AOS docentonderzoek bijeenkomst 2 Onderzoeksdoel en -vragen Rian Aarts & Kitty Leuverink
Bron: Baarda, B. (2014) Dit is onderzoek!
Inhoud bijeenkomst 2 Praktijkprobleem bespreken Onderzoeksdoel formuleren Onderzoeksvragen (hoofdvraag met deelvragen) formuleren
Praktijkonderzoek: Waar moet je rekening mee houden? 1. Opbrengst 2. School als onderzoekscontext 3. Eisen aan praktijkonderzoek 4. Begrippen die je gebruikt in je onderzoek
Opbrengst Bron: APS. (z.j.) Activiteitenwaaier een onderzoekende leraar.
School als onderzoekscontext Niveau praktijkonderzoek: - micro: eigen onderwijs - Lezen: leuk en leerzaam. Een onderzoek naar leesplezier bij Engelse teksten onder leerlingen 6-vwo. - meso: curriculum, de school, schoolomgeving. - Uniforme Rekenoplostechnieken. Een onderzoek naar het schoolbreed invoeren van uniforme rekenoplostechnieken. Ethische aspecten: - Afspraken, toestemming, terugkoppeling - Vertrouwelijkheid van de data - Kritische reflectie op keuzes
Eisen aan praktijkonderzoek Validiteit onderzoeken wat je wilt onderzoeken. Zo min mogelijk systematische verstoringen. Betrouwbaarheid bij herhaling dezelfde resultaten. Zo min mogelijk toevallige verstoringen. Hoe: triangulatie - meerdere bronnen - meerdere methodes - meerdere onderzoekers
Begripsafbakening Meet wat je wilt meten! (validiteit) Beschrijf kernbegrippen van je onderzoek. Associatie bij begrippen kunnen verschillen. Motivatie Instructie Differentiatie
Beschrijving praktijkprobleem Criteria Context Probleemanalyse Betekenis voor praktijk Gerichtheid Samenhangend Expliciet Brongebruik
Van praktijkprobleem (oriëntatie) naar onderzoeksdoel naar onderzoeksvragen (richten) Beschrijving praktijkprobleem Welke bijdrage ga je leveren aan oplossen (deel van) probleem? = onderzoeksdoel Welke vraag / vragen moet je daarvoor beantwoorden? = onderzoeksvraag Onderzoeksvraag is bepalend voor verdere keuzes.
Onderzoeksdoel Gebaseerd op de analyse van het probleem Geformuleerd in termen van opbrengsten Voldoende afgebakend en eenduidig geformuleerd Kom niet weinig over veel te weten, maar veel over weinig. Haalbaar; leent zich voor praktijkonderzoek Besproken met betrokkenen in de school.
Opdracht: onderzoeksdoel formuleren Formuleer het onderzoeksdoel Hanteer de richtlijnen op pagina 115-116 van het handboek.
Onderzoeksvraag
Onderzoeksvragen formuleren Technieken: Vragende woorden (wat, wie, wanneer, waarom ) Vragenstorm (vragen op deelaspecten) Verschillende soorten onderzoeksvragen; beschrijvend, vergelijkend, definiërend, evaluerend, verklarend, ontwerpend.
Onderzoeksvragen (1/2) Beschrijvend Hoe is de mate van taakgerichtheid van leerlingen tijdens zelfstandig werken bij wiskunde? Vergelijkend Leidt conceptmapping tot betere leerresultaten bij biologie? Definiërend Wat wordt verstaan onder leerlinggericht onderwijs?
Onderzoeksvragen (2/2) Evaluerend Wat is het effect van het oefenen van leesstrategieën op leesvaardigheid Frans? Verklarend Hoe vergroot het werken met vakoverstijgende projecten de motivatie van leerlingen? Ontwerpend Ontwikkeling lespakket leesstrategieën. Beoordelingsschaal voor competenties.
Geschikte onderzoeksvraag heeft betrekking op praktijkprobleem en doel. is interessant. is nuttig voor mijzelf, mijn collega s, mijn school. levert opbrengst op, namelijk antwoord kan in praktijkonderzoek gevonden worden. er zijn nog geen antwoorden op deze vraag. is haalbaal in beschikbare tijd en middelen.
Onderzoeksvraag: hoe smal of breed? Technieken: Inzoomen en uitzoomen: deelaspecten versmallen en verbreden. Vooruit denken: verwachte resultaten, nodige stappen, uitvoerbaarheid.
Voorbeelden 1. Waarom is de criminaliteit toegenomen? 2. Hoe komt het dat de inkomensongelijkheid in Nederland zo groot is? 3. In hoeverre beheersen de leerlingen na behandeling van hoofdstuk 2 de stof van dit hoofdstuk? 4. Hoe dient onze school er in de toekomst uit te zien?
Deelvragen formuleren Hoofdvraag: algemene, overkoepelende vraag. Deelvragen: opsplitsing van het onderzoek in delen. Antwoord op de deelvragen dragen bij aan beantwoording van hoofdvraag.
Richtlijnen voor onderzoeksvragen Vragende vorm (geen wens of veronderstelling). Open (geen ja-nee vraag). Eenduidig; kernbegrippen definiëren. Enkelvoudige vraagstelling. Antwoord is niet al bekend. Geen onjuiste of niet onderbouwde aannames. Acceptabel (niet sterk negatief). Aansprekend, relevant. Deelvragen dragen bij aan beantwoording van hoofdvraag
Opdracht: onderzoeksvragen formuleren Formuleer de onderzoeksvragen Hanteer de richtlijnen op pagina 126-129 van het handboek.
Opdracht: definieer begrippen Onderstreep de kernbegrippen in de hoofdvraag en in de deelvragen. Inventariseer mogelijke definities van het begrip. Kies voor de definitie die jij gaat gebruiken (en verantwoord die keuze). Merk op: kernbegrippen vormen het startpunt voor je literatuuronderzoek (zoektermen).
Huiswerk De opbrengsten vastleggen; eerste deel van je onderzoeksplan. A. Inleiding Aanleiding Context Onderzoeksorganisatie Aansluiting in de school B. Het praktijkprobleem Overzicht kernbegrippen en deelaspecten Praktijkprobleem (5xW+H)