhaal? De leerlingen controleren en verbeteren indien nodig. Een foutje mag. Schrijf het hier eenmaal goed. Vertel me hoe je het doet! Dictee Ik vertel je over die boeven. Ze brengen een bezoek aan de bank. Dat is niet zonder gevaar. Ze hebben een geweer bij zich. Vond je dit een eng verhaal? 5 Reflectie spellingboek p. 22 DIT HEB IK VANDAAG GELEERD! ik kan herhaalde hoofdtijden het schrijven van werkwoorden van woorden met van be-, Engelse ge- en herkomst ver-. correct gebruiken. 22 Opmerkingen Kijk samen terug op de les. Noteer op het bord de kopstukjes be-, ge- en ver-. Start met be- en wijs enkele leerlingen aan om een be- woord te geven. Noteer die woorden op het bord en bedank de leerling. Doe vervolgens hetzelfde voor ge- en ver-. Spoor de leerlingen aan om ook woorden aan te brengen die in de les werden gebruikt. Tijdens deze les voelde ik mij: Tijdens deze les kon ik makkelijk volgen: De leerlingen geven hun evaluatie ook in hun spellingboek aan door de smileys te kleuren. Jij noteert je indruk van de les in het spellingboek van elke leerling. Bespreek eventuele verschillen. Boek DTBS3AO.indb 22 03-05-13 13:24 3.5

LES 4 Niet meer vrij TAALBENDEDOELEN Spelling De leerlingen schrijven ei / ij-woorden juist en onderscheiden die aan de hand van het ei-verhaal. De leerlingen schrijven au / ou-woorden juist en onderscheiden die aan de hand van het au-verhaal. Taalbeschouwing De leerlingen denken na over klanken die worden weergegeven door meer dan één letterteken. De leerlingen denken na over begin-, midden- en eindklanken van een woord. LESVERLOOP 1 Dit kan ik al! Ik schrijf woorden met ei, ij, au en ou. 2 Deze les gaat over... Woorden met ei / ij en woorden met au / ou. 3 Aan de slag! Oefenen 4 Flits! Dictee 5 Reflectie LEERLIJNEN Dit leerden we vorig schooljaar. De leerlingen schrijven ei / ij-woorden juist en onderscheiden die aan de hand van het ei-verhaal van het tweede leerjaar. De leerlingen schrijven au / ou-woorden juist en onderscheiden die aan de hand van het au-verhaal van het tweede leerjaar. De leerlingen denken na over klanken die worden weergegeven door meer dan één letterteken (verwerking). Dit leren we nu. De leerlingen schrijven ei / ij-woorden juist en onderscheiden die aan de hand van het ei-verhaal van het derde leerjaar. De leerlingen schrijven au / ou-woorden juist en onderscheiden die aan de hand van het au-verhaal van het derde leerjaar. De leerlingen denken na over klanken die worden weergegeven door meer dan één letterteken (verwerking). Dit leren we volgend schooljaar. De leerlingen schrijven ei / ij-woorden juist en onderscheiden die aan de hand van het ei-verhaal van het vierde leerjaar. De leerlingen schrijven au / ou-woorden juist en onderscheiden die aan de hand van het au-verhaal van het vierde leerjaar. MATERIAAL Spellingboek p. 23-26 Wandplaat / kopieerblad met de prenten van het ei-verhaal tweede leerjaar (kopieerblad 1.4) Wandplaat / kopieerblad met de prenten van het au-verhaal tweede leerjaar (kopieerblad 1.5) BLOON-taak (kopieerblad 1.6) VOOR DE LES Je hangt de wandplaten / de kopieerbladen met de prenten van het ei- en het au-verhaal aan het bord. Je kopieert de BLOON-taak voor elke leerling. NA DE LES Je verbetert het dictee. Je deelt de BLOON-taak uit. 4.1

