Leerwerkverslag Docent zijn is een kunst

Vergelijkbare documenten
Bijlage 4 - Verslag Normen en waarden

Persoonlijk Ontwikkelingsplan Groeien met techniek

STAGEVERSLAG VMBO LEERLING INSTRUCTIE

POP Martin van der Kevie

Competenties. De beschrijvingen van de 7 competenties :

Checklist Sollicitatiebrief schrijven 2F - handleiding

Wat is verantwoordelijkheid en waarom is het belangrijk?

Zelfreflectie meetinstrument Ondernemende houding studenten Z&W

Blok 1 - Introductie

Ik-Wijzer Ik ben wie ik ben

Reflectiegesprekken met kinderen

Checklist Gesprek voeren 2F - handleiding

Sectorwerkstuk

3 Hoogbegaafdheid op school

Inhoud: Opdracht 1 pagina 2 Opdracht 2 pagina 3 Opdracht 3 pagina 4 Opdracht 4 pagina 5 Opdracht 5 pagina 6

Checklist Presentatie geven 2F - handleiding

Inhoudsopgave: Opdracht 1 pagina 2 Opdracht 2 pagina 3 Opdracht 3 pagina 4 Opdracht 4 pagina 5 Opdracht 5 pagina 6

SECTORWERKSTUK

Mentor Datum Groep Aantal lln

Ik-Wijzer Ik ben wie ik ben

SLB eindverslag. Rozemarijn van Dinten HDT.1-d

STAGE WERKPLAN ACADEMIE VOOR BEELDENDE VORMING/ Sonja van de Valk

Eindverslag SLB module 12

Het Sectorwerkstuk

[PILOT] Aan de slag met de Hoofdzaken Ster

Individueel verslag Timo de Reus klas 4A

Competentie Werkplan Resultaat Tijd

Rubrics voor de algemene vaardigheden - invulblad. 1. Zelfstandig leren Het kunnen sturen van het leerproces en daarop reflecteren.

Feedback Project Ergonomisch Ontwerpen

Met welk werk kunnen kinderen uit groep 5-6 thuiskomen en hoe kunt u uw kind thuis helpen?

LeerWerkPlan VLO fase 2, Zwolle

PERSOONLIJK ONTWIKKELPLAN. Pop Martin van der Kevie

Verslag ouderavond FIT(s) OP DE KRING

J L. Nordwin College Competentiemeter MBO - 21st Century & Green Skills. Vaardigheden Gedragsindicatoren. 21st Century Skill - -

DEEL 1. WERKBOEK 5 Eigen keuze Monique van Dam YOU: De keuze is aan jou!

Reflectieverslag mondeling presenteren

TRAINING WERKBEGELEIDING

Doel van deze presentatie is

Draaiboek voor een gastles

Mentor Datum Groep Aantal lln

Taakbekwaam onderbouw. Anouk Bluemink Vr2B Datum: 16 december 2013 SLB er: Wineke Blom & Agnes Hartman

SWOT. Werkblad 1 Sterke punten. 1.Omgevingsgericht heid

Ik stel veel 'doe-ik-het-goed' vragen. Ik weet hoe ik mezelf kan verbeteren, maar het lukt mij nog niet.

Orienterende filmpjes (hoe het wel of niet moet):

VIER EENVOUDIGE TAKTIEKEN OM LASTIGE COLLEGA S VOOR JE TE WINNEN

Persoonlijk ontwikkelingsplan

Voordoen (modelen, hardop denken)

Ik wilde een opdracht ontwikkelen voor leerlingen die voldoet aan de uitgangspunten van competentiegericht leren.

6.2.1 Dealen met afleiding onderweg

Rubrics vaardigheden

LESBESCHRIJVING HOGESCHOOL ROTTERDAM PABO. Hoofdfase

Tessenderlandt. Puberbrein als innovatiekans. Project puberbrein Kompas

HET BELANGRIJKSTE OM TE WETEN OM MEER ZELFVERTROUWEN TE KRIJGEN

Een overtuigende tekst schrijven

Assertiviteit Ik weet wat ik wil Ik kom voor mezelf op Ik geef mijn grens aan

Rubrics vaardigheden

Wij zijn Kai & Charis van de Super Student en wij geven studenten zin in de toekomst.

Inleiding. Autisme & Communicatie in de sport

Presentatie Tekst Top plan (talentontwikkelingsplan) Amy Kouwenberg OABCE1A

Online Titel Competentie Groepsfase Lesdoel Kwink van de Week

Sectorwerkstuk

Ideeën presenteren aan sceptische mensen. Inleiding. Enkele begrippen vooraf

Zorg dat je een onderwerp kiest, waarvan je echt meer wilt weten. Dat is interessanter, leuker en makkelijker om mee bezig te zijn.

Analyse van de 360 graden feedback

Compacten bij rekenen

- Je spreekt leerlingen aan op ongewenst gedrag. Je geeft af en toe positieve feedback.

STAGE WERKPLAN ACADEMIE VOOR BEELDENDE VORMING

Verslag van dataverzameling in functie van het onderzoek van de NTU naar het schrijfleven van leerlingen

Meten van mediawijsheid. Bijlage 6. Interview. terug naar meten van mediawijsheid

2. Hoe moet je dit experimentele stagewerkboek gebruiken?

talentstimuleren.nl CREATIEF DENKEN Ik kom met originele oplossingen en bedenk vernieuwende ideeën

OPLEIDING PERSOONLIJK BEGELEIDER SPECIFIEKE DOELGROEPEN OPLEIDING PERSOONLIJK BEGELEIDER GEHANDICAPTENZORG

Rapport Docent i360. Test Kandidaat

Werkgroep portfolio & coaching. portfolio handleiding

LeerWerkPlan VLO fase 1, Zwolle

! LERAREN HANDBOEK!!! 1e Editie, 2014

Werkstuk of verslag. de vormvoorschriften

t Kompas School met de Bijbel Westbroek

Interpersoonlijk competent

China Pagina 1. - Wie nodig jij uit voor een Chinese maaltijd? -

Werk aan je winkel. Jongeren leren communiceren en zichzelf presenteren. Kirsten Barkmeijer & Johan Brokken

Zaken voor mannen. Verhalen van mannen met epilepsie

13 Acquisitietips. AngelCoaching. Coaching en training voor de creatieve sector

LESBESCHRIJVINGSFORMULIER

Leerjaar 4: Lesopbouw en suggesties (incl. bewijzenblad) voor leerroute A

Voorbereiding assessment

Evaluatie weblectures bij FLOT. aanleiding

Growth & Reflection. Opleverdatum: 18 juni 2014

Plan van aanpak horizon verbreden Zuid-Afrika

Studievaardigheden van A tot Z

Het uitdeuken van een carrosseriedeel

Onderhandelen en afspraken maken

(56 enquêtes) (62 enquêtes) (45 enquêtes) (57 enquêtes) Accent Accent Accent Accent score score. score 10.

En, wat hebben we deze les geleerd?

Huiswerkbeleid Onderwijsteam 7

Lesbrief 14. Naar personeelszaken.

Type 1: De Docent TEST LEERKRACHTSTIJL LAGER. Centrum voor Taal en Onderwijs MIJN PROFIEL

Transcriptie:

Leerwerkverslag Docent zijn is een kunst! Sybrand van der Werf 14 juli 2011

Leerwerkverslag Docent zijn is een kunst Naam:!!! Sybrand van der Werf Studentnummer:! S1039799 Adres:!!! Duifhuis 62-01!!! 3862JJ Nijkerk Telefoonnummer:! 06-48 38 91 96 E-mail:!!! s1039799@student.windesheim.nl Datum:!!! 14 juli 2011 Cursusdeel:!! ENPT-W13 Leerjaar:!! 1 Periode:!! 4 Naam docent:!! L. Brunt Opleiding:!! Docent Techniek School:!!! Christelijke Hogeschool!

