Boekverslag door M woorden 21 februari keer beoordeeld

Vergelijkbare documenten
6.7. Boekverslag door E woorden 31 oktober keer beoordeeld

Economie module 4 Ruilen in de tijd. goederen kopen

4,1. Samenvatting door een scholier 539 woorden 11 oktober keer beoordeeld. Eco H5. Paragraaf 1; Gezinnen ruilen over de tijd

6,1. Samenvatting door M. 884 woorden 28 december keer beoordeeld. Economie Hoofdstuk 5

Groep Wegingsfactor Prijsverandering Partieel prijsindexcijfer Woning 40% +10% 110 Voeding 30% -10% 90 Kleding 20% +20% 120 Diversen 10% +15% 115

Ruilen over de tijd. Zie steeds de eenvoud!! Frans Etman

Ruilen over de tijd (havo)

Micronieveau: dat wil zeggen naar de productie van een bedrijf of het inkomen van een huishouden


DOMEIN E: RUILEN OVER DE TIJD. Module 4 Nu en later

Rente de prijs van tijd. Als rente hoger is dan de opofferingskosten individuele prijs van tijd niet lenen maar sparen

Dit rendement wordt het nominale rendement genoemd. Om het reële rendement te berekenen moet het nominale

Rendement = investeringsopbrengst/ investering *100% Reëel rendement = Nominaal rendement / CPI * Als %

UIT balans en resultatenrekening

Kleurpagina vraagkaartjes beginner Ruilen over de tijd Quiz. Deze pagina 2 keer printen daarna op de achterkant de vraagkaartjes Ruilen over de tijd

6,7. Samenvatting door een scholier 1150 woorden 10 oktober keer beoordeeld. De productiefactoren noemen en hun beloningen onderscheiden.

Een onderhandse lening is een lang lopende lening waarbij geld uitgeleend word door 1 geldgever.

Hoofdstuk 12. Vreemd vermogen op lange termijn. Een lening (schuld) met een looptijd van langer dan een jaar. We bespreken 3 verschillende leningen:

Vormen van lang vreemd vermogen: Kenmerken onderhandse lening: Obligatie = op lange termijn: Gezond financieren / Broers regels

Economie Samenvatting M4

Domein E: Ruilen over de tijd. fransetman.nl

1. GROOTBOEKREKENINGEN EN DE KOLOMMENBALANS

Samenvatting Management & Organisatie Hoofdstuk 4, 5 en 6

Samenvatting Management & Organisatie H11 en 12

Samenvatting Economie Jong & Oud

Bedrijven zijn verplicht 1 maal per jaar een balans op te stellen en een winst & verliesrekening te maken. (voor de belastingdienst)

Ondernemingen: om hun nieuwe gebouwen te kunnen kopen. Zij geven leningen uit aan aandeelhouders, zodat ze geld ontvangen.

Voorbeelden geven van beslissingen die gevolgen hebben voor je toekomstige koopkracht, zoals sparen voor een brommer of lenen om een huis te kopen.

Samenvatting Economie Hoofdstuk 16,17,18

BECO: DE BALANS - THEORIE

fun house fun house fun house Pink

EENMANSZAAK DEEL 1. Periode 3 en 4

Vlottende activa: Kas Totaal investering

Samenvatting. Jaarrekening 2014 Evangelische Kerk de Pijler, Lelystad. Boekjaar t/m

Kamer van Koophandel (KvK): hier kom je meer te weten over vergunningen, wetgeving en btw.

Samenvatting M&O hoofdstuk

Exploitatiebegroting Croco Shop Netto omzet Brutowinst Operationele kosten Bedrijfsresultaat (voor bel.)

Domein E: Concept Ruilen over de tijd

Financiële aspecten van de planning

TOELATINGSTOETS M&O. Datum

De rente stijgt: welke gevolgen heeft dat voor u?

EENMANSZAAK DEEL 1. Periode 3 Hoofdstuk 2

De resultatenrekening

Verdieping Management en Organisatie (M&O) 3havo/vwo

a. Stel de beginbalans op 1 januari 2006 samen volgens het model van bijlage I.

7,8. Samenvatting door een scholier 868 woorden 3 maart keer beoordeeld. Economie in context. Samenvatting economie. 2.

Jaarrekening dec december 2016 Benchmarkperiode 31 dec december om 15:55 uur

BOEKHOUDING EN FINANCIERING

M&O VWO 2011/

(N)iets op de bank? Lesbrief over sparen, beleggen en lenen

Noordhoff Uitgevers bv

Beginner. Beginner. Beginner

Samenvatting Economie Hoofdstuk 7

Homework. week 4. H5 Liquiditeit. opgave 1. januari februari maart ontvangsten. entree abonnementen subsidie horeca

Hoe houd je grip op de financiën van je onderneming. Door : Paul Thonen en Raimond Nuijen

- Op gebouwen en machines die op 1 januari 2008 aanwezig zijn wordt in 2008 respectievelijk ,- en ,- afgeschreven.

