Hinderpalen bij de familiale vermogensplanning

Vergelijkbare documenten
HET (NIEUWE) ERFRECHT ANNO 2018

HERVORMING ERFRECHT ESTATE PLANNING. PHILIPP BOLLEN 1 februari 2018

De hervorming van het erfrecht. Grote lijnen van de wet van 31 juli 2017 en aandachtspunten Vlaamse registratie- en erfbelasting

HERVORMING ERFRECHT ESTATE PLANNING. PHILIPP BOLLEN 26 april 2018

1. HET ERFRECHT VAN DE LANGSTLEVENDE ECHTGENOOT EN HET WETTELIJK OF CONVENTIONEEL RECHT VAN TERUG- KEER 2


TETRALERT FISCAAL RECHT

De hervorming van het erfrecht: grotere vrijheid om uw nalatenschap te regelen

Inhoud. Deel 1 Huwelijksvermogensrecht 17. Inleiding 13

Het nieuwe erfrecht. Prof. dr. Charlotte Declerck

Beknopte inhoudstafel

INHOUDSOPGAVE ADLOCUTIO ROGERUM DILLEMANS HONORIFICANS FAMILIAAL VERMOGENSBEHEER IN RECENTE NATIONALE EN EUROPESE RECHTSPRAAK

Vermogensplanning. Het vernieuwde erfrecht

Ons erfrecht. Vandaag en morgen

Beknopte inhoudstafel

VEERTIG JAAR INSTITUUT VOOR FAMILIAAL VERMOGENSRECHT Prof. Em. ROGER DILLEMANS... xi

Inhoud. Inhoud... Titel 1. Juridische aspecten Hoofdstuk 1. Algemeen... 1

HET ENE VRUCHTGEBRUIK IS HET ANDERE NIET.

HOOFDSTUK 4. De reserve

Het nieuwe erfrecht. Rudi Mattheus. CEO AXIS Finance

Het nieuwe erfrecht. Prof. dr. Charlotte Declerck

Het nieuwe erfrecht. Inleiding De wet van31 juli 2017 tot hervormingvan het erfrecht. Belangrijkste krachtlijnen:

Hoe beveilig ik mijn partner?

UPDATE SUCCESSIEPLANNING PIETER VAN DE SIJPE

Deel 1. Naar wie gaat uw nalatenschap?

Impact hervorming van het federale erfrecht op de Vlaamse erfbelasting

Inhoud. Deel 1 Analyse van de situatie 17. Woord vooraf 3 Inleiding 11

INHOUD VOORWOORD... KRONIEK FAMILIAAL VERMOGENSRECHT Coördinatie Prof. Dr. JOHAN DU MONGH Primair huwelijksvermogensstelsel VEERLE ALLAERTS...

HANDBOEK BURGERLIJK RECHT

DE IMPACT VAN HET NIEUWE ERFRECHT OP IN HET VERLEDEN UITGEWERKTE FAMILIALE VERMO- GENSPLANNINGEN.

Bedenkingen bij schenkingen van onroerende goederen tussen echtgenoten. Hoe verrekenen ten tijde van de afwikkeling van de nalatenschap?

Wettelijk erfrecht Duitsland

Successieplanning met verzekeringsproducten in nieuw samengestelde gezinnen

Ruimere beschikkingsvrijheid Houdt rekening met de veelheid aan familievormen in de nieuwe complexe maatschappelijke realiteit

INHOUD. VOORWOORD... v. KRONIEK FAMILIAAL VERMOGENSRECHT Prof. Dr. Johan Du Mongh Primair huwelijksvermogensstelsel Veerle Allaerts...

Begripsbepaling H OOFDSTUK

ACTUALIA VERMOGENSRECHT

INHOUDSTAFEL VOORWOORD... DANKWOORD... LIJST VAN DE MEEST GEBRUIKTE AFKORTINGEN... INLEIDING...1 I. VOORSTELLING VAN HET ONDERWERP...3 II. METHODE...

INHOUD. Hoofdstuk IV. Ongeldigheid van het huwelijkscontract TITEL II DE VERSCHILLENDE HUWELIJKSSTELSELS... 51

1. De wetgever heeft reeds in uw plaats gedacht

Enkele belangrijke begrippen en afkortingen

Hoe afwijken van het wettelijk erfrecht? Fundamenten van het nieuwe erfrecht

Figure 1 logo vrouwenraad HERVORMING ERFRECHT

Hoofdstuk V Overige aanpassingen in het erfrecht bijzonder voor wettelijke samenwoners. Erfrecht na gewone adoptie

INHOUD. Woord vooraf... v Over de auteurs... vii Algemene bibliografie... ix ERFRECHT

INLEIDING. ALGEMENE TOELICHTING BIJ DE HERVORMING INZAKE HET VERBOD VAN ERFOVEREENKOMSTEN 1

Successieplanning voor nieuw samengestelde gezinnen. Anne Vander Heyde, fiscaal-notarieel juriste 24 mei 2014

privé-vermogenvermogen

Deel 1 - U bent gehuwd. Wat betekent dit voor uw bezittingen?

Rendement. 11 de jaargang september 2017 nr 36 FINANCIEEL NIEUWS

Het nieuwe erfrecht Servais Verherstraeten Voorzitter CD&V-Kamerfractie

Het nieuwe erfrecht Servais Verherstraeten Voorzitter CD&V-Kamerfractie.

VOORWOORD...v. KRONIEK FAMILIAAL VERMOGENSRECHT Coördinatie Prof. Dr. JOHAN DU MONGH...1. Primair huwelijksvermogensstelsel VEERLE ALLAERTS...

De wijziging van het erfrecht: wetsvoorstel tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot het erfrecht

ACTUELE KNELPUNTEN FAMILIAAL VERMOGENSRECHT

Het erfrecht van de langstlevende wettelijk samenwonende en de problematiek van de inbreng en de inkorting

DE INBRENG VAN GIFTEN IN HET NIEUWE ERFRECHT

MAAK IK EEN TESTAMENT? Erven en onterven. Prof. Walter Pintens

Hof van Cassatie van België

INHOUD. Deel I. Privaatrechtelijke aspecten... 1

AL DIE DWINGENDE BEPALINGEN IN HET FAMILIAAL VERMOGENSRECHT: WEG ERMEE!

4.1. Vooraf: soorten adoptie De adoptanten gezamenlijk Eén adoptant Wat is voogdij?... 5

Het Nieuwe Erfrecht. Roel Deseyn Federaal Volksvertegenwoordiger CD&V.

Maak gebruik van de overgangsperiode bij de hervorming van het erfrecht

1. Onterven. 2. Generatiesprong

ENKELE PROBLEMEN INZAKE DE OMZETTING

Je rechten bij erfenis

Krachtlijnen van het nieuwe erfrecht. DB Planning Insights

SAMENWONING RELEVANTE ARTIKELS UIT HET BELGISCH BURGERLIJK WETBOEK

Lezing nieuw erfrecht door Minister van Justitie Koen Geens

Krachtlijnen van het nieuwe erfrecht

De hervorming van het erfrecht. Carina VAN CAUTER Federaal volksvertegenwoordiger Open Vld

Erfrecht. Prof. mr. M.J.A. van Mourik. zevende druk Deventer KLUWER

Aanloop tot wetswijziging

KRONIEK FAMILIAAL VERMOGENSRECHT Prof. Dr. Johan Du Mongh en Dr. Charlotte Declerck.. 1

s t-u-d i e p o c k e t s p r i v a a t r e c h t* 37 Erfrecht zevende druk Prof. mr. M.J.A. van Mourik 2002 Deventer KLUWER

Hof van Cassatie van België

Voorwoord 19 DEEL I SUCCESSIERECHTEN 21. HOOFDSTUK 1 Gewestelijk karakter Toestand vóór 1 januari

De hervorming van het erfrecht in de praktijk Nathalie Labeeuw Cazimir Advocaten

VERGELIJKING HUWELIJK WETTELIJK SAMENWONEN FEITELIJK SAMEWONEN

IS HET VOORBEHOUDEN ERFDEEL IN HET ERFRECHT

RECHTSVERGELIJKENDE BEDENKINGEN BIJ HET VERBOD VAN ERFOVEREENKOMSTEN IN HET NIEUWE ERFRECHT

SPRONG RECHT MORGEN. De naar het voor. Hervorming Huwelijksvermogensrecht. De sprong naar het recht voor morgen Hercodificatie van de basiswetgeving

Stéphanie Crombez. Promotor: Prof. dr. Annelies Wylleman Copromotor: Mevr. Lies Pottier. Aantal woorden: Studentennummer:

Hoofdstuk 1 - Het huwelijksvermogensrecht

ERFENIS, SCHENKING EN SUCCESSIERECHTEN. Advocaten Meersman & Van Keer Willem Tellstraat GENT

BEGINSELEN VAN BELGISCH PRIVAATRECHT VI ERFRECHT DEELI OPENVALLEN EN TOEWIJZING VAN DE NALATENSCHAP, ERFOVEREENKOMSTEN, RESERVE EN INBRENG

Structuur van het volume Schenking

Inhoud De "wettelijke erfgenamen" als begunstigden van een levensverzekering...

