6.5. Boekverslag door J woorden 17 december keer beoordeeld. Geschiedenis. 1 De Griekse Democratie

Vergelijkbare documenten
[Download het bestand voor de bijgevoegde schema's en afbeeldingen]

Samenvatting door Daniëlle 1946 woorden 24 april keer beoordeeld. Geschiedenis. Hoofdstuk 2 De Klassieke Oudheid. 2.1 De Griekse democratie

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 5 De Romeinen

Verslag Geschiedenis Tijdvakkendossier tijdvak 2: tijd van Grieken en Romeinen

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 1 + 2

Tijd van Grieken en Romeinen (3000 v.c. 500 na C.) / Oudheid * ontwikkeling van wetenschappelijk denken en denken over burgerschap en politiek in de

Samenvatting Geschiedenis H1 & H2

Samenvatting Geschiedenis Tijd van Grieken en Romeinen: kern, perspectief en kenmerkende aspecten

Inleiding geschiedenis Griekenland

Inleiding geschiedenis Griekenland

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 5

5,8. Samenvatting door een scholier 933 woorden 28 november keer beoordeeld. Geschiedenis. Begrippen:

Samenvatting Geschiedenis De Romeinen

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 2 tijd van grieken en romeinen, paragraaf 3 Imperium Romanum

Samenvatting Geschiedenis De Grieks-Romeinse wereld

GRIEKEN EN ROMEINEN KENNISVRAGEN VWO-4

- Er zijn archeologen die stellen dat een nieuwe klimaatovergang de aanzet gaf tot de overgang

Samenvatting Geschiedenis Tijdvak 2

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 1 en 2

Samenvatting Geschiedenis Romeinen, Het Romeinse Rijk

Geschiedenis Tijdvak CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 1 t/m 12 en 14

G E S C H I E D E N I S - A A N T E K E N I N G E N H 1 / 2 / 3

Tijd van Grieken en Romeinen. 2.4 De late oudheid. Romeinen. Romeinen. 1. Invallen door Germaanse stammen

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk Romeinen par 1,2,3,4,5,6,7 + begrippen

Woordwiel!!! Tijd van Grieken en Romeinen

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 1-4

Ontstaan van Rome: 1 * Aeneas en de Trojaanse oorlog sticht Alba Longa * Mars x Sylvia Rheia = Romulus + Remus * moeder is dochter van Numitor koning

Dit tijdvak eindigde rond 3000 v.c. toen in het Midden-Oosten het schrift ontstond.

De tijd van Grieken en Romeinen:

GESCHIEDENIS VAN DE KLASSIEKE OUDHEID. Inhoudstafel. Emma Vanden Berghe ( )

Tijd van Grieken en Romeinen. Romeinen. Romeinen. 1. Invallen door Germaanse stammen

Paragraaf 1: Griekse beschaving - TL 1

Tijd van Grieken en Romeinen. Romeinen. Romeinen. 1. Invallen door Germaanse stammen

Tijd van Grieken (Athene en Sparta zijn hier als voorbeelden gebruikt!) en Romeinen/ Klassieke oudheid/ Klassieke beschavingen

Geschiedenis Samenvatting: PTA H2 1

2 juni 2019 [STUDIEPLANNER GESCHIEDENIS VWO TOT KERST] overig. Lesweek. activiteiten. / verrijken/ verdiepen *

Griekse beschaving hv123. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

3,3. Samenvatting door F. 992 woorden 22 juni keer beoordeeld. Geschiedenis 2.1. Bloeitijd gr: v Chr

Het Christendom in Rome

Verslag Geschiedenis De Grieken

Verspreiding christendom vmbo12

1.3. Boekverslag door F woorden 2 november keer beoordeeld. Geschiedenis. Kenmerkend aspect #1: Levenswijze van jagers-verzamelaars.

Kopstukken: Constantijn de Grote I. Prof.dr. L.V. Rutgers

Verspreiding christendom vmbo12

( > oudheid )( 3000 V.C. 500 N.C. )

Griekenland 336 v. Chr (bij de dood van Philippos van Macedonië ) Alexander de Grote opvolger Philippos van Macedonië.