PTH-Windesheim Campus 2-6, Gebouw E Postbus 10090 8000 GB Zwolle tel: 038 46 88 111 fax: 038 46 88 100 e-mail: pth@windesheim.nl Ontvangstbewijs verslagen, scripties, e.d. Bij deze verklaart ondergetekende, Naam docent : L. Brunt in ontvangst te hebben genomen van Naam student : Sybrand van der Werf Leerjaar : 1 Opleiding : Docent Techniek in de onderbouw Klas : PdT1 het onderstaande document. Titel document : Leerwerkverslag Paraaf docent : Paraaf student : Plaats : Zwolle Datum : 14 juli 2011 Dit formulier is alleen geldig als beide partijen hebben ondertekend.

Bijlage 1, schriftelijke rapportage - checklist Naam student: Sybrand van der Werf Titel verslag: Leerwerkverslag - Docent zijn is een kunst Klas: PdT1 Datum: 14 juli 2011 De checklist moet door de student worden ingevuld (vooraan aanvinken) en bij het verslag worden gevoegd. Geen checklist = geen beoordeling! Indien de docent(e) drie (3) of meer onderdelen met een onvoldoende (O) opmerkt zal hij/zij je het verslag teruggeven om aan te passen. Student(e) Docent(e) 1. Verslag O V Verslag is ingebonden of in een snelhechter Verslag voldoet aan de aangegeven omvang 2. Omslag Verzorgde lay-out Auteur(s), studentnummer, opleiding 3. Titelpagina Titel en subtitel Onderdeel (naam van de cursus/opdracht/project) Periode + leerjaar volgens studieprogramma Gegevens auteur(s), alfabetisch Datum 4. Voorwoord Aanleiding van het verslag Bedankje 5. Inhoudsopgave Alle onderdelen: hoofdstukken, paragraven, bijlagen etc. zijn vermeld Paginaverwijzing is correct Inhoudsopgave is overzichtelijk 6. Inleiding Inleiding nodigt uit tot lezen (blikvanger) Doel(stelling) van verslag is duidelijk Opbouw van het verslag wordt kort aangegeven 7. Kern: Opbouw, hoofdstukken en paragraven Titels van hoofdstukken, paragraven etc. zijn overzichtelijk genummerd Hoofdstukken, paragraven etc. hebben passende titels Hoofdstuk beslaat minimaal 2 paginaʼs Nieuw hoofdstuk begint op een nieuwe pagina Hoofdstukken worden duidelijk ingeleid Nieuwe alinea begint na een regel wit Zinnen lopen door (geen ENTER/RETURN binnen een zin) Bijlagen zijn genummerd Bijlagen hebben een passende naam Correcte verwijzingen naar bijlagen

Bijlage 1, schriftelijke rapportage - checklist Afbeeldingen zijn genummerd Afbeeldingen hebben een passende naam Correcte verwijzingen naar afbeeldingen Tabellen zijn genummerd Tabellen hebben een passende naam Correcte verwijzingen naar tabellen Paginaʼs zijn genummerd Verslag bevat geen plagiaat 8. Nederlands taalgebruik Grammatica en spelling zijn in orde Formulering is samenhangend, eenvoudig, direct en actief Interpunctie is juist toegepast Verslag is zakelijk geschreven (geen spreektaal) Zinnen zijn volledig (geen telegramstijl) 9. Conclusies en aanbevelingen Conclusies zijn gebaseerd op argumenten uit de hoofdstukken Kort en bondig Bevat geen nieuwe informatie 10. Literatuurlijst Literatuurlijst is opgesteld volgens de richtlijnen Literatuurlijst is volledig (alle geraadpleegde documenten zijn vermeld) 11. Bronnen Alle bronnen zijn terug te vinden in de tekst Citaten zijn niet langer dan 3 zinnen Bronnen ondersteunen de eigen tekst Bronnen worden op de juiste plaats in de tekst weergegeven

Inhoudsopgave Voorwoord! 4 Opdracht 1 - Observeren! 5 1.1 Leerdoelen! 5 1.2 Competenties en gedragingsindicatoren! 7 1.3 Bewijsstukken! 10 1.4 Conclusies van de resultaten! 10 Opdracht 2 - Lesstof ontwerpen en aanbieden! 11 2.1 Leerdoelen! 11 2.2 Competenties en gedragingsindicatoren! 13 2.3 Bewijsstukken! 18 2.4 Conclusies van de resultaten! 18 Opdracht 3 - Normen en waarden! 19 3.1 Leerdoelen! 19 3.2 Competenties en gedragingsindicatoren! 21 3.3 Bewijsstukken! 22 3.4 Conclusies van de resultaten! 22 Opdracht 4 - Vernieuwen van opdrachten! 23 4.1 Leerdoelen! 23 4.2 Competenties en gedragingsindicatoren! 25 4.3 Bewijsstukken! 27 4.4 Conclusies van de resultaten! 27 Opdracht 5 - Het leerlingvolgsysteem! 28 5.1 Leerdoelen! 28 5.2 Competenties en gedragsindicatoren! 30 5.3 Bewijsstukken! 31 5.4 Conclusie van de resultaten! 31 Eindconclusie! 32! 3

Voorwoord Dit schooljaar is de tweede keer dat ik kies voor de opleiding docent techniek. De vorige keer, 8-9 jaar geleden via Fontys Hogescholen, was ik er te veel gaande naast de studie. Nu in de herkansing merk ik dat sommige dingen beter gaan en andere dingen juist weer iets minder. In dit leerwerkverslag komen de sterke en zwakke punten naar voren. Dit zijn ook meteen de leerpunten voor de komende 3 jaren van de studie. Dankzij een prachtige kans om als vervanging, vanaf begin maart tot en met de zomervakantie, een achttal lesuren in te vullen heb ik ontzettend veel geleerd. Soms met vallen en opstaan, soms op een natuurlijke manier. Een paar keer heb ik bezoek gehad in mij mijn lessen van een collega, een teamleidster en een intern begeleidster. Hiervan zijn verslagen opgesteld welke zijn bijgevoegd. Deze horen niet bij de stagereflecties maar zijn derhalve wel veelzeggend en waardevol. Aan het einde van deze periode vervanging kan ik heel terecht zeggen dat er nog veel moet gebeuren om een goede docent te worden. Desondanks is deze ervaring ontzettend waardevol omdat ik nu uit de praktijk weet waar ik mee te maken krijg, waar ik echt op moet letten en zaken die van zichzelf goed gaan. Mijn dank gaat uit naar de intern begeleidster, mijn directe collega en de onderwijskundige docenten van Hogeschool Windesheim. Dankzij deze drie partijen heb ik van deze vervanging, want daarvoor was ik op CSG Dingstede te Meppel, een ontzettend leerzame tijd kunnen maken.! 4

Opdracht 1 - Observeren 1 Omschrijving van de opdracht. Het observeren van een klas of groep leerlingen. De observaties gaan volgens vier vooraf bepaalde uitgangspunten. 1.1 Leerdoelen 1.1.1 Hoe herken ik verschillende gedragingen van leerlingen? Het herkennen van verschillende gedragingen van leerlingen begint al in de eerste les in de eerste minuut. Leerlingen die op dat moment serieus zijn en blijven zullen dat, afhankelijk van de docent, ook blijven. Deze leerlingen zorgen in eerste instantie niet voor moeilijkheden. Leerlingen die tijdens de eerste les al een loopje met de docent proberen te nemen zullen dit blijven proberen. Deze leerlingen zullen, mits vanaf het begin af aan goed aangepakt, in de volgende lessen steeds verder gaan. Stille leerlingen moeten worden betrokken bij de les. Als deze leerlingen geen aandacht krijgen kunnen ze aan het oog van de docent ontsnappen en hierdoor zich niet gewaardeerd kunnen voelen. De docent zal ook hier op moeten letten. Niet alleen de luide leerlingen verdienen aandacht! 1.1.2 Wat kan ik van leerlingen te weten komen zonder ze te spreken? het begint al met de plaats in het lokaal. Zit de leerling apart en wil niemand bij de leerling zitten dan is de leerling niet populair. Deze leerling kan lastig zijn om mee om te gaan. In sommige gevallen zal het zo zijn dat deze leerling in een isolement zit. De docent zal dus uit moeten kijken hoe hij met deze leerling om gaat. Een beschadiging is snel gemaakt. Een leerling die veel medeleerlingen om zich verzamelt, en dus populair is, zal er waarschijnlijk alles aan doen om populair te blijven, koste wat kost. Ook dit is al in de eerste minuut van de eerste les te zien. 1.1.3 Hoe houd ik een groep nauwlettend in de gaten? Het begint met rust in de klas en een goede indeling van het lokaal. Van achter het bureau moet de klas te overzien zijn. Daarnaast is het van belang om als docent je niet te veel mee te laten slepen door leerlingen aan je bureau. Als er zes leerlingen aan het bureau staan om iets te vragen dan is het verleidelijk om deze leerlingen zo snel mogelijk te helpen zodat ze weer door kunnen. Hierbij en hierdoor is het makkelijk om de rest van de klas te vergeten. Om dit tegen te gaan zal de docent zich moeten aanwennen en aanleren dat er, bijvoorbeeld, na twee vragen van leerlingen weer in het lokaal wordt gekeken. Als de docent zo vaak mogelijk een positief geluid laat horen als hij op kijkt zal dit opvallen in de groep. Leerlingen hebben dit door en dus zal het invloed hebben op hun gedrag in de klas.! 5