BEGINSELEN VAN EUROPEES FAMILIERECHT BETREFFENDE VERMOGENSRECHTELIJKE RELATIES TUSSEN ECHTGENOTEN

Het nieuwe erfrecht: wat moet/mag/kan, nù en nà 1/09/2018?

Erfrecht. Wie erft wat?

REGELING HOUDENDE AFSTAND VAN RESERVE BIJ EEN SCHENKING IN BELGIË EN ONZE BUURLANDEN

Deze scriptie is mede tot stand gekomen dankzij de bijstand en steun van tal van personen, die ik bij deze dan ook graag zou bedanken.

KRONIEK FAMILIAAL VERMOGENSRECHT Prof. Dr. Charlotte Declerck en Sven Mosselmans... 1

De reservebescherming van afstammelingen onder druk

HOOFDSTUK 1. AUTHENTIEKE AKTEN (ART. 28 WIPR)... 1

Samenwonen? Of toch maar trouwen?*

Faculteit Rechtsgeleerdheid. Universiteit Gent. Academiejaar Masterproef van de opleiding Master in de Rechten

Auteur. Elfri De Neve. Onderwerp. Geregistreerde schenkingen om successierechten te vermijden. Copyright and disclaimer

Transcriptie:

Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2016-2017 Hinderpalen bij de familiale vermogensplanning Masterproef van de opleiding Master na master in het Notariaat Ingediend door Sofie Longerstay (20042396) Promotor: Professor Dr. Jan Bael Commissaris: Dhr. Daan De Witte

Voorwoord Deze bijdrage behelst een analyse van het voorbehouden erfdeel en het verbod op erfovereenkomsten als hinderpalen bij de familiale vermogensplanning in het licht van de hervorming van het erfrecht door het Wetsontwerp van 20 juli 2017 1. Zo tracht ik een antwoord te geven op de vraag in welke mate deze klassieke hinderpalen de familiale vermogensplanning ook nadien nog parten zullen spelen. Klassiek wordt tevens het principe van de onherroepelijkheid van schenkingen beschouwd als een hinderpaal bij de familiale vermogensplanning. Gelet op de relativiteit daarvan en het feit dat het nieuwe erfrecht niet ingrijpt op dit principe, wordt ze in de bijdrage evenwel niet besproken. Gezien de nakende publicatie van het besproken wetsontwerp in de bijlagen bij het Belgisch Staatsblad zal steeds worden verwezen naar toekomstige artikelen van het Burgerlijk Wetboek. Indien expliciet wordt verwezen naar huidige artikelen dan impliceert dit dat de situatie voor de publicatie in de bijlagen bij het Belgisch Staatsblad wordt besproken. Indien geen bijzondere vermelding bij het wetsartikel wordt geplaatst, dan wil dit zeggen dat de inhoud van het wetsartikel ongewijzigd blijft. Zoals gezegd wordt dit alles bekeken vanuit de gepubliceerde wetgeving op heden, 12 augustus 2017. Er werd bewust gekozen om deze bijdrage hoofdzakelijk te beperken tot een civielrechtelijke analyse. In zoverre concrete planningstechnieken aan bod komen, zal ook een korte fiscaalrechtelijke analyse (beperkt tot het Vlaams Gewest) worden verschaft en dit gezien het belang voor de praktijk. Deze bijdrage houdt rekening met de stand van de wetgeving en juridische actualiteit tot en met 12 augustus 2017. De inhoud van deze bijdrage kan niet worden beschouwd als een persoonlijk, professioneel en/of juridisch advies. Ondanks de inspanningen van de auteur kan de inhoud onvolledigheden, onnauwkeurigheden of onjuistheden en/of verouderde of nietgeactualiseerde gegevens bevatten. Om deze redenen mag niets uit deze bijdrage worden gekopieerd en/of verspreid zonder schriftelijke toestemming van de auteur. Heusden, 12 augustus 2017 1 Wetsontwerp van 20 juli 2017 tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek wat de erfenissen en de giften betreft en tot wijziging van diverse andere bepalingen ter zake, Parl.St. Senaat 2016-17, nr. 2282/012. ii

Inleiding De principes van de Belgische reserve als pars hereditatis en het openbare-orde-karakter van het verbod van erfovereenkomsten passen in de stabiliserende aanpak die Napoleon hanteerde in de Code Civil, maar conflicteren in onze huidige samenleving met de behoefte aan een meer individualistische en flexibelere visie op het erfrecht 2. De huidige regels zijn gebaseerd op een verouderd maatschappijmodel waarin het klassieke gezin (gehuwde ouder met kinderen) minder de norm is geworden. Meer en meer partners huwen niet en wonen wettelijk of feitelijk samen. Ook de toename van het aantal hersamengestelde gezinnen zorgt voor nieuwe uitdagingen met betrekking tot de verhouding tussen stiefkinderen, gemeenschappelijke kinderen, halfbroers en -zussen en de stiefouders. De complexiteit van de maatschappelijke realiteit noopt tot een flexibilisering van het erfrecht, die toelaat om in te spelen op de veelheid aan familievormen. Bij veel burgers leeft de wens tot meer autonomie, zodat men een erfrecht op maat kan uitwerken, aangepast aan de eigen specifieke situatie 3. Het verouderd erfrecht werd in de rechtsleer 4 sterk bekritiseerd en was reeds meermaals het voorwerp van wetgevend initiatief. Zo werd op 5 augustus 2013 door deelstaatsenator mevrouw Martine Taelman een wetsvoorstel ingediend tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot het erfrecht 5. Wegens onenigheid over de hervormingen in het huwelijksvermogensrecht raakten de plannen destijds niet door het parlement geloodsd. 2 R., FOQUE, A., VERBEKE, Towards an open and flexible imperative inheritance law in C. CASTELEIN, R., FOQUE, A., VERBEKE (eds.), Imperative inheritance law in a late-modern society: Five perspectives in European Family Law Series, Antwerpen, Intersentia, 2009, 207-214. 3 Wetsvoorstel van 25 januari 2017 tot wijziging van het burgerlijk wetboek wat de erfenissen en de giften betreft en tot wijziging van diverse andere bepalingen ter zake, Parl.St. Kamer 2016-17, Doc 54, nr. 2282/001, 5. 4 Zie onder meer: R., BARBAIX, Handboek Familiaal Vermogensrecht, Antwerpen, Intersentia, 2016, 435 e.v.; R., BARBAIX, Het erfrecht in woelige wateren: crisis en opportuniteit, TEP 2011, 277-280; M., PUELINCKX-COENE, Pleidooi voor een vernieuwd erfrecht, TPR 1992, 293; A.-L, VERBEKE, Hervorming van het Belgisch erfrecht, TEP 2011, 3-13; J., VERSTRAETE, De vervroegde verzaking aan de reserve in K.F.B.N. (ed.), De erfrechtelijke reserve in vraag gesteld, Deel III, Voorstellen, Brussel, Bruylant, 2000, 57; J., DU MONGH, Waarheen met ons erfrecht? in W., PINTENS, J., DU MONGH (eds.), Patrimonium 2007, Antwerpen, Intersentia, 2007, 375; W., PINTENS, Enkele bedenkingen over het erfrecht en de erfrechtelijke reserve in rechtsvergelijkend perspectief in W., PINTENS, B., VAN DER MEERSCH (eds.), Vereffening-verdeling van de nalatenschap, in Patrimonium familiare, Antwerpen, Maklu, 1993, 1-15. 5 Wetsvoorstel van 5 augustus 2013 tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot het erfrecht, Parl.St. Senaat 2012-13, nr. 5-2207/01; Wetsvoorstel van 3 december 2014 tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot het erfrecht, Parl.St. Kamer 2014-15, Doc 54, nr. 0681/001. iii

