TOETSTAAK 3: MIJN ZOON IS ZIEK



Vergelijkbare documenten
TOETSTAAK 9: HARD GEWERKT VANDAAG

TOETSTAAK 5: IK HEB EEN DOKTER NODIG

TOETSTAAK 18: WANNEER IS DE WINKEL OPEN?

TOETSTAAK 12: KAN HET OP EEN ANDERE DAG?

De toets: zie kopieerblad cursist, toets: spreken 6. De toetsafnemer leest de instructie voor:

TOETSTAAK 8: DAT IS LANG GELEDEN!

TOETSTAAK 16: REIZEN MET DE TREIN

TOETSTAAK 15: LUIDRUCHTIGE BUREN

TOETSTAAK 10: DE AFSPRAAK GAAT NIET DOOR

TOETSTAAK 4: IK BEN IETS KWIJT

Gespreksstramien (Toetsafnemer: T Cursist: C)

TOETSTAAK 1: ALLES KRIJGT EEN PLAATS

TOETSTAAK 2: NEEM DE EERSTE STRAAT RECHTS

TOETSTAAK 44: NAAR DE TANDARTS

TOETSTAAK 36: GEEF BLOED, RED EEN LEVEN

TOETSTAAK 39: ONGEVAL

TOETSTAAK 40: ANTIGIFCENTRUM

TOETSTAAK 41: EEN NIEUW HUIS

TOETSTAAK 42: HALLO, MET DE POLITIE?

TOETSTAAK 33: LACHEN!!!

TOETSTAAK 32: BRAND!!!!

TOETSTAAK 31: BABYSIT

TOETSTAAK 45: MIJN VADERLAND

TOETSTAAK 38: A LA CARTE

TOETSTAAK 37: TROUWFEEST

TOETSTAAK 34: OP TELEVISIE

TOETSTAAK 26: BRANDBLUSAPPARAAT

TOETSTAAK 19: MIJN ZUS GAAT TROUWEN!!!

TOETSTAAK 22: OOST WEST THUIS BEST

TOETSTAAK 23: ZOEKERTJE

Na het introducerend gesprek geeft u de cursisten de volgende instructie:

TOETSTAAK 20: DANK U WEL!

TOETSTAAK 29: WAT VIND JIJ VAN BELGIE? DEEL 1

TOETSTAAK 25: NEDERLANDSE LES

TOETSTAAK 46: POLITIE OP STRAAT

TOETSTAAK 24: ONGEVALLENVERZEKERING

TOETSTAAK 30: LILLALAND

TOETSTAAK 28: IK BEN...EN IK HOU VAN...

TOETSTAAK 29: EEN NIEUWE LEERLING

TOETSTAAK 27: HET GEHEIME LAND

TOETSTAAK 6: BYE BYE GRIEP!!!

TOETSTAAK 44: AAN DE FINISH

TOETSTAAK 4: EXAMEN NEDERLANDS

TOETSTAAK 17: MET DE KINDEREN OP STAP

TOETSTAAK 10: ZAPPEN. 1. Materiaal nodig voor deze toetstaak. 2. Het afnemen van de toets taak

TOETSTAAK 5: HOU HET VERS

TOETSTAAK 15: PAS OP VOOR HET WATER!

TOETSTAAK 7: SCHOOLREIS

TOETSTAAK 14: FILE!!!

TOETSTAAK 8: SORTEREN

TOETSTAAK 16: WATEROVERLAST

TOETSTAAK 1: GROETJES UIT BRAZILIE!!!

TOETSTAAK 11: NICHTEN EN NEVEN

TOETSTAAK 18: TREINEN BIJ VERTREK

TOETSTAAK 12: LUISTER NAAR DE RADIO

TOETSTAAK 13: BUURTONTBIJT

TOETSTAAK 3: WEERBERICHT

TOETSTAAK 2: EEN WEEKENDJE WEG...

WAAROM DE VOORBEELD- TOETSTAKEN?

TOETSTIP 1 JANUARI 2006 TIP 1: HOE ONTWIKKEL IK EEN VALIDE TOETS?

SCHRIJVEN Toetstaak een briefje voor de juf (Richtgraad 1.1)

LEERPLAN "NEDERLANDS VOOR OUDERS" WAYSTAGE (RG 1.1)

Dagelijks werkperiode 3

A1 A2 B1 B2 C1. betrekking op concrete betrekking op abstracte, complexe, onbekende vertrouwde

Checklist Gesprek voeren 2F - handleiding

Bijkomende opmerkingen/advies/verklaringen: Crs kan eigen product aan de man brengen+ reageren op aanbod van andere crs

$% & ' & , -., /.., 0 )+ # ""1 2 # ""! 3 & &&- $# 4$"4# ""! & /

Voorbereidende les - basis

HEB JE HUISWERK VANDAAG?

