CLIËNTENPARTICIPATIE WERKPLEINEN Nulmeting

Vergelijkbare documenten
CLIËNTENPARTICIPATIE WERKPLEINEN Eenmeting

DE CLIËNTENRAAD BEOORDEELD. Onderzoek naar de tevredenheid met het functioneren van de cliëntenraad

Structuur Ketenbrede Cliëntenparticipatie Werkplein Drachten

Goede Raad.. Handreiking Cliëntenparticipatie Werkpleinen Raad voor Werk en Inkomen, juni Samenvatting

INFORMATIEVOORZIENING URENAFTREK DOOR ZELFSTANDIGEN VANUIT WW

Cliënt betrokken, diensten tevreden. Onderzoek naar rol cliënten bij bedrijfs- en beleidsvoering sociale diensten

Startnotitie Ketenbrede cliëntenparticipatie Werkplein Amstel Venen

ERVARINGEN VAN INSTELLINGEN NA EEN JAAR DECENTRALISATIE

Gemeente Roosendaal. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 26 juni 2017

Gemeente Moerdijk. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 20 juni 2017

Klanttevredenheidsonderzoek. Dienstverlening team Werk en Inkomen, gemeente Olst-Wijhe

EERSTE METING SLACHTOFFERMONITOR: ERVARINGEN VAN SLACHTOFFERS MET JUSTITIËLE SLACHTOFFERONDERSTEUNING. Deel 1: politie. Management samenvatting

Periodieke monitor Digitale verplichtingen Wro bij gemeenten

KLANTTEVREDENHEIDSONDERZOEK SCHOONMAAKDIENST GEMEENTE HAREN

HET GEBRUIK VAN EN DE BEHOEFTE AAN KINDEROPVANG IN DE GEMEENTE NIJMEGEN

Drechtstedendinsdag 2015

MONITOR CAPACITEIT KINDEROPVANG Capaciteitsgegevens in het jaar 2008

Rapport evaluatie speeddaten met uitzendbureaus op de vestigingen van het WERKbedrijf

Gemeente Nederweert. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 30 juni 2017

Convenant Cliëntenparticipatie Werkplein Noord Twente

Cliëntervaringen Wmo hulpmiddelen s-hertogenbosch. Vervolgmeting 2018

besluit: vast te stellen de Verordening Cliëntenparticipatie gemeente Heerde 2009

Ervaringen Wmo. Cliëntervaringsonderzoek Berg en Dal 2017

WAARDERING GEMEENTEBESTUUR KOGGENLAND

Gemeente Breda. Onderzoek en Informatie. Klanttevredenheidsonderzoek WSNP 2012

h. Adviesraad: de in artikel 3 lid 5 genoemde en door het college in te stellen adviesraad

ALPHENPANEL OVER ZONDAGSOPENSTELLING

Bewonerspanel Communicatie

10% 23% 40% 20% 7% 0% 20% 40% 60% 80% 100% Figuur 2 Bent u bekend met het werk van de gemeenteraad van Zeewolde? (n=547) in grote lijnen.

Cliëntenonderzoek Wet maatschappelijke ondersteuning Gemeente Zutphen 2015

Evaluatie hinder bij wegwerkzaamheden

Evaluatie Bewijs van Goede Dienst

Feiten en cijfers. Studenttevredenheids onderzoek juni 2008

TEVREDENHEIDSONDERZOEK KETENPARTNERS SUN GRONINGEN

EFFECTEN VAN DE WEEKEND- SCHOOL VAN STICHTING WITTE TULP. - eindrapport - dr. Marga de Weerd. Amsterdam, november 2009

Onderzoek burgerinitiatief. Tevredenheid van indieners

Evaluatie Back to Basics: De Nieuwe Koers

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN

Leren van de monitor Participatiewet

Terugkoppeling monitor subsidieregeling Versterking samenwerking lerarenopleidingen en scholen