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 2: tijd van Grieken en Romeinen

Toetsvragen Geschiedenis Toelatingstoets Pabo. Tijdvak 3 Toetsvragen

Verspreiding Christendom hv123. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

5,1. Samenvatting door Anoniem 686 woorden 2 maart keer beoordeeld. Geschiedenis. Hoofdstuk 3 De tijd van monniken en ridders.

1 Belangrijk in deze periode

Samenvatting Geschiedenis Boek A, Hoofdstuk 1 en 2

Samenvatting Geschiedenis 2.1 de Griekse wereld + antwoorden Leerdoelen

GRIEKEN EN ROMEINEN ORIENTATIEKENNISVRAGEN...

De opkomst van het christendom

Samenvatting Geschiedenis handboek H1 t/m 4

Samenvatting Geschiedenis H2 Tijd van Grieken en Romeinen

taal reliëf > stadstaten (polis / poleis) machtstrijd poleis (Athene <> Sparta) zelfde vijand Homerus

3000 v. Chr v. Chr v. Chr v. Chr.

Samenvatting - Geschiedenis: H2

De klassieke tijdlijn

Boekverslag door A woorden 10 augustus keer beoordeeld. Geschiedenis

Klassieke vormentaal van de Grieks Romeinse cultuur.

De Germaanse cultuur hv123. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Onderzoeksvraag; welke motieven leidden in de middeleeuwen tot de kruistochten?

Paragraaf 4: De Germaanse cultuur - TL 1

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 5

Werkstuk Geschiedenis Frankrijk in de tijd van het absolutisme

Romeinen. Romeinen. Germanen

Verspreiding Christendom - HV 1. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Tijdvak 1. Prehistorie

De renaissance!! Waarschijnlijk heb je al eens van deze term gehoord bij het bezoeken van museums of tijdens lessen geschiedenis.!

Wim Jurg. De vierde eeuw. of hoe het christendom staatsgodsdienst werd DAMON. JURG, De vierde eeuw.indd :40

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 2

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 1, Griekse Politiek

Samenvatting Geschiedenis De Grieks-Romeinse wereld

Over land en over zee. Veroveraars

GESCHIEDENIS. 1 Vul de legende bij de kaart aan. 0,5. 2 Leg uit in één woord: expansie = 0,5. 3 Wanneer begon de klassieke oudheid?

TIJDLIJN VAN DE MIDDELEEUWEN TIJDLIJN

De Germaanse cultuur hv123. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

- vruchtbaarheidsgodin - Ongeschreven en primaire bronnen (primaire: - uit de hand - uit de tijd zelf) - Prehistorie = voor de geschiedenis

Tijdwijzer. Het begin. Voor en na Christus

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 1 Grieken en Romeinen

Griekenland 336 v. Chr (bij de dood van Philippos van Macedonië ) Alexander de Grote opvolger Philippos van Macedonië. Tijd van Grieken en Romeinen

Tijd van monniken en ridders ( ) 3.1 Leenheren en leenmannen ( ) ( ) Plundering Rome door Alarik in 410, tekening uit de 20 e eeuw

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 2

een zee Sparta Sparta is een stad in Griekenland. Rond 600 voor Christus waren de steden in

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 1 en 2, t/m paragraaf 6

Voorbeelden waaruit blijkt dat de Romeinen de Griekse cultuur bewonderden, zijn:

H2 - DE GRIEKS-ROMEINSE WERELD 1 - HET ONTSTAAN VAN DE POLIS, ATHENE ALS VOORBEELD

4.9. Samenvatting door een scholier 5574 woorden 3 november keer beoordeeld. Geschiedenis. Hoofdstuk 1 Jagers en boeren.

Geschiedenis. Quintie Beerens. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Werkstuk Geschiedenis Oude Grieken. Politiek 4,4. Werkstuk door een scholier 2360 woorden 26 oktober keer beoordeeld.

