Raadsvoorstel Wijziging Verordening Sociaal Domein

Transcriptie

1 gemeente Eindhoven 15R6303 Raadsnummer Inboeknummer 15BST00555 Beslisdatum B&W 12 mei 2015 Dossiernummer mei 2015 Raadsvoorstel Wijziging Verordening Sociaal Domein Inleiding In het Raadsvoorstel Verordening Sociaal Domein gemeente Eindhoven (Verordening SD), eind vorig jaar, is aangegeven dat een aantal onderdelen uit de Participatiewet nog niet zijn uitgewerkt en in een later stadium, vóór 1 juli 2015, aan uw raad wordt voorgelegd. Het gaat hierbij om: - beschut werk - loonkostensubsidie - no-riskpolis - tegenprestatie naar vermogen Dit voorstel gaat over de invulling van de bovengenoemde instrumenten en vastlegging in de Verordening SD. Wettelijke taak Kerntaak gekoppeld aan het werkprogramma van het college Onvermijdelijk Doelstelling Vastlegging in de verordening van de wijze waarop de gemeente invulling geeft aan loonkostensubsidie, no risk-polis en tegenprestatie naar vermogen. Voorstel 1. de wijziging van de Verordening SD op de onderdelen beschut werk, loonkostensubsidie, no-riskpolis en tegenprestatie vaststellen en publiceren in het Gemeenteblad. Argumenten 1.1 Op 1 juli 2015 moet in de verordening zijn vastgelegd wie tot de doelgroep loonkostensubsidie behoort en welke methodiek zij hanteert om de loonwaarde vast te stellen. In de vergadering van 21 april 2015 heeft de commissie Economie en Mobiliteit beraadslaagd over de commissienotitie Aan het werk met de Participatiewet Alle fracties hebben de voorkeursvariant van het college, te weten scenario 2, gesteund, met uitzondering van de SP, die opteert voor scenario 4 (zie bijlage). Beschut werk wordt

2 niet als instrument ingezet. Het bestaande artikel 3.11 over de mogelijkheid van het college om beschut werk in te zetten is geschrapt. In de Verordening SD is scenario 2 vast gelegd in artikel 3.11: we zetten het instrument loonkostensubsidie breed in voor de gehele populatie met loonwaarden van 30-80%. Het college waarborgt een evenredige verdeling van de kosten voor begeleiding op de werkplek, de werkplekaanpassingen en de loonkostensubsidie over de doelgroep loonkostensubsidie. Bij de verdeling krijgt een belanghebbende, die gemotiveerd is voor een dienstbetrekking, waarbij loonkostensubsidie wordt verleend, voorrang. De wet en verordening bieden voldoende ruimte voor maatwerk. Het is niet nodig om dit nog eens te benadrukken in de Verordening SD. Loonkostensubsidie komt (net als algemene bijstand) uit het BUIG-budget. Om die reden is het niet aan te bevelen om hiervoor een subsidieplafond vast te stellen. Voorde kosten voor begeleiding op de werkplek en de werkplekaanpassingen daarentegen wel. Deze worden betaald uit participatiebudget. Om een open einde-regeling te voorkomen is dan ook in artikel 3.11 vastgelegd dat het college jaarlijks een subsidieplafond kan vaststellen.we gaan jaarlijks de loonkostensubsidie monitoren om de vinger aan de pols te houden. In de jaarrekening wordt hiervan verslag uitgebracht. Voor het vaststellen van de loonwaarde hanteert het college het loonwaardebepalingssysteem van het UWV. Dit loonwaardebepalingssysteem voldoet aan de eisen die door het Rijk worden gesteld en is regionaal afgestemd. De wijze van vaststelling van de loonwaarde is vastgelegd in artikel Nadere spelregels rondom de loonkostensubsidie (o.a. bevoorschotting subsidie en zwarte lijst werkgevers) worden vastgelegd in een nadere regeling. Uw raad wordt over de inhoud geïnformeerd middels raadsinformatiebrief. 1.2 Met aanbieden van een low-risk-polis worden werkgevers gestimuleerd om mensen die onder Participatiewet vallen, maar niet onder doelgroep Banenafspraak, in dienst te nemen. Voor het jaar 2015 zijn tussen de VNG en UWV tijdelijke afspraken gemaakt voor de noriskpolis voor de doelgroep Banenafspraak. De ziekmelding loopt dan via de het UWVproces. De uitvoeringskosten van het UWV per ziekmelding zijn 141,-. Daarnaast wordt de ziektewetuitkering door het UWV bij de gemeente in rekening gebracht. Gemiddeld genomen is door het UWV en de VNG 1.800,- per ziekmelding begroot. De daadwerkelijke kosten worden begin 2016 gefactureerd bij de gemeente en moeten uit het participatiebudget betaald worden. Aanbevolen wordt om voor de kosten een reservering te maken (voor het jaar 2016). Voor de doelgroep banenafspraak hoeft de gemeente dus niet een no-riskpolis aan te bieden. Voor mensen die onder de Participatiewet vallen, maar niet onder doelgroep banenafspraak valt, zijn we samen met de arbeidsmarktregio aan het onderzoeken hoe we hen tegemoet kunnen komen door een zogenaamde low-riskpolis. Zo willen we aarzelingen om werknemers met een arbeidsbeperking in dienst te nemen wegnemen. Hiermee willen we uitkeringsgerechtigden zo dicht mogelijk bij de reguliere arbeidsmarktplaatsen; dus het liefst direct in dienst bij de werkgever. Artikel 3.13 Verordening SD geeft het college hiertoe de ruimte en behoeft geen inhoudelijke aanpassing. Wel wordt het kopje No- 2