Op 25 januari 2017 werd door de volksvertegenwoordigers mevrouw Carina Van Cauter, mevrouw Sonja Becq, de heer Philippe Goffin en mevrouw Sarah Smeyers een nieuw wetsvoorstel met betrekking tot de hervorming van het erfrecht ingediend in de Kamer van Volksvertegenwoordigers 6. Op 20 april 2017 gaf de Raad van State haar advies over het wetsvoorstel 7. Vervolgens werd er in de Commissie voor de Justitie zowel in een eerste lezing (20 juni 2017) als in een tweede lezing (4 juli 2017) over gestemd. Nog voor het zomerreces werd het voorstel op 20 juli 2017 door de plenaire vergadering van de Kamer goedgekeurd. Vandaag (12 augustus 2017) staan we aan de vooravond van de publicatie van van de nieuwe bepalingen 8 in de bijlagen bij het Belgisch Staatsblad. Op de hervorming van het huwelijksvermogensrecht blijft het wachten, al werd ook daar reeds een tip van de sluier gelicht. Het ab intestaat erfrecht wordt niet gewijzigd door de voorgestelde hervorming. Het wetsontwerp is opgebouwd rond vier kernthema s 9. Het eerste thema is de uitbreiding van de beschikkingsvrijheid van de erflater. De erflater krijgt daarnaast meer mogelijkheden om al voor het overlijden een regeling op maat te treffen met zijn erfgenamen. Het doel is een grotere gemoedsrust voor de erflater creëren en mogelijke conflicten binnen het kerngezin proactief vermijden. Een tweede belangrijk principe is het behoud van de familiale solidariteit. Het evenwicht tussen de belangen van de langstlevende echtgeno(o)t(e) en de kinderen wordt bijgesteld. Een eenzijdige onterving blijft evenwel (theoretisch) onmogelijk. Ten derde beoogt de hervorming van het erfrecht een vereenvoudiging van de techniciteit, wat moet leiden tot meer rechtszekerheid. Tenslotte wordt de reserve in natura ingewisseld voor een reserve in waarde. Het grootste deel van de nieuwe wetgeving treedt in werking één jaar na de publicatie ervan in het Belgisch Staatsblad (ten vroegste verwacht in de tweede helft van augustus 2017). De overgangsregels die moeten voorkomen dat de nieuwe regels bestaande familiale vermogensplanningen op losse schroeven zetten, zullen evenwel vanaf de publicatie zelf in 6 Wetsvoorstel van 25 januari 2017 tot wijziging van het burgerlijk wetboek wat de erfenissen en de giften betreft en tot wijziging van diverse andere bepalingen ter zake, Parl.St. Kamer 2016-17, Doc 54, nr. 2282/001. 7 Advies nr. 60.998/2 van de Raad van State, gegeven op 20 april 2017. 8 Wetsontwerp van 20 juli 2017 tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek wat de erfenissen en de giften betreft en tot wijziging van diverse andere bepalingen ter zake, Parl.St. Senaat 2016-17, nr. 2282/012. 9 N., LABEEUW, R., ELSERMANS, De hervorming van het erfrecht, Notariaat, 2017, afl. 9, 1-6. iv

werking treden. Het gaat meer bepaald om de bepalingen inzake de wijze van inbreng of van inkorting van schenkingen, met inbegrip van de desbetreffende waarderingsregels voor schenkingen. Op die manier kunnen deze planningen onder de oude regels blijven ressorteren. Dit komt er in navolging van een advies van de Raad van State van 20 april 2017 (en een amendement). De schenker moet daartoe, binnen een termijn van één jaar vanaf de datum van bekendmaking van de wet in de bijlagen bij het Belgisch Staatsblad, een verklaring afleggen voor een notaris. Deze verklaring zal uitwerking hebben op alle uitgevoerde schenkingen (lees: uitgevoerd vóór de inwerkingtreding van de wet), om te vermijden dat zowel de oude als de nieuwe regels naast elkaar zouden bestaan. Nu deze hervorming (eindelijk) een feit is, is dat de uitgelezen kans om na te gaan in welke mate het wetgevend ingrijpen een impact heeft op de klassieke civielrechtelijke hinderpalen bij familiale vermogensplanning. Op de hervorming van het huwelijks- en relatievermogensrecht blijft het wachten. In ieder geval zou de Minister mikken op meer solidariteit en dit op basis van de ideologie dat koppels hun relatie of huwelijk vooral als een partnership (een joint venture) zien. Ook daar werd een werkgroep samengesteld teneinde alle opties te bestuderen. Het spreekt voor zich dat wetgevende initiatieven ter zake hun impact zullen hebben op de afwikkeling van nalatenschappen. v

Inhoudstafel Voorwoord... ii Inleiding... iii Afdeling I. De erfrechtelijke reserve, een eeuwenlange evenwichtsoefening tussen vrijheid en bescherming... 1 1. Begrip, kenmerken en oorsprong... 1 1.1 Begrip en kenmerken... 1 1.2 Oorsprong... 4 2. Europese tendens naar meer beschikkingsvrijheid... 5 3. De hervorming van het Belgisch erfrecht wat betreft de erfrechtelijke reserve... 9 3.1 Een onbezwaarde en beperktere reserve in waarde voor descendenten... 9 3.2 Een einde aan de reserve der ascendenten... 13 3.3 De omvang van de reserve van de langstlevende echtgeno(o)t(e) voorlopig ongewijzigd... 14 3.4 De verjaring van de vordering tot inkorting... 16 3.5 Wijziging van de regels met betrekking tot de inbreng van schenkingen... 17 4. Een overzicht van de planningstechnieken om eenzijdig de reserve van descendenten te beperken of te ontnemen... 18 4.1 Het testament... 19 4.2 De maximale toebedeling aan de langstlevende echtgeno(o)t(e) bij huwelijkscontract: uitstellen reservatair erfrecht van de kinderen... 20 4.2.1 Het verblijvingsbeding... 20 4.2.2 Het finaal verrekenbeding... 21 4.2.3 Het beding van aanwas... 24 4.3 De verkoop op lijfrente... 25 4.4 Het beperken van de beschikbaarheid van het geërfde vermogen... 26 4.5 De invloed van de Europese erfrechtverordening en emigratie op het voorbehouden erfdeel van de kinderen... 27 4.5.1 De Europese erfrechtverordening... 27 4.5.2 Emigratie... 32 4.6 De gesplitste aankoop... 33 4.7 Handgiften en dienstencontracten... 34 vi

Afdeling II. Hoe ver zal het verbod op erfovereenkomsten nog reiken na de hervorming van het erfrecht?... 36 1. Begrip, kenmerken en oorsprong... 36 1.1 Algemeen... 36 1.2 Oorsprong... 36 1.3 Draagwijdte van het verbod... 37 1.4 Sanctie... 39 2. De belangrijkste uitzonderingen op het verbod van erfovereenkomsten... 40 3. Het verbod van erfovereenkomsten na de hervorming van het erfrecht, de belangrijkste wijzigingen... 43 3.1 Ratio Legis... 43 3.2 Bepalingen gemeenschappelijk aan alle toegelaten erfovereenkomsten... 44 3.2.1 Definitie en draagwijdte van het verbod... 44 3.2.2 Gevolgen... 45 3.2.3 Bekwaamheid... 46 3.2.4 Sanctie... 47 3.2.5 Formalisme... 48 3.2.6 Publiciteit... 50 3.3 Het invoeren van een globale, familiale erfovereenkomst... 50 3.3.1 Ratione personae... 51 a. Algemeen... 51 b. Nieuw samengesteld gezin... 53 c. Nieuwe vermoedelijke erfgenamen... 53 d. Tussenkomst van de echtgeno(o)t(e)... 55 e. Nieuwe echtgeno(o)t(e)... 55 3.3.2 Een evenwichtige overeenkomst... 56 3.3.3 Een subjectief evenwicht dat blijkt uit de overeenkomst... 57 3.3.4 Bekwaamheid - bijzondere regels in het kader van de globale erfovereenkomst... 58 3.3.5 Verschil met de ouderlijke boedelverdeling... 59 3.4 Uitbreiding van de punctuele erfovereenkomsten... 60 3.4.1 De generatiesprong (inbreng t.b.h. een derde)... 60 3.4.2 Overeenkomst over de waarde van de geschonken goederen... 61 3.4.3 Verzaking aan de inkorting t.a.v. welbepaalde schenkingen... 62 Conclusie... 63 Bijlage: biobliografie..68 vii