Jaarrekening december 2015 Benchmarkperiode 31 december om 15:39 uur

2) sparen -> oppotten: chartaal of giraal geld op een betaalrekening. Direct kunnen gebruiken (=liquide). Geen rendement

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 en 2 Inkomen

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 5

Eindexamen havo m&o 2013-I

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 en 2 (Lesbrief Inkomen)

Antwoorden hoofdstuk 4

Samenvatting Economie Heden, verleden en toekomst

CPI = 122,5 Wat zegt dit? Hoe bereken je dit? Categorieën Aandeel Prijsstijging Optelling. Voeding 40% 10% Kleding 35% -5% Overig 0 CPI 102,25

Hoofdstuk 2: Kom je ermee uit?

Welke hypotheek past bij mijn persoonlijke en financiële situatie? Stappenplan Wat voor hypotheek past bij mij

Lesbrief Kopen en Werken 2 e druk Hoofdstuk 6 Het koeriersbedrijf van Ewout 6.1 Het hele vermogen van

1. JAARREKENING Stichting Beeldende Kunst Noord-Kennemerland mei 2016

Nadelen: Groot risico vanwege privéaansprakelijkheid. Lange werktijden. a Een vennootschap waarvan het eigen vermogen is verdeeld in aandelen.

Begrippenlijst Management & Organisatie Hoofdstuk 5, 6 en 7

St. Fundament. Boekjaar 2015 Blad 1 RAPPORT BETREFFENDE DE JAARREKENING van Stichting Wooninitiatief Fundament

a Wie lenen er allemaal voor de aanschaf van een duurzaam consumptiegoed? b Wie lenen er allemaal wegens een onverwachte tegenslag?

1. JAARREKENING Stichting Beeldende Kunst Noord-Kennemerland mei 2017

Betalingsbereidheid: hoeveel een consument bereidt is om voor een product te betalen.

Afbetaling Aflossing Aflossingsvrije lening Beleggingskrediet BKR of Bureau Kredietregistratie Consumptief krediet Creditcard

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 4

ECONOMIE VOOR VMBO BOVENBOUW. 3 vmbo - (k)gt ANTWOORDENBOEK

Samenvatting Economie Inkomen Hoofdstuk 1 t/m 3

Bij deze opgave horen de informatiebronnen 5 tot en met 8. In deze opgave blijft de btw buiten beschouwing.

Bijlagen. Bijlage 1: Resultaat 2005

Samenvatting Management & Organisatie Hoofdstuk 1 t/m 3

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 4: monetaire zaken

Geeft aan hoeveel iemand (maximaal) bereid is om uit te geven aan een bepaald product.

Stichting Huisvesting Tolberg Jaarrekening Volgnr.1 Activa Vaste activa Materiële vaste activa

Loen Educatie & Schrijfwerk (N)iets op de bank? Lesbrief over sparen en lenen

Kennis Bedrijfseconomie

Bedrijfsadministratie Deel I

Samenvatting Management & Organisatie Hoofdstuk 3, 4 t/m 5.6

Vermogen: geld Kapitaal (aandelen, obligaties, leningen (lange termijn))

week 2 Homework opgave 1 H4 Resultatenrekening Afschrijvingskosten: zeilboten

Een aflossingsvrije hypotheek? Laat u dan persoonlijk en deskundig informeren

Opgaven 4.4a en 4.4b horen bij paragraaf 4.2, Liquiditeitsbegroting en resultatenbegroting.

Internetopgaven hoofdstuk 3

Samenvatting Management & Organisatie Personeel & Organisatie H1

1 Samenstellingsverklaring. Opdracht

Ciropack Holding B.V. gevestigd te Heiloo. Publicatiestukken Inschrijvingsnummer Kamer van Koophandel

Samenvatting M&O H14: Enkelvoudige interest

Transcriptie:

Boekverslag door M. 1345 woorden 21 februari 2012 6 34 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Samenvatting economie hoofdstuk 8 en hoofdstuk 9 Paragraaf 1 Verzien in behoeften door goederen en diensten te kopen. Hiervoor offers - prijs De prijs van een product komt tot stand door ruil. Vrije tijd ruilen voor een inkomen inkomen ruilen voor goederen en diensten Ingrijpende beslissingen: Beroepsopleiding (is dit wat je wilt en kan je hier nog lang mee door) Gezinsvorming (+/- 20 jaar extra grote uitgaven) Eigen woning (veel geld lenen, 25-30 jaar schuld terug aan het betalen) Levensloop regeling: als je er een jaartje tussen uit wilt of eerder met pensioen. Bruto inkomen met 12% verminderen, 17.5 jaar om bij een te sparen. Financiële levensloop. Saldi: verschil tussen spaartegoeden en leningen. (na verloop van tijd kan saldo omslaan in schulden) Spaartegoeden overtreffen resterende schulden als, kinderen uit huis zijn. Na pensionering nemen spaartegoeden af. (inkomen is lager en goed van je vrije tijd genieten) Naast de (langlopende) hypothecaire schuld: Kortlopende schulden zoals, wasmachine, auto, televisie etc. Spaartegoeden om ergens voor te gaan sparen bijvoorbeeld ook de auto. Voorraadgrootheden op een bepaald moment aanwezig. (water in het stuwmeer) Stroomgrootheden ontwikkeling gedurende een bepaalde periode. (water dat er in en uit gaat) Stroomgrootheden beïnvloeden de voorraadgrootheden. Stroomgrootheid: uurloon, gekoppeld aan een bepaalde tijdseenheid. Voorraadgrootheid: banksaldo is aan het eind van de maand hoger doordat je salaris is gestort, het word op een bepaald moment gemeten. Paragraaf 2 Mogelijkheden om meer te kopen dat je inkomen toelaat: Sparen: nu minder uitgeven maar later meer Lenen: nu meer uitgeven maar later minder (schuld afbetalen + rente) SPAREN Inkomen gebruiken : Besteedbare inkomen = netto loon (bruto (loon- en inkomstenbelasting + sociale premis)) https://www.scholieren.com/verslag/40107 Pagina 1 van 5

Besteedbare inkomen gedeeltelijk of helemaal consumeren. Goederen en diensten kopen Sparen, het gedeelte van je besteedbare inkomen dat je niet consumeert Spaargeld uitlenen aan een bank: er komt rente bij. Hoe hoog uiteindelijk je spaartegoed word hangt af van: Bedrag Hoogte van de rente (in %) Looptijd van je spaartegoed (vol jaar heeft uitgestaan) Rente ontvangen als je niks aan je saldo verandert gedurende 1 jaar, maar kan ook dat je het een keer opheft en dat je dat rente krijgt om de 3 maanden. Ligt eraan wat je hebt afgesproken. LENEN Soorten leningen: Koop nu, betaal later (bij auto s, televisie etc.) Persoonlijke lening (bij de bank, afgesproken welk rente% per jaar over de schuld en wanneer de rente/aflossingen moeten worden betaald) Kortlopende leningen: binnen een paar jaar afgelost (persoonlijke leningen) Langlopende leningen: na 25-30 jaar afgelost (hypothecaire leningen) Paragraaf 3 Rente: Sparen: prijs voor het offer van de huidige consumptie Een prijs die we betalen Vermogensmarkt gebeurt de prijsvorming van geld- leningen of kredieten. Geldmarkt: kortlopende kredieten (1 a 2 jaar) Kapitaalmarkt: langlopende leningen/kredieten. (meer dan 2 jaar) De rente die dan betaald moet worden hangt af van de: Looptijd Risico, de zekerheid dat je het geld wel terug krijgt. Voorbeeld van een zekerheid: - Hypothecaire lening : het huis - Rekening-courantkrediet (doorlopend krediet) roodstand word dan weer groen door elke maand salaris dat gestort word. Hoe meer zekerheid de geldnemer kan geven dat hij het terug betaald, hoe lager de rente. Bij inflatie, als de kosten van levensonderhoud flink stijgen word er meer rente gevraagd. Omdat hij minder zekerheid heeft dat hij het terug krijgt. INFLATIE Positieve tijdsvoorkeur: toekomstig geld of huidig geld Sparen betekent niet altijd later meer geld door inflatie word alles duurder en heb je reëel niet meer. Als koste van levensonderhoud stijgen inflatie. Inflatie word gemeten met het CPI: consumentenprijsindex: geeft prijsverloop weer van goederen en diensten zoals dit gemiddeld wordt aangeschaft door huishoudens. (prijsverandering heeft invloed op consumptiepakket huishoudens) Reële rente = nominale rente (indexcijfer)/algemeen prijspeil (indexcijfer) Inflatie (spiegeldbeeld) geldontwaarding https://www.scholieren.com/verslag/40107 Pagina 2 van 5