3 riskpolis vervangen door Low-riskpolis. Uw raad wordt middels raadsinformatiebrief op de hoogte gesteld van de wijze waarop het college invulling geeft aan de low-riskpolis. In 2016 komt er, naarverwachting, een landelijke uniforme regeling no-riskpolis voor de doelgroep banenafspraak. De staatssecretaris heeft recentelijk een wetsvoorstel ingediend bij de Tweede Kamer (op dit moment nog niet officieel gepubliceerd). Mogelijk komt hiermee de wettelijke verplichting om in de verordening op te nemenvoor welke vergoedingen naar hoogte en duur een werkgever in aanmerking komt bij ziekte van de werknemer(de basis voor een no-riskpolis) te vervallen. De low-riskpolis, die wedaarna aanbieden wordt dan gezien als buitenwettelijk begunstigend beleid (in het voordeel van de uitkeringsgerechtigde en werkgever). 1.3 De wijze waarop de gemeente invulling geeft aan tegenprestatie moet vastgelegd worden in de verordening. In het raadsvoorstel Verordening SD eind vorig jaar is tevens aangegeven dat, mede naar aanleiding van de discussie met uw raad en het advies van de cliëntenraden, de omvang, duur en onder welke omstandigheden een tegenprestatie wordt opgelegd en de voorwaarden die daarbij gelden, middels een wijziging van de Verordening Sociaal Domein, aan uw raad wordt voorgelegd. Die discussie heeft plaatsgevonden en de uitkomst daarvan is dat we de wederkerigheid van het instrument tegenprestatie invullen door erop toe te zien dat de uitkeringsgerechtigde zich maximaal naar vermogen inspant om bijstandsonafhankelijk te worden en/of onbeloonde maatschappelijke nuttige werkzaamheden te verrichten (zie commissienotitie). Artikel 3.16 over de tegenprestatie is overeenkomstig deze afspraak gewijzigd Kanttekeningen Er zijn geen kanttekeningen Kosten De uitvoering van de wijziging van de Verordening SD kan binnen de beschikbare financiële middelen uitgevoerd worden. Communicatie - De nota s die tot de wijziging van de Verordening SD leiden zijn besproken met de cliëntenraden. - De wijziging van de Verordening SD is afgestemd met de arbeidsmarktregio. - De vastgestelde verordening wordt gepubliceerd in het Gemeenteblad en treedt inwerking de dag na publicatie. - Na vaststelling van de verordening worden inwoners die het betreft geïnformeerd via de geëigende kanalen. Planning en uitvoering 3

4 Het college stelt de uitwerking van deze verordening vóór 1 juli 2015 vast in een nadere regeling. De raad wordt te zijner tijd middels een RIB geïnformeerd over de inhoud van de nadere regeling. Evaluatie Via de reguliere tussenberichten zal uw raad geïnformeerd worden over de uitvoering van deze verordening. Bijlage(n) Als bijlage(n) bij dit voorstel behoren: b Commissienotitie Aan het werk met de Participatiewet b Commissienotitie Participatiewet in het kader van het regionale werkbedrijf De bijlagen worden meegestuurd Een ontwerpraadsbesluit bieden wij u hierbij ter vaststelling aan. Burgemeester en wethouders van Eindhoven,, secretaris. 4

5 Raadsbesluit De raad van de gemeente Eindhoven; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 12 mei 2015 en de nadere toelichting van 29 mei 2015; besluit: in de Verordening Sociaal Domein gemeente Eindhoven (Verordening SD Eindhoven), eerder integraal vastgesteld in de raadsvergadering van 14 oktober 2014, de volgende wijzigingen aan te brengen: Artikel 3.11 (participatievoorziening beschut werk) wordt vervangen door: Artikel 3.11 Loonkostensubsidie 1. Het college biedt loonkostensubsidie aan belanghebbenden met een loonwaarde van 30% tot 80%. 2. Het college waarborgt een evenredige verdeling van de subsidie voor de kosten voor begeleiding op de werkplek, de werkplekaanpassingen en de loonkostensubsidie over de doelgroep loonkostensubsidie met verschillende loonwaarden. Bij de verdeling krijgt een belanghebbende, die gemotiveerd is voor een dienstbetrekking, waarbij loonkostensubsidie wordt verleend, voorrang. 3. Het college kan jaarlijks het subsidieplafond voor de kosten voor begeleiding op de werkplek en de werkplekaanpassingen vaststellen. Artikel 3.12 (loonkostensubsidie) wordt vervangen door : Artikel 3.12 Vaststelling loonwaarde Voor het vaststellen van de loonwaarde van een persoon behorend tot de doelgroep loonkostensubsidie maakt het college gebruik van het loonwaardebepalingssysteem van het UWV. Artikel 3.13 (No-riskpolis) wordt vervangen door: Artikel 3.13 Low-riskpolis Artikel 3.16 (Tegenprestatie) wordt vervangen door: Artikel 3.16 Tegenprestatie Bij uitvoering van artikel 9 van de wet ziet het college er op toe dat de uitkeringsgerechtigde zich maximaal naar vermogen inspant om bijstandsonafhankelijk te worden en/of onbeloonde maatschappelijke nuttige werkzaamheden te verrichten. Artikel 3.33 (Tegenprestatie) vervalt. Artikelen 3.34 tot en met 3.38 worden vernummerd tot 3.33 tot en met 3.37 Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 2 juni R. van Gijzel, voorzitter. J. Verheugt, griffier. 5