VRAGEN (Q) & ANTWOORDEN (A)



Vergelijkbare documenten
PLATOS colloquium 2013 Het gebruik van modellen in een veranderende samenleving

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Het managen van weerstand van consumenten tegen innovaties

In deze presentatie: algemeen beeld uit startbijeenkomst, online enquête en alle gesprekken op locatie overeenkomsten en aanvullingen op het Tourteam

Trendbreuk in mobiliteitsontwikkeling. Ben Immers Jan van der Waard

Werkconferentie agenda omgevingsvisie Limburg

Het succes achter BI Centraal Boekhuis. Computable Business Intelligence Seminar 24 april 2008

The feasibility and impact of the transition to electric mobility in the Randstad Van Wee (TUD, VU, RUG)

Trendbreuk? Netto kwantitatieve opgave Wonen Bedrijventerreinen 18 (+30) ha 156 ha. (gemeentelijk + privaat)

Afstudeeronderzoek van E. van Bunningen BSc (Het volledige Engelstalige onderzoeksrapport kunt downloaden via deze link)

Overzicht presentatie. bereikbaarheid: Aanleiding: Duurzaamheidsverkenningen-2. Indicatorenset voor duurzaam ruimtegebruik

Wegen gebouwd op achterhaalde groeiscenario s auteur: Huib van Essen, CE Delft

Evalueren van projecten met externen Kennisdocument Onderzoek & Statistiek

Inhoud presentatie. Netwerkanalyse Ring Utrecht Wat levert het op? 1. Achtergronden Netwerkanalyse Utrecht. 1. Achtergronden Netwerkanalyse Utrecht

Sessie Verstedelijking en Mobiliteit => Onderdeel Mobiliteit. provincie Zuid-Holland

Wat wordt de Randstad er beter van?

Gesprek voeren met degene in de vestiging die verantwoordelijk is voor ICT zaken.

Verstedelijking & Infrastructuur Ruimteconferentie 2013

Meer bereiken door ruimtelijk inrichten 9 maart 2016

Rotterdam- Alexander. Bereikbaarheid in. Bereikbaarheid en verbetering leefomgeving! Samen aanpakken. Meedenken?

Graag maak wij van de gelegenheid gebruik om u op de hoogte te brengen van de recente ervaringen en ontwikkelingen bij De Regiecentrale.

Marleen van de Westelaken Vincent Peters Informatie over Participatieve Methoden

April Effecten van salderen tussen handhavingspunten

SMART MOBILITY: INNOVATIES IN STEDELIJKE MOBILITEIT. ir. Bart Vuijk

Incore Solutions Learning By Doing

Workshop Afstemmen van ruimte en mobiliteit 23/11/15. Technologische innovatie

(Bijdragenr. 82) Dynamisch voetgangersmodel

Strategische Personeelsplanning

Drechtsteden en de BARgemeenten

Smart Industry. KvK Ondernemerspanel onderzoek

KNMI next klimaatscenario s. Bernadet Overbeek Gé Verver

REISINFORMATIE- DIENSTEN

: 20 juni 2008 : Hernieuwde aanvulling op ons advies over de Hoofdlijnennotitie Drieluik Ons kenmerk : PAL 2008/018 Aantal pagina's : 2

Cloud Computing, een inleiding. ICT Accountancy & Financials congres 2013: Cloud computing en efactureren. Jan Pasmooij RA RE RO: jan@pasmooijce.

TNO draagt bij aan de oplossing van verschillende complexe maatschappelijke vraagstukken op terreinen als energievoorziening, watermanagement,

Potentieanalyse voor een waterstoftankstation gericht op zwaar vervoer in Izegem

Inventarisatie evaluaties stedelijk verkeersmanagement

Programma. Welkom Inleiding WLO Presentatie WLO Aanbieding rapport Reactie Minister van IenM Tijd voor vragen Afronding. #wlo

DE TOEKOMST VAN PARKEREN

Sociaaleconomische Toekomstscenario s

Bloemen uit Brabant. Spreker: Gerd de Kruif Datum: 30 oktober 2014

Monitoring tevredenheid en gebruik Nulmeting onder bewoners. Zomer 2014

FIETSSTRATEN DE DOODSTEEK VOOR DE MIDDENSTAND? Kees van Ommeren Renee van der West Decisio