1.1.4 Hoe snel heb ik door voor wie extra aandacht moet zijn? In mijn geval heeft het voor één leerling een poosje geduurd. Dit kwam omdat ik de namen nog niet kende. Deze leerling heeft een spierziekte waardoor er een motorische beperking is. Deze leerling hóeft niet mee te doen met techniek maar doet dit toch, wat ik ontzettend goed vind om te zien. Hierdoor had ik niet zo snel door dat deze leerling een ander tempo en standaard hanteert voor de afwerking van werkstukken. Een andere leerling is aan het einde van een les bij mij gekomen met de mededeling dat er veel moeite is met planning. De les daarop hebben we eerde de planning gemaakt voor die les. Na deze les is voor iedere les, telkens aan het begin, een planning gemaakt. Hierna heb ik de leerling alleen maar vooruit zien gaan en is het plannen een rode draad door de technieklessen geworden bij deze leerling. 1.1.5 Hoe herken ik welke leerling een bron van onrust kan zijn in de groep? Vanaf de eerste minuut in de eerste les melde de bronnen van onrust zich al. Meestal zal dit een touwtrekker zij. Af en toe kan het ook gebeuren dat een volger, die graag bij de populaire leerlingen wil horen, dit doet. Vanaf het eerste moment zal de docent hier op in moeten spelen. Leerlingen die ontzettend onzeker zijn kunnen ook een enorme bron van onrust zijn omdat ze zich willen bewijzen. Als deze leerlingen op een juiste manier benaderd worden zal de onzekerheid, maar ook de onrust, verdwijnen. Als er alleen maar negatieve aandacht wordt geschonken zal de leerling alleen maar verder afdwalen in onzekerheid. 1.1.6 Hoe en waar ga ik observeren? Ik heb de observaties in mijn eigen lessen gedaan. Vanachter mijn bureau heb ik op verschillende momenten leerlingen in de gaten gehouden. Een enkele leerling stopt onmiddellijk met de werkzaamheden van dat moment terwijl een andere leerling zo goed aan het werk is dat deze geen erg heeft in het feit dat ik langdurig zit te kijken.! 6

1.2 Competenties en gedragingsindicatoren Aan de volgende competenties of gedragingsindicatoren heb ik tijdens deze opdracht gewerkt. 1.2.1 Competentiedomein: Interpersoonlijk competent 1.2.1.1 Gedragsindicator A1.2 De indicatoren spreken, lezen, schrijven en rekenen heb ik in het verleden ontwikkeld. Het gebruik van mijn stem zou onder spreken nog een voor verbetering vatbaar zijn. Ik heb vaak de neiging om te luid te gaan praten voor de klas, waardoor de klas ook luider wordt. Verder is een accent duidelijk waar te nemen, ik ben Fries opgevoed. Verder is het spreken duidelijk en verstaanbaar. Met lezen heb ik weinig tot geen moeite. Af en toe moet ik tijdens het lezen een kort moment ergens anders naar kijken omdat het anders te onduidelijk wordt voor mijn ogen. Rekenen geeft geen problemen, tenzij het echte wiskunde betreft. Een rekentoets, zoals men die op de PABO kent zie ik vol vertrouwen tegemoet. Schrijven gaat aardig. Waar nog een verbeterpunt ligt is bij het maken van uitgebreidere documenten met onderverdeling in paragrafen. Voor dit verslag heb ik een medestudent gevraagd om zijn indeling te mogen bekijken als voorbeeld. Spelling en grammatica zijn goed. De fouten die bij mij in een document zitten zijn bijna altijd typfouten vanwege de hoge tiksnelheid. 1.2.1.2 Gedragsindicator A1.3 Het luisteren gaat prima, ondanks een aangeboren gehoorafwijking. Als leerlingen in een lokaal, waar ook gewerkt wordt, iets vragen zulle ze wel iets harder moeten spreken. Sommige leerlingen durven zich kennelijk niet te uiten waardoor ze ontzettend zacht praten. Het samenvatten kan echt beter. Dit is iets wat ik weinig doe. Als ik het doe is het heel opzettelijk en soms niet al te serieus. 1.2.1.3 Gedragsindicator A1.6 Het observeren en beschrijven van gedragspatronen lukt redelijk. Het onderscheiden van de verschillende gedragspatronen, en de daarbij behorende punten, moet uitgebreid worden. Dit is een stuk psychologie wat nog niet bestudeerd is. 1.2.1.4 Gedragsindicator A1.7 Met enkele leerlingen heb ik tijdens een paar lessen een één-op-één gesprekje gehad. In dit korte gesprekje, niet langer dan twee minuten, kwam de werkhouding in de techniekles aan bod. Hierbij heb ik sommige leerlingen complimenten gegeven voor hun inzet. Andere leerlingen heb ik aangesproken op hun gedrag. Bij een enkele leerling is dit verbeterd.! 7

1.2.2 Competentiedomein: Pedagogisch competent 1.2.2.1 Gedragsindicator A2.6 Het observeren is iets wat tijdes de hele les gedaan wordt door een docent. Al is het maar om te zien wat er in het lokaal gebeurt. Het beschrijven van verschillen tussen de leerlingen is gedaan tijdens overleg met de teamleidster. Hierbij zijn enkele leerlingen vergeleken met elkaar. Mijn ideeën bij deze leerlingen werden gedeeld door de teamleidster. 1.2.2.2 Gedragsindicator A2.7 Tijdens het bespreken van een klas, die erg lastig is, is onder andere het klimaat in de klas besproken. Door enkele wisselingen van docenten en een mentor is deze klas verkeerd ontwikkeld. Deze klas wordt door het hele team als lastig ervaren. 1.2.3 Competentiedomein: Organisatorisch competent 1.2.3.1 Gedragsindicator A4.2 Het kennen van de regels op een nieuwe school is lastig, zeker in het begin. Voor niet ingeleverde werkstukken reken ik een één (1) terwijl de vorige docent een 3 gaf. Mijn idee hierbij is relatief eenvoudig. Als de leerling geen moeite doet voor een werkstuk dan doe ik geen moeite voor een cijfer. Het hanteren van de regels, als ze eenmaal bekend zijn,is geen probleem. Regels zijn er voor iedereen, dus ook voor mij. 1.2.3.2 Gedragsindicator A4.5 Tijdens mijn lessen heb ik de leeromgeving van de leerlingen verkend. De inrichting, materialen en gereedschappen die aanwezig zijn in het lokaal zijn heel belangrijk. Hierop kunnen opdrachten worden gebaseerd. Ik heb herhaaldelijk tegen leerlingen moeten zeggen waarom we geen metaal deden in het lokaal. Er waren namelijk geen machines en materiaal voor. 1.2.4 Comptetentiedomein: Competent in reflectie en ontwikkelen 1.2.4.1 Gedragsindicator A7.3 Tijdens mijn lessen ben ik tegen bepaalde tekortkomingen gelopen. In de loop van mijn lessen heb ik enkele op kunnen lossen of verminderen. Tijdens gesprekken met de intern begeleidster zijn een aantal punten naar voren gekomen. Deze begeleidster is een aantal keren bij mij in de les geweest om te kijken of bepaalde punten waren verbeterd. In sommige gevallen, zoals het duidelijk openen van de les, is dit sterk verbeterd. Vanuit deze gesprekken zie ik precies waar nog verbeterpunten zijn. In sommige gevallen is het lastig deze punten aan te pakken omdat je niet weet waar je moet beginnen.! 8