Wat Vraagt de Klant Samenvatting en conclusies

UW IMAGO ONDER UW HUURDERS? Resultaten imago-onderzoek Brederode Wonen

Nieuwsflits. Evaluatieonderzoek naar de Regeling palliatieve terminale zorg

Hoofdstuk 4. Contact en beoordeling gemeente

Draagvlakmonitor huisvesting vluchtelingen. Rapportage derde meting juni 2016

Enquête Telefonische dienstverlening

Leren van de monitor Participatiewet

Internetpanel Dienst Regelingen

Clientervaringsonderzoek Wmo & Jeugd

Uitkomsten enquête communicatie

Bij deze bieden wij u de resultaten aan van het onderzoek naar de eerste effecten van de decentralisaties in de gemeente Barneveld.

Thematische behoeftepeiling. Uitkomsten en conclusies van een brede enquête onder patiëntenorganisaties

Voorwoord. Namens Stichting IBASS T. Horstik en P. Fopma

Zuid aan Zet Gebiedsgericht werken in Colmschate-Zuid oktober 2012

Onderzoeksopzet wijkplatforms gemeente Barneveld

JAARBERICHT BREDE SCHOLEN EN IKC'S 2013, Terugkoppeling voor Kinderactiviteiten De Singel - - Amsterdam, december 2013

Factsheet: Monitor Hervorming van de Langdurige Zorg 2015

Rapportage resultaten enquête project derdengelden

Klantgerichtheid Werkzoekenden Werkpleinen

Cliëntenonderzoek. Gemeente Zutphen

Buurtenquête hostel Leidsche Maan

Klanttevredenheidsonderzoek Warmtenet (2015)

Resultaat tevredenheidsonderzoek externe relaties Odion

HET LEIDERDORPPANEL OVER...

Onderzoek vacatiegeld cliëntenraden

Samenwerkende gemeenten West- Brabant: gemeente Moerdijk

Inventarisatie medewerkers met een arbeidsbeperking in openbare bibliotheken

Opdrachtgevers & Netwerkpartners

Landelijk cliëntervaringsonderzoek

Vergelijking resultaten

BURGERPANEL LANSINGERLAND

KLANTTEVREDENHEIDSONDERZOEK WMO-VERVOER GEMEENTE RIDDERKERK

SBO-LEERLINGEN EN KINDEROPVANG

Terugkoppeling monitor subsidieregeling Versterking samenwerking lerarenopleidingen en scholen

KLANTTEVREDENHEIDSONDERZOEK

Ketenbrede cliëntenparticipatie Werkplein Mercado. Startnotitie. Mei 2010

Klanttevredenheidsonderzoek Bureau Wbtv 2015

2013, peiling 4 december 2013

Goede raad. Handreiking Cliëntenparticipatie Werkpleinen

Gemeentelijke Dienstverlening. Omnibus 2009

IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY

Management summary - Flitspeiling: Week van passend onderwijs

UW IMAGO ONDER UW HUURDERS? Resultaten imago-onderzoek Thuisvester

koopzondagen 2012 def KOOPZONDAGEN EN KOOPAVONDEN DE MENING VAN DE BURGER

Rapportage Onderzoek betaaltermijnen en betaalgedrag MKB Uitgevoerd door Direct Research In opdracht van Betaalme.

MBO-instellingen en gemeenten

Interactief bestuur. Omnibus 2017

BURGERPANEL LANSINGERLAND

2. hoe krijgen gemeenten een regionale invulling van cliëntenparticipatie (regionale arbeidsmarkt, werkbedrijf)?