Klas 1: Grieken en Romeinen

Tijd van monniken en ridders ( ) 3.1 Leenheren en leenmannen ( ) ( ) Plundering Rome door Alarik in 410, tekening uit de 20 e eeuw

Situering in tijd en ruimte

Samenvatting door O woorden 29 juni keer beoordeeld. Geschiedenis. De Romeinen

5,6. Werkstuk door een scholier 1133 woorden 12 oktober keer beoordeeld. Levensbeschouwing. Inhoudsopgave:

Hoofdstuk 2 Sprekend Verleden 2e fase Havo. De Grieks-Romeinse wereld. drs.j.w.swaen historicus

Transcriptie:

Boekverslag door J. 2640 woorden 17 december 2013 6.5 27 keer beoordeeld Vak Methode Geschiedenis Memo 1 De Griekse Democratie Rond 500 v. Christus was het Griekse rijk verdeeld in verschillende poleis. Athene was een zeer belangrijke polis en op het hoogtepunt van haar macht als hoofd van de Delisch-Attische zeebond, een bondgenootschap bestaande uit een aantal poleis die zich hadden verenigd om zich effectiever te kunnen verdedigen tegen vijanden. Deze bond ontwikkelde zich tot een Atheens Imperium. De poleis moesten belastinggeld aan Athene betalen zodat deze de oorlogsvloot in stand kon houden, verder bemoeide Athene zich niet zoveel met de poleis (qua besturing enz.). In Athene was er sprake van een directe democratie, alle inwoners met Atheens burgerrecht mochten rechtstreeks meebeslissen in de volksvergaderingen. Athene was eerder bestuurd geweest door onder andere koningen, aristocratie en tirannen. Nu wilde men dat iedereen zo gelijk mogelijk bleef en probeerde daarvoor te zorgen d.m.v.: Raad van 500: Dagelijks bestuur van 50 mannen die elke maand herkozen werden, met elke dag een andere voorzitter. Volksvergadering: Nam de grote beslissingen, bestond uit alle inwoners met Atheens burgerrecht. Volksjury: Door het lot aangewezen jury, die de rechtsspraak deed. 10 Strategen: 10 generaals die het leger aanvoerden en elk jaar herkozen werden. Ostracisme: Schervengericht, wegstemmen van mannen met teveel macht. In het oude Griekenland waren veel belangrijke filosofen, die allerlei aspecten uit het bestaan onderzochten, van natuur, goed en kwaad tot bestuur. Vooral in de wiskunde boekten de Griekse filosofen veel vooruitgang. Soms wordt de Griekse filosofie beschouwd als het begin van de wetenschap (wat onjuist is, ze bouwden namelijk verder op kennis uit Egypte en Mesopotamië). Enkele belangrijke filosofen waren: Socrates: Ik weet niets, behalve dat ik niets weet. Socrates werd uiteindelijk in 399 v. Christus gedwongen tot het drinken van een gifbeker vanwege zijn kritiek op de goden en de Atheense democratie. Plato: Leerling van Socrates. Dacht na over bestuursvormen en vond dat het bestuur moest bestaan uit wijze en onpartijdige mensen. Hij vond dat (in een democratie) de burgers te wispelturig en te makkelijk te misleiden waren. Aristoteles: Leerling van Plato. Dacht ook na over bestuursvormen en vond dat wel alle burgers een politieke taak hadden maar dat er meer taakverdelingen moesten zijn. Aristoteles richtte zich meer op verzamelen en opschrijven van kennis dan speculeren. Polis: Stadstaat (stad + omringend platteland) die zichzelf bestuurd. Atheens Imperium: Door Athene gedomineerd bondgenootschap tussen verschillende Griekse stadstaten (± 500 v. Christus). Directe democratie: Vorm van bestuur waarbij alle burgers het recht hebben om in een volksvergadering rechtstreeks mee te beslissen over het beleid. https://www.scholieren.com/verslag/80165 Pagina 1 van 6