Afdeling I. vrijheid en bescherming. De erfrechtelijke reserve, een eeuwenlange evenwichtsoefening tussen 1. Begrip, kenmerken en oorsprong. 1.1 Begrip en kenmerken De reserve is het voorbehouden deel van de nalatenschap waarover de erflater niet te kostelozen titel mag beschikken ten aanzien van bepaalde erfgenamen, de reservatairen. Het overige deel van de nalatenschap is het beschikbaar deel waarover de erflater naar goeddunken kan beschikken 10. De wet kende tot op heden een voorbehouden erfdeel toe aan drie categorieën reservataire erfgenamen, meer bepaald: de descendenten, de langstlevende echtgeno(o)t(e) en de ascendenten 11. De reserve van de descendenten en ascendenten hangt af van het beschikbaar deel van de nalatenschap. Het voorbehouden erfdeel van de langstlevende echtgeno(o)t(e) wordt rechtstreeks door de wet bepaald 12. Dit voorbehouden erfdeel is één van de meest in het oog springende hinderpalen bij familiale vermogensplanning omdat de erflater geen volledige beschikkingsvrijheid heeft bij het bepalen aan wie zijn nalatenschap moet toekomen. Het Belgisch recht heeft de traditie van een sterke reserve 13. Dit veruiterlijkt zich in de ruime groep van erfgenamen die een voorbehouden deel bezitten maar ook in de kenmerken (de modaliteiten) van de reserve 14. De 10 W., PINTENS, B., VAN DER MEERSCH, K., VANWINCKELEN, Inleiding tot het familiaal vermogensrecht, Leuven, Universitaire Pers Leuven, 2002, 739, nr. 1619; zie ook de definitie gegeven in R., BARBAIX, A.-L., VERBEKE, Beginselen erfrecht, Brugge, die Keure, 2013, 171. 11 Deze reserve wordt evenwel afgeschaft en vervangen door een onderhoudsvordering in het hervormde erfrecht (zie verder). 12 M., PUELINCKX-COENE, Erfrecht: Openvallen van de nalatenschap - Devolutie - Erfovereenkomsten - Reserveregeling, Antwerpen, Kluwer, 1996, 288, nr. 230. 13 Sommige auteurs willen evenwel naar een volledige afschaffing van de reserve. Zie onder meer: A.-L., VERBEKE, To Reserve or Not To Reserve, TEP 2013, pp. 3-14; M., PUELINCKX-COENE, Erfrecht, Deel I, Openvallen en toewijzing van de nalatenschap, erfovereenkomsten, reserve en inbreng, in R., DILLEMANS, W., VAN GERVEN (ed.), Beginselen van Belgisch Privaatrecht, VI, Mechelen, Kluwer, 2011, 482 e.v. 14 Voor een vergelijking met de Franse donation-partage : B., VAN DEN HOUTE, Een flexibilisering van het erfrecht? Een toetsing van enkele figuren uit het wetsvoorstel erfrecht aan de Franse donation partage en de anticipatieve afstand van de vordering tot inkorting, TEP 2014, afl. 5, 353-381. 1

reserve is naar Belgisch recht immers een pars hereditatis 15 en geeft de reservatair, die werkelijk tot de nalatenschap komt en vanaf het openvallen daarvan 16, een recht op de erfgoederen zelf. Dit bijvoorbeeld in tegenstelling tot het Nederlands recht waar de houder van de zogenaamde legitieme portie enkel een vorderingsrecht heeft in waarde. Het gaat om een eigen, individueel recht. Enkel de reservatair die een vordering tot inkorting instelt, zal dus beschermd worden 17. De reserve van de descendenten wordt afgeleid uit artikel 913 van het Burgerlijk Wetboek. Dit artikel maakt het beschikbaar deel waarover de erflater met kinderen kosteloos kan beschikken, hetzij als gift onder de levenden, hetzij bij testament, afhankelijk van het aantal kinderen. Wanneer de beschikker één kind nalaat, kan hij over de helft van zijn vermogen vrij beschikken. Bij twee kinderen is het beschikbaar deel één derde en vanaf drie kinderen wordt het vrij beschikbare deel één vierde van zijn vermogen 18. Vooral een erflater met drie kinderen of meer wordt dus op een verregaande wijze beknot in zijn beschikkingsrecht. Uit artikel 922 van het Burgerlijk Wetboek volgt dat dit beschikbaar deel niet alleen wordt bepaald op basis van het vermogen dat nog aanwezig is ten tijde van het overlijden, maar ook op alle schenkingen die de erflater gedaan heeft bij leven. Deze schenkingen worden fictief aan de erfmassa toegevoegd en dit aan de waarde op het moment van overlijden. Dit is logisch gezien de reserve anders volledig zou kunnen worden uitgehold door bij leven om niet te beschikken over het volledige vermogen. De reserve is dan weer niet beschermd tegen beschikkingen ten bezwarende titel die de erflater tijdens het leven deed. Ook de ascendenten beschikken in bepaalde gevallen over een reserve maar gelet op de afschaffing van deze reserve in het kader van de hervorming van het erfrecht wordt daar hier niet verder niet bij stil gestaan. 15 P., DE PAGE, La réserve héréditaire, quel future? in S., WATILLON, Tussen vrijheid en regelgeving. De uitdaging voor de notaris Entre liberté et contraintes normatives. Le défi du notaire, Brussel, Larcier, 2011, 155. 16 W., PINTENS, C., DECLERCK, K., VANWINCKELEN, Schets van het familiaal vermogensrecht, Antwerpen, Intersentia, 2012, 384, nr. 1046. 17 W., PINTENS, C., DECLERCK, K., VANWINCKELEN, Schets van het familiaal vermogensrecht, Antwerpen, Intersentia, 2012, 385, nr. 1050. 18 W., PINTENS, B., VAN DER MEERSCH, K., VANWINCKELEN, Inleiding tot het familiaal vermogensrecht, Leuven, Universitaire Pers Leuven, 2002, 743, nr. 1632. 2

De langstlevende echtgeno(o)t(e) die tot en nalatenschap komt, heeft ook recht op een beschikbaar deel, al gaat deze traditie minder ver terug dan de reserve van de descendenten 19. Hoewel de langstlevende echtgeno(o)t(e) geen bloedverwant is, erft hij/zij van de overledene zelfs indien deze afstammelingen uit een vorig huwelijk nalaat. Daarbij sluit hij/zij de andere erfgenamen niet uit, maar wordt hij/zij onder hen opgenomen. Er kunnen zich drie hypotheses voordoen. Ofwel komt de langstlevende echtgeno(o)te op met afstammelingen van de overlene, ofwel met andere dan afstammmelingen dan de overledene ofwel alleen. Niettegenstaande elke andersluidende bepaling, verkrijgt de langstlevende echtgeno(o)t(e) het vruchtgebruik van de helft van de goederen van de nalatenschap 20. Dit wordt de abstracte of kwantitatieve reserve genoemd. De langstlevende echtgeno(o)t(e) ontvangt minstens het vruchtgebruik op het onroerend goed dat bij het openvallen van de nalatenschap het gezin tot voornaamste woning diende en het daarin aanwezige huisraad 21. Dit wordt de concrete of kwalitatieve reserve genoemd. De wetgever voorziet in de mogelijkheid tot onterving van de langstlevende echtgeno(o)t(e) in het geval van echtelijke moeilijkheden 22. Ook voorziet de huidige wet dat, indien de langstlevende echtgeno(o)t(e) samen opkomt met andere reservatairen, zijn of haar reserve naar evenredigheid toegerekend wordt op het voorbehouden erfdeel van de medeërfgenamen en het beschikbaar deel 23. Uit hetgeen hierboven werd uiteengezet, blijkt ontegensprekelijk dat er in België (i.t.t. bijvoorbeeld het Verenigd Koninkrijk en Gibraltar) tot op heden niet werd gekozen voor een volledige beschikkingsvrijheid voor de erflater. Over de ethische geoorloofdheid van het principe van het voorbehouden erfdeel kan men blijven discussiëren. Dit is en blijft een politieke keuze. Feit is dat de reserve ook na de hervorming van het erfrecht behouden blijft, zij het in een minder sterke mate (zie verder). Deze reserveregeling vormt dan ook, vanuit 19 Wet van 14 mei 1981 tot wijziging van het erfrecht van de langstlevende echtgenoot, B.S. 27 mei 1981. 20 Huidig Artikel 915 bis, 1 Burgerlijk Wetboek. 21 Huidig Artikel 915 bis, 2 Burgerlijk Wetboek. 22 Huidig Artikel 915 bis, 3 Burgerlijk Wetboek; Merk trouwens op dat dit artikel wordt gewijzigd bij de hervorming. Zie toekomstig Artikel 915 bis, 3 Burgerlijk Wetboek: Met betrekking tot echtgenoten die sinds meer dan zes maanden gescheiden leven, was reeds als bijkomende voorwaarde gesteld dat uit een gerechtelijke akte moest blijken dat de verstandhouding tussen hen verstoord was. Deze voorwaarde blijft behouden, maar de gerechtelijke akte kan voortaan een gerechtelijke akte zijn waarbij een afzonderlijk verblijf wordt gevorderd, die voortaan zowel van de erflater als van de langstlevende echtgenoot kan uitgaan; Verder werd aangevuld dat de gerechtelijke akte ook een akte kan zijn waarbij een echtscheidingseis op grond van artikel 229 van het Burgerlijk Wetboek wordt ingeleid; Voor echtgenoten die door onderlinge toestemming gaan scheiden wordt uitgeklaard dat het ontervingsbeding uitwerking zal hebben vanaf de ondertekening van de overeenkomst (en niet vanaf de neerlegging van het verzoekschrift. (Hierover bestond immers discussie in RL) 23 Huidig artikel 915 bis, 4 Burgerlijk Wetboek; Dit werd evenwel gewijzigd in het hervormd erfrecht - zie verder. 3