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

Workhop 4 Participatie en medewerkersbetrokkenheid. Saraï Sapulete, Ecorys Camiel Schols, SBI Formaat

Burgerpanel Leidse Regio - peiling februari 2017

Toezichthouders in de wijk

Verleden en toekomst in Oud-West

Gemeente Ommen. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 28 juli 2017

Omgekeerd Inzamelen. Datum: 11 augustus Versie 3.0. drs. S. Buitinga & de heer R. Sival, BSc. Mevr M. Stam

Klanttevredenheidsonderzoek

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

Klanttevredenheidsonderzoek

Borging onafhankelijkheid informatie en adviespunt arbeidsintegratie (arbeidsadviseur)

Transcriptie:

CLIËNTENPARTICIPATIE WERKPLEINEN Nulmeting

Cliëntenparticipatie Werkpleinen nulmeting - eindrapport - drs. C.E. Wissink drs. A. Berkhout Amsterdam, januari 2010 Regioplan publicatienr. 1958 Regioplan Beleidsonderzoek Nieuwezijds Voorburgwal 35 1012 RD Amsterdam Tel.: +31 (0)20-5315315 Fax : +31 (0)20-6265199 Onderzoek, uitgevoerd door Regioplan Beleidsonderzoek in opdracht van de Landelijke Cliëntenraad.

INHOUDSOPGAVE 1 Inleiding... 1 1.1 Aanleiding... 1 1.2 Doel en vraagstelling... 2 1.3 Aanpak... 2 1.4 Leeswijzer... 3 2 Stand van zaken cliëntenparticipatie Werkpleinen... 5 2.1 Wel of geen ketenbrede cliëntenparticipatie?... 5 2.2 Tevredenheid... 7 2.3 Prioriteit, tijd en kennis... 9 2.4 Ondersteuning... 10 3 Vormgeving cliëntenparticipatie Werkpleinen... 13 3.1 Gesprekken tussen betrokken partijen?... 13 3.2 Vorm, samenstelling en overleg... 14 3.3 Samenwerking en samenwerkingsafspraken... 16 3.4 Onderwerpen, taken en randvoorwaarden... 19 4 Conclusies... 23 Bijlage Verantwoording enquête... 27

1 INLEIDING 1.1 Aanleiding Per 1 januari 2009 is er een belangrijke wijziging doorgevoerd in de uitvoeringsstructuur van de sociale zekerheid. UWV en CWI zijn samengevoegd tot UWV WERKbedrijf. Voorts zijn overal in het land Werkpleinen opgericht waar UWV Werkbedrijf en gemeenten samenwerken. Het uitgangspunt bij deze integrale dienstverlening is het centraal stellen van de cliënt. Wettelijk heeft deze structuurwijziging zijn beslag gekregen in een wijziging op de wet SUWI. De gewijzigde uitvoeringsstructuur heeft ook gevolgen voor de cliëntenparticipatie in de sociale zekerheid. Artikel 10 van de wet SUWI gaat in op het opzetten van ketenbrede cliëntenparticipatie. Met andere woorden, ook op het niveau van de Werkpleinen moet cliëntenparticipatie worden opgezet. Het uitgangspunt daarbij is dat Cliëntenparticipatie moet worden gerealiseerd op het niveau waarop voor de klant belangrijke beslissingen worden genomen. De vormgeving van cliëntenparticipatie op het niveau van de locaties Werk en Inkomen is een gezamenlijke aangelegenheid van het UWV en gemeenten. Het is geen vrijblijvende afspraak maar een wettelijke verplichting om te komen tot cliëntenparticipatie op het niveau van het Werkplein. De vorm, de invulling en het tempo waarin cliëntenparticipatie op het Werkplein tot stand komt, zijn niet verplicht, maar worden overgelaten aan de ketenpartners zelf. 1 Uit een onderzoek dat eind 2008 door Regioplan en de Landelijke Cliëntenraad (LCR) is uitgevoerd, bleek dat 29 procent van de gemeenten die destijds aan het onderzoek deelnamen, al samen met de ketenpartners aan de slag waren gegaan met het opzetten van ketenbrede cliëntenparticipatie. Inmiddels heeft de LCR van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid subsidie toegekend gekregen om lokale cliëntenraden te informeren over en te ondersteunen bij de vormgeving van cliëntenparticipatie op de Werkpleinen. Het project Goede raad op het Werkplein vormt daarbij het kader. Met het oog op het project is het belangrijk zicht te hebben op ontwikkelingen in cliëntenparticipatie op het niveau van de Werkpleinen. De LCR heeft daarom besloten periodiek een meting te laten uitvoeren naar dit onderwerp. De eerste meting (nulmeting) is uitgevoerd door Regioplan. Dit rapport geeft de belangrijkste resultaten van deze nulmeting weer. 1 Bron: www.samenvoordeklant.nl/nieuws en RWI, Goede raad Handreiking Cliëntenparticipatie Werkpleinen, juni 2009. 1