1.2.4.2 Gedragsindicator A7.7 Het verkennen van de ontwikkelingen rond het vak techniek probeer ik bij te houden. Ontwerpen van werkstukken vind ik belangrijk. Hiervoor lees ik bijna dagelijks ontwerp- en designblogs. Van sommige websites maak of download ik afbeeldingen en doe deze in een (digitale)map met les-ideeën. De ontwikkelingen rond docentschap kunnen beter en meer aandacht krijgen. Tijdens mijn lesgeven heb ik vrij veel dezelfde opbouw van mijn lessen gehad. Echt doceren is niet aan de orde geweest tijdes deze praktijklessen. 1.2.4.3 Gedragsindicator A7.8 Open staan voor andere visies en ideeën doe ik zeker. Het lastige is vaak om er iets mee te doen waar je jezelf goed bij voelt. Dit wil niet zeggen dat de ideeën van collegaʼs of begeleiders niet goed zijn maar dat ze misschien niet bij mij als persoon passen.! 9

1.3 Bewijsstukken Als bewijsstukken heb ik vijf observaties bijgevoegd in bijlage één. Als bewijsstuk heb ik enkele van mijn verbeterpunten bijgevoegd in bijlage twee. 1.4 Conclusies van de resultaten Het observeren in mijn klassen is voor verbetering vatbaar. Het is te verleidelijk om snel leerlingen te willen helpen zodat ze weer door kunnen met hun werk. Hierbij komt het overzicht van de klas in het gedrang. Tijdens gesprekken met de collega en de intern begeleidster is dit ook naar voren gekomen. Naar mijn mening is het lokaal waar techniek wordt gegeven ook niet compleet uitgerust. Metaal en elektriciteit komt minimaal tot niet aan bod terwijl dit het techniekgehalte flink zou verhogen. Nu worden er opdrachten gedaan die voornamelijk uit hout bestaan, wat ik zeer beperkend vind. Voor een volgende (stage)school wil ik tijdens de eerste lessen die ik geef de regels duidelijk hebben. Hieronder vallen de omgang met elkaar in het technieklokaal, het gebruik van materiaal en machines. Dit schooljaar ben ik halverwege ingestapt, wat het extra lastig gemaakt heeft. De tijd die ik op deze school les heb gegeven is erg leerzaam geweest. Dit is zeker niet gebeurd zonder flink te vallen, opstaan en weer doorgaan.! 10

Opdracht 2 - Lesstof ontwerpen en aanbieden 2 Omschrijving van de opdracht Het ontwerpen en aanbieden van leerstof op een planmatige manier 2.1 Leerdoelen 2.1.1 Welke werkvormen ga ik toepassen? De lessen die ik heb gegeven waren grotendeels hetzelfde van opzet. Het Grootste deel was zelfstandig werken door leerlingen. De lessen waarbij leerlingen weten wat ze moeten doen zijn allemaal begonnen met een inleiding van maximaal 5 minuten. Hierna konden leerlingen aan het werk. Aan het einde van de les liet ik alle leerlingen weer op hun initiële plaats zitten, om een rustmoment te creëren. Ook hier weer een praatje van maximaal 5 minuten met daarin onder andere welke groep er op moest ruimen. Een enkele les, blokuren, heb ik leerlingen ook halverwege de les 5 minuten laten zitten. In dit moment deed ik een kort praatje met veelgestelde vragen en problemen die leerlingen tegen kwamen tijdens het maken van hun werkstuk. Voor de klas was het een onderbreking in hun vrijheid van werken. Voor mij was het een moment van rust in het lokaal. De lessen waarbij nieuwe opdrachten werden uitgedeeld heb ik de inleiding gedaan, leerlingen de opdracht door laten lezen en een moment voor vragen ingelast. Hierna heb ik aan de klas gevraagd wie de opdracht begreep. Uit de opgestoken handen koos ik een leerling die ik naar voren haalde. Deze leerling mocht aan de klas uitleggen wat de opdracht inhield. Als deze leerling het niet volledig wist te vertellen haalde ik een andere leerling naar voren die het aan mocht vullen. 2.1.2 Welke onderwerpen spreken leerlingen aan? Zaken op de computer doen zijn belangrijk voor leerlingen. Diensten als Youtube, Facebook en Twitter zijn onmisbaar voor hen. Helaas zijn daar geen lessen over bij techniek. In het lokaal waar techniek wordt gegeven staan 5 computers voor leerlingen. Deze worden minimaal gebruikt, mede omdat ze niet de nieuwste meer zijn. Ik vind dit ontzettend jammer omdat er zeker voor techniek veel leuke software te vinden is. Toetsen kunnen ook perfect via de computer worden afgenomen. Bij een enkele opdracht kreeg ik van leerlingen te horen dat ze al weer iets van hout moesten maken. Houtbewerken doen ze bij techniek maar ook bij handvaardigheid. De meeste leerlingen die k heb gehad wilden het liefst een opdracht waarbij ze iets in elkaar moesten zetten wat al kant en klaar was. Nadenken over ontwerpen was voor de meesten te wazig of niet uitdagend genoeg. De schetsen die leerlingen over het algemeen lieten zien waren erg beroerd.! 11

2.1.3 Waarmee en waardoor blijven leerlingen gemotiveerd? Een goede en enthousiaste docent is al een aardig begin. Daarnaast hebben leerlingen bij het maken van een werkstuk positieve woorden nodig. Niet alleen bij het beoordelen, als ze al klaar zijn, maar vooral tijdens de werkzaamheden. Als bij de beoordeling dan nog eens een positief woord uitgesproken wordt richting de leerling is deze nog een keer blij. Hierdoor zal een leerling groeien en het vak techniek waarderen. Een leerling die zʼn best doet en krappe voldoendes haalt zal techniek geen leuk vak gaan vinden. 2.1.4 Wat is voor mij relatief eenvoudig te beoordelen? Voor mij zijn opdrachten waarbij een rubric is gemaakt het makkelijkst om na te kijken. Deze opdrachten hebben vooraf uitgedachte punten waar werkstukken op worden beoordeeld. Er wordt puur gekeken naar de beoordelingspunten zonder naar de leerling te kijken die het gemaakt heeft. Aan deze methode zitten ook nadelen. Een leerling die niet netjes kán werken krijgt ook geen goede beoordeling, ook al heeft de leerling zʼn best gedaan. Op zich best demotiverend voor de leerling. Dankzij de rubric zal de leerling wel inzien dat de puntentoekenning reëel is. 2.1.5 Wat zijn de eindproducten? Met de eerste klassen heb ik de volgende opdrachten gedaan: * Mobielstandaard (kunststof buigen) * Duikelaar (met hout en hydrauliek een kantelfiguurtje maken) * Technische tekening (het op schaal kunnen tekenen en het herkennen van aanzichten) * Repetitie over de leerpunten bij bovengenoemde opdrachten * Werkstukje verbindingen (minimaal 5 verschillende soorten verbindingen maken) * Kogelspel (labyrint met een kogeltje, gemaakt van hout) Met de tweede klassen heb ik de volgende opdrachten gedaan: * Kauwgomballenautomaat met verslag (met een muntje krijg je een kauwgombal, zonder muntje niet) * Handig apparaatje (elektriciteit, apparaatje maken om een draadje te testen) * Mechanische grijper inclusief schets en opdrachten. 2.1.6 Wat schiet de leerling op met de opgedane kennis? Voordat een product gemaakt kan worden moet er een ontwerp gemaakt worden. Hier moet over nagedacht worden, aan de hand van de gestelde eisen. Werkvolgorde is belangrijk, niet alleen voor techniek maar ook voor alle andere vakken. Leerlingen leren om eisen te implementeren in een eindproduct. Het omzetten van een eis naar een idee op papier, als schets of ontwerp, is al best lastig. Hier moet de leerling mee bezig. Ook andere vakken hebben opdrachten waaraan eisen gesteld worden.! 12

