gemeente Eindhoven 16R6934 Raadsnummer Inboeknummer 16bst01187 Dossiernummer 16.35.252 Beslisdatum B&W 30 augustus 2016 Commissie notitie Onderwerp: Stimulerende bijstandsregeling. Inleiding Op 24 november 2015 is uw raad akkoord gegaan met het Raadsvoorstel Nadere toelichting en herzien ontwerp Initiatiefvoorstel Een stimulerende bijstandsregeling, ingediend door mevrouw S. Lammers van GroenLinks, de heer P. van der Voort van Brede Beweging Linksom en de heer P. Gielen van D66. Daarbij is door u een amendement aangenomen. De opdracht die voortkomt uit zowel dit initiatiefvoorstel als het amendement, luidde als volgt: 1. Een leertuin voor minimaal 2 jaar voor te bereiden die als doel heeft om een bijstandsregeling te ontwikkelen, die de intrinsieke motivatie van inwoners versterkt, minder vanuit plichten werkt, en vanuit samenspraak betaald werk en/of participatie stimuleert. 2. Deze leertuin is gebaseerd op de volgende uitgangspunten: Uitnodigen van een representatieve groep (bijna) bijstandsgerechtigden uit een bepaalde wijk om op vrijwillige basis mee te werken aan dit project. Zo kan niet alleen de individuele impact maar ook de impact op de sociale cohesie onderzocht worden. Bovendien krijgen we met een brede doelgroep inzicht in welke werkwijze het beste bij welke doelgroepprofiel past. Deze groep te vrijwaren van verplichtingen zoals gesteld in de Participatiewet en deze groep vanuit de filosofie van WIJeindhoven te begeleiden (maatwerk: eigen kracht, samenkracht en wederkerigheid). Deze groep krijgt vanzelfsprekend wel toegang tot de diverse tweedelijns-trajecten (bijv. opleiding, directe baanbemiddeling Werkgeversteam). Een flexibele verdienregeling toe te passen, waardoor de armoedeval geminimaliseerd wordt, een positieve prikkel ontstaat, en waarbij voorkomen moet worden dat bijstandsgerechtigden in problemen komen met hun toeslagen (bijv. huursubsidie). Daarnaast moeten praktische drempels zoals in- en uitstromen in de bijstand, weggenomen worden. 3. Het voorbereidingsplan voor deze leertuin uit te werken met een aantal samenwerkingspartners en bijstandsgerechtigden in onze stad (quadruple helix). Denk hierbij aan onderzoekers, de cliëntenraad, WIJgeneralisten, casemanagers en werkgevers. En criteria te definiëren waarmee vastgesteld
kan worden of en in welke mate de leertuin succesvol is en een verbetering ten opzichte van de huidige bijstandsregeling. 4. Het effect van deze werkwijze kwalitatief en kwantitatief te onderzoeken op het gebied van kwaliteit van leven, (al dan niet betaalde) participatie en financiële impact om zo de onderliggende mechanismen bloot te leggen, ten opzichte van bestaande werkwijzen. En hierbij samen te werken met de steden waar eveneens leertuinen op dit gebied worden opgezet. 5. De raad via een RIB in het tweede kwartaal van 2016 op de hoogte te brengen van het voorbereidingsplan voor de leertuin, met eveneens aandacht voor de juridische, financiële en onderzoektechnische aspecten. Zoals eerder schriftelijk bij u aangegeven is het niet haalbaar gebleken om in het tweede kwartaal van 2016 een uitgewerkt voorbereidingsplan aan u voor te leggen. Dit had onder meer te maken met de landelijke onzekerheid rondom dit thema. In juni 2016 werd vanuit het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aangegeven dat een wetenschappelijk kader zou worden opgesteld voor experimenten. Bovendien zou een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) in voorbereiding zijn. Stand per juni 2016 was dat pas rond de zomer duidelijkheid kon worden verwacht over mogelijkheden en kaders. Medio juli 2016 werd duidelijk dat nog geen duidelijkheid vanuit het Ministerie kon worden verwacht. Er is voor de zomerperiode geen AMvB uitgebracht. Uit informele signalen kwam op dat moment al wel naar voren dat de kansen naar verwachting klein zouden zijn dat Eindhoven in aanmerking zou kunnen komen voor het uitvoeren van een experiment. Hierover is echter pas zekerheid te geven na het uitbrengen van de AMvB, welke direct na het zomerreces wordt verwacht. Hierover bent u medio juli 2016 schriftelijk geinformeerd. Tijdens de raadsvergadering van 19 juli 2016 hebben wij aan u toegezegd contacten bij het Rijk aan te wenden om er zo mogelijk voor te zorgen dat wij toch een van de gemeenten zijn, die onder de AMvB mogen experimenten. In dat kader wordt tevens geprobeerd