Atheens burgerrecht: Het geheel van rechten van de vrije inwoners van Athene (voorbehouden aan vrije, volwassen mannen). Aristocratie: Vorm van bestuur waarbij de macht beperkt blijft tot een aantal families (adel). Tiran: Tijdelijke alleenheerser, latere betekenis: hardvochtig heerser. Ostracisme: Het verschijnsel dat Atheense burgers een politicus konden verbannen door hem weg te stemmen ( schervengericht ). Filosoof: Wijsgeer die elementaire vragen stelt over het bestaan en de wereld (natuur, bestuur). Wetenschap: De kritische bestudering van de werkelijkheid in een poging die beter te begrijpen. 2 Het hellenisme Alexander de Grote (356 323 v. Chr.) was een koningszoon uit Macedonië (noordoosten van Griekenland), de zoon van koning Philippus. Philippus had alle Griekse poleis onder zijn heerschappij gebracht en hun praktische autonomie beëindigd. Alexander heeft het hele Perzische Rijk (van West-Turkije, tot Egypte en Afghanistan) veroverd. Hij was zo n goede generaal door een combinatie van persoonlijke eigenschappen en militair inzicht: Doorzettingsvermogen en groot zelfvertrouwen. Goede strateeg met verassende tactieken. Wispelturig, onvoorspelbaar: zijn ondergeschikten waren voortdurend bang om uit de gratie te raken en hiermee dwong Alexander loyaliteit af. Speelde goed in op tradities en cultuur in overheerste gebieden; hij nam bestuursvormen over en stichtte strategisch nieuwe steden, waardoor de Grieken/Macedoniërs en het overheerste volk vermengt zouden raken en zijn rijk uit één geheel zou bestaan. Na de onverwachte dood van Alexander veroverden Alexanders generaals delen van zijn rijk. Er ontstonden enkele grote koninkrijken in Egypte, Azië en Europa, onder Griekstalige heersers, genaamd diadochen (ofwel opvolgers ). Deze diadochenrijken bleven bestaan totdat ze werden ingenomen door de Romeinen (als laatste het Ptolemeïsche rijk in Egypte, 30 v. Chr.). De Griekse beschaving uit deze periode noemen we het Hellenisme. In de Hellenistische periode raakte de Griekse cultuur verspreidt over het hele veroverde gebied en kwamen er een aantal veranderingen: Grieks werd de bestuurstaal Griekse bestuursorganen in steden: Er was geen democratie meer, maar een oligarchie. Er waren nog wel volksvergaderingen e.d., maar die namen geen belangrijke beslissingen meer. Veel steden kregen een Grieks uiterlijk (gymnasia, theaters, rechthoekig stratenplan) Griekse tempels: De Griekse godenwereld raakte ook verspreid. Verspreiding van de Griekse beeldende kunst (beeldhouwwerk, schilderingen). Autonomie: Zelfbestuur, politieke onafhankelijkheid. Hellenisme: De Griekse beschaving na de veroveringen van het (Midden-)Oosten door Alexander de Grote (naar Hellas, Griekse naam voor Griekenland). Oligarchie: Bestuur door een kleine elite. Hegemonie: Overwicht van één land over andere landen. 3 De Romeinse Republiek Het Romeinse Rijk is ontstaan door een aaneenschakeling van gebeurtenissen. De behoefte aan veiligheid en de https://www.scholieren.com/verslag/80165 Pagina 2 van 6