civielrechtelijk oogpunt, een statisch kader waarbinnen de vermogensplanner moet werken en waarmee hij of zij ten alle tijde rekening moet houden. Deze reserveregeling vormt in bepaalde gevallen wel degelijk een hinderpaal voor een vermogensplanning. Daarbij wordt onder meer gedacht aan de planningen in nieuw samengestelde gezinnen, de planningen bij kinderloze feitelijke samenwonenden, de planningen met zorgkinderen en de planningen waarbij de band tussen ouder en kind(eren) slecht is. 1.2 Oorsprong De vraag stelt zich waarom wij Belgen tot op heden aan deze traditie hebben vastgehouden, daar waar andere Europese landen dergelijke verregaande reserveregeling niet kennen. Bijkomend stelt zich de vraag of de redenen voor deze reserve in een hedendaagse maatschappij nog steeds relevant zijn. Op deze vragen kan enkel een antwoord worden gegegeven door middel van een historische analyse van de figuur van de reserve en het nagaan van de opvatting van de Belg over het voorbehouden deel anno 2017 (zie verder). Wanneer we teruggaan naar een van de grondvesten van het continentaal rechtsstelsel dan stellen we vast dat de Romeinen initieel wel de mogelijkheid hadden om hun erfgenamen volledig te onterven bij testament 24. Ergens rond de eerste eeuw voor Christus kwam een einde aan deze ultieme beschikkingsvrijheid. Vanaf dan kregen nauwe bloedverwanten een zogenaamd voorbehouden erfdeel. Deze portio debita of legitima vond haar grondslag in het Officium pietatis 25. Binnen de familie had men namelijk op grond van deze pietas tal van wederzijdse rechten en verplichtingen. Wanneer deze bevoorrechte erfgenamen hun legitieme portie niet ontvangen hadden, konden zij zich wenden tot de rechtbank om de nietigheid van het testament te vorderen 26. In het Franse gewoonterecht bestonden twee soorten reserves, de réserve coutumière, die tot doel had onroerende goederen in natura in de familie te houden en de légitime, die tot doel 24 F., STEVENS, De reserve in historisch perspectief in KFBN, De erfrechtelijke reserve in vraag gesteld. Deel II Belgisch recht, Brussel, Bruylant, 1997, 5. 25 M. PUELINCKX-COENE, Erfrecht, Deel I: Openvallen en toewijzing van de nalatenschap, erfovereenkomsten, reserve en inbreng, in R., DILLEMANS W., VAN GERVEN (ed.), Beginselen van Belgisch Privaatrecht, VI, Mechelen, Kluwer, 2011, 480, nr. 468; R., DILLEMANS, De erfrechtelijke reserve, Leuven, Katholieke Universiteit Leuven, 1960, 13, nr. 3. 26 F., STEVENS, De reserve in historisch perspectief in KFBN, De erfrechtelijke reserve in vraag gesteld. Deel II Belgisch recht, Brussel, Bruylant, 1997, 5-6. 4

had de niet eerstgeborenen te beschermen tegen giften 27. Het is deze légitime die uiteindelijk evolueerde naar een pars hereditatis en net als de réserve een erfrechtelijk karakter kreeg. Tijdens de Franse Revolutie (Egalité, Fraternité, Liberté) wenste men de macht van de adelijke families te breken (versnipperen grond). Hierdoor verloor de reserve, die enkel gold voor bloedverwanten in rechte lijn (bloedverwantschap op grond van het huwelijk), haar uiteindelijk doel (de onroerende goederen in de familie houden) en werd zij net aangewend om het tegenovergestelde doel te bereiken. Zo werd het eerstgeboorterecht en de uitsluiting van vrouwen als erfgenamen afgeschaft. Daarnaast werd de volstrekte en verplichte kwantitatieve en kwalitatieve gelijkheid van alle afstammelingen ingevoerd. Dit werd bewerkstelligd doordat zij alle reeds ontvangen schenkingen dienden aan te rekenen op hun reserve 28. Ons Burgerlijk Wetboek in zijn huidige vorm is wat betreft het erfrecht nog grotendeels het product van de Napoleontische Code die anno 1804 het licht zag. Op dat moment heeft men bewust gekozen voor een reserveregeling gestoeld op bloedverwantschap met een recht op de erfgoederen zelf. Net zoals dit het geval was in de regeling uit de Franse Revolutie voorzag de Code Napoléon enkel een reservataire bescherming voor descendenten en ascendenten. Zoals hierboven reeds gesteld was er tot 1981 nog geen sprake van een reserve van de langstlevende echtgeno(o)t(e) (omdat deze geen bloedverwant is). 2. Europese tendens naar meer beschikkingsvrijheid. Lange tijd werd het voorbehouden erfdeel in landen met een continentaal rechtsstelsel als essentieel beschouwd om de openbare orde te handhaven. Men mag niet vergeten dat de burgers vooral van het behoud van de goederen in de familie afhankelijk waren voor het voorzien in het levensonderhoud. Een sociale zekerheidssysteem zoals wij dat op vandaag kennen, bestond toen immers niet. De vraag stelt zich evenwel wat heden ten dage wordt begrepen onder de openbare orde. Deze vraag is een vraag die bovendien te maken heeft 27 R., DILLEMANS, De erfrechtelijke reserve, Leuven, Katholieke Universiteit Leuven, 1960, 17, nr. 5 28 M., PUELINCKX-COENE, Erfrecht, Deel I: Openvallen en toewijzing van de nalatenschap, erfovereenkomsten, reserve en inbreng, in R., DILLEMANS en W., VAN GERVEN (ed.), Beginselen van Belgisch Privaatrecht, VI, Mechelen, Kluwer, 2011, 480. 5

met het aspect sanctie. Wanneer de reserve de (maatschappelijke) openbare orde niet raakt, kan de sanctie op een inbreuk daarop immers niet de absolute nietigheid zijn. De tendens naar meer beschikkingsvrijheid hangt dus samen met de evolutie in de opvatting over het-openbare-orde-karakter van de reserveregeling. Traditioneel werd steeds gesteld dat de reserve de openbare orde raakt omdat ze de maatschappelijke en familiale organisatie betreft 29. De meeste auteurs leidden dit af uit Cassatierechtspraak 30. Doorheen de jaren begonnen meer en meer auteurs dit in vraag te stellen. De discussie woedde hevig verder, in het bijzonder met betrekking tot de reserve van de descendenten 31. Na verloop van tijd 32 volgden meer en meer auteurs de stelling dat het karakter van de reserve in de periode vóór het openvallen van de nalatenschap van openbare orde was en erna van dwingend recht 33. Thans wordt door een meerderheid in de Belgische rechtsleer inderdaad aanvaard dat de reserve niet (eens) van interne 34 openbare orde is, maar van dwingend recht 35. Een regel die van openbare orde is, beschermt immers het algemeen belang. De reserve dient eerder private 29 J., DU MONGH, Kan een schenking buiten deel die werd gedaan om de reservataire rechten te fnuiken, enkel worden aangevochten met een vordering tot inkorting? in W., PINTENS, J., DU MONGH (eds.) Patrimonium 2006, Antwerpen, Intersentia, 2006, 443-444; W., PINTENS, C., DECLERCK, J., DU MONGH, K., VANWINCKELEN, Familiaal vermogensrecht, Antwerpen, Intersentia, 2010, 978, nr. 1903. 30 Cass. 8 maart 1934, Pas. 1934, I, 211; Cass. 30 maart 1944, Arr. Cass. 1943-44, 131. 31 Gezien de vele uitzonderingen op de reserve van de langstlevende echtgeno(o)t(e) was de discussie daar veel minder hevig. Hetzelfde gold voor de voorwaardelijke reserve van de ascendenten. 32 DE PAGE nam de stelling dat de reserve niet (langer) van openbare orde is na het openvallen van de nalatenschap reeds in 1947. Ook DILLEMANS stelt in zijn proefschrift in 1960 dat: men de reserve heeft gewild niet zozeer als een maatregel om de goederen te bewaren in de familie in haar geheel, maar wel als een verzekering, een voorrecht voor bepaalde erfgenamen, steunend op hun erfgenaamschap en eveneens op hun individuele graad van relatie met de decujus. 33 Voor een globaal overzicht wordt verwezen naar: G., DEGEEST, Het dwingend recht- of openbare orde karakter van de erfrechtelijke reserve, Jura Falconis Jg. 50, 2013-2014, nummer 3, 739-845. 34 Volgens een arrest van het Hof van Cassatie van 4 mei 1950 behelst de internationale openbare orde de beginselen die als essentieel kunnen worden beschouwd voor de morele, politieke en economische gevestigde orde in België. 35 Voor enkele recentere beschouwingen zie onder meer: M., PUELINCKX-COENE, Erfrecht, Deel I, Openvallen en toewijzing van de nalatenschap, erfovereenkomsten, reserve en inbreng in R., DILLEMANS en W., VAN GERVEN (ed.), Beginselen van Belgisch Privaatrecht, VI, Mechelen, Kluwer, 2011, 683; R., BARBAIX, B., VERDICKT, De ontdekking van de vermomde schenking. Het Hof van Cassatie bevestigt de klassieke opvatting, T.Not. 2011, 455-456.; R., BARBAIX en A.L., VERBEKE, Beginselen erfrecht, Brugge, Die Keure, 2012, 169; C., CASTELEIN, De impact van de Europese Erfrechtverordening op de afwikkeling van een grensoverschrijdende nalatenschap in België in R., BARBAIX, N., CARETTE (eds.), Tendensen Vermogensrecht 2015, Antwerpen, Intersentia, 2015, 137; E., GOOSSENS, A.L., VERBEKE, De Europese Erfrechtverordening in G., VAN CALSTER (ed.), Themis Internationaal Privaatrecht, Brugge, Die Keure, 2012, 117. 6