om het initiatiefvoorstel binnen de City Deal Inclusieve Stad uitgevoerd te krijgen. Hierop lopen nu besprekingen. Wanneer dit lukt, kunnen we met een kleiner experiment al waardevolle input ophalen voor het uitvoeringsplan en kunnen we de landelijke ontwikkelingen volgen. Op deze manier bouwen we verder aan de transformatie en sluiten we aan bij de werkwijze die we met de Stichting WIJeindhoven hebben bepaald. Dit betekent dat nu in afwachting van de AMvB en de uitkomsten van de gesprekken met het Rijk- verder wordt ingezet op mogelijkheden voor een pilot, in aansluiting op de City Deal inclusieve stad (zie raadsinformatiebrief 16R6693) en artikel 18 van de Participatiewet. In deze City Deal willen we samen met de andere deelnemende gemeenten en het ministerie SZW onderzoeken in hoeverre maatwerk en afwijken van de regels mogelijk is onder artikel 18, lid 1, van de Participatiewet. We verwachten onder de vlag van deze City Deal en via artikel 18, lid 1, de grootste kans te hebben om daadwerkelijk te experimenteren met de Participatiewet. In de City Deal staat de integrale werkwijze vanuit de wijkteams centraal en wordt elk experiment gekoppeld aan
de casuïstiek die de wijkteams tegenkomen en aanleveren. Uitgangspunt is integraal werken en het leveren van maatwerk, juist daar waar de huidige regels en systemen de praktijk tegen werken. De leefwereld van inwoners staat centraal. De ruimte die we hierin al krijgen van de ministeries willen we gebruiken om ook op het gebied van de Participatiewet nog meer maatwerk te kunnen leveren. Samenvattend: In afwachting van de AmvB van het Rijk wordt nu ingezet op mogelijkheden voor een pilot binnen de City Deal inclusieve stad. In dat verband wordt input aan u gevraagd op de punten a tot en met d, zoals hieronder opgenomen. Indien uit de AmvB naar voren gaat komen dat Eindhoven onder de AMvB toch ruimte krijgt voor een groter experiment, dan is input van uw commissie noodzakelijk op een aantal navolgende onderdelen, zoals hieronder uitgewerkt onder punt e. Uw input wordt verwerkt in een nadere uitwerking van de pilot, welke naar verwachting eind 2016 aan u kan worden verzonden. Wettelijke taak Kerntaak gekoppeld aan het werkprogramma van het college N.a.v. initiatiefvoorstel Een stimulerende bijstandsregeling van GroenLinks (mevr. Lammers) Onvermijdelijk Uitgangspunten en context 1. WIJeindhoven. Op basis van verschillende raadsbesluiten is de gemeente op dit moment bezig met het realiseren van de visie WIJeindhoven. Dit doen we in intensieve samenwerking met Stichting WIJeindhoven. Belangrijke elementen uit de door u vastgestelde visie zijn het centraal stellen van de inwoner en zijn omgeving en op basis daarvan het leveren van maatwerk aan de inwoner en het huishouden. Dit vraagt om een integrale werkwijze en integrale ondersteuning en we streven naar een betere kwaliteit van de ondersteuning. Om deze transformatie te realiseren is het essentieel dat de WIJteams het centrale punt worden voor alle vormen van ondersteuning die valt binnen de gemeentelijke verantwoordelijkheid. We zien dat de uitgangspunten van uw opdracht inzake de stimulerende bijstandsregeling grotendeels overeenkomen met de uitgangspunten van de visie WIJeindhoven. We willen de context schetsen waar de Stichting WIJeindhoven en de gemeente nu middenin zitten. Wij denken dat het van belang is dat u de context kent waarbinnen het experiment plaats zal vinden. Ondersteuning op het gebied van participatie speelt een sleutelrol in het ondersteunen van mensen richting zelfredzaamheid. Dat is de reden dat we, de gemeente en Stichting WIJeindhoven, nu volop inzetten op een goede overdracht van een deel van het ondersteuningsproces vanuit de gemeente naar de WIJteams. De generalisten krijgen