Workshop Scenariodenken 16 oktober uur

Inrichting Gezonde Openbare Ruimte. Jessica Oude Sogtoen Mieke Zijl Johan de Jong

Pallas Advies. Bedrijfsinformatie

Advies van de commissie van economische deskundigen over de CPB studie Economisch optimale waterveiligheid in het IJsselmeergebied *

Beleidsdoorlichting Luchtvaart. Verslag onafhankelijke deskundige

Een Positief. leer en leefklimaat. op uw school

Sociale media in Nederland Door: Newcom Research & Consultancy

Onderzoeksdocument. Creatieve Bloeiplaats

WHITEPAPER NIEUWE HARDWARE? LET OP UW ORACLE LICENTIES EN VOORKOM FINANCIËLE GEVOLGEN. Hardwarevirtualisatie en licenties

Rondweg-Oost N233 Maatregelen treden 3 Um 5 Ladder van Verdaas

Toepassing van de ladder in Provincie Zuid-Holland

Nieuwe KNMIklimaatscenario s. Janette Bessembinder e.v.a.

Op wat voor manier bent u de afgelopen maand in contact gekomen met HorSense? (meerdere opties mogelijk) Anders, namelijk.

Transportinnovaties en ruimte: uitdagingen en dilemma s

Hoe maak je interessante tweets?

Perspectief op de nationale omgevingsvisie en grondbeleid. Jaar van de Ruimte VvG congres 12 november Nathalie Harrems

STAPPENPLAN: ONTWIKKELEN VAN VRAAGGERICHTE MODULAIRE ZORG EN DIENSTVERLENING

Samenvatting. Over het gebruik van visuele informatie in het reiken bij baby s

Factsheet Verkeer. 1. Inleiding. 2. Ambities. Definities, bestaande wetgeving en beleid

Trendsportal Slimme mobiliteit voor morgen

Business case Digikoppeling

DE STURING OP RUIMTELIJKE KWALITEIT IN DE ONTWIKKELING VAN NIEUWBOUWWIJKEN. 22 juni P5 - Roelof Achterveld

Integrale brandveiligheid o Integraal: voltallig, geheel => allesomvattend o Allesomvattende brandveiligheid BIO: bouwkundig, installatietechnisch, or

Flor Avelino, Transitieschets Transportpreventie A15

Samen Ontwikkelen. Stuurgroep Nationaal Landschap Groene Hart i.o. 19 september 2012 / concept

bedrijfsfunctie Harm Cammel

Resultaten Onderzoek September 2014

Vernieuwing geeft méér waarde aan medezeggenschap

Beleving en waardering van infra en gebied

ONDERWIJSONTWIKKELING - ACTIVERENDE DIDACTIEK

Stedelijke transitie: uitdagingen vanuit mobiliteit

Gedrag in mobiliteitsbeleid

Ik ga het niet doen, en mijn mensen ook niet!

Doe de poll via the Live App

Het plannen en ontwerpen van mobiliteit

Computercommunicatie B: Informatiesystemen

OOSTKAMP /03/2019 1

MKBA Rotterdamse Klimaatadaptatie Strategie. Rotterdam, november 2012

Reserve Ontwikkelingsprojecten Spelregels. Gemeente Albrandswaard

Het schatten van een kansverdeling uit een rij met data.

Automobiliteit in de stadsregio in 2030: Verkenning van de bandbreedte

Evaluatie Kennissessie met en bij Philips Healthcare 25 november 2014

De informatiebehoefte van mobiliteitsbeleid

Dillema s kunnen niet in een keer worden opgelost en voor de meeste is er niet een oplossing maar verschillende oplossingen.

Adviescommissies VA & EV MRDH

TRENDS IN PARKEREN. Parkeervak Chris Hottentot (ANWB) en Frans Bekhuis (CROW)

Beter Benutten ITS. Landelijke inventarisatie regionale knelpunten en oplossingsrichtingen voor C-ITS (connected & coöperatief) CONCEPT

Enqueteresultaat: Denk met ons mee! Data

Inleiding opleidingsmodule Energie besparen en duurzame mobiliteit

Whitepaper Hybride Cloud Met z n allen naar de cloud.