Leerjaar 4: Lesopbouw en suggesties (incl. bewijzenblad) voor leerroute A

Maatschappelijk Informeel (INFO) - A2

2018 Oefenexamen NT2. Beoordelingsvoorschriften Spreken II. Staatsexamen Nederlands als tweede taal. Stex-16SP2VB 1

Profiel Professionele Taalvaardigheid

Lees voor gebruik eerst de uitgebreide handleiding, deel 2: Werken met beoordelingsmodellen productieve vaardigheden.

HOE ONTWIKKEL IK ZELF EEN GOEDE TOETS?

Aanvullende informatie ter voorbereiding op de TGN A1. Inleiding. Hoe maakt u de TGN?

Wielewoelewool, ik ga naar school! Toelichting

Spreekopdrachten thema 4 Gezondheid

2009 Voorbeeldexamen NT2. Beoordelingsvoorschriften Spreken II. Staatsexamen Nederlands als tweede taal

Beoordelingsmodellen PTIT Profiel Toeristische en Informele Taalvaardigheid Voorbeeldexamen 2

Handleiding basiswoordenschat.

LEERPLAN "NEDERLANDS VOOR OUDERS" THRESHOLD (RG 1.2)

Beoordelingsmodellen PAT Profiel Academische Taalvaardigheid Voorbeeldexamen 2

Opdracht Soorten plannen

Luisteractiviteit 4: Meisjes en wetenschap

Alles onder de knie? 1 Herhalen. Intro. Met de docent. 1 Werk samen. Lees het begin van de gesprekjes. Maak samen de gesprekjes af.

Spreekopdrachten thema 4 Gezondheid

LEERKRACHTGEDEELTE ACTIVITEIT: ZEG HET MET EEN T- SHIRT

HOE NEEM IK OP EEN GOEDE MANIER EEN TOETS AF?

Beoordelingsmodellen PMT. Profiel Maatschappelijke Taalvaardigheid. Voorbeeldexamen 2

Luisteractiviteit 3: Opzij, opzij, opzij...

ISK Leerlijn. Alfabetisering. Luisteren Alfa A

Lees voor gebruik eerst de uitgebreide handleiding, deel 2: Werken met beoordelingsmodellen productieve vaardigheden.

Acht leesadviezen voor thuis

Samenspraak Examen Nederlands Spreken en Gesprekken voeren 3F

Instellingsexamen Nederlands

Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen

OPBOUW ZELFSTANDIGE BASISHOUDING BIJ KINDEREN

TAALBESCHOUWING: BEPALINGEN

COVA 2. Naam: Sanne Terpstra. Studentennummer: Klas: 2B2. Lerares: L. te Hennepe

Transcriptie:

TOETSTAAK 3: MIJN ZOON IS ZIEK Vaardigheid: spreken. Doelstelling: eindterm beheersen: de cursist kan een instructie geven aan een bekende taalgebruiker. Verwerkingsniveau: beschrijvend. Context: gezondheidsvoorzieningen. INTRODUCTIE De toetsafnemer stelt de cursist gerust aan de hand van een kort introducerend gesprek over kinderen. Het is belangrijk voor het goede verloop van de toetstaak dat de cursist even kan praten zonder dat hij daarop beoordeeld wordt. Vertel dat het niet gemakkelijk is als je kind ziek is. Een ziek kind heeft extra veel verzorging nodig. Is de cursist al eens thuisgebleven omdat zijn kind ziek is? Wat doet de cursist als hij niet kan thuisblijven, bijvoorbeeld omdat hij moeten werken? Vraagt de cursist aan een goede vriendin om even op het kind te passen? INSTRUCTIE De toets: de toetsafnemer geeft de cursist een blad met foto s van een ziek kind (zie kopieerblad cursist, toets: spreken 3). De toetsafnemer leest de instructie voor: Je zoon Marco is ziek. Hij mag niet naar school. Een vriendin zal op Marco passen. Ze vraagt wat ze moet doen. Foto : Vertel aan je vriendin wat het probleem is met Marco. Foto 2, 3: Vertel aan je vriendin wat de dokter heeft gezegd. Kijk op het briefje van de dokter. Foto 4, 5, 6: Vertel aan je vriendin wat Marco moet doen. Geef de cursist even de tijd om het kopieerblad te lezen. Maak nog eens duidelijk dat Marco het zieke kind is van de cursist en dat de toetsafnemer de oppas is. Tijdens het uitvoeren van de toetstaak mag de toetsafnemer op geen enkele wijze helpen. Eventueel kunnen de instructies nog eens op dezelfde wijze worden herhaald als ze niet goed begrepen zijn, maar extra uitleg (bijvoorbeeld, woordverklaringen) is uitgesloten. De maximale tijd voor het voeren van dit gesprek is 4 minuten.

Gespreksstramien Dit een vrij open gesprek, maar de toetsafnemer moet bijkomende vragen stellen als de cursist het item niet spontaan aanhaalt. De toetsafnemer moet wel opletten dat hij niet te snel hulpvragen stelt. De cursist moet de tijd krijgen om spontaan uitingen te formuleren. Voorbeeldhulpvragen: En wanneer moet hij dat medicijn nemen? Wat mag Marco nog doen? Het kan voorkomen dat een cursist onvoorziene dingen zegt of vraagt. De toetsafnemer reageert daarop naar eigen goeddunken en noteert dit voorval op het scoreblad van de cursist. Zo kan hij er achteraf naar teruggrijpen en op een vergelijkbare manier reageren bij andere cursisten. Maar de toetsafnemer moet er zich altijd van bewust zijn dat hoe meer hij tussenkomt of reageert, hoe meer verschillen hij creëert tussen de cursisten. En dat moet worden vermeden.

BEOORDELINGSMODEL De nadruk ligt op het overbrengen van de inhoud van de boodschap, niet de vorm. Op dit niveau zijn de vormelijke eisen die kunnen worden gesteld nog zeer laag. Voor vorm wordt dan ook een meer globaal criterium gehanteerd (zie model). Het spreektempo mag laag zijn, maar het gesprek moet in zijn geheel niet langer duren dan 4 minuten. De woordenschat mag omschrijvend zijn. Toetsitems Preconditie: De cursist voert een adequaat gesprek (de cursist heeft het over het onderwerp). Inhoud Foto. De cursist maakt duidelijk dat zoon Marco ziek is (optioneel: griep heeft). Foto 2. De cursist maakt duidelijk dat Marco een medicijn moet nemen. Foto 3. De cursist kan verwoorden hoe vaak Marco het medicijn moet nemen (= 3 keer per dag). Foto 3 De cursist kan het tijdstip verwoorden (= telkens na het eten). Foto 3. De cursist kan de hoeveelheid benoemen (= telkens lepeltje) Foto 4. De cursist geeft aan dat Marco bepaalde dingen mag eten (bv.: yoghurt, pudding). Score Foto 5. De cursist geeft aan dat Marco (veel) moet drinken (water). Foto 6. De cursist maakt duidelijk dat Marco (veel) moet slapen. Spreekdurf De cursist doet actief mee aan het gesprek en neemt initiatief om informatie zelf te formuleren. De cursist wacht niet telkens hulpvragen van de toetsafnemer af.

Vorm De cursist kan zeer eenvoudige korte zinnen maken met stereotype formuleringen en standaarduitdrukkingen. De zinnen mogen op dit niveau nog af en toe fouten bevatten zoals: uitspraakfouten, fouten tegen de woordvolgorde,.... De fouten die gemaakt worden, hebben geen systematisch karakter; er worden niet steeds dezelfde fouten gemaakt. OF: De cursist kan woordgroepen formuleren, maar maakt systematisch dezelfde fouten, bijvoorbeeld tegen de woordvolgorde, vervoeging,... OF/EN De cursist maakt veel fouten, maar er ontstaat geen begripsverwarring. OF: De cursist formuleert uitingen van slechts woord, herhaalt enkel de instructie of kan helemaal geen antwoord geven. 0,5 0 Totaal 0 (bijgevoegd: scoretabel)

Naam:.. Datum:... TOETS Je zoon Marco is ziek. Hij mag niet naar school. Een vriendin zal op Marco passen. Ze vraagt wat ze moet doen. Foto : Vertel aan je vriendin wat het probleem is met Marco. Foto 2, 3: Vertel aan je vriendin wat de dokter heeft gezegd. Kijk op het briefje van de dokter. Foto 4, 5, 6: Vertel aan je vriendin wat Marco moet doen. Foto : Foto 3 Foto 2: 3 keer per dag na het eten lepeltje medicijn. specimen kopieerblad cursist toets: spreken 3

Naam:.. Datum:... TOETS Foto 4: Foto 5 Foto 6: kopieerblad cursist toets: spreken 3