4.2 1 Dit kan ik al! LESVERLOOP 23 Deze les gaat over... Zoek alle woorden met ei. Schrijf ze op. Zoek alle woorden met au. Schrijf ze op. met de veren. DIT KAN IK AL! ik schrijf woorden met ei, ij, au en ou. LES 4 Niet meer vrij Eibeltje Eibeltje Eibeltje klein klein klein meisje meisje reis reis geit geit plein plein plein eik eik eik eind eind eind trein trein eigen eigen zeil zeil zeil eind eind eind eiland eiland eiland mei mei wei wei ei ei kei kei kei klei klei klei Einde Einde Einde Paul Paul Paula Paula Laura Laura Laurens Laurens blauwe blauwe auto auto pauwen pauwen Laura Laura gauw gauw nauwe nauwe rauwe rauwe flauw flauw flauw Laura Laura saus saus paus paus Paul Paul Paul paus paus Laura Laura gauw gauw Eibeltje geit trein mei klei klein plein eigen wei einde meisje eik zeil ei reis eind eiland kei Paul blauwe nauwe paus Paula auto rauwe Laura pauwen flauw Laurens gauw saus Boek DTBS3AO.indb 23 03-05-13 13:24 2 Deze les gaat over... De leerlingen gaan in het ei-verhaal op zoek naar alle ei- woorden en noteren die. Daarna doen ze hetzelfde voor het au-verhaal. Herhaal dat alleen de woorden uit het ei-verhaal met ei worden geschreven en alleen de woorden uit het au-verhaal met au. 23 Deze les gaat over... Zoek alle woorden met ei. Schrijf ze op. Zoek alle woorden met au. Schrijf ze op. met de veren. DIT KAN IK AL! ik schrijf woorden met ei, ij, au en ou. LES 4 Niet meer vrij Eibeltje Eibeltje Eibeltje klein klein klein meisje meisje reis reis geit geit plein plein plein eik eik eik eind eind eind trein trein eigen eigen zeil zeil zeil eind eind eind eiland eiland eiland mei mei wei wei ei ei kei kei kei klei klei klei Einde Einde Einde Paul Paul Paula Paula Laura Laura Laurens Laurens blauwe blauwe auto auto pauwen pauwen Laura Laura gauw gauw nauwe nauwe rauwe rauwe flauw flauw flauw Laura Laura saus saus paus paus Paul Paul Paul paus paus Laura Laura gauw gauw Eibeltje geit trein mei klei klein plein eigen wei einde meisje eik zeil ei reis eind eiland kei Paul blauwe nauwe paus Paula auto rauwe Laura pauwen flauw Laurens gauw saus Boek DTBS3AO.indb 23 03-05-13 13:24 Aan de slag! Oefening 1 Tekentijd In de gevangenis is het heel saai. De boeven tekenen daarom maar wat. Alle woorden uit het ei-verhaal schrijf je met ei. Alle woorden uit het au-verhaal schrijf je met au. spellingboek p. 23 spellingboek p. 23 spellingboek p. 24

3 Aan de slag! De leerlingen maken de oefeningen zelfstandig of in duo s. Oefeningen 4 (aanloop) en 5 (uitdaging) zijn in te zetten als differentiatie. Oefening 1 Tekentijd Alle woorden uit het ei-verhaal schrijf je met ei. Alle woorden uit het au-verhaal schrijf je met au. In de gevangenismuur zijn tekeningen gekrast. De leerlingen noteren wat ze zien. Doelwoorden zijn altijd woorden met ei, ij, au en ou. Aan de slag! Oefening 1 Tekentijd In de gevangenis is het heel saai. De boeven tekenen daarom maar wat. Schrijf op wat je allemaal ziet. Alle woorden uit het ei-verhaal schrijf je met ei. Alle woorden uit het au-verhaal schrijf je met au. spellingboek p. 24 oefening 1 trein dolfijn bijl geit Aan de slag! paus pauw Oefening 1 Tekentijd touw kous In de gevangenis is het heel saai. De boeven tekenen daarom maar wat. Schrijf op wat je allemaal ziet. Oefening 2 Op de lijnen Op de boeven staan woorden in stukjes. Oefening trein Zet 2 de Op stukjes de in lijnen de juiste