Zeven uitgangspunten voor ehealth diensten voor patiënten

Extra oefenopgaven Deel 1

Slimmer naar Scheveningen

R Land e bouw sultaten per thema

Overleg CO2 normering voertuigen

Event menu Minigids event app

Duurzame verstedelijking. Gastcollege Saxion Hogeschool 28 november 2012

Transcriptie:

VRAGEN (Q) & ANTWOORDEN (A) Supernetwerk/Molin Q: Supernetwerken gebruiken voor locatiekeuze van activiteiten A: Ja, de keuze voor locaties voor bepaalde activiteiten door individuen wordt meegenomen. Q: In hoeverre en op welke wijze wordt de beschikbaarheid en de ruimtelijke geschiktheid van de potentiële locaties meegenomen? A: Het model wordt in eerste instantie ontwikkeld om uitspraken te doen over de mate waarin bereikbaarheid verandert als vervoersnetwerken beter onderling en met activiteitenlocaties worden gesynchroniseerd. Hiervoor wordt een nieuwe maat voor bereikbaarheid ontwikkeld, die gebaseerd is op het gemak waarmee individuen en groepen van individuen activiteitenprogramma s kunnen uitvoeren. Het model kan dus uitspraken doen over de geschiktheid van potentiële locaties in termen van bereikbaarheid. De vraag of deze locaties ook beschikbaar zijn wordt meegenomen in de ontwikkeling van de geïntegreerde landgebruik en vervoerscenario s. Het ligt voor de hand om die scenario s zo realistisch mogelijk te maken door hierin alleen die locaties op te nemen die ook beschikbaar zijn. Q: Rubuustheid van netwerken te meten, te testen? Ook multimodaal? A: Het model gaat uit van multimodale netwerken en kan uitspraken doen over de effecten van bepaalde ingrepen in landgebruik en vervoersnetwerken op bereikbaarheid. Robuustheid van netwerken kan worden onderzocht door een situatie waarin gebruik kan worden gemaakt van een bepaalde link (of meerder links) in het netwerk te vergelijken in termen van bereikbaarheid met een situatie waarin geen gebruik kan worden van die link(s). Zo kan bijvoorbeeld worden onderzocht welke gevolgen een ernstige verstoring in een of meerdere treinlinks heeft en hoe bepaalde ingrepen in het systeem die gevolgen kunnen beperken (bijvoorbeeld door betere ICT-voorzieningen in te bouwen die telewerken mogelijk maken of door additionele buslinken in te bouwen). Q: Hoe houd je rekening met verschillende doelgroepen/lifestyles? A: In principe is het model gebaseerd op individuele representaties. In de dataverzamelingen waarop de modellen zullen worden gebaseerd, zullen we uiteraard alles dat ons vermogen ligt doen om een zo representatieve mogelijke afspiegeling van de populatie te verkrijgen. Dat betekent automatisch dat de verschillende doelgroepen en lifestyles in verhouding zijn gerepresenteerd in de modellen. Q: Houd je ook rekening met mogelijke veranderingen in behoeften? A: De parameters in het te ontwikkelen modellen zullen worden gebaseerd op de voorkeuren en de keuzes die mensen in deze tijd maken en dus zijn gebaseerd op de huidige behoeften. Hoe deze behoeften zullen veranderen in de toekomst, is niet te voorspellen. Wel zou je in principe scenario s kunnen opstellen, waarin je aannames maakt over veranderende behoeftes. Dit zou kunnen worden doorvertaald naar andere waarden voor modelparameters. Onder die aannames zou je kunnen onderzoeken hoe resultaten gaan verschillen. Vooralsnog valt dit buiten het bestek van ons programma. Q: Stem je af met programma Ingo Hansen? A: Uiteraard. Q: Hoe verhoudt je werk zich tot wat in Next Generation Infrastructure gebeurt? A: Voor zover ik ermee bekend ben, wordt in NGI vooral gekeken naar de betrouwbaarheid in vervoersnetwerken, althans binnen het personenvervoer. Ons programma is breder in de zin dat ook kijken naar de synchronisatie van activiteitenlocaties en vervoersnetwerken. Dus wij gaan ook onderzoeken welke effecten veranderingen in landgebruik hebben op de bereikbaarheid. Duurzamer goederenvervoer/tavasszy Q: Richt je je ook op de governance-aspecten (orgware); hoe krijg je het voor elkaar dat de informatie wordt gedeeld? A: Ja, dat gebeurt in een van de deelprojecten (over stedelijke distributiemodellen). Q: Zijn er genoeg data beschikbaar om toepasbare kennis te ontwikkelen? (Het modelleren van