veel kennis vanuit de specialisten overgedragen. Deze kennis, in het bijzonder omtrent participatie, zich eigen maken kost tijd en we willen de generalisten graag deze tijd gunnen. Omdat maatwerk centraal staat in de visie WIJeindhoven zijn de generalisten van Stichting WIJeindhoven zeer regelmatig in gesprek met specialisten van de gemeente om te onderzoeken waar maatwerk op dit moment al mogelijk is. Dit is de transformatie waar onze uitvoering op dit moment middenin zit. Waar we eerder vooral uit gingen van de legitimiteit van een besluit, stellen we nu naast de legitimiteit ook het maatschappelijk en financieel rendement én de persoonlijke betrokkenheid van de betreffende inwoner centraal. In het geval van de Participatiewet zien we daardoor bijvoorbeeld dat artikel 18, lid 1 ons hiertoe veel mogelijkheden geeft. Deze nieuwe werkwijze zijn de specialisten en generalisten volop aan het leren. Beide processen, de overdracht van casussen en het eigen maken van een nieuwe manier van werken, zijn cruciaal om de transformatie die de visie WIJeindhoven voor staat te realiseren. We willen dit proces zo min mogelijk verstoren. 2. City-deal Inclusieve Stad. We beginnen, zo mogelijk (afhankelijk van de uitkomsten van de landelijke kaders),met een klein experiment onder de City Deal Inclusieve Stad. Ook sluiten we aan bij de werkwijze die we met de Stichting WIJeindhoven hebben bepaald. Een dergelijk experiment via de City Deal Inclusieve Stad heeft momenteel onze duidelijke voorkeur boven een aparte optie voor iedere inwoner danwel complete vrijheid voor een inwoner (via artikel 18 Participatiewet). Hiervoor bestaan verschillende redenen: Praktische uitvoerbaarheid. De praktijk laat zien dat er veel overlap is in de vraagstukken van inwoners. Bovendien zijn aparte opties voor inwoners danwel complete vrijheid voor een inwoner, bijzonder arbeidsintensief. Dit omdat in deze situaties voor iedere inwoner een aparte gedegen onderbouwing moet worden gegeven onder artikel 18 Participatiewet. Dit zou een te zware administratieve creëren. Dit is in de huidige organisatie binnen de beschikbare capaciteit en middelen op dit moment niet mogelijk. De kans dat we de benodigde ruimte krijgen van het Rijk is zeer klein. Zie ook hiervoor de inleiding van deze commissienotitie. Leertuin We werken bij dit experiment vanuit de gedachte van de leertuin, zoals in het initiatief voorstel is omschreven. Participatie is de focus, maar niet het enige aandachtspunt. De integrale aanpak, zoals omschreven in de visie WIJeindhoven, staat centraal. Vanuit de leefwereld van mensen de meest voor de hand liggende en passende ondersteuning bieden. Ieder het zijne geven, als dragend rechtsidee. We kijken in de leertuin naar één wijk in de stad waar we gaan leren, zoals het voorstel vraagt. Het experiment gaan we aan in samenwerking met inwoners, maatschappelijke partners
en de Stichting WIJeindhoven. Er wordt hiertoe een werkgroep geformeerd. De resultaten van het experiment moeten worden gemeten en gemonitord. Dit kan worden uitgewerkt met partners en kennisinstituten. De wijk kan dan ook vergeleken worden met andere wijken waar deze uitrol nog niet gedaan is. We kunnen dan goed monitoren en vergelijken. Pakketten Met betrekking tot het participatie- en inkomensdeel volgen wij indien mogelijk, met toestemming van het Rijk, de kaders van het experiment dat in Groningen wordt opgezet. Dit voorziet in een systeem volgens de principes van de zorgverzekering: een basispakket dat voor iedereen hetzelfde is, maar daarnaast kiest iedere inwoner zelf een aanvullend pakket. In Groningen wil men vijf pakketten ontwikkelen. De precieze invulling staat in Groningen echter nog ter discussie. Wel is het belangrijk dat ieder pakket iets terugvraagt van de inwoner op basis van het wederkerigheidsprincipe. De inwoners kiezen zelf welk pakket ze willen. Het basispakket (minimum inkomen) is voor iedereen hetzelfde. Voorbeelden van aanvullende pakketten zijn mogelijk: a. Een pakket zou bijvoorbeeld volledig in lijn zijn met de wet; b. Een ander pakket zou een inwoner vrijstellen van de sollicitatieplicht voor 3 of 6 maanden. Hier tegenover staat dat bij het loslaten van de sollicitatieplicht voor een bepaalde tijdsduur, de inwoner zich ook echt committeert aan het zelf vinden van werk door. Per inwoner worden afspraken gemaakt met de generalist. c. Een ander pakket zou kunnen zijn dat een inwoner zijn of haar huis niet hoeft te verkopen, omdat er restschuld op zit, en een kamer mag verhuren voor een bepaalde tijd. In deze tijd zien we de inkomsten van de kamerverhuur formeel niet als inkomsten. In ruil daarvoor moet een inwoner binnen 9 maanden of een jaar uit de uitkering zien te komen. Zo zouden we met elkaar een basispakket en een aantal aanvullende pakketten kunnen ontwikkelen die positief en activerend zijn ingestoken, waarin de inwoner zelf keuzes kunnen en moeten maken (al dan niet met de hulp van een generalist), maar