2.2 Competenties en gedragingsindicatoren Aan de volgende competenties of gedragingsindicatoren heb ik tijdens deze opdracht gewerkt. 2.2.1 Competentiedomein: Interpersoonlijk competent 2.2.1.1 Gedragsindicator A1.1 Het communiceren door het hanteren van verbale en non-verbale technieken gaat in globale lijn goed. Verbeterpunten liggen vooral bij de lichaamshouding. Deze zou overtuigender, sterker en dominanter kunnen zijn, zeker wanneer in gesprek met leerlingen. 2.2.1.2 Gedragsindicator A1.4 Het tonen van enthousiasme bij individuele leerlingen gaat prima. Sommige leerlingen zie je letterlijk veranderen in hun gedrag op dat moment. In groepen gaat het enthousiasmeren iets lastiger. Dit maakt ook verschil met welke opdracht leerlingen bezig gaan. Een opdracht die ikzelf niet leuk vind kan ik ook bijzonder moeilijk enthousiast naar leerlingen brengen. 2.2.1.3 Gedragsindicator A1.5 Contact maken met leerlingen is goed. Zodra ik de namen wist van leerlingen ging ik deze gebruiken. Het aanspreken van leerlingen gaat aardig. Vertrouwen vanuit de leerling is heel belangrijk voor een wederzijdse contactlegging. 2.2.2 Competentiedomein: Pedagogisch competent 2.2.2.1 Gedragsindicator A2.1 Leerlingen met respect behandelen is een basiswaarde. Dit is nodig voor ene goede samenwerking tussen docent en leerling. In geen geval heb ik de leerling, hoe vervelend deze ook kan zijn, respectloos behandeld. 2.2.2.2 Gedragsindicator A2.3 Zodra leerlingen met een probleem(pje) zaten, en hierdoor stil kwamen te staan, heb ik ze benaderd. Hierdoor leerden leerlingen van mij dat het niet erg is om vragen te stellen als ze er even niet uitkomen. 2.2.3 Competentiedomein: Vakinhoudelijk & Didactisch competent 2.2.3.1 Gedragsindicator A3.2 Tijdens deze stage is er geen ruimte geweest om eigen opdrachten door te voeren. Omdat alles nieuw was heb ik de lessen en opdrachten gedaan welke mijn collega ook op de planning had staan. Dit was verstandiger in verband met het beschikbare materiaal. Tevens komt er bij een nieuwe opdracht meer kijken dan in eerste instantie lijkt.! 13

2.2.3.2 Gedragsindicator A3.5 Het gebruik van schriftelijke leermiddelen is in mijn lessen grotendeels aan de orde geweest. Opdrachten kwamen op papier zodat alle eisen en punten duidelijk waren voor alle leerlingen. Digitale leermiddelen waren niet voorhanden bij deze opdrachten. Audiovisueel zijn geen leermiddelen gebruikt. Wel is de beamer gebruikt om aanvullende eisen bij een opdracht te laten zien aan de klas. Verder is er in een aantal lessen gebruik gemaakt van de radio, onder strikte voorwaarden. Leerlingen moeten goed en rustig aan het werk zijn voordat ik de radio aan zet. 2.2.3.3 Gedragsindicator A3.7 Opdrachten die gegeven zijn heb ik voor de tijd goed doorgelezen. Introducties van een opdracht heb ik bij mijn collega afgekeken zodat ik wist wat ik minimaal moest uitleggen bij een opdracht. 2.2.3.4 Gedragsindicator A3.8 In het begin wist ik de voorkennis van de leerlingen niet. De vorige opdrachten waren niet bij mij bekend. Na verloop van tijd veranderde dit omdat ik wist wat leerlingen wel of niet konden en kenden. Opdrachten die ik gaf heb ik zoveel mogelijk vertaald naar de groep die de opdracht kreeg. Sommige leerlingen vonden de opdrachten saai, stom of niet technisch genoeg. 2.2.3.5 Gedragsindicator A3.9 De werkvormen zijn eenvoudig van opzet. Het meest zijn de leerlingen aan het werk geweest. Alleen aan het begin en einde van de lessen ben ik klassikaal aan het woord geweest. De leerlingen hebben één verslag gemaakt bij een opdracht. Bij een andere opdracht hebben ze alleen vragen moeten beantwoorden, waarvan de antwoorden meetelden in het eindresultaat. Bij de introductie van een nieuwe opdracht heb ik leerlingen de opdracht laten uitleggen aan de klas. Leerlingen kregen eerst 5 minuten om de hele opdracht door te lezen waarna ik iemand koos die voor de klas de opdracht kwam uitleggen. Indien deze leerling een incompleet antwoord gaf koos ik iemand anders die het nogmaals ging proberen. 2.2.3.6 Gedragsindicator A3.12 Het observeren van leerlingen en hun zelfstandig werken is een constante gebeurtenis tijdens de technieklessen. Bij het beoordelen van een leerling komt dit ook naar voren. Als een leerling goed heeft gewerkt wordt dit nog eens duidelijk benoemd door mij.! 14

2.2.3.7 Gedragsindicator A3.13 Op het moment dat leerlingen melden dat ze iets niet snappen of dat ze ergens niet uitkomen heb ik vragen gesteld aan de leerling. Met deze vragen kwam de leerling tot inzicht en kon deze weer verder. Hierbij is het soms wel eens lastig om een leerling een makkelijk antwoord te geven in plaats van vragen te stellen, terwijl leerlingen meer van de vragen leren. 2.2.3.8 Gedragsindicator A3.14 Het leerproces met leerlingen bespreken gebeurt wel maar mondjesmaat. Bij het beoordelen of tussentijds bekijken van de voortgang vertel ik de leerling waar op gelet of aan gewerkt moet worden. Als een leerling het werk ter beoordeling aanbiedt terwijl het nog afgewerkt kan worden stuur ik de leerling weer weg met de bijbehorende opdracht. Afwerken is iets wat leerlingen moeten leren, niet alleen voor het vak techniek. 2.2.3.9 Gedragsindicator A3.15 Beginniveaus en differentiatie is iets waar ik nog veel aan moet werken. Doordat ik leerlingen een relatief korte periode heb gehad is het voor mij lastig inschatten. Bij diverse opdrachten refereerde ik naar opdrachten die leerlingen het vorige schooljaar hebben gemaakt. Veel leerlingen wisten hier weinig meer van. In de beoordelingen van werkstukken komt wel naar voren dat ik meer van de betreffende leerling verwacht, omdat ik weet dat die meer kan. Aan deze leerlingen stel ik hogere eisen dan aan leerlingen die hun best doen maar iets echt niet kunnen. 2.2.3.10 Gedragsindicator A3.17 Technische kennis is bij mij aanwezig door de verschillende betrekkingen die ik heb gehad. Van alle gereedschappen die in het lokaal aanwezig zijn weet ik de naam en de functie, iets wat veel leerlingen nog niet gehad hebben. Regelmatig heb ik leerlingen moeten vertellen dat een schroevendraaier niet bedoeld is om mee te beitelen. 2.2.3.11 Gedragsindicator A3.18 Het noemen van voorbeelden uit het vakgebied is aan de orde geweest tijdens de lessen. Leerlingen met lang haar, wat niet opgebonden was, kregen een waarschuwing als ze wilden gaan boren. Ook hing er bij de boormachine een foto van een boorkop met een pluk haar daar in. Voor de opdrachten zocht ik ook zoveel mogelijk voorbeelden zodat de leerlingen makkelijker een beeld konden krijgen bij het doel van de opdracht. 2.2.3.12 Gedragsindicator A3.20 Het evalueren van het leerproces in de vorm van wat heb je van deze opdracht geleerd? is weinig aan de orde geweest.wat ik wel deed tijdens de beoordeling van werkstukken was het evalueren van de leerresultaten. Bij leerlingen die probeerden goede cijfers te halen kon ik zien dat opmerkingen, welke bij een vorige opdracht waren gemaakt, waren meegenomen in de volgende opdracht. Een voorbeeld hiervan is dat ik in de eerste lessen heb geroepen dat ik een hekel had aan splinters in mijn vingers. Dit heb ik een paar lessen herhaald. Hierdoor zijn veel leerlingen meer aandacht gaan besteden aan het afwerken van hun werkstuk.! 15