volgorde. dolfijn Schrijf de woorden op. De stukjes bijl van tweelettergrepige geit woorden staan, per woord, door elkaar. De leerlingen wisselen de stukjes van plaats en bekomen zo woorden met paus pauw ei, ij, au en ou. touw kous je-meis bouw-ge to-au Oefening land-ei 2 Op de lijnen dijn-gor heim-ge Op de boeven ger-tij staan woorden in stukjes. ders-ou Zet de stukjes in de juiste volgorde. Schrijf de woorden op. vrouw-buur spellingboek p. 24 oefening 2 auto meisje gebouw 24 eiland tijger to-au land-ei ger-tij gordijn je-meis ouders dijn-gor ders-ou geheim bouw-ge buurvrouw heim-ge vrouw-buur auto meisje gebouw Boek DTBS3AO.indb 24 03-05-13 13:24 eiland tijger gordijn ouders geheim buurvrouw 24 Boek DTBS3AO.indb 24 03-05-13 13:24 4.3

Oefening 3 Niet gelijk In deze oefening wordt alleen gewerkt met de homoniemen mei-mij, wei-wij en zei-zij. De leerlingen vullen die woorden in de zinnen in. De context maakt duidelijk welk woord de leerlingen nodig hebben. spellingboek p. 25 oefening 3 Oefening 3 Niet gelijk De volgende woorden lijken op elkaar. Ze betekenen niet hetzelfde. Vul het juiste woord in. mij / mei In mei leggen alle vogels een ei. Die jas is niet van mij. wij Oefening / wei 3 Niet gelijk Wij De volgende woorden zijn lijken beste op vrienden. elkaar. Ze betekenen niet hetzelfde. De Vul schapen het juiste grazen woord in in. de wei. zij mij // zei mei De In mei meester zei leggen alle dat vogels er morgen een ei. zwemles is. Die jas is niet van mij. Zij speelt graag met de poppen. wij / wei diff.: aanloop Wij Oefening 4 Dat zijn wordt beste ei, vrienden. ij, au of ou! Vervang elk teken door de juiste klank. Oefening De Schrijf schapen 4 Dat de grazen wordt zin opnieuw in de wei ei, ij, au of ou! op.. Kijk goed! In zinnen zij / zei werden ei, ij, au en ou in het doelwoord vervangen door een symbool. ei = De leerlingen vervangen au = het symbool opnieuw door ei, ij, au en De meester zei dat er morgen zwemles is. ou en kopiëren de volledige zin. ij = ou = Zij speelt graag met de poppen. spellingboek p. 25 oefening 4 Ik schr f een mooie brief. Oefening 4 Dat wordt ei, ij, au of ou! Ik schrijf een mooie brief. Vervang elk teken door de juiste klank. Een Schrijf de zin k is opnieuw een grote op. boom. Kijk goed! Een eik is een grote boom. ei = au = De soep smaakt te f l w. ij = ou = De soep smaakt te flauw. Elf Ik schr min zes is v f een mooie f. brief. Elf Ik schrijf min zes een is mooie vijf. brief. Een f t maken is niet erg. Een fout maken is niet erg. De lucht is bl w. De lucht is blauw. We boetseren met kl. We boetseren met klei. Buiten Een f is het t k maken is d. niet erg. Buiten Een fout is maken het koud. is niet erg. Een k is een grote boom. De lucht is bl w. Een eik is een grote boom. De soep smaakt te f l w. De lucht is blauw. We boetseren met kl. 25 De soep smaakt te flauw. We boetseren met klei. Boek DTBS3AO.indb 25 03-05-13 13:24 Elf min zes is v f. Elf min zes is vijf. Buiten is het k d. Buiten is het koud. 25 Boek DTBS3AO.indb 25 03-05-13 13:24 4.4