1.2 Doel en vraagstelling Het hoofddoel van het onderzoek is het verkrijgen van inzicht in de stand van zaken met betrekking tot de vorming van cliëntenparticipatie op de Werkpleinen. De centrale doelstelling van het onderzoek hebben we vertaald in de volgende concrete onderzoeksvragen: 1. Zijn de ketenpartners al gestart met het opzetten van cliëntenparticipatie op het Werkplein? Hoe tevreden of ontevreden is men met de stand van zaken? 2. Vorm en inhoud van cliëntenparticipatie op het Werkplein: wat is de vorm en samenstelling van de cliëntenvertegenwoordiging? Welke samenwerkingsafspraken zijn er gemaakt tussen de cliëntenvertegenwoordiging op het Werkplein en de ketenpartners op het Werkplein? Hoe verloopt de samenwerking tussen de betrokken partijen? Met welke onderwerpen en taken houdt de (toekomstige) cliëntenvertegenwoordiging zich bezig? 3. Is er sprake van knelpunten bij: a. Het opzetten van cliëntenparticipatie? b. De samenwerkingsafspraken tussen cliëntenvertegenwoordiging en ketenpartners op het Werkplein? c. De samenwerking tussen de betrokken partijen? 4. Is er behoefte aan informatie of ondersteuning bij: a. Het opzetten van cliëntenparticipatie op het Werkplein? b. Het oplossen van knelpunten ten aanzien van samenwerkingsafspraken? c. Het oplossen van knelpunten ten aanzien van de samenwerking tussen de betrokken partijen? 1.3 Aanpak Het onderzoek heeft plaatsgevonden aan de hand van een webenquête. In november 2009 zijn alle (intergemeentelijke) sociale diensten, alle Werkpleinen, alle WWB-cliëntenraden alsmede de UWV-cliëntenraden en de provinciale gemeentelijke cliëntenraadnetwerken per brief uitgenodigd voor deelname aan het onderzoek. In totaal zijn 805 organisaties benaderd. Uiteindelijk hebben 157 organisaties de enquête geheel of gedeeltelijk ingevuld, wat neerkomt op een respons van twintig procent. Hiervan hebben 113 respondenten de vragenlijst tot het einde doorlopen. In dit rapport hanteren we vier categorieën te weten de sociale diensten, de Werkpleinen, de WWB-Cliëntenraden (zowel de gemeentelijke WWBcliëntenraden inclusief de WWB-cliëntenraden van intergemeentelijke sociale 2

diensten als de provinciale gemeentelijke cliëntenraad netwerken) en de UWV-Cliëntenraad. 2 In bijlage 1 geven we een uitgebreidere verantwoording van de enquête. 1.4 Leeswijzer In hoofdstuk 2 geven we de resultaten op de vraag naar de stand van zaken met betrekking tot cliëntenparticipatie op de Werkpleinen weer. In hoofdstuk 3 zoomen we in op de vorm en inhoud van cliëntenparticipatie op het Werkplein. In het afsluitende hoofdstuk trekken we de conclusies. De onderzoeksvragen uit paragraaf 1.2 zijn daarbij leidend. 2 Omdat slechts 4 UWV-cliëntenraden aan de enquête hebben deelgenomen, worden, om vertekening te voorkomen, de resultaten van de UWV-cliëntenraden niet vermeld in de tabellen in de hoofdstukken 2 en 3 maar beschreven in de teksten bij de tabellen. 3