2.2.3.13 Gedragsindicator A3.21 Ik heb de leerlingen tijdens de eerste lessen een paar keer verteld hoe ik mijn lessen ging doen: openen, werken, zitten, afsluiten en opruimen door de genoemde groep. Deze opzet is iedere les duidelijk naar voren gekomen en was voor iedere leerling duidelijk. 2.2.4 Competentiedomein: Organisatorisch competent 2.2.4.1 Gedragsindicator A4.1 Alle lessen die ik heb gedaan konden worden gedaan met een draaiboek. Een paar lessen heb ik ook zo gegeven, de rest ging op de automatische piloot. Ik wist hoe de les er er uit moest zien, en de leerlingen ook. Doordat bijna alle lessen dezelfde opzet hadden was het voor leerlingen heel duidelijk wat ik van ze verwachtte en wat de bedoeling was. 2.2.4.2 Gedragsindicator A4.5 Voor het maken van lesstof, wat ik niet heb gedaan om eerdergenoemde redenen, is het belangrijk om te weten wat er gedaan kan worden in het technieklokaal. Welke materialen en gereedschappen zijn er? Welke klassen heb ik? Wat is het beginniveau van deze leerlingen? Kan ik gebruik maken van een computerlokaal voor toetsen? 2.2.4.3 Gedragsindicator A4.6 De doorlooptijd van een opdracht heb ik met mijn collega doorgenomen. In mijn map, waar alles in zit wat met lesgeven heeft te maken, heb ik bijgehouden in welke les we waren. Leerlingen die hun werk niet binnen de gestelde tijd afhadden konden dit in hun eigen tijd doen. De twee dagen die ik aanwezig was was ik altijd een uur langer. Dit gaf zowel de leerling als mijzelf extra rust in mijn voorbereiding, afronding van lessen en administratie. 2.2.5 Competentiedomein: Competent in reflectie en ontwikkeling 2.2.5.1 Gedragsindicator A7.2 Ik heb met de intern begeleidster een paar gesprekken, en feedback, gehad. Tijdens deze gesprekken kwamen hele duidelijke verbeterpunten naar voren. Deze verbeterpunten heb ik zoveel mogelijk tijdens de volgende lessen proberen toe te passen. Voor enkele lessen had ik ter herinnering een papier op mijn bureau liggen waarop mijn aandachtspunten stonden. Dit heeft mij tijdens die lessen enorm geholpen en is zeker vaker toepasbaar. 2.2.5.2 Gedragsindicator A7.3 Tijdens mijn lesgeven ben ik tegen diverse punten gelopen waar ik nog flink in moet verbeteren. Deze punten zijn besproken met mijn collega, teamleidster en intern begeleidster. Enkele punten zijn tijdens het lesgeven flink verbeterd en andere punten waren in deze situatie reddeloos. Deze verbeterpunten komen in een later stadium weer aan bod.! 16

2.2.5.3 Gedragsindicator A7.6 Omgaan met onverwachte situaties is een vereiste in het onderwijs. Iedere les is er wel iets gaande. Het begint al bij het binnenkomen van leerlingen in de klas. Meteen na binnenkomst zijn er leerlingen die melden dat hun werk nog thuis ligt. Andere leerlingen zijn veel eerder klaar dan gepland. Voor beide moet er meteen iets worden bedacht. Dit ging goed doordat er enkele kleine opdrachten klaar lagen die uitgevoerd konden worden. 2.2.5.4 Gedragsindicator A7.8 Als leerlingen bij mij kwamen met een vraag hoe ze iets moesten doen kregen ze van mij antwoord, vaak in de vorm van een wedervraag. Als de leerling hierop het antwoord gaf was de oplossing klaar. Als een leerling een alternatief had bedacht wat ook uitgevoerd kon worden werd dit door mij goedgekeurd als optie. Vanuit gesprekken met collegaʼs kwamen er ook regelmatig andere ideeën dan de ideeën die ik had. Deze nam ik mee in mijn kijk op een klas, een leerling een opdracht of op het onderwijs als geheel.! 17

2.3 Bewijsstukken Als bewijsstuk heb ik een draaiboek voor de 2 e klassen bijgevoegd in bijlage drie. 2.4 Conclusies van de resultaten Het ontwerpen van opdrachten is knap lastig. Je moet met verschillende factoren rekening houden. Materiaal, gereedschappen, niveau van de leerlingen, leerjaar, duur van de opdracht, kostenplaatje en de kennisbasis. Al deze punten moeten passen bij de opdracht die bedacht wordt. In sommige gevallen worden opdrachten meerdere jaren achter elkaar uitgevoerd omdat de docent weet welke aspecten er allemaal meespelen. Voor mij als beginnend docent is het ontzettend lastig om dit in te schatten. Dit is ook de reden geweest dat ik tijdens mijn lesgeven gebruik heb gemaakt van de opdrachten die aanwezig waren. Het aanbieden van de leerstof heb ik aantrekkelijk proberen te maken door gebruik te maken van hedendaagse voorbeelden waar de gebruikte techniek in voorkomt. Op deze manier komt de opdracht dichter bij de leerlingen te staan waardoor het makkelijker wordt om de opdracht te begrijpen.! 18

Opdracht 3 - Normen en waarden 3 Omschrijving van de opdracht Het onderzoeken van de normen en waarden van de stageschool. 3.1 Leerdoelen 3.1.1 Wat zijn de normen en waarden binnen de stageschool? Assertiviteit Begrip Behulpzaamheid Betrouwbaarheid Creativiteit Dankbaarheid Dienstbaarheid Doelgerichtheid Eenheid Eerlijkheid Eerzaamheid Enthousiasme Flexibiliteit Geduld Geloofwaardigheid Hoffelijkheid Idealisme IJver Ingetogenheid Integriteit Liefde Loyaliteit Matigheid Mededogen Moed Naastenliefde Nederigheid Onthechting Oprechtheid Ordelijkheid Rechtvaardigheid Reinheid Rekening houden met Respect Samenwerking Tact Toewijding Uitmuntendheid Vastberadenheid Verantwoordelijkheid Verdraagzaamheid Vergevingsgezind Vertrouwen Volharding Vredelievendheid Vreugde Vriendelijkheid Vrijgevigheid Zachtaardigheid Zelfdiscipline (Zelf)vertrouwen Zorgzaamheid Deze 52 punten zijn aan het begin van het schooljaar gepromoot naar de leerlingen. Her en der door de school hangen banners met deze 52 punten om de leerlingen en docenten te herinneren aan deze normen en waarden. 3.1.2 Wat dragen docenten bij aan de normen en waarden? De hiervoor genoemde 52 punten worden door docenten toegepast. Een punt waar ik zelf veel waarde aan hecht binnen de school, zowel onder docenten als leerlingen, is Liefde. De stageschool is een Christelijke school, waar ik me goed in kan vinden. Hierbij hoort ook liefde, binnen deze liefde vallen nog veel meer van de 52 deugden. Het hangt allemaal met elkaar samen. Voor collegaʼs onderling houdt dit in dat je er voor elkaar bent en elkaar steunt als dingen in het leven niet gaan zoals we ze zouden zien gaan. Voor leerlingen betekent dit voor mij hetzelfde. Als docent moet je de moeilijke situaties van leerlingen begrijpen en naar hen luisteren. Een paar leerlingen die in een moeilijke tijd zaten hebben mij hierover gesproken, zonder dat ze een oordeel over de situatie terug kregen. Voor mij betekent Liefde voor de leerling dat deze iedere les weer een nieuwe kans krijgt. Ook al is de leerling een vorige les ontzettend vervelend geweest, de volgende les beginnen we weer opnieuw. Er mag geen sprake zijn van rancune.! 19