Oefening 5 Gevangenis-quiz Bij elke aanvulzin of omschrijving hoort een woord met ei, ij, au of ou. De leerlingen zoeken die woorden en noteren ze. diff.: uitdaging Oefening 5 Gevangenis-quiz Tegen de verveling geven de boeven een quiz aan elkaar. Raad jij het woord? spellingboek p. 26 oefening 5 Niet groot, maar... De kleur van smurfen Dier dat graag wortels eet Vijfde dag van de week Niet warm, maar... klein blauw konijn vrijdag koud Flits! 4 Flits! 26 Flitstijd! Oefening Denk aan 5 het Gevangenis-quiz ei-verhaal en het au-verhaal. Veel schrijfplezier! Tegen de verveling geven de boeven een quiz aan elkaar. 1 In de gevangenis is het niet fijn. Raad jij het woord? 2 De cel is veel te klein. Niet groot, maar... klein 3 Er is te veel zout in de soep. De kleur van smurfen blauw 4 De groenten zijn nog rauw. Dier dat graag wortels eet konijn 5 Er lijkt geen einde aan te komen. Vijfde dag van de week vrijdag Een foutje mag. Schrijf het hier eenmaal goed. Niet Vertel warm, me maar hoe je... het doet! koud Werkwijze Lees de zin. Herhaal het vetgedrukte woord. Zeg het langzaam, maar verletter het woord niet. De leerlingen schrijven het woord op. Ze passen de schrijfstappen toe. Schrijf het woord op het bord. Pas daarbij hardop de schrijfstappen voor hoorwoorden toe. De leerlingen controleren en verbeteren indien nodig. Flits! Dictee Flitstijd! 1 In de Denk aan het ei-verhaal en het au-verhaal. gevangenis DIT HEB IK VANDAAG is het niet GELEERD! fijn. Veel schrijfplezier! 2 De cel ik is herhaalde veel te het klein. schrijven van woorden met ei of ij en au of ou. 3 Er is te 1 veel In de gevangenis zout in is de het niet soep. fijn. 4 De groenten 2 De cel is zijn veel te nog klein rauw.. 5 Er lijkt geen einde aan te komen. 3 Er is te veel zout in de soep. 5 Reflectie Opmerkingen 4 De groenten zijn nog rauw. 5 Er lijkt geen einde aan te komen. Een foutje mag. Schrijf het hier eenmaal goed. Vertel me hoe je het doet! Tijdens deze les voelde ik mij: Tijdens deze les kon ik makkelijk volgen: spellingboek p. 26 spellingboek p. 26 Boek DTBS3AO.indb 26 03-05-13 13:24 DIT HEB IK VANDAAG GELEERD! ik herhaalde het schrijven van woorden met ei of ij en au of ou. Opmerkingen Lees het ei-verhaal opnieuw voor in een matig tempo. Wanneer er in het verhaal een ei-woord voorkomt, staan de meisjes recht. Lees daarna het au-verhaal voor. Nu staan de jongens recht. Tijdens deze les voelde ik mij: 26 Tijdens deze les kon De leerlingen geven hun evaluatie ook in hun spellingboek aan door de smileys te kleuren. Jij noteert je indruk van de les in het spellingboek van elke leerling. Bespreek eventuele verschillen. ik makkelijk volgen: Boek DTBS3AO.indb 26 03-05-13 13:24 4.5

LES 5 k Zag twee leeuwen heel lang geeuwen TAALBENDEDOELEN Spelling De leerlingen herhalen de andere klanken, in het bijzonder wanneer die worden gevolgd door een doffe e. Taalbeschouwing De leerlingen duiden klanken aan als klinker of medeklinker en gebruiken daarbij de juiste termen. De leerlingen herkennen de korte klanken a, e, i, o en u, de lange klanken aa, ee, oo en uu en de andere klanken ie, oe, ui, eu, ei, ij, au, ou, aai, ooi, oei, eeuw, ieuw en uw. De leerlingen denken na over klanken die worden weergegeven door meer dan één letterteken. LESVERLOOP 1 Dit kan ik al! Ik schrijf woorden met aai, ooi, oei, ij, ui, eeuw en ieuw gevolgd door een doffe e. 2 Deze les gaat over... De andere klanken gevolgd door een doffe e. 3 Aan de slag! Oefenen 4 Flits! Dictee 5 Reflectie LEERLIJNEN Dit leerden we vorig schooljaar. De leerlingen schrijven hoorwoorden met korte, lange en andere klanken juist. Dit