4

2 STAND VAN ZAKEN CLIËNTENPARTICIPATIE WERKPLEINEN Bij zestig procent van de voor het onderzoek benaderde organisaties is nog geen start gemaakt met het opzetten van ketenbrede cliëntenparticipatie op het Werkplein. De organisaties die hiermee al wel zijn gestart, staan veelal nog aan het begin van dit proces. Een gebrek aan prioriteit bij de betrokken (keten)partijen is een belangrijke oorzaak voor het nog niet gestart zijn met het opzetten van ketenbrede cliëntenparticipatie. 2.1 Wel of geen ketenbrede cliëntenparticipatie? Vanaf 2009 leveren gemeenten en UWV Werkbedrijf hun diensten geïntegreerd in de Locaties Werk en Inkomen: de Werkpleinen. Landelijk is afgesproken dat cliëntenparticipatie op het niveau van het Werkplein moet worden gerealiseerd. Wij hebben onderzocht in hoeverre er op de Werkpleinen daadwerkelijk is gestart met het opzetten van ketenbrede cliëntenparticipatie. Het onderzoek maakt duidelijk dat bij vijf procent van de benaderde organisaties ketenbrede cliëntenparticipatie een feit is (n=151). 35 procent van de respondenten geeft aan dat er (net) begonnen is met het uitwerken van ketenbrede cliëntparticipatie. Bij zestig procent van de benaderde organisaties is derhalve nog geen start gemaakt met het opzetten van ketenbrede cliëntenparticipatie (zie figuur 2.1). Met name door vertegenwoordigers van sociale diensten en door de Werkpleinen wordt aangegeven dat er nog niet is gestart met het opzetten van ketenbrede cliëntenparticipatie (zie tabel 2.1). Verder valt op dat WWB-cliëntenraden veel positiever zijn op dit punt. Mogelijk gaat het hier om hun eigen voorbereiding op ketenbrede cliëntenparticipatie. Van de vier UWV-cliëntenraden die aan het onderzoek hebben meegedaan geeft de helft aan dat nog niet is begonnen met het opzetten van ketenbrede cliëntenparticipatie. De andere helft geeft aan dat een begin is gemaakt met het uitwerken hiervan. Figuur 2.1 Is op het Werkplein al samen met de ketenpartners gestart met het opzetten van ketenbrede cliëntenparticipatie? (n=151) nee 60% j a, al l es ui tgedacht en ger egel d 5% j a, net begonnen met ui twer ken 35% 5

Tabel 2.1 Wel of geen ketenbrede cliëntenparticipatie (n=151) Categorie Ja, alles uitgedacht en geregeld Ja, net begonnen een en ander uit te werken Nee Sociale diensten 6% 27% 68% Werkpleinen 8% 23% 69% WWB-cliëntenraden 6% 52% 42% Onbekend 3% 37% 60% Totaal 5% 35% 60% Eind 2008 hebben de LCR en Regioplan onderzoek gedaan naar de rol van cliënten bij bedrijfs- en beleidsvoering van sociale diensten. Daarbij is aan sociale diensten exact dezelfde vraag gesteld over ketenbrede cliëntenparticipatie. Door 71 procent van de voor dat onderzoek benaderde sociale diensten werd destijds aangegeven dat men nog niet met ketenbrede cliëntenparticipatie was gestart. Vijf procent gaf aan al klaar te zijn met het opzetten van ketenbrede cliëntenparticipatie. Op grond van bovenstaande cijfers stellen wij dat, althans in de beleving van sociale diensten, er in een jaar weinig voortgang is geboekt met het opzetten van ketenbrede cliëntenparticipatie. Aan de organisaties die hebben aangegeven dat er in meer of mindere mate sprake is van ketenbrede cliëntenparticipatie is doorgevraagd hoe ver ze daadwerkelijk met de opzet van ketenbrede cliëntenparticipatie zijn. We vroegen de organisaties zichzelf in te delen op een schaal van 1 tot en met 5 waarbij 1 staat voor een situatie waarin nauwelijks iets is gedaan aan cliëntenparticipatie op het Werkplein en 5 voor een situatie waarin cliëntenparticipatie op het Werkplein een feit is. Een kwart van de respondenten geeft aan dat er nog nauwelijks iets is gedaan (punt 1 op de schaal). Daarentegen wordt door vijf procent van de respondenten aangegeven dat er daadwerkelijk als sprake is van ketenbrede cliëntenparticipatie op het Werkplein (punt 5 op de schaal). Ruim een derde van de respondenten geeft aan in het midden van de schaal te zitten, namelijk op punt drie. Twaalf procent van de respondenten geeft aan al een stap verder te zijn, namelijk op punt 4 op de schaal. Daarentegen geeft bijna een kwart van de respondenten aan momenteel op punt 2 van de schaal te zitten (zie figuur 2.2). Uit tabel 2.2 blijkt dat met name de vertegenwoordigers van sociale diensten aangeven dat ze nog in de beginfasen (1 en 2) van het opzetten van ketenbrede cliëntenparticipatie zitten, terwijl de vertegenwoordigers vanuit de Werkpleinen aangeven al wat verder te zijn gevorderd (3, 4 en 5). De WWBcliëntenraden zitten hier tussenin. Wellicht dat ze ook hier hun eigen voorbereiding op ketenbrede cliëntenparticipatie meenemen. De twee UWVcliëntenraden die deze vraag hebben ingevuld zijn verdeeld over de fasen 2 en 3. Het is derhalve niet aan de orde dat de uitvoeringsorganisaties (Werkpleinen en sociale diensten) op dit punt een positiever beeld hebben dan de cliëntenraden (WWB en UWV). 6

Figuur 2.2 Kunt u op een schaal van 1 tot en met 5* aangeven hoe ver men, op het Werkplein waarmee uw organisatie te maken heeft, is gevorderd met het opzetten van ketenbrede cliëntenparticipatie? (n=57) 4 12% 5 5% 1 25% 3 35% 2 23% * 1 staat voor een situatie waarin nauwelijks iets is gedaan aan cliëntenparticipatie op het Werkplein en 5 voor een situatie waarin cliëntenparticipatie op het Werkplein een feit is. Tabel 2.2 Hoe ver is men gevorderd met het opzetten van ketenbrede cliëntenparticipatie op het Werkplein waarmee uw organisatie te maken heeft? (n=57) Categorie* 1 2 3 4 5 Sociale diensten 29% 33% 19% 9% 9% Werkpleinen - 25% 50% 25% - WWB-cliëntenraden 32% 5% 37% 21% 5% Onbekend 18% 27% 55% - - Totaal 25% 23% 35% 12% 5% * 1 staat voor een situatie waarin nauwelijks iets is gedaan aan cliëntenparticipatie op het Werkplein en 5 voor een situatie waarin cliëntenparticipatie op het Werkplein een feit is. 2.2 Tevredenheid We zijn nagegaan in hoeverre de respondenten tevreden dan wel ontevreden zijn met de stand van zaken ten aanzien van cliëntenparticipatie op het Werkplein. Twee derde van de organisaties die aan het onderzoek hebben deelgenomen, heeft een neutraal oordeel. Vijftien procent is (zeer) tevreden over de huidige stand van zaken ten aanzien van cliëntenparticipatie op het Werkplein. Belangrijke redenen voor tevredenheid zijn het oordeel dat men op de goede weg is en dat alle relevante partijen betrokken zijn. Achttien procent van de respondenten in deze groep geeft aan (zeer) ontevreden te zijn over de huidige stand van zaken ten aanzien van cliëntenparticipatie op het Werkplein (zie figuur 2.3). 7

Redenen voor ontevredenheid zijn: - er is nog niets geregeld; - cliëntenparticipatie op het Werkplein komt te traag op gang; - gebrek aan betrokkenheid vanuit een of meerdere relevante partijen. We hebben gekeken of de mate van (on)tevredenheid afhangt van de mate waarin men is gevorderd met de opzet van ketenbrede cliëntenparticipatie op het Werkplein. Het blijkt dat de respondenten die hebben aangegeven dat er nog niet is gestart met het opzetten van cliëntenparticipatie op het Werkplein, ontevreden zijn. Ook de respondenten die hebben aangegeven dat ze pas aan het begin staan van het opzetten van ketenbrede cliëntenparticipatie (fasen 1 en 2) blijken meer ontevreden dan de respondenten die hebben aangegeven hiermee verder gevorderd te zijn (fasen 3 tot en met 5). Figuur 2.3 Bent u tevreden over de huidige stand van zaken ten aanzien van cliëntenparticipatie op het Werkplein? (n=139) ontevreden 15% zeer zeer ontevredentevreden 3% 2% tevreden 14% neutraal 66% We hebben ook gekeken of de mate van tevredenheid verschilt per respondentgroep (sociale dienst, Werkplein, WWB-cliëntenraad en UWVcliëntenraad). Uit tabel 2.3 dat de vertegenwoordigers van de Werkpleinen het meest en de WWB-cliëntenraden het minst tevreden zijn met de stand van zaken. Van de vier UWV-cliëntenraden die aan het onderzoek hebben meegedaan, hebben twee een neutraal oordeel over de stand van zaken ten aanzien van cliëntenparticipatie op het Werkplein, een is (zeer) tevreden en eveneens een is (zeer) ontevreden. 8

Tabel 2.3 Tevredenheid stand van zaken ketenbrede cliëntenparticipatie (n=139) Categorie (zeer) tevreden Neutraal (zeer) ontevreden Sociale diensten 14% 70% 16% Werkpleinen 38% 54% 8% WWB-cliëntenraden 15% 52% 33% Onbekend 8% 85% 8% Totaal 16% 66% 18% 2.3 Prioriteit, tijd en kennis Bij de organisaties die hebben aangegeven dat (nog) niet gestart is met het opzetten van ketenbrede cliëntenparticipatie zijn we nagegaan wat hiervoor de redenen zijn (zie tabel 2.4). Uit het onderzoek blijkt dat vooral sprake is van onvoldoende prioriteit bij de betrokken partijen (gemeente, UWV, Werkplein, WWB-cliëntenraad en UWV-cliëntenraad). Meer dan de helft van de respondenten uit de groep niet-gestarten geeft aan dat dit het geval is. De vertegenwoordigers van sociale diensten dichten vooral gemeenten een gebrek aan prioriteit toe. De vertegenwoordigers vanuit de WWBcliëntenraden geven aan dat een gebrek aan prioriteit zowel bij gemeenten als bij UWV als bij de Werkpleinen aan de orde is. Onvoldoende kennis en onvoldoende tijd spelen ongeveer een even grote rol als oorzaken van het nog niet gestart zijn met het opzetten van ketenbrede cliëntenparticipatie. Daarbij wordt onvoldoende kennis vooral gerelateerd aan de WWB-cliëntenraden en onvoldoende tijd met name aan gemeenten. De vertegenwoordigers van sociale diensten zijn hierover het meest uitgesproken. De vertegenwoordigers van WWB-cliëntenraden zijn van mening dat gebrek aan tijd bij zowel de gemeenten als bij het Werkplein een belangrijke (tweede) oorzaak is. Tabel 2.4 Oorzaken (nog) niet opzetten ketenbrede cliëntenparticipatie (n=67)* Reden Gemeenten UWV Werkplein WWBcliëntenraad UWVcliëntenraad Onvoldoende prioriteit bij betrokkenen 46% 31% 35% 15% 43% vanuit Onvoldoende tijd bij betrokkenen 22% 13% 19% 9% 5% vanuit Onvoldoende kennis bij betrokkenen vanuit 21% 13% 21% 24% 6% * Meer antwoorden mogelijk. 9

2.4 Ondersteuning De meerderheid van de respondenten in de groep niet-gestarten geeft aan niet te weten op welke termijn een begin wordt gemaakt met het opzetten ketenbrede cliëntenparticipatie. Ongeveer twee vijfde van de respondenten geeft aan dat ze verwachten dat in de eerste of tweede helft van 2010 hiermee een begin wordt gemaakt. Uit het onderzoek blijkt dat het met name voor sociale diensten en WWBcliëntenraden onduidelijk is wanneer een begin wordt gemaakt met het opzetten van ketenbrede cliëntenparticipatie. Terwijl dit voor de vertegenwoordigers van de Werkpleinen meestal wel duidelijk is (zie tabel 2.5). Wellicht dat het hierbij meespeelt dat de verantwoordelijkheid voor het overleg over het organiseren van cliëntenparticipatie op het Werkplein berust bij het MT van het Werkplein. De vertegenwoordigers van sociale diensten en cliëntenraden verkeren in hun beleving hierdoor mogelijk in meer onzekerheid dan de vertegenwoordigers van de Werkpleinen. Van de twee UWV-cliëntenraden die deze vraag hebben ingevuld, geeft een aan dat naar verwachting in de eerste helft van 2010 wordt gestart met het opzetten van ketenbrede cliëntenparticipatie. De ander geeft aan dat dit in de tweede helft van 2010 zal zijn. Tabel 2.5 Categorie Termijn waarop naar verwachting wordt gestart met opzetten ketenbrede cliëntenparticipatie (n=67) Eerste helft 2010 Tweede helft 2010 Niet bekend Anders Sociale diensten 7% 24% 64% 5% Werkpleinen 44% 22% 22% 11% WWB-cliëntenraden 29% - 64% 7% Totaal 18% 19% 57% 6% Bijna de helft van de respondenten in de groep niet-gestarten geeft aan behoefte te hebben aan informatie en/of ondersteuning bij het opzetten van ketenbrede cliëntenparticipatie (zie tabel 2.6). Met name de vertegenwoordigers van WWB-cliëntenraden en Werkpleinen hebben aangegeven hier behoefte aan te hebben. Ook een van de twee UWVcliëntenraden die deze vraag heeft ingevuld, geeft aan behoefte te hebben aan ondersteuning. Brochures en nieuwsbrieven, een website met veelgestelde vragen en goede voorbeelden en voorlichtingsbijeenkomsten worden het meest genoemd als het gaat om de soort informatie en/of ondersteuning waar behoefte aan is. 10

Tabel 2.6 Soort ondersteuning bij het opzetten cliëntenparticipatie Werkpleinen (n=31)* Aantal Percentage Telefonische helpdesk 3 10% Website 16 52% Brochures en nieuwsbrieven 21 68% Voorlichtingsbijeenkomsten 14 45% Scholing 3 10% Anders 3 10% * Meer antwoorden mogelijk. 11

12

3 VORMGEVING CLIËNTENPARTICIPATIE WERKPLEINEN Bij organisaties die aangeven te zijn gestart met cliëntenparticipatie op het Werkplein, bestaan nog veel onduidelijkheden over hoe een en ander vormgegeven gaat en moet worden. Ook bestaan er op dit punt verschillen tussen de onderscheiden respondentgroepen. Daarbij is niet altijd sprake van een tegenstelling tussen uitvoerders enerzijds en cliëntenraden anderzijds. 3.1 Gesprekken tussen betrokken partijen? Bij een minderheid (40%) van de organisaties die aan het onderzoek hebben deelgenomen, is in meer of mindere mate sprake van ketenbrede cliëntenparticipatie of is een begin gemaakt met het opzetten ervan (de groep gestarten ). Bij deze groep respondenten hebben we onderzocht welke vorm de (toekomstige) cliëntenparticipatie op het Werkplein heeft (of zal krijgen). In Goede Raad handreiking Cliëntenparticipatie Werkpleinen 1 is beschreven dat de verantwoordelijkheid voor het overleg over het organiseren van cliëntenparticipatie op het Werkplein berust bij het managementteam (MT) van het Werkplein. Dit is in lijn met de huidige wet- en regelgeving waarbij de politiek-bestuurlijke verantwoordelijkheid voor cliëntenparticipatie ligt bij de gemeentenraden en UWV. We hebben onderzocht in hoeverre er al gesprekken zijn gevