TOETSTAAK 37: TROUWFEEST

Transcriptie

1 TOETSTAAK 37: TROUWFEEST Vaardigheid: spreken. Doelstelling: de cursist kan in een gesprekssituatie en op beschrijvend niveau zijn beleving (d.i. wensen, noden en gevoelens) verwoorden en vragen naar de beleving van zijn gesprekspartner. Verwerkingsniveau: beschrijvend. Context: consumptie. Publiek: onbekende taalgebruiker.. Materiaal nodig voor deze toetstaak Voor elke cursist een toetsblad. Voor uzelf: een kopie van het toetsblad en eventueel een cassetterecorder om het gesprek op te nemen. 2. Het afnemen van de toetstaak 2.. Het introductiegesprek U kan deze toetstaak best beginnen met een kort gesprekje over trouwfeesten. Wat vindt de cursist van de Belgische trouwfeesten? Wat trekt hij aan als hij naar een trouwfeest moet? Koopt hij speciaal nieuwe kleren om naar een trouwfeest te gaan? 2.2. Mondelinge instructies voor de cursisten Na het introducerend gesprek geeft u de cursist de volgende instructie: Je moet naar een trouwfeest van een Belgische vriend. Je gaat naar de kledingswinkel om nieuwe kleren en schoenen te kopen. Ik ben de verkoopster van de winkel. Op de tekeningen op je toetsblad zie je kleren en schoenen die je kan kopen. Vertel mij de volgende dingen: - welke rok/broek je wil kopen - welke bloes/hemd je wil kopen - welke jas je wil kopen - welke schoenen je wil kopen Zeg over elk kledingsstuk dat je wil twee dingen. Je kan iets zeggen over de maat, de kleur, de tekeningen of de lengte. Je mag nu beginnen. Veel succes!!!

2 3. Ondersteunende didactische principes 3.. Aandachtspunten bij het afnemen van de toetstaak Van deze toetstaak is zowel een versie voor mannelijke als voor vrouwelijke cursisten beschikbaar. Op het toetsblad van de cursisten vindt u de tekeningen voor de twee versies terug. Het eerste item, waarbij de cursist moet zeggen welke rok/broek hij wil kopen, wordt niet gescoord. Het is louter bedoeld als ijsbreker en om na te gaan of de cursist de instructies begrepen heeft. U kan de cursist hier bijsturen en eventueel de opdracht nogmaals uitleggen. Indien de cursist het kledingsstuk dat hij wenst gewoon aanduidt, maakt u hem duidelijk dat hij moet verwoorden wat hij wenst. Als blijkt dat de cursist de instructies begrepen heeft, mag hij met het gesprek verdergaan. Dit is een open gesprek waarbij de cursist zelf per kledingsstuk twee kenmerken moet aanhalen om duidelijk te maken welk item hij wil kopen, en dit zonder het item aan te wijzen. Toch is het belangrijk dat u bijkomende vragen stelt als de cursist een item van het gesprek vergeet of bijvoorbeeld maar één kenmerk geeft. In dit geval kunnen de hulpvragen er als volgt uitzien. Wil u nog iets anders? Welke rok bedoelt u? Staan er tekeningen op? Welke maat van deze schoenen wil u? U kan natuurlijk ook andere hulpvragen stellen. Het is wel belangrijk dat er niet te snel hulpvragen gesteld worden: de cursist moet voldoende tijd krijgen om spontaan zinnen te formuleren. Het kan voorkomen dat een cursist onvoorziene dingen zegt of vraagt. In dit geval kan u hierop naar eigen goeddunken reageren. Het is ook aangeraden dit op het scoreblad van de cursist te noteren. Op die manier kan u hiernaar teruggrijpen en op vergelijkbare manier reageren bij andere cursisten. Toch is het belangrijk rekening te houden met het feit dat hoe meer u als toetsafnemer tussenkomt of reageert, hoe meer verschillen tussen de cursisten gecreëerd worden. Om de objectiviteit van de toetsen zoveel mogelijk te garanderen, moet dit laatste in de mate van het mogelijke vermeden worden.

3 3.2. Het afstemmen van de toetstaak op de kenmerken van uw cursistengroep Indien u denkt dat het thema niet echt geschikt is voor uw cursisten, kan u natuurlijk kiezen voor een andere topic. Zo kan u een spreektaak maken waarin de cursisten aan de verkoopster van de supermarkt moeten duidelijk maken welke soorten fruit en groenten ze willen kopen.

4 4. Het beoordelen en interpreteren van de resultaten 4.. Het beoordelingsmodel De nadruk ligt op het overbrengen van de inhoud van de boodschap, niet op de vorm. Wanneer de vorm van wat de cursist zegt het begrijpen van de boodschap echter belemmert, krijgt de cursist een lagere score op de vormelijke elementen. Het spreektempo mag laag zijn, maar het gesprek moet in zijn geheel niet langer duren dan 5 minuten.

5 Toetsitems Score Preconditie De cursist voert een gesprek dat in relatie staat tot de opdracht. Vbitem. - De cursist geeft één kenmerk van de rok/broek die hij wil kopen. Minimumvereiste: bv. rok met strepen - De cursist geeft een tweede kenmerk van de rok/broek die hij wil kopen. Minimumvereiste: bv. lange rok Item. - De cursist geeft één kenmerk van de bloes/hemd die hij wil kopen. - De cursist geeft een tweede kenmerk van de bloes/hemd die hij wil kopen. Item 2. - De cursist geeft één kenmerk van de jas die hij wil kopen. - De cursist geeft een tweede kenmerk van de jas die hij wil kopen. Item 3. - De cursist geeft één kenmerk van de schoenen die hij wil kopen. - De cursist geeft een tweede kenmerk van de schoenen die hij wil kopen. Spreekdurf De cursist doet actief mee aan het gesprek en wacht niet telkens hulpvragen van de toetsafnemer af om een goed antwoord te formuleren. Vorm De cursist maakt eenvoudige korte zinnen, minimaal een onderwerp en persoonsvorm. De zinnen mogen op dit niveau nog af en toe fouten bevatten zoals: uitspraakfouten, fouten tegen de woordvolgorde,.... De fouten die gemaakt worden, hebben geen systematisch karakter; er worden niet steeds dezelfde fouten gemaakt EN de boodschap die de cursist in het gesprek wil overbrengen, blijft ten alle tijde en voor iedereen duidelijk begrijpbaar. OF: De cursist formuleert zinnen, maar maakt systematisch dezelfde fouten, bijvoorbeeld tegen de woordvolgorde, vervoeging,... OF/EN de cursist maakt veel fouten, maar de boodschap is nog steeds duidelijk begrijpbaar. OF: De cursist formuleert onvolledige zinnen of beperkt zich tot enkele losse woorden. Hij herhaalt enkel de instructie of kan helemaal geen antwoord geven. De boodschap is hier en daar onduidelijk/niet begrijpbaar. Voorbeeld Voorbeeld of 0,5 of 0 Totaal 8

6 4.2. De scoretabel Scoretabel Trouwfeest Klas:... Datum:.../.../... Naam van de cursist: Vbite m Vbite m Item merk Item merk 2 Item 2 merk Item 2 merk 2 Item 3 merk Item 3 merk 2 Spreek durf Vorm Tot op 5

7 Naam:.. Datum:... TOETS Je moet naar een trouwfeest van een Belgische vriend. Je gaat naar de kledingswinkel om nieuwe kleren en schoenen te kopen. Op de tekeningen zie je kleren en schoenen die je kan kopen. Vertel mij de volgende dingen: - welke hoed je wil kopen - welke schoenen je wil kopen - welke das je wil kopen - welke herenkostuum je wil kopen Zeg over elk kledingsstuk dat je wil twee dingen. Je kan iets zeggen over de maat, de kleur, de tekeningen of de lengte. Toetsblad cursist Hoeden Schoenen Dassen Herenkostuums

8 Naam:.. Datum:... TOETS Je moet naar een trouwfeest van een Belgische vriend. Je gaat naar de kledingswinkel om nieuwe kleren en schoenen te kopen. Op de tekeningen zie je kleren en schoenen die je kan kopen. Vertel mij de volgende dingen: - welke rok of broek je wil kopen - welke bloes je wil kopen - welke jas je wil kopen - welke schoenen je wil kopen Zeg over elk kledingsstuk dat je wil twee dingen. Je kan iets zeggen over de maat, de kleur, de tekeningen of de lengte. Rokken en broeken Jassen Toetsblad cursist Bloezen Schoenen