leren we nu. De leerlingen duiden klanken aan als klinker of medeklinker en gebruiken daarbij de juiste termen (verwerking). De leerlingen herkennen de korte klanken a, e, i, o en u, de lange klanken aa, ee, oo en uu en de andere klanken ie, oe, ui, eu, ei, ij, au, ou, aai, ooi, oei, eeuw, ieuw en uw (verwerking). De leerlingen denken na over klanken die worden weergegeven door meer dan één letterteken (verwerking). Dit leren we volgend schooljaar. De leerlingen passen de verdubbelings- en verenkelingsregel juist toe (verwerking). MATERIAAL Spellingboek p. 27-31 Cd-speler BLOON-taak (kopieerblad 1.7) VOOR DE LES Je kopieert de BLOON-taak voor elke leerling. Je zet het lied k Zag twee leeuwen heel lang geeuwen klaar. NA DE LES Je verbetert het dictee. Je deelt de BLOON-taak uit. 5.1

LESVERLOOP LES 5 k Zag twee leeuwen heel lang geeuwen 1 Dit kan ik al! DIT KAN IK AL! ik schrijf woorden met aai, ooi, oei, ij, ui, eeuw en ieuw, gevolgd door een doffe e. spellingboek p. 27 LES 5 k Zag twee leeuwen heel lang Deze les geeuwen gaat over... 2 Deze les gaat over... De boeven zijn weer vrij. Ze moeten echter eerst nog heel wat taken doen voor ze weer naar huis mogen. Ze beginnen in de dierentuin waar ze de dieren moeten verzorgen. Ze worden nu zelf wel bang, vooral van de leeuwen... Kleur de woorden DIT met eeuw, KAN ooi, IK oei AL! en aai. Schrijf die woorden ik op. schrijf woorden met aai, ooi, oei, ij, ui, eeuw en ieuw, gevolgd door een doffe e. k Zag twee leeuwen heel lang geeuwen. O, dat was een wonder! t Was een wonder boven wonder dat die leeuwen geeuwen konden. Hi hi hi, ha ha ha, Deze k stond les erbij gaat en over ik keek... ernaar. Je beluistert het liedje k Zag twee leeuwen heel lang geeuwen met de leerlingen. De leerlingen kleuren in het liedje de woorden met aai, ooi, oei en eeuw. Ze schrijven die woorden onder het liedje (elk woord eenmaal). De k Zag boeven twee zijn vlooien weer mutsen vrij. Ze moeten plooien. echter eerst nog heel wat taken doen voor ze weer naar O, dat huis was mogen. een wonder! Ze beginnen in de dierentuin waar ze de dieren moeten verzorgen. Ze t Was worden een wonder nu zelf wel boven bang, wonder vooral van de leeuwen... dat Kleur die vlooien de woorden plooien met konden. eeuw, ooi, oei en aai. Hi Schrijf hi hi, ha die ha woorden ha, op. k stond erbij en ik keek ernaar. k Zag twee leeuwen heel lang geeuwen. O, k Zag dat was twee een koeien wonder! bootje roeien. t O, Was dat een was wonder een wonder! boven wonder dat t Was die een leeuwen wonder geeuwen boven wonder konden. Hi dat hi die hi, koeien ha ha ha, roeien konden. k Hi stond hi hi, ha erbij ha en ha, ik keek ernaar. k stond erbij en ik keek ernaar. k Zag twee vlooien mutsen plooien. O, k Zag dat was twee een kraaien wonder! rondjes draaien. t O, Was dat een was wonder een wonder! boven wonder dat t Was die een vlooien wonder plooien boven konden. wonder Hi dat hi die hi, kraaien ha ha ha, draaien konden. k Hi stond hi hi, ha erbij ha en ha, ik keek ernaar. k stond erbij en ik keek ernaar. k Zag twee koeien bootje roeien. O, leeuwen, dat was geeuwen, een wonder! vlooien, plooien, koeien, roeien, kraaien, draaien t Was een wonder boven wonder dat die koeien roeien konden. Hi hi hi, ha ha ha, k stond erbij en ik keek ernaar. 27 spellingboek p. 27 k Zag twee kraaien rondjes draaien. O, dat was een wonder! t Was een wonder boven wonder dat die kraaien draaien konden. Hi hi hi, ha ha ha, k stond erbij en ik keek ernaar. Boek DTBS3AO.indb 27 03-05-13 13:24 leeuwen, geeuwen, vlooien, plooien, koeien, roeien, kraaien, draaien 27 Boek DTBS3AO.indb 27 03-05-13 13:24 5.2