Een ander punt wat docenten op deze school goed naar voren brengen is samenwerking. Onderling is dit vaak geen probleem en probeert men het hele team bij onderwijskundige zaken te betrekken. Samenwerking tussen docent en leerling en tussen leerlingen is ook ontzettend belangrijk. Voor beide partijen geeft dit een meerwaarde. De docent voelt zich gewaardeerd en de leerling krijgt waardering. Hierdoor zal bij de leerling een groei te zien zijn welke positief is. Leerlingen samen laten werken doet men vooral in de bovenbouw. Hier zijn meerdere projecten voor in het leven geroepen om dit mogelijk te maken.in de onderbouw heeft men dit niet. Deze projecten doet men in groepsvorm om de samenwerking te verbeteren. Buiten deze samenwerking is er ook nog samenwerking met bedrijven uit de buurt. Dit doet men voor Technasium. Leerlingen die hier aan deelnemen bedenken oplossingen voor problemen die bedrijven aanleveren. Een tweeledige samenwerking dus. 3.1.3 Kan ik mij vinden in de normen en waarden die de docenten hanteren? In het kort: ja. Waarom? Omdat ik vanuit mijn Christelijke achtergrond en opvoeding dezelfde normen en waarden heb meegekregen. In de puberteit,als alles anders wordt, ervaar je dit nog niet als normaal. Later, als je wat ouder en volwassener bent, ontdek je dat de normen en waarden die je hebt meegekregen best wel normaal zijn. De regels die je hanteert worden door veel mensen geaccepteerd.! 20

3.2 Competenties en gedragingsindicatoren Aan de volgende competenties of gedragingsindicatoren heb ik tijdens deze opdracht gewerkt. 3.2.1 Competentiedomein: Pedagogisch competent 3.2.1.1 In dit competentiedomein vallen de volgende competenties: * Omgaan met leerlingen op basis van wederzijds respect. * Vertrouwen in de capaciteiten van leerlingen. * Leerlingen uitdagen om vragen te stellen. * Verwoorden van eigen normen en waarden en bekijken hoe deze binnen die van de school passen. * Observeren en beschrijven van leerprocessen van leerlingen door naar ambities en interesses te vragen. * Observeren en beschrijven van verschillen tussen leerlingen. * Observeren en beschrijven van het sociale klimaat van een groep. * Het beschrijven van zorgstructuur van de school * Het verwoorden van eigen verantwoordelijkheid en zelfstandigheid van de leerlingen. 3.2.2 Competentiedomein: Competent in reflectie en ontwikkeling 3.2.2.1 In dit competentiedomein vallen de volgende competenties: * Het beschrijven van de eigen kwaliteiten en beperkingen. * Het reflecteren van het eigen gedrag en het betrekken van feedback van anderen hierin. * Aan weten te geven op welke punten de competenties verbeterd kunnen worden. * Op een planmatige manier werken aan competenties. * Het omgaan met onverwachte situaties. * Het verkennen en omschrijven van de ontwikkelingen rond vak en docentschap. * Open staan voor visies en ideeën. * Het onder woorden brengen van de eigen standpunten over de keuze voor de docentenopleiding en het bijbehorende beroepsperspectief in de richting van het onderwijs of bedrijfsleven.! 21

3.3 Bewijsstukken Als bewijsstuk heb ik een verslag over mijn bevindingen van de normen en waarden van de stageschool bijgevoegd in bijlage vier. Als bewijsstuk heb ik de schoolgids bijgevoegd in bijlage vijf. Als bewijsstuk heb ik een stukje tekst van de website van de stageschool, over normen en waarden, bijgevoegd in bijlage zes. 3.4 Conclusies van de resultaten Normen en waarden zijn voor mij erg belangrijk. Als iedereen zich zou gedragen zoals er verwacht wordt zouden veel problemen in de samenleving niet bestaan. Helaas is het niet anders dan dat mensen er verschillende normen en waarden op nahouden. Voor de diversiteit in de samenleving is het goed, het wordt best wel saai als iedereen zich keurig netjes aan de geschreven en ongeschreven regels houdt. Op school is het net zo. Als alle leerlingen zich volgens het boekje zouden gedragen zou lesgeven ene stuk minder uitdagend zijn. Natuurlijk is de uitdaging dat de lessen zo aantrekkelijk mogelijk worden gemaakt, toegespitst op de doelgroep. Aan de andere kant mogen leerlingen ook best eens tegendraads zijn of afwijken van de standaard. Het enige nadeel is dat leerlingen die erg afwijken van de regels soms de consequenties daarvan onder ogen moeten zien. Hiervoor zijn acceptabele straffen bedacht. Op het Dingstede maakt men veel gebruik van pleindienst. Dit houdt in dat leerlingen die de normen en waarden aan de laars hebben gelapt het plein mogen schoonmaken, na schooltijd wel te verstaan. Door de Christelijke identiteit zijn er normen en waarden die daarmee samenhangen. Sommige normen en waarden zijn zelfs zo vanzelfsprekend, ook al horen ze bij de Christelijke identiteit, dat iedereen deze normen en waarden accepteert zonder meteen Christen te zijn. Het valt echter niet altijd mee om ook deze Christelijke normen en waarden te accepteren als je geen Christen bent. Daarom wordt je op het Dingstede vóórdat je op school aangemeld wordt ook gewezen op het feit dat het een Christelijke school is en dat ouders en leerlingen dit dienen te accepteren. Ondanks dat normen en waarden de laatste jaren aan het vervagen zijn wordt er geprobeerd om zoveel mogelijk straatcultuur buiten de deur te houden. Wat leerlingen in hun vrije tijd doen, thuis of op straat, staat niet altijd gelijk aan wat men op school van ze verwacht. Ik vind het een goede insteek om de oude normen en waarden toe te passen, niemand wordt er minder van en als leerlingen het oppikken worden ze er niets minder van. Normen en waarden blijft iets wat in de praktijk waargemaakt zal moeten worden. Op papier staat het leuk maar heeft niemand er iets aan. Personeel, docenten en leerlingen zullen hier dus dagelijks mee aan de slag moeten. Geen probleem als je zelf aan deze normen en waarden werkt.! 22

Opdracht 4 - Vernieuwen van opdrachten 4 Omschrijving van de opdracht Het ontwikkelen of bijstellen van opdrachten, practica of handleidingen. 4.1 Leerdoelen 4.1.1 Op welke manier kan ik handleidingen duidelijk maken? Door het schrijven van een handleiding ben je al op een uitgebreide manier aan het nadenken over hetgeen je wilt overbrengen. Hierdoor kan het gebeuren dat alle inhoud van een handleiding beperkt omschreven wordt.als schrijver ben je vaak langere tijd bezig met een handleiding waardoor het voor jezelf heel duidelijk is. Hierdoor kan het zijn dat je in de handleiding stappen overslaat. Na het schrijven van een handleiding is het dan ook heel verstandig om deze eerst even aan de kant te leggen en er later nog eens stapsgewijs doorheen te gaan. Als dan blijkt dat alles klopt is het tijd om de handleiding te testen. Hiervoor is een persoon nodig die een leek is op het gebied van wat er in de handleiding is omschreven. Bij het doorlopen van de handleiding door de leek is het goed om op- en aanmerkingen op te schrijven over de aan te passen stappen. Na het doorlopen van de handleiding kun je de stappen aanpassen. De stappen schrijven, testen en aanpassen herhaal je totdat de handleiding duidelijk is. Als dit het geval is dan is de handleiding klaar om in gebruik genomen te worden. Voor handleidingen die gebruikt moeten worden door leerlingen is de leerling de leek. Iedere keer als een leerling met een vraag komt over een onduidelijkheid kun je als docent, of als handleidingschrijver, is dit een aanleiding om te kijken of de handleiding verduidelijkt moet worden. Duidelijkheid in een handleiding kan grotendeels bereikt worden door aangepast woordgebruik en de juiste afbeeldingen bij de juiste stappen. 4.1.2 Welke lesbrieven kunnen differentiatie gebruiken? Lesbrieven waarbij leerlingen zelf moeten ontwerpen kunnen prima worden gedifferentieerd. Van een VWO-leerling mag je nou eenmaal meer verwachten dan van een VMBO-leerling. Zeker in het geval van nadenken over een ontwerp aan de hand van een programma van eisen (PvE). Bij opdrachten welke vast liggen omdat de gebruikte materialen beperkt zijn, zoals schakelpanelen, is differentiëren ontzettend lastig. 4.1.3 Hoe kan ongebruikt practicamateriaal weer worden ingezet? Aan het begin van mijn werkzaamheden zag ik een paar ondergestofte elektroborden staan. Deze heb ik laten nakijken door leerlingen. Er bleek veel te missen zodat deze borden echt incompleet waren. Door zowel het materiaal als de lesstof compleet te maken zou dit bord weer in gebruik genomen kunnen worden. Helaas was er in de vakgroep geen animo om hier geld aan te spenderen. Het bord is weer verdwenen boven op een stelling, om daar weer een paar jaar te gaan staan vermoed ik.! 23