Inflatie voor spaarder een nadeel is voor lener een voordeel. Paragraaf 4 Eenmanszaak: 1 persoon is de eigenaar Kredietverschaffers, bijvoorbeeld een bank Balans: opstelling van de bezittingen, de schulden en het eigen vermogen van een onderneming op een bepaald tijdstip. BALANS 2 zijden: Acitva: bezittingen onderneming, kapitaal. Passiva: eigen vermogen en vreemd vermogen. ACTIVA Vast kapitaal: auto, winkelinrichting. (kan een paar jaar mee) Vlottend kapitaal: veranderd veel van omvang en samenstelling. (voorraad kleding) Liquide middelen: kasgeld en saldo bankrekening. (verkopen en betalingen) Voorraad aanvullen met de inkoopwaarde, pas winst als het artikel écht is verkocht. PASSIVA (geeft aan hoe de onderneming is gefinancierd) Eigen vermogen: wat de ondernemer zelf in het bedrijf heeft gestopt Vreemd vermogen: schulden van de onderneming. Wat gefinancierd is door de bank. - Kort vreemd vermogen: crediteuren (leveranciers) binnen enkele weken/maanden terugbetalen. - Kort vreemd vermogen: bank, een bankkrediet. (Kan ook langere tijd) - Lang vreemd vermogen: hypothecaire lening. (Kopen van een pand) Op de balans staat alleen het bankkrediet dat is gebruikt en dus een schuld is. Op de balans staat de stand van schulden op balansdatum Ontvangen leverancierskrediet: goederen leveren op krediet. RESULTATEN Resultatenrekening: een overzicht van de opbrengsten en kosten en het daaruit voortvloeiende resultaat over een bepaalde periode. (verschil tussen omzet en kosten) - winst Omzet: opbrengst Kosten van de omzet: kosten die gemaakt zijn om de omzet te realiseren. Afschrijvingskosten geven de waardevermindering van vaste kapitaalgoederen weer. VOORRAAD- EN STROOMGROOTHEDEN Balans: voorraadgrootheden, op een bepaald moment gemaakt de balansdatum Resultatenrekening: stroomgrootheden, omzet gedurende een bepaalde periode. Opofferingskosten van een eigen onderneming. Kijken wat die zijn door middel van vergelijken met inkomsten van 38 uur werkweek en de extra rente die ze dan zou krijgen op haar spaarrekening. Maandelijkse winst x12 En dan loon + rente eigen vermogen. Dan het verschil bekijken. Risico s eigen onderneming: Onderneming die niet met de tijd meegaat zal failliet gaan Gevolgen van een faillissement (maar ook als je in loondienst bent) https://www.scholieren.com/verslag/40107 Pagina 3 van 5

Hoofdstuk 9 Paragraaf 1 Overheid financiert een belangrijk deel van je opleiding omdat je niet alleen jezelf ten goede doet maar ook de samenleving met jouw kennis. Human capital: bekwaamheden waarover je moet beschikken om deel te nemen aan de economie. Deels aangeboren Deels opvoeding,onderwijs en training Kosten van het onderwijs zijn hoog. De overheid betaalt het grootste deel maar eigenlijk zijn wij degene die het betalen: de belastingbetalers. Als je naar je vervolg opleiding gaat (MBO,HBO of WO) dan betaalt de overheid weer grotendeels, maar ook een eigen bijdrage in de vorm van: Collegegeld Huisvesting Levensonderhoud Gemis aan inkomen Extra bijdragen in de vorm van: Studiebeurs Lenen (schuld + rente in max. 15 jaar terugbetalen) Paragraaf 2 Eengezinswoningen verschillen van elkaar in prijs door: ligging, kwaliteit, grote etc. Koop van een woning gefinancierd met een hypothecaire lening. Hierbij onderscheid tussen de lening en de hypotheek. LENING Bedrag van de lening: lening + eigen geld moet voldoende zijn Rentepercentage: word berekend aan het begin van renteperiode (jaar) over de schuldrest - Per maand variërende rente, rente die hele looptijd vast ligt. (2 jaar vast/7 jaar vast etc.) Periodieke aflossingen: per jaar,maand,kwartaal afgelost worden in bedragen. (hierdoor word rente op den duur lager) - Aflossingsvrije leningen: periodiek, maandelijks alleen rente betaald HYPOTHEEK Bank wil zekerheid dat je rente/aflossingen betaalt. Word dan gekeken naar: Inkomen: hoog genoeg? Extra zekerheid: hypotheek Hypotheek: recht dat de eigenaar van de woning aan de geldgever (bank) verstrekt om de woning te verkopen en de opbrengst te gebruiken om de vordering te incasseren wanneer de geldlener niet aan zijn verplichtingen doet. Looptijd: na deze periode moet de lening terugbetaald zijn (vaak 30 jaar) In 1 keer betalen (dus elk jaar wat sparen) Ieder jaar wat aflossen Rente vast zetten voor als de rentes heel erg stijgen. Kort of lang vast zetten. Paragraaf 3 https://www.scholieren.com/verslag/40107 Pagina 4 van 5

Vergrijzing: in vergelijking tot het aantal jonger het aantal ouderen toeneemt. https://www.scholieren.com/verslag/40107 Pagina 5 van 5