3 Aan de slag! De leerlingen maken de oefeningen zelfstandig of in duo s. Oefeningen 3 (aanloop) en 4 (uitdaging) zijn in te zetten als differentiatie. Oefening 1 Veel te veel De leerlingen vullen woorden in een zin aan met keuzeklanken. Ze omkringen eerst de twee klanken die ze nodig hebben en schrijven dan de zin op met het aangevulde woord. Aan de slag! spellingboek p. 28 oefening 1 Oefening 1 Veel te veel De boeven willen de gestolen letters teruggeven, maar geven nu te veel. Welke letters zijn echt nodig? Lees de zin. Welk woord ontbreekt? Omkring eerst de twee klanken die je nodig hebt. Schrijf de zin dan volledig op. Op die bloemen zitten veel dr b vl / aai ij eeuw en. Op die bloemen zitten veel bijen. Als moeder soep maakt, krijg ik tranen in mijn ogen van de f kr / ui ij den. Als moeder soep maakt, krijg ik tranen in mijn ogen van de kruiden. Haaien hebben ook vl k r / ieuw aai en. Haaien hebben ook kieuwen. Wil je dat in de vuilnisbak kr g spr / eeuw ooi en? Wil je dat in de vuilnisbak gooien? Paddenstoelen pl gr fr / ieuw oei en vaak in het bos. Paddenstoelen groeien vaak in het bos. 28 Boek DTBS3AO.indb 28 03-05-13 13:25 5.3

Oefening 2 Oei, oei, de boeven knoeien In elke zin staat een woord met een foute beginletter. Die letter is doorkruist. De leerlingen verbeteren die woorden door een passende beginletter te zoeken. Ze schrijven de zin op met het juiste woord. Oefening 2 Oei, oei, de boeven knoeien De boeven schrijven een en ander op, maar maken er een knoeiboel van. In elke zin staat een woord met een foute letter. Schrijf de zin op, maar dan met de juiste letter. spellingboek p. 29 oefening 2 Aan zee vliegen veel leeuwen. Aan zee vliegen veel meeuwen. Oefening 2 Oei, oei, de boeven knoeien In De die boeven wei staan schrijven bruine een moeien. en ander op, maar maken er een knoeiboel van. In In die elke wei zin staan staat bruine een woord koeien. met een foute letter. Schrijf de zin op, maar dan met de juiste letter. Van oma heb ik een kieuwe pen gekregen. Aan zee vliegen veel leeuwen. Van oma heb ik een nieuwe pen gekregen. Aan zee vliegen veel meeuwen. Ik vind een maaie les niet leuk. In die wei staan bruine moeien. Ik vind een saaie les niet leuk. In die wei staan bruine koeien. Op toerderijen lopen veel katten. Van oma heb ik een kieuwe pen gekregen. Op boerderijen lopen veel katten. Van oma heb ik een nieuwe pen gekregen. Ik vind een maaie les niet leuk. Oefening 3 Die boeven gaan eens wat proeven Ik vind een saaie les niet leuk. De boeven moeten alles in mooie rijmen zetten. Help je hen? Oefening 3 Die boeven gaan eens wat proeven De leerlingen vullen rijmwoorden aan en schrijven de rijmreeksen nog eens over. Op toerderijen lopen veel katten. Lees het eerste woord in de rij. Maak twee rijmwoorden met de gegeven letters. Op boerderijen lopen veel katten. Schrijf de volledige rij woorden op. zwaaien - kr aaien - draaien Oefening 3 Die boeven gaan eens wat proeven zwaaien, kraaien, draaien De boeven moeten alles in mooie rijmen