4.1.4 Hoe kan ik vervangende opdrachten maken met hetzelfde leerdoel? Het begint met het formuleren van de leerdoelen. Als dit bijvoorbeeld is Herken de 6 verschillende aanzichten van een voorwerp op tekening dan kan dat op meerdere manieren getoetst worden. Het kan met een simpele kubus op papier maar het kan ook digitaal, via internet. Op een aantal websites is ontzettend leuk, leerzaam en voor de leerling uitdagend materiaal voor te vinden. In bijlage 7 is een vraag uit een repetitie bijgevoegd. Deze oefening kan perfect gedaan worden via http://www.fi.uu.nl/ toepassingen/00207/toepassing_rekenweb.html. Hier is deze stof zelfs interactief gemaakt. Leerlingen kunnen voorwerpen draaien zodat ze verschillende aanzichten kunnen zien en herkennen. Mijn voorkeur ligt bij de digitale interactieve versie. 4.1.5 Wat vinden leerlingen van verouderde opdrachten? Een aantal leerlingen heb ik gevraagd wat ze van de opdrachten vonden. De reacties waren wisselend. Sommige leerlingen wisten van oudere familieleden, die de afgelopen jaren op deze school hebben gezeten, welke opdrachten er waren. Zij vonden de opdrachten dus oud, omdat ze wisten dat ze al langer uitgevoerd worden. Leerlingen die dit niet wisten hadden niet door dat deze opdrachten oud waren. Wel vonden de meeste leerlingen dat ze ontzettend veel met hout deden en niet met metaal en elektra.! 24

4.2 Competenties en gedragingsindicatoren Aan de volgende competenties of gedragingsindicatoren heb ik tijdens deze opdracht gewerkt. 4.2.1.1 Gedragsindicator A3.1 Het geven van toepassingsgerichte voorbeelden is verband met de opdrachten was minder dan bij de andere opdracht waar deze gedragsindicator in verweven is. Wel heb ik bij sommige opdrachten een alternatief gezocht waarbij leerdoelen gelijkwaardig waren. Deze opdrachten zijn niet uitgevoerd in verband met de reeds bestelde materialen. 4.2.1.2 Gedragsindicator A3.2 Ik ben bezig geweest met het verzamelen van alternatieven, vooral digitaal, voor toetsmateriaal. Met name voor de eerste klassen, waarbij het tekenen van een ontwerp best belangrijk is vind ik het van belang dat leerlingen de verschillende aanzichten goed herkennen. Het lastige van interactief materiaal is dat het ontzettend moeilijk te kopiëren is naar een eigen applicatie of bestand. Het blijft dus bij het verzamelen van dit materiaal en websites. 4.2.1.3 Gedragsindicator A3.3 De opdrachten op de school waren allemaal individueel, er wordt bij techniek geen groepswerk gedaan. De uit te voeren opdrachten heb ik voor de eerste les van een serie goed bekeken en doorgenomen. Te verwachten problemen heb ik aangetekend en meegenomen in de introductie van een werkstuk. Op deze manier kon ik meteen al veel vragen ondervangen zonder de leerlingen te veel te vertellen. 4.2.1.4 Gedragsindicator A3.5 Voor het ontwikkelen of bijstellen van opdrachten, practica of handleidingen is enkel de computer en het internet gebruikt. In mijn geval heb ik een repetitie aangepast. Deze repetitie is aangevuld met digitaal materiaal. 4.2.2 Competentiedomein: Competent in het samenwerken met collega s 4.2.2.1 Gedragsindicator A5.1 Het vragen naar informatie is vanaf het begin heel oppervlakkig geweest. Veel dingen heb ik geheel zelfstandig opgepikt. De reden dat er niet veel is gevraagd heeft te maken gehad met weinig overlappende uren van mij en mijn directe collega. Daarbij is het niet bij mij opgekomen om vanaf het begin een vast moment te kiezen waarin overleg gepleegd kon worden. Een volgende betrekking in het onderwijs gaat dit zeker hebben. Het biedt duidelijkheid, mogelijkheid en verbetert de samenwerking enorm. 4.2.2.2 Gedragsindicator A5.3 Ik ben niet iemand die snel aangeeft iets wel of niet te kunnen. Zo heb ik bij de sollicitatie ook niet gezegd dat ik les kan geven. Ik heb geprobeerd er het beste van te maken, wat aardig gelukt is, volgens collegaʼs. Door deze uitdaging aan te gaan heb ik meer geleerd dan wanneer ik deze uitdaging uit de weg was gegaan.! 25

4.2.2.3 Gedragsindicator A5.4 Er is geen samenwerking geweest tussen begeleiders in het werken aan taken. 4.2.2.4 Gedragsindicator A5.5 Ik heb tijdens de lesperiodes een aantal afspraken gemaakt met de intern begeleidster. Door het beperkte gebruik van mijn agenda zijn hiervan twee afspraken komen te vervallen of zijn deze uitgesteld tot een later tijdstip. Het nakomen van tijdsafspraken zal verbeterd moeten worden, ook privé. 4.2.2.5 Gedragsindicator A5.7 Tijdens de gesprekken met de intern begeleidster heb ik een paar keer aangegeven dat de communicatie tussen mijn collega en mij niet vloeiend ging. Mijn collega had een bepaald verwachtingspatroon waaraan ik niet voldeed, jammer genoeg. In de samenwerking met medestudenten in het afgelopen jaar heb ik veel initiatief genomen. Bij twee projecten heb ik de documentcoördinatie gedaan. zodat alle documenten tijdig en met dezelfde opmaak ingeleverd konden worden. Hierbij deed ik ook een stuk spellings- en grammaticacontrole. Zaken die ik doe probeer ik zo goed mogelijk te doen, en dat verwacht ik ook van anderen. Hierbij komt een tijdplanning niet altijd uit maar zijn de resultaten naar behoren. Medestudenten hebben dit ervaren als zeer positief, ook al was niet al het werk binnen de gestelde tijd ingediend.! 26

4.3 Bewijsstukken Als bewijsstuk heb ik een zelfgeschreven handleiding bijgevoegd in bijlage acht. Als bewijsstuk heb ik een repetitie aangepast met meer vragen in bijlage negen. Als bewijsstuk heb ik twee projectreflecties bijgevoegd in bijlage tien. 4.4 Conclusies van de resultaten Het maken van een handleiding is niet iets wat even gedaan kan worden. Na het schrijven hiervan moet het getest, en eventueel aangepast, worden. De handleiding Xelion die ik voor mijn werkgever heb geschreven is een herschreven versie van het document welke door de leverancier is verstrekt. Mijn versie is er op gericht dat iedereen een telefoontoestel kan installeren, ook als ik straks niet meer werkzaam ben binnen het bedrijf. Deze handleiding is twee keer getest en aangepast. Een derde keer zit er aan te komen, deze zomer wordt er weer een test gedaan. De toets die ik heb aangepast met digitaal materiaal is minder lastig omdat de basis is gelegd. Een toets vanaf begin af aan opzetten is lastiger. Hiervoor zal in de toekomst nog een en ander geoefend moeten worden. Gelukkig is het maken van illustraties voor een repetitie geen probleem. Dankzij het leren werken met Solidworks, een 3D tekenprogramma kunnen afbeeldingen worden gemaakt die verwerkt kunnen worden in een repetitie. De volgende stap is het leren maken van digitale toetsen zoals ik dat wil. Afbeeldingen, 3D animaties en meerkeuzevragen door elkaar. In een volgende stage zal ik meer moeten overleggen met collegaʼs over de opdrachten, materiaal en gereedschappen. Dit is ook terug te lezen in de laatste bijlage Beoordeling docenten met tijdelijke aanstelling vanuit de vaksectie.! 27