wens van macht en roem stimuleerden de Romeinen om nieuwe gebieden te blijven veroveren. Dit kostte geld en soldaten, maar levende ook belasting, landbouwgrond en slaven op. In de 2 e eeuw na Christus was het Romeinse Rijk op zijn hoogtepunt en omvatte toen het hele middellandse zeegebied, maar ook Brittannië, Nederland en delen van midden Europa hebben te maken gehad met de Romeinen. De Romeinen maakten gebruik van verschillende middelen om hun rijk uit te breiden en het Romeinse Imperium in stand te houden: Diplomatie: Vooral het sluiten van bondgenootschappen met lokale heersers (bescherming in ruil voor gehoorzaamheid en soldaten). Militair geweld: Het Romeinse leger ontwikkelde zich tot een bijna onverslaanbaar beroepsleger. Om het leger snel te kunnen verplaatsen werden overal verharde wegen aangelegd. Stukjes grond die soldaten na de oorlog kregen lagen vaak in overwonnen gebied, zo werd de Romeinse invloed versterkt. Edelmoedige behandeling van overwonnen volken. Soms kregen zij zelfs het Romeinse burgerrecht, wat aanzien en voorrechten gaf. De Romeinen hoopten dat de volken zich op deze manier niet meer zouden verzetten. Een verschil tussen het Romeinse Rijk en andere grote rijken is dat het Romeinse rijk jarenlang is geregeerd door magistraten. Tot de 1 e eeuw voor Christus was Rome dus een republiek. Deze republiek had verschillende onderdelen: Senaat: Permanente vergadering van ± 300 leden, afkomstig uit de betere families. De senaat nam de belangrijkste besluiten. Consuls: 2 mannen uit de senaat, door de senaat gekozen. Er waren 2 consuls zodat niet 1 man alle macht zou krijgen. De consuls konden elkaar dwarsbomen d.m.v. een veto. Ze hadden de hoogste burgerlijke en militaire macht. 2 Volksvergaderingen: Bestonden alle inwoners met Romeins burgerrecht, zij keurden uit naam van het volk de wetsvoorstellen van de senaat goed. 10 Volkstribunen: Zij onderzochten namens het lagere volk (zonder stemrecht) of de besluiten voldeden aan de wet. Er was een strijd tussen de Patriciërs (regerende klasse) en de Plebejers (gewone burgers). Sommige rijke Plebejers wilden ook inspraak in het bestuur. Uiteindelijk werden de twee groepen in 367 v.c. vrijwel aan elkaar gelijk gesteld en konden ook plebejers hoge ambten vervullen. Er kwam een nieuwe elite die bestond uit nobiles (edelen) en optimaten (de besten). De macht van de elite werd versterkt door het verschijnsel patronage. Dit hield in dat een machtig man (de patroon) zich omringde met afhankelijke burgers van lagere afkomst (de cliënten). In ruil voor allerlei gunsten brachten de cliënten tijdens de volksvergadering hun stem uitbrachten zoals de patroon dat wilde. In de praktijk bleek het moeilijk zo n groot rijk te besturen en sommige mannen werden zo machtig dat zij de senaat konden passeren en in feite alleen (of met een besloten groepje) regeerden. Romeinse Rijk: Het rijk rond de Middellandse Zee en in grote delen van Europa en het Midden-Oosten dat werd bestuurd vanuit Rome. Imperium: Opperheerschappij, wereldrijk, een benaming voor een groot rijk, zoals het Romeinse keizerrijk. Romeins burgerrecht: Voorrechten die burgers van het Romeinse Rijk hadden, zoals het recht op een eerlijk proces. Romeinse Republiek: Het Romeinse Rijk in de tijd dat dit werd geleid door de senaat (voor de machtsovername door Augustus). Magistraat: Bestuurder die tijdelijk een niet-erfelijk overdraagbare functie vervult. Senaat: Het voornaamste bestuurlijke orgaan van de Romeinse Republiek. Consul: Het hoogste ambt in de Romeinse Republiek; de twee consuls werden jaarlijks gekozen uit de senaat en waren verantwoordelijk voor het burgerlijke en militaire bestuur. https://www.scholieren.com/verslag/80165 Pagina 3 van 6

Volkstribuun: Vertegenwoordiger van het lagere volk in de Romeinse Republiek, die het recht had om besluiten van de senaat en magistraten tegen te houden. Patriciërs: Lid van de regerende klasse in de vroege Romeinse Republiek. Plebejers: Lid van het vrije, stemgerechtigde volk (plebs) in de vroege Romeinse Republiek. Patronage: Het verschijnsel dat een machtige man (de patroon) burgers van lage afkomst (zijn cliënten) beschermt in ruil voor politieke steun. 4 Het Romeinse Keizerrijk De laatste 2 eeuwen v.c. waren er veel burgeroorlogen in de Romeinse Republiek. Uiteindelijk viel deze toen Julius Caesar de macht greep en zichzelf benoemde tot dictator. Julius Caesar werd in 44 v.c. vermoord, zijn achterneef Octavianus was zijn opvolger (later Augustus, de Verhevene ) de Romeinse Republiek was het Romeinse keizerrijk geworden. Gevolgen van dit bestuur: Negatief: Alle belangrijke beslissingen worden genomen door 1 persoon, dit kan leiden tot een wreed en meedogenloos bestuur. Bloedige strijd om opvolgingen. Positief: Pax Romana Besluiten werden sneller en efficiënter doorgevoerd. De meeste mensen schikten zich gemakkelijk onder de nieuwe bestuursvorm. Maar sommige mensen waren boos dat de Republiek ten einde was. Om hen tevreden te houden lieten de keizers de meeste republikeinse instellingen een functies (zoals de senaat) voortbestaan, alleen hadden deze bijna geen macht meer en werden de hoge functies vervuld door vriendjes van de keizer. Mensen uit de vroegere senaat kregen vaak erebaantjes om hun verzet af te breken. Overal in het Romeinse Rijk werden zowel politieke als culturele veranderingen verspreid. De Romeinse leefwijze was sterk beïnvloed door de Grieken, daarom spreken we ook wel van de Grieks-Romeinse cultuur of de klassieke cultuur. Niet overal maakten de veranderingen even grote indruk, het oosten van het Romeinse Rijk (Griekenland, Turkije en het Midden-Oosten) was namelijk al erg ver ontwikkeld terwijl het westen (bewoond door boerenvolkeren als Kelten en Germanen) nog niet eens het schrift ontwikkeld hadden. Maar ook die gebieden werden snel geromaniseerd; men ging er toga s dragen, latijn leren en tempels bouwen om Romeinse goden in te vereren. Dictator: Alleenheerser. Keizerrijk: Een rijk dat bestuurd wordt door een keizer. Pax Romana: Romeinse vrede, een periode van rust in het Romeinse Rijk (27 v.c. 180 n.c.). Klassieke cultuur: Grieks-Romeinse cultuur of beschaving, ook wel Klassieke Oudheid. Germanen: Boerenvolken in Midden-Europa, die daar in stamverband leefden. Romanisering: Het verschijnsel dat niet-romeinse culturen, zoals de Keltische en de Germaanse, elementen uit de Romeinse cultuur overnemen. https://www.scholieren.com/verslag/80165 Pagina 4 van 6