zetten. Help je hen? groeien - k oeien - bloeien Lees het eerste woord in de rij. groeien, Maak twee koeien, rijmwoorden bloeien met de gegeven letters. Schrijf de volledige rij woorden op. kooien - g ooien - vlooien zwaaien - kr aaien - draaien kooien, gooien, vlooien zwaaien, kraaien, draaien eeuwen - schr eeuwen - sneeuwen groeien - k oeien - bloeien eeuwen, schreeuwen, sneeuwen groeien, koeien, bloeien diff.: aanloop spellingboek p. 29 oefening 3 kooien - g ooien - vlooien kooien, gooien, vlooien 29 eeuwen - schr eeuwen - sneeuwen Boek DTBS3AO.indb 29 03-05-13 13:25 eeuwen, schreeuwen, sneeuwen 29 Boek DTBS3AO.indb 29 03-05-13 13:25 5.4

diff.: uitdaging Oefening 4 Wat zeggen de boeven? De leerlingen laten de boeven aan het woord: in de tekstballon van elke boef schrijven ze een rijm van twee regels. spellingboek p. 30 oefening 4 Oefening 4 Wat zeggen de boeven? Maak een rijm van twee regels voor elke boef. Kies een rijmwoord uit het kader. maaien - boeien - leeuwen - aaien - spreeuwen - koeien Oefening 5 Voor elk schoteltje een kopje De leerlingen voegen beginklank en rest van het woord samen en schrijven het gevormde woord op. spellingboek p. 31 oefening 5 30 Oefening 5 Voor elk schoteltje een kopje In het koffiehuisje van de dierentuin moeten de boeven de juiste kopjes op de schoteltjes zetten. Vinden ze die wel? Boek DTBS3AO.indb 30 03-05-13 13:25 Trek een streep van elk kopje naar het juiste schoteltje. Schrijf de woorden op. m ijen meeuwen pl aaien plooien k eeuwen kooien dr oeien draaien b ooien bijen bl ooien bloeien Flits! 5.5 Luister goed. Vul de zinnen aan.

Oefening 5 Voor elk schoteltje een kopje In het koffiehuisje van de dierentuin moeten de boeven de juiste kopjes op de schoteltjes zetten. Vinden ze die wel? 4 Flits! Trek een streep van elk kopje naar het juiste schoteltje. Schrijf de woorden op. spellingboek p. 31 Werkwijze Lees de m zin. ijen meeuwen pl aaien plooien Herhaal het vetgedrukte woord. Zeg het langzaam, maar verletter het woord k niet. eeuwen kooien dr oeien draaien De leerlingen schrijven het woord op. Ze passen de schrijfstappen toe. Schrijf het woord op het bord. Pas daarbij hardop de schrijfstappen toe. b ooien bijen bl ooien bloeien De leerlingen controleren en verbeteren indien nodig. Dictee Flits! k Zag twee leeuwen, heel lang geeuwen. Luister goed. k Zag twee Vul de vlooien, zinnen aan. mutsen plooien. k Zag twee koeien, bootje roeien. leeuwen k Zag twee kraaien, rondjes draaien. 5 Reflectie k Zag twee heel lang geeuwen. k Zag twee vlooien mutsen plooien. k Zag twee koeien bootje roeien. k Zag twee kraaien rondjes draaien. Een foutje mag. Schrijf het hier eenmaal goed. Vertel me hoe je het doet! DIT HEB IK VANDAAG GELEERD! ik herhaalde het schrijven van woorden met aai, ooi, oei, ij, ui, eeuw en ieuw, gevolgd door een doffe e. spellingboek p. 31 Opmerkingen Je beluistert het liedje van bij de aanvang van de les nog eens en laat de leerlingen samen deze woorden uitbeelden: geeuwen, plooien, roeien, draaien. Tijdens deze les voelde ik mij: Tijdens deze les kon De leerlingen geven hun evaluatie ook in hun spellingboek aan door de smileys te kleuren. Jij noteert je indruk van de les in het spellingboek van 31 elke leerling. Bespreek eventuele verschillen. ik makkelijk volgen: Boek DTBS3AO.indb 31 03-05-13 13:25 5.6