gedrag begint bij het beschrijven van het nu.) A: Beschikbaarheid van data is een groot probleem; daarom doen we nu juist dit onderzoek. Dit leidt deels tot nieuwe data en tot schattingen waar data ontbreken. Q: In hoeverre zijn internationale ontwikkelingen (o.a. standaarden, techniek) van invloed op de voor Nederland bedachte oplossingen? A: Ja, dat is een randvoorwaarde waar we rekening mee houden. Q: Houd je ook rekening met veranderende omstandigheden, en zo ja hoe? A: De modellen worden ontwikkeld om het effect van veranderende economische en logistieke omstandigheden op het goederenvervoer te berekenen. Q: Hoe houd je rekening met de grote differentiatie in gebruikers? A: Ik neem aan dat deze vraag draait om de diversiteit aan gebruikersgroepen in het goederenvervoer; de modellen houden rekening met variaties in voorkeuren tussen verladers en logistieke dienstverleners. Q: Hou je rekening met mogelijke veranderingen in de behoeften van gebruikers? A: Zeker (zie vorige vraag); deels is hierover wel kennis van buiten nodig; de modellen voorspellen niet op alle fronten veranderingen in gebruikersbehoeften. Recreatief verkeer/van Wee (Maat) Q: Hoe organiseer je een gevoel van urgentie van het onderzoeksprobleem? A: Inderdaad zijn velen geneigd het belang van recreatie te onderschatten; dat is voor ons een belangrijk punt van aandacht. Q: Kijk je ook in internationaal perspectief, bijvoorbeeld groei luchtvaart, toenemende recreatie in (of uit) opkomende economieën (China)? A: Luchtvaart groeit met name in de recreatiesector en er zijn allerlei substitutie-effecten te verwachten. Q: Ook aandacht voor buitenlandse toeristen? A: Nee, die vallen niet binnen de kaders van dit onderzoek (we enquêteren geen binnenkomende reizigers). Q: Is op de MLT nog wel een goed onderscheid te maken tussen verplaatsingsdoelen? (werk- en privégrenzen vervagen steeds meer) A: Menselijk gedrag dient bestudeerd te worden vanuit de activiteiten en niet meer vanuit locaties: werken kan thuis en zelfs op het vakantieadres, werkreizen worden gekoppeld aan korte vakanties, etc. Q: Worden effecten van veranderende leefstijlen in het onderzoek betrokken? A: Ja, leefstijlen zijn meer dan voor enig andere activiteit bepalend voor de hoeveelheid en de invulling van de vrije tijd. Q: Rol recreatiebedrijven? A: We bestuderen niet de recreatiebedrijven zelf, maar wel de invloed die ze hebben op huishoudens. Q: Samenwerking met NRIT en Kenniscentrum Recreatie? A: Zeker, we zijn primair deskundig op mobiliteitsterrein en willen graag gebruik maken van de recreatiekennis van anderen. Q: Probeer goed zicht te krijgen op de groei van het vliegverkeer door recreatiegedrag. A: Zeker, zie ook de tweede Q&A. Q: Neem je ook verschillende omgevingsscenario s in ogenschouw? (Differentiëren in aannames rondom veranderende omstandigheden.) En hoe kom je aan de aannames daaromtrent? A: Deels zullen we de WLO-scenario s gebruiken, maar met name in project 3 willen we een forse stap verder gaan. Waarschijnlijk op basis van literatuur en expert interviews. Q: Houd je ook rekening met verschillende doelgroepen/lifestyles (en mogelijke veranderingen in hun behoeften)? A: Jawel, zie Q&A hiervoor. Q: Sommige vormen van recreatie zijn gebaat bij onbereikbaarheid om ze duurzaam te houden.