belangen, namelijk die van de beschermde erfgenamen 36. Van een regel van openbare orde kan men bovendien nooit afstand doen 37. Op het ogenblik dat de erfrechtelijke reserve in werking treedt (bij het overlijden van de erflater) kan men beslissen om deze niet op te eisen (het afstand doen van de inkorting). Recent heeft ook de Tribunal de Grande Instance in Frankrijk (een land dat toch eveneens enige waarde hecht aan de reserve) beslist dat de reserve niet behoort tot de internationale openbare orde 38. Ook de Cour d Appel de Paris kwam tot deze conclusie in graad van beroep 39. In een ander geval voorgelegd aan de Cour d Appel de Paris werd deze rechtspraak bevestigd. Considérant que si la réserve héréditaire est en droit interne, un principe ancien mais aussi un principe actuel et important dans la société française en ce qu elle exprime la solidarité familiale, garantit une certaine égalité entre les enfants et protège l héritier d éventuels errements du testateur, elle ne constitue pas un principe essentiel de ce droit, tel le principe de non-discrimination des successibles en raison du sexe, de la religion, ou de la nature de la filiation qui imposerait qu il soit protégé par l ordre public international français de l application de dispositions étrangères qui le méconnaissent 40. We kunnen aldus concluderen dat samenlopend met de tendens naar meer beschikkingsvrijheid en een individualistische maatschappij, ook de opvatting over het karakter van het voorbehouden erfdeel is gewijzigd (en niet enkel in België). Gezien de reserve van dwingend recht is, kan men in principe voor het overlijden van de erflater geen andersluidende afspraken maken (zie evenwel verder), nadien kan men overeenkomen zoals men wenst. Inbreuken op de regels met betrekking tot het voorbehouden erfdeel worden dus gesanctioneerd met relatieve nietigheid. De rechter kan de nietigheid niet ambtshalve uitspreken en de vordering tot inkorting staat niet open voor derden zoals de fiscus. 36 Zie o.a. R., BARBAIX, A.-L., VERBEKE, Beginselen erfrecht, Brugge, die Keure, 2013, 180; R., DILLEMANS, Testamenten in Beginselen van Belgisch Privaatrecht, Mechelen, Kluwer, 2012, 341; R., DEKKERS, H., CASMAN, Handboek voor burgerlijk recht, Deel IV, Huwelijksstelsels, erfrecht en giften, Antwerpen, Intersentia, 2010, nr. 1137 en 1326; Ook in Frankrijk wordt dit verdedigd: S., FERRÉ en S., BERRE, Successions et libéralités, Parijs, Dalloz, 2012, 238-239; P., MALAURIE, Les successions, les libéralités, Parijs, Defrénois, 2010, 312; J., MAURY, Succession et libéralités, Parijs, LexisNexis, 2009, 15-20. 37 Zie oa Cass. 15 mei 2006, TBBR 2007, 23, noot S., MOSSELMANS. 38 TGI Paris (2e Ch.) 10 juli 2013, nr. 06/13502. 39 CA Paris (Pôle 3-1e Ch.) 15 décembre 2015, nr. 13/17078. 40 CA Paris (Pôle 3-1e Ch.) 16 mai 2016, nr. 14/26247. 7

Uit een rondvraag van de Koninklijke Federatie van Belgische Notarissen 41 blijkt dat maar liefst zesentachtig procent van de Belgen meer vrijheid wenst om zelf te bepalen wie van hen erft, hoeveel en waarom. Een grote meerderheid wenst nog steeds een voorbehouden erfdeel voor de echtgeno(o)t(e) en de kinderen zoals dit reeds bestaat, zij het beperkter. Hoewel de meerderheid van de ondervraagden meer vrijheid wil, voelen ze zich toch verantwoordelijk om bezit aan de kinderen na te laten. De Belg wil evenwel niet meer dat de wetgever dat voor hem vastlegt. Hij vraagt het vertrouwen van de overheid dat hij die vrijheid niet zal gebruiken om de intergenerationele solidariteit op te blazen 42. Uit dit onderzoek is bovendien gebleken dat een kleine meerderheid van de Belgen vindt dat men de mogelijkheid zou moeten hebben om een kind (eenzijdig) te onterven. Uit dit onderzoek blijkt verder ook dat het bedroevend gesteld is met de kennis van het familie- en erfrecht van de doorsnee Belg en dat slechts vierentwintig procent zijn erfenis voorbereidt 43. De krachtlijnen van de voorgestelde Belgische hervorming wat betreft de beperking van de omvang van de reserve van de descendenten, de afschaffing van de ascendentenreserve, de invoering van een reserve in waarde en een sterk erfrecht van de langstlevende echtgeno(o)t(e) komen voor een stuk tegemoet aan de wensen van de Belg (zoals zij uit dit onderzoek blijken). De hervorming sluit verder nauw aan bij gelijklopende tendensen in andere Europese rechtsstelsels 44. 41 KONING BOUDEWIJNSTICHTING, Percepties en verwachtingen over erven en nalaten in België. Verslag van de Koning Boudewijnstichting, Februari 2016, 2016 https://www.kbsfrb.be/nl/activities/publications/2016/2016_mg_pub_16022016, (consultatie 9 augustus 2017), 1-40. 42 KONING BOUDEWIJNSTICHTING, Percepties en verwachtingen over erven en nalaten in België. Verslag van de Koning Boudewijnstichting, Februari 2016, 2016 https://www.kbsfrb.be/nl/activities/publications/2016/2016_mg_pub_16022016, (consultatie 12 augustus 2017), 3. 43 KONING BOUDEWIJNSTICHTING, Percepties en verwachtingen over erven en nalaten in België. Verslag van de Koning Boudewijnstichting, Februari 2016, 2016 https://www.kbsfrb.be/nl/activities/publications/2016/2016_mg_pub_16022016, (consultatie 12 augustus 2017), 15. 44 C., DECLERCK, Het Belgische erfrecht in Europa: en marche!, T.Fam. 2017, afl. 6, 146. 8