5 Joden en christenen De religie van de Romeinen was niet het enige geloof wat rond die tijd heerste; ook het Jodendom was actief. Een paar verschillen tussen het Jodendom en de Romeinse religie: Het Jodendom is monotheïstisch (maar één god, i.p.v. polytheïsme). Jeruzalem was het religieuze centrum van het joodse volk. In het Jodendom waren er heilige boeken, bestaande uit door de eeuwen heen verzamelde heilige teksten, deze teksten zouden in het Christendom het Oude Testament worden. In het Jodendom waren er bepaalde religieuze voorschriften (zoals besnijdenis van mannen, het verbod op het eten van bepaald voedsel, bv varkensvlees). Omdat de joden erg verspreid over de wereld woonden waren er ook verschillende opvattingen onder de joden over de beste manier om hun god te vereren. Wel dachten de meeste joden dat er ooit weer een nieuwe Messias (joodse koning) op zou staan. Toen Jezus Christos ( Gezalfde, in het Grieks) zich aandiende dachten een groot deel van de joden dat hij de Messias was. Uiteindelijk werd Jezus door tegenstanders, die niet geloofde dat hij de Messias was, gekruisigd. In afwachting van de verwachte herrijzenis van Jezus probeerde men zoveel mogelijk mensen tot het Christendom te bekeren. Paulus zorgde ervoor dat de typisch joodse religieuze voorschriften werden afgeschaft, zodat ook buitenstaanders Christen konden worden. Dit scheidde het Christendom definitief van het Jodendom. In het begin was het Christendom nog zeer klein, maar door een goede organisatie van de christelijke kerk breidde het zich snel uit. Er werden functies aangesteld als die van de priesters, bisschop en de paus. Deze leiders belegden af en toe vergaderingen: concilies. Tijdens deze vergaderingen werden besluiten genomen als welke teksten er in het Nieuwe Testament zouden komen, wat Jezus nou eigenlijk was geweest (ze kwamen uit op een trinitas; god is de Vader, Zoon en Heilige geest ineen). Dit trinitas besluit werd niet overal geaccepteerd, de aanhangers van het arianisme bleven erbij dat Jezus een mens was en dus niet tegelijkertijd een god kon zijn. Eerst trokken de Romeinen zich niet veel aan van de christenen, maar toen deze opstandig bleken te zijn leidde dit vanaf de tijd van keizer Nero tot regelmatige christenvervolgingen. Omdat de gestorven christenen van deze vervolgingen als martelaren en helden werden gezien hadden ze niet veel succes en bleef het Christendom groeien. Keizer Constantijn de Grote stelde in 313 n.c. het Christendom gelijk aan andere religies. Keizer Theodosius stelde in 392 het Christendom zelfs als staatsgodsdienst in. Jodendom: Monotheïstische godsdienst van de joden gebaseerd op de boeken van de Hebreeuwse Bijbel ( in de christelijke Bijbel het Oude Testament). Monotheïsme: Het geloof in één god. Oude Testament: Onderdeel van de Bijbel met heilige joodse geschriften. Christendom: Monotheïstische godsdienst die het geheel van christelijke waarheden, voorschriften en gebruiken omvat en die is gebaseerd op de boeken van het Oude en Nieuwe Testament. Concilie: Vergadering van de christelijke kerk waarin besluiten worden genomen over de juiste interpretatie van de christelijke leer. Nieuwe Testament: Onderdeel van de Bijbel met de geschriften over het leven van Jezus Christus en het ontstaan https://www.scholieren.com/verslag/80165 Pagina 5 van 6