A: Mee eens. Slimmere reisinformatie/timmermans Q: Hoe houd je rekening met verschillende doelgroepen (inclusief mogelijke veranderingen in hun behoeften)? A: Ja, we maken onderscheid op harde (demografische) kenmerken en ook op attitudes. Q: Hoe houd je rekening met veranderende omstandigheden (in de toekomst)? A: Met veranderende omstandigheden houden we alleen rekening voor zover we daar op de relatief korte termijn inzicht in kunnen hebben. Q: Van reisinformatie naar individuele slottoewijzing en optimale prijsbepaling ruimtegebruik en infra-gebruik. A: Ja, het gaat misschien wel een beetje die kant uit, maar wij houden de adviezen wat globaler. Integrale strategieën/hansen Q: Denk aan OV-bureau Randstad als te betrekken partij. A: Daar zullen we naar kijken; de contacten zijn er (indirect) al. Q: Kijk ook naar de mobiliteit per vliegtuig, anders kan je het landtransport in 2030 niet meer doorgronden. A: Vliegverkeer nemen we mee voor zover het gaat om de herkomstlocaties/bestemmingen Schiphol en Rotterdam (mogelijk ook kleinere vliegvelden) Q: Wat is de relatie met Supernetwerken (Molin) en TRISTAM (Timmermans)? A: We zullen nog goed moeten kijken naar de onderlinge samenhang en mogelijke samenwerking. Molin gaat meer in op activiteitenpatronen; wij gaan meer in op verkeerseffecten en capaciteitstoetsen van netwerken, dus we vullen elkaar in zekere zin aan. Q: Kijk je ook hoe de bestaande infra kan worden geoptimaliseerd (welke verbeteringen kunnen worden doorgevoerd)? Q: Neem je ook de kostenkant mee (immers bij infra-investeringen worden de kosten tegen de baten afgewogen)? Q: Ga je ook onderscheid maken in verschillende doelgroepen/lifestyles? Q: Hou je ook rekening met mogelijke toekomsten veranderingen in behoeften en omstandigheden? Beprijzing/Verhoef (Knockaert) Q: Vraag je je af of het wel handig is om beprijzing in één keer te implementeren? Kijk je ook naar alternatieven, zoals fasegewijs invoeren? A: Ja, daar zullen we ook naar kijken; het is zelfs een van de centrale vragen van het programma. Q: Houd je ook rekening met de psychologische component in afwegingen, zoals o.a. door Henriëtte Prast naar voren wordt gebracht? A: Ja, de groep verkeerspsychologen van de RUG (Linda Steg) doet ook mee en kijken juist daar naar. Q: Zijn de bestaande modellen niet al satisfying? Ligt de grootste omissie niet daarbuiten? A: Het modelleringswerk bouwt voort op bestaande modellen en verbetert deze op punten waar dat toch nog wenselijk lijkt. Hierbij gaat het onder meer om de modellering van interacties tussen auto en OV, en tussen verkeer en stedelijke structuur. Maar ook zaken als implementatietrajecten (huidige modellen vergelijken juist mogelijke end states, niet het traject daar naar toe) en strategische interacties tussen (zowel publieke als private) weg- en OV-aanbieders zijn in bestaand modelleringswerk veelal afwezig of onvoldoende gemodelleerd. Q: In hoeverre wordt ook beprijzing van parkeren (c.q. de effecten daarvan) meegenomen? A: Parkeren is geen expliciet thema in dit project. Bestaande parkeertarieven kunnen worden