3. De hervorming van het Belgisch erfrecht wat betreft de erfrechtelijke reserve. 3.1 Een onbezwaarde en beperktere reserve in waarde voor descendenten. In de inleiding van deze bijdrage werden de vier kernthema s waarrond de actuele hervorming van het erfrecht is opgebouwd, reeds geduid. Dat men in het kader van deze hervorming gekozen heeft voor het verkleinen van de reserve van de descendenten heeft alles te maken met de tendens naar die beschikkingsvrijheid (zie hierboven). Zoals hierboven gesteld, is uit een rondvraag zelfs gebleken dat een kleine meerderheid van de Belgen vond dat men de mogelijkheid zou moeten hebben om een kind (eenzijdig) te onterven 45. De meest courante redenen om dit te verantwoorden zijn het gebrek aan contact met het kind, een verslaving in hoofde van het kind, het feit dat een kind een verkwister is, het gebrek aan verzorging van de bejaarde ouders door het kind en het feit dat men het niet eens is met de levenskeuzes van het kind 46. De wetgever wenste duidelijk niet zo ver te gaan. Vermoedelijk omdat hij twijfelt aan het feit of de Belg de gevolgen van dergelijke absolute vrijheid wel voldoende kan inschatten en dus uit vrees dat de intergenerationele solidariteit zou worden opgeblazen. Uit datzelfde onderzoek bleek immers dat het bedroevend gesteld is met de kennis van het familie- en erfrecht van de doorsnee Belg (zie hiervoor). Uiteindelijk werd ervoor geopteerd om de globale reserve van de descendenten te herleiden tot de helft van de nalatenschap 47. Dit heeft als rechtstreeks gevolg dat aan de andere zijde ook het beschikbaar deel van de nalatenschap wordt vastgeklikt op de helft. Het zijn dus alleen de ouders van twee of meer kinderen, die voortaan meer beschikkingsvrijheid zullen verwerven over hun nalatenschap. 45 KONING BOUDEWIJNSTICHTING, Percepties en verwachtingen over erven en nalaten in België. Verslag van de Koning Boudewijnstichting, Februari 2016, 2016 https://www.kbsfrb.be/nl/activities/publications/2016/2016_mg_pub_16022016, (consultatie 9 augustus 2017), 23. 46 KONING BOUDEWIJNSTICHTING, Percepties en verwachtingen over erven en nalaten in België. Verslag van de Koning Boudewijnstichting, Februari 2016, 2016 https://www.kbsfrb.be/nl/activities/publications/2016/2016_mg_pub_16022016, (consultatie 9 augustus 2017), 23. Toekomstig artikel 913 Burgerlijk Wetboek. 9

Het verminderen van de omvang van de reserve van de descendenten wordt gecompenseerd door een minder verregaande belasting van de reserve met het vruchtgebruik van de langstlevende echtgeno(o)t(e). De langstlevende echtgeno(o)t(e) behoudt nog wel nog steeds het vruchtgebruik op de gehele nalatenschap. Dit vruchtgebruik bezwaart in dat geval evident het beschikbaar deel en de reserve. Indien de langstlevende echtgeno(o)t(e) echter 48 slechts gerechtigd is op het vruchtgebruik van een deel van de nalatenschap 49, wordt dit vruchtgebruik bij voorrang aangerekend op het beschikbaar deel 50. De langstlevende echtgeno(o)t(e) kan ook gerechtigd zijn op het vruchtgebruik van een groter breukdeel van de nalatenschap, bijvoorbeeld zestig procent daarvan. Ook in dat geval geldt de regel dat dit vruchtgebruik eerst het beschikbaar deel van de nalatenschap belast, dan pas het voorbehouden erfdeel van de kinderen. In alle gevallen is de langstlevende echtgeno(o)t(e) gerechtigd op het vruchtgebruik van de gezinswoning en het huisraad. Indien de gezinswoning en het huisraad in het voorbehouden erfdeel van de kinderen begrepen is, wordt dat voorbehouden erfdeel uiteraard met dat vruchtgebruik bezwaard. Indien echter de langstlevende het vruchtgebruik van bepaalde goederen erft, is de toepassing van deze regel minder eenvoudig 51. Deze evolutie dient absoluut te worden toegejuicht gelet op de problemen die in de praktijk ontstonden ten gevolge van de verhouding blote eigendom-vruchtgebruik tussen ouders en kinderen die minder goed overeen kwamen. Een voorbeeld om dit duidelijk te maken. Moeder sterft en laat een zoon na een haar echtgenoot na. Zij beperkt hen tot hun reserve en geeft het beschikbaar deel aan een nichtje. De zoon ontvangt dus de helft van de nalatenschap en het nichtje de andere helft. De langstlevende echtgenoot krijgt het vruchtgebruik op de helft van de nalatenschap. Sinds de hervorming zal dit vruchtgebruik volledig worden aangerekend op het erfdeel van het nichtje en niet meer voor de helft op het erfdeel van het kind (zodat deze slechts één vierde van de nalatenschap in volle eigendom krijgt) en voor de andere helft op het erfdeel van het nichtje. 48 In paragraaf 2 van toekomstig artikel 914 van het Burgerlijk Wetboek wordt een parallelle regel ingevoerd voor de langstlevende wettelijk samenwonende partner van de erflater. 49 Bijvoorbeeld omdat zijn of haar erfdeel herleid is tot het vruchtgebruik op de helft van de nalatenschap. 50 Toekomstig art. 914, 1, lid 2 Burgerlijk Wetboek; Zie ook: J., VAN ISHOVEN, Het wetsvoorstel tot hervorming van het erfrecht ligt opnieuw op tafel, Vermogensplanning in de praktijk, 2017, nr. 1, 33. 51 Het betreft een gekende problematiek die hier net verder wordt belicht. 10

De descendenten van de erflater hebben, behoudens enkele uitzonderingen 52, op vandaag recht op hun reserve in natura 53. Indien de reserve van de reservataire erfgenamen geschonden wordt, doordat de erflater te veel giften gedaan heeft, kunnen de reservataire erfgenamen de terugkeer van de geschonken goederen in natura naar de nalatenschap vorderen (inkorting). In de praktijk wordt vastgesteld dat deze wijze van inkorting heel wat onzekerheid met zich teweeg brengt. Hierdoor is het bijgevolg momenteel onmogelijk voor een persoon die meerdere kinderen heeft en van wie het vermogen in hoofdzaak uit één enkel onroerend goed bestaat, om dit onroerend goed (met zekerheid) aan een van zijn kinderen toe te kennen, onder last dat hij zijn broers en zussen in waarde moet vergoeden. De andere kinderen zullen namelijk hun reservataire rechten in natura kunnen opeisen (dit wil zeggen dat zij een materieel aandeel in het onroerend goed toebedeeld krijgen) wat, in het merendeel van de gevallen, leidt tot de verkoop van het goed voor zover dit goed niet gevoeglijk in natura verdeelbaar is 54. Denk maar aan het voorbeeld van de inkorting van een destijds geschonken bouwgrond (waarop inmiddels door het kind met zijn of haar partner is gebouwd). Of nog aan het schenken van de ouderlijke woning aan het gehandicapt kind omdat het aan diens noden was aangepast. Er kan derhalve geen enkele rechtszekerheid verworven worden in hoofde van de begiftigden (en in hoofde van de opeenvolgende verwervers van het geschonken goed) zolang de nalatenschap van de schenker niet vereffend werd (enkel een vereffening maakt het mogelijk om na te gaan of een inkorting noodzakelijk is) 55. De eigendomstitel is in dat geval met andere woorden verzwakt 56. 52 Uitzonderingen betreffen: Art. 866 Burgerlijk Wetboek (in te korten deel < ½ waarde onroerend goed); Art. 918 Burgerlijk Wetboek; Art. 924 Burgerlijk Wetboek (goederen van dezelfde aard); Art. 930 Burgerlijk Wetboek (goed door begiftigde verkocht); Artt. 1464, lid 2 en 1465 Burgerlijk Wetboek (huwelijksvoordelen); Op grond van de algemene rechtsprincipes wordt erkend dat wanneer het geschonken goed door de schuld van de begiftigde is teniet gegaan of indien het gaat om een verbruikbare of vervangbare zaak, de inkorting in waarde geschiedt. 53 R., BARBAIX, Handboek Familiaal Vermogensrecht, Antwerpen, Intersentia, 2016, 686-687. 54 P., DE PAGE, La réserve héréditaire, quel future? in S., WATILLON, Tussen vrijheid en regelgeving. De uitdaging voor de notaris, Brussel, Larcier, 2011, 155. 55 De huidige termijn voor de uitoefening van de vordering tot inkorting betreft dertig jaar vanaf het overlijden van de beschikker - ook deze wordt deels gewijzigd na de hervorming van het erfrecht - zie verder. 56 Y.- H., LELEU, La réduction et le rapport en valeur. Réflexions critiques en vue d une réforme législative, in Examen critique de la réserve successorale - De erfrechtelijke reserve in vraag gesteld, deel II, Belgisch recht, Verslagboek van het notarieel congres te Dendermonde in 1997, Brussel, Bruylant, 1997, p. 21 11