dat een inwoner ook zijn verantwoordelijkheid neemt naar de stad toe. Hierbij gaan we uit de verplichtingen die te maken hebben met motiverende bijstand, dus de arbeidsverplichtingen/re-integratieverplichtingen. We zullen schakelen met Groningen om ervoor te zorgen dat we onze experimenten net iets anders inkleden om ervoor te zorgen dat we op meerdere gebieden informatie verzamelen, zodat meerdere experimenten leiden tot een goede hoeveelheid informatie. Hiertoe worden ook de experimenten van andere gemeenten gevolgd. Er wordt naast Groningen, ook contact gezocht met Tilburg, Wageningen en Utrecht, de andere drie steden die op dit moment samen met Groningen onderhandelingen voeren met het Rijk in het kader van AMvB. Inkomensvrijlating /bijverdienregeling We onderzoeken de mogelijkheden tot een of twee pakketten waarin opties omtrent bijverdienen en/of inkomensvrijlating mogelijk zouden kunnen zijn. Het is in principe niet
de bedoeling dat een bijstandsgerechtigde met bijverdienregeling meer overhoudt dan een werkende. Er wordt op dit moment gewerkt aan rekenvoorbeelden: o Impact huidige vrijlatingsregelingen o Voorbeelden van vrijlating met bijverdienen (verschillende bedragen, afzetten tegen minimumloon) o Impact van bijverdienen op toeslagen (Belastingdienst) en minimaregelingen (gemeente). Deze voorbeelden met een berekening moeten nog worden uitgewerkt. De bedoeling is dat deze voorbeelden in de nog te vormen werkgroep worden besproken en dat op basis van deze voorbeelden een onderbouwde keuze door ons wordt gemaakt. Advies gevraagd aan de commissie over de volgende praktische vraagstukken In uw opdracht gaat u uit van een leertuin in één wijk op één specifiek leefgebied (namelijk participatie). Dat levert, gezien de geschetste context, de volgende vraagstukken van praktische aard op: a. Maatwerk wil zeggen de juiste ondersteuning (rechten en plichten) bij iedere specifieke casus. In het experiment in uw opdracht staat geformuleerd dat er een generieke uitzondering wordt gemaakt voor een groep bewoners uit één wijk. I. Is het college gebonden aan het selecteren van een hele wijk of kan de doelgroep ook anders worden vormgegeven? Bijvoorbeeld wel binnen één wijk, maar wel aan de hand van de specifieke situatie van de inwoner (de inhoud van de vraagstukken)? b. Het voorstel is om met een wijk te experimenteren. Dit roept een aantal vragen op: I. Naar welke wijk in Eindhoven gaat uw voorkeur en waarom? II. Als er in de periode van het experiment mensen naar de wijk verhuizen, mogen deze inwoners dan meedoen of maken we gebruik van een peildatum? III. Als inwoners die naar de wijk verhuizen ook mogen meedoen, mag dat ook als deze inwoners vanuit een andere stad naar Eindhoven toe verhuisd zijn? IV. Als een deelnemer aan het experiment verhuisd naar buiten de wijk, stopt dan deelname aan het experiment? c. In het initiatiefvoorstel wordt gesproken over deelname van inwoners met een minimuminkomen. Om een budget vast te stellen voor het experiment, zal eerst een wijk gekozen moeten worden. Daarna zullen mogelijke deelnemers zich moeten melden en moeten gegevens worden geanalyseerd. Het is ook mogelijk om te kiezen voor te werken met selectiecriteria of een maximaal aantal deelnemers. I. Hoe kijkt u hier tegenaan? Wil de Raad dat iedereen met een minimuminkomen binnen de geselecteerde wijk mee kan doen aan het experiment? d. Welke elementen van de aanpak spreken aan en zouden verder kunnen worden uitgewerkt? e. Wanneer Eindhoven onder de AMvB de ruimte krijgt voor een groter experiment is input van de commissie noodzakelijk op een aantal navolgende onderdelen.
Deze zullen goed voorbereid aan de Commissie worden voorgelegd. U kunt hierbij denken aan o.a.: i. Grootte van het experiment; ii. Controlegroep; iii. Keuze van de wijk; iv. Doelgroep, inclusief wel of geen deelname mensen met een minimuminkomen; v. Verhuizing; vi. Welke verplichtingen in stand blijven en welke vervallen in de leertuin; vii. De verruiming in de mogelijkheid tot bijverdienen naast de uitkering; I. Hoe kijkt u hier tegenaan? Procesafspraken De input van uw raad wordt betrokken bij de verdere uitwerking van het experiment in de vorm van een voorbereidingsplan. Dit plan zal via een raadsinformatiebrief aan uw raad worden aangeboden in het vierde kwartaal van 2016. Burgemeester en wethouders van Eindhoven, secretaris