meegenomen, en eventueel ook de inzet van parkeertarieven als strategisch instrument. Volledige modellering zou ook naar ruimtelijk zoekgedrag en cruising van parkeerders kijken; daar voorziet dit project niet in (afbakening). Q: Ga je ook onderscheid maken in verschillende doelgroepen/lifestyles? A: Bij de analyse van acceptatie en gedragseffecten voorzien we zeker segmentatie naar verschillende groepen. Q: Hoe operationaliseer je bestuurlijke onzekerheid en hoe wordt dat verwerkt? A: Bestuurlijke onzekerheid komt aan bod bij het deel waar gekeken wordt naar de effecten van informatie (verminderen van onzekerheid) op attitudes van stakeholders. Daarnaast wordt in het deel waar strategische interacties tussen actoren worden gemodelleerd, expliciet gekeken naar strategieën in functie van verwachtingen omtrent strategieën van andere actoren (zoals (lokale) overheden). Q: Houd je al rekening met mogelijke veranderende omstandigheden en behoeften waardoor ook het keuzegedrag zal veranderen? A: Deels worden dat soort veranderingen juist geëndogeniseerd, zodat een mutuele relatie ontstaat. Exogene omstandigheden nemen we in principe als gegeven, maar hier verwacht ik dat we middels gevoeligheidsanalyses wel aan tegemoet zullen kunnen komen. Het voorstellen van exogene omstandigheden is geen onderdeel van het project. Q: Leg je ook verbanden met andere DBR-programma s zoals TRISTAM, en zo ja, hoe? A: Ja; TRISTAM is een goed (op inhoudelijke gronden) maar ook makkelijk voorbeeld omdat daar de teams deels overlappen (Van Wee, Verhoef) zodat samenwerking (bijvoorbeeld tussen AIO s) informeel makkelijk te realiseren is en waar wenselijk ook zal worden benut. Verder verwacht ik dat we middels bijeenkomsten met de PC en seminars goed op de hoogte zullen blijven van ontwikkelingen in andere projecten en mogelijkheden tot samenwerking. Klimaatscenario s en ruimte/dijst Q: Wordt er ook gekeken naar de consequenties voor de fysieke infrastructuur, bijvoorbeeld type asfalt, spoorrails e.d.? A: Tot op zekere hoogte. Q: Neem je ook de waterplannen in ogenschouw (ruimtelijke ordening als gevolg van de wateropgave)? A: Water en groen zijn bepalende elementen voor het weer, dus die elementen nemen we wel mee. Q: Ga je alleen in op de ruimtelijke ordening of ook op de specifieke inrichting (hardware, software, orgware) ervan? A: Iets als compact bouwen of juist niet heeft ook invloed, dus ruimtelijke inrichtingsvraagstukken nemen we mee. Q: Houd je ook rekening met (mogelijke) veranderende omstandigheden, en zo ja hoe? A: We kijken naar leeftijdsgroepen en cultuurverschillen (autochtoon/allochtoon) en verder is het lastig om gedrag in 2030/2040 te voorspellen. Q: Leidt het onderzoek tot andere ruimtelijke inrichtingsprincipes en concepten? A: Ja dat is zeker mogelijk. Hoewel het eerder voor de hand ligt dat bekende ruimtelijke ordeningsprincipes zoals compact bouwen aan klimaatveranderingen aangepast moeten worden. Algemeen/DBR-breed Q: Hoe maak je de projectie naar 2040 onderling consistent (is er een gemeenschappelijk beeld)? En waar hou je bewust wel en een rekening mee (vergrijzing, toename internationale vraag enz.) A: We zouden onderling wel afspraken kunnen maken over het gebruik van dezelfde scenario s (WLO). Q: Aandacht voor de verschillen tussen de programma s (in aannames, uitgangspunten, etc); dit levert zeker voor beleid waardevolle discussiepunten op. A: In de onderlinge discussies moet hier zeker aandacht voor zijn. Q: Is er een breder communicatieplatform voorzien op internet, bijvoorbeeld via LinkedIn?

A: Dat is nog niet voorzien, maar daar zullen we over nadenken. Er zijn ook al bestaande netwerken/communities, en de vraag is hoe je die kunt gebruiken. Een andere gedachte is om data ter beschikking te stellen voor iedereen die hierin interesse heeft. Q: Hoe passen de volgende onderwerpen in de zeven programma s? Winkelgedrag online <-> winkelcentra (substitutie tussen personen- en goederenvervoer)? Trend naar de toekomst: winkelen is recreatie Verandering interactie ruimte netwerk mobiliteit A: (Dijst) Vanuit klimaat- en weersveranderingen kan de betekenis van op afstand winkelen of werken, toenemen. Hiermee kunnen de betrokkenen wellicht hogere temperaturen en neerslag op bepaalde dagen vermijden.