Om die reden heeft de wetgever, naar buitenlands voorbeeld 57 en in navolging van heel wat kritiek in de rechtsleer 58 ervoor geopteerd om af te stappen van een reserve in natura in het voordeel van een een reserve in waarde (m.u.v. de concrete reserve van de langstlevende echtgeno(o)t(e) en de reserve ten aanzien van de legaten waarvan de begunstigde geen erfgenaam is 59 ). Zij kan evenwel in natura geschieden op vraag van de begiftigde 60. Dit heeft als gevolg dat de reservataire erfgenamen enkel de tegenwaarde kunnen opeisen van de schenkingen die hun reservatair deel aantasten, maar niet meer de geschonken goederen zelf. Om de daadwerkelijkheid van de reserve te behouden wordt er echter voor gezorgd dat de reservataire erfgenaam, in zekere mate, beschermd wordt tegen het risico op onvermogen van de schuldenaar van de reserve. Deze vergoeding is betaalbaar volgens de volgende principes 61 : indien de schuldenaar van de inkorting een erfgenaam is, wordt de vergoeding betaald door mindere ontvangst. Is de schuldenaar van de inkorting evenwel onvermogend, dan beschikken de reservataire erfgenamen (na voorafgaandelijke uitwinning van diens goederen) over een vordering tot inkorting tegen de derden die de geschonken goederen ten kosteloze titel verworven hebben 62. De reservataire erfgenamen kunnen evenwel geen vordering uitoefenen tegen derden indien zij in de vervreemding van het geschonken goed, hetzij in de schenkingsakte, hetzij nadien, hebben toegestemd (zie verder Afdeling II). De vordering tot inkorting kan door de erfgenamen aan wie de wet een voorbehouden erfdeel toekent, niet worden uitgeoefend ten aanzien van legaten waarvan zij de afgifte hebben toegekend met kennis van de aantasting van het hun voorbehouden gedeelte. In dat geval kan 57 Frankrijk: sinds 2006 in waarde; Duitsland: schuldvordering in waarde tegenover de nalatenschap; Nederland: schuldvordering in geld tegenover de nalatenschap; Luxemburg: inkorting in waarde voor schenkingen en legaten aan erfgerechtigden (in natura voor niet-erfgerechtigden). 58 Zie onder meer: P., DE PAGE, La réserve héréditaire. Quel futur?, in S., WATILLON, Tussen vrijheid en regelgeving. De uitdaging voor de notaris, Brussel, Larcier, 2011, 164 e.v. en 168; Y.-H., LELEU, La réduction et le rapport en valeur. Réflexions critiques en vue d une réforme législative, in Examen critique de la réserve successorale - De erfrechtelijke reserve in vraag gesteld, deel II, Belgisch recht, verslagboek van het notarieel congres te Dendermonde in 1997, Brussel, Bruylant, 1997, p. 213; W.,PINTENS, C., DECLERCK, J., DU MONGH en K., VANWINCKELEN, Schets van het familiaal vermogensrecht, Antwerpen, Intersentia, 2012, p 1173-1177. 59 Toekomstig artikel 920 4 van het Burgerlijk Wetboek. 60 Toekomstig artikel 920, 2 van het Burgerlijk Wetboek. 61 Toekomstig artikel 924 van het Burgerlijk Wetboek. 62 De inkorting kan dan op dezelfde manier uitgeoefend worden als tegen de begiftigden (de reservataire erfgenamen hebben echter geen verhaal tegen derden die het geschonken goed ten bezwarende titel verworven hebben). 12

voor de andere giften evenwel geen grotere inkorting gelden dan diegene die zou zijn toegepast zonder een dergelijke afgifte 63. De waardering van de schenkingen voor de samenstelling van de fictieve massa (met het oog op de eventuele inkorting van schenkingen) zal na de hervorming gebeuren op basis van de intrinsieke waarde van de geschonken goederen op de dag van de schenking, geïndexeerd 64 tot de dag van het overlijden 65. Door de schenkingen voor de samenstelling van de fictieve massa te waarderen op het moment van de schenking zelf (en niet meer op het moment van overlijden), weliswaar geïndexeerd, zal er een parallelle regeling zijn met de waardering van de schenkingen met het oog op de inbreng. Verder heeft deze regeling het voordeel dat zij voorzienbaar is en geen vervelende gevolgen met zich meebrengt bij een waardedaling of - stijging en de meer- of minderwaarde terecht komt bij de begunstigde 66. 3.2 Een einde aan de reserve der ascendenten. Daarnaast heeft de wetgever ervoor geopteerd om de reserve van de ascendenten af te schaffen. België was nog één van de laatste Europese landen die vasthield aan deze reserve. Dit was met name één van de grootste hinderpalen bij de familiale vermogensplanning die in verband kon worden gebracht met de reserve. Immers kon de kinderloze erflater wiens ouders nog in leven zijn, voor de hervorming niet ongelimiteerd kiezen aan wie hij zijn vermogen overdraagt. Deze reserve stond de vrijheid om te beschikken in het voordeel van derden en meer specifiek in het voordeel van een feitelijk samenwonende in de weg (en dit mede gelet op een strikte interpretatie van het verbod op erfovereenkomsten). Stelde deze een testament op waarin hij alles naliet aan zijn feitelijk samenwonende partner, dan konden de ouders de inkorting vorderen. Per ouder bestond immers een reserve van één vierde. Voor kinderloze erflaters die gehuwd of wettelijk samenwonend waren, was deze reserve geen echte hinderpaal. Artikel 915 van het Burgerlijk Wetboek liet immers toe schenkingen aan de langstlevende echtgenoot of de langstlevende wettelijk samenwonende partner te doen die de 63 Toekomstig artikel 924 in fine van het Burgerlijk Wetboek. 64 Aan de index der consumptieprijzen met als basisindex deze van de maand waarin de schenking werd gedaan. 65 Toekomstig artikel 922 van het Burgerlijk Wetboek j toekomstig artikel 858, 3 tot 5van het Burgerlijk Wetboek. 66 Er wordt geen rekening gehouden met de vruchten die het geschonken goed heeft opgebracht tussen de dag van de schenking en deze van het overlijden van de beschikker, noch met het voordeel dat de begiftigde heeft gehaald uit het genot van het goed tijdens deze periode. 13

hele nalatenschap omvatten indien de erflater geen afstammelingen nalaat. Het voorbehouden erfdeel van de ascendenten kon mits planning dus volledig ontnomen worden. Deed men evenwel niets (meestal omdat men niet geïnformeerd was) dan konden de ascendenten die in samenloop kwamen met de langstlevende aanspraak maken op de blote eigendom van de preferentiële goederen en op de volle eigendom van de andere goederen, hetgeen vaak als zeer onwenselijk werd beschouwd. De reserve van de ascendenten wordt in het nieuwe erfrecht afgeschaft en vervangen door een onderhoudsvordering lastens de nalatenschap van de kinderloze erflater. De ouder kan de onderhoudsvordering instellen indien hij behoeftig is ten tijde van het overlijden en opvragen in een maandelijkse lijfrente dan wel in kapitaal 67. Belangrijk om op te merken is dat de behoeftigheid enkel wordt beoordeeld op het moment van het overlijden. Ontstaat de behoeftigheid bijvoorbeeld omdat een dochter haar ouders financieel hielp, dan kunnen de ouders na haar overlijden aanspraak maken op onderhoudsgeld. Worden de ouders pas na het overlijden behoeftig (bijvoorbeeld bij hun pensionering) dan maken ze geen aanspraak meer op een onderhoudsvordering lastens de nalatenschap van hun dochter. Bovendien kan het bedrag van het levensonderhoud nooit hoger zijn dan één vierde van de nalatenschap (als één ouder nog leeft) of de helft van de nalatenschap (als beide ouders nog leven). Deze periodieke onderhoudsuitkering kan ook worden omgezet in een kapitaal 68 dat onmiddellijk wordt uitgekeerd in het kader van de vereffening-verdeling van de nalatenschap. 3.3 De omvang van de reserve van de langstlevende echtgeno(o)t(e) voorlopig ongewijzigd De omvang van de reserve van de langstlevende echtgeno(o)t(e) wordt voorlopig niet gewijzigd, al is het niet uitgesloten dat dit alsnog zal gebeuren in een volgende fase van de hervorming. Zoals hierboven reeds uiteengezet zal de langstlevende echtgeno(o)t(e) die enkel gerechtigd is op het vruchtgebruik van een deel van de nalatenschap, dit bij voorrang aangerekend zien op het beschikbaar deel. 67 Toekomstig artikel 915 van het Burgerlijk Wetboek. 68 Uitkeringen verdisconteren o.b.v. risicovrije rente. 14