van het Christendom (waaronder de vier evangeliën). Arianisme: Stroming binnen het christendom waarvan de aanhangers geloofden dat Jezus Christus een mens was en niet tegelijkertijd God. Staatsgodsdienst: Een godsdienst die is voorgeschreven voor iedereen die voor de staat werkt. 6 Het einde van het Romeinse Rijk Doordat het Romeinse Rijk zo groot was geworden was het bijna onmogelijk te besturen en te beschermen, met tot gevolg dat er regelmatig plunderingen plaats vonden. Uiteindelijk werd het Romeinse Rijk door Keizer Theodosius I verdeeld in twee delen: Het West-Romeinse Rijk en het Oost-Romeinse Rijk. Het probleem van het West-Romeinse Rijk was de keizers ook deze helft steeds minder goed bij elkaar wisten te houden, er was verdeeldheid aan de top en binnen het Rijk was er sprake van volksverhuizingen. In 476 kwam het grotendeels uit Germaanse huurlingen bestaande Romeinse leger in opstand onder leiding van Odoaker. Odoaker zette de keizer af en riep zichzelf tot heerser uit, maar deed afstand van de keizerstitel. Hierdoor was alleen in het Oost-Romeinse Rijk in de hoofdstad Constantinopel nog een keizer. Het Oost-Romeinse Rijk, ook wel Byzantijnse Rijk bleek sterker dan het West-Romeinse Rijk, dit kwam onder andere door de bloeiende economie. Keizer Constantijn besloot in 330 n.c. Byzantium (later: Constantinopel) de hoofdstad te maken in plaats van Rome. Constantinopel was ook de hoofdstad van het Christendom, de Hagia Sophia was de grootste kerk ter wereld en de patriarch (christelijk leider) was net zo machtig als de Paus in het Westen. Doordat er onderlinge strijd om macht was binnen de kerk ontstonden er allerlei verschillende christelijke leren. Dit leidde er uiteindelijk toe dat in 1054 een deel van de kerken zich afscheidde van de Paus en zich orthodox ( volgens het ware geloof ) noemden. Deze scheiding wordt ook wel het oosters schisma genoemd. Het Oost-Romeinse Rijk slaagde erin zich staande te houden, ook al zorgde Keizer Justianus I in de 7 e eeuw voor een zware nederlaag tegen kalief Omar I waarbij het Rijk grote stukken land af moest staan. Het Oost-Romeinse Rijk heeft bestaan tot 1453, toen slaagde de Turkse sultan Mehmet II erin Constantinopel in te nemen. West-Romeinse Rijk: Het westelijke Latijn-sprekende deel van het Romeinse Rijk, na 395 definitief afgescheiden van het Oost-Romeinse Rijk. Oost-Romeinse Rijk: Het oostelijke Grieks-sprekende deel van het Romeinse Rijk, na 395 definitief afgescheiden van het Oost-Romeinse Rijk. Volksverhuizingen: Het verschijnsel dat grote bevolkingsgroepen (met name Germaanse stammen) in de 4 e en 5 e eeuw n.c. het Romeinse Rijk introkken of daarbinnen een andere woonplaats zochten. Byzantijnse Rijk: Alternatieve benaming van het Oost-Romeinse Rijk. Orthodox: Letterlijk volgens de ware leer, aanduiding voor de christelijke kerken in het Oost-Romeinse Rijk na het oosterse schisma in 1054. Oosters schisma: De breuk in 1054 tussen het christendom onder leiding van de paus in Rome en het orthodoxe christendom in het Oost-Romeinse Rijk. https://www.scholieren.com/verslag/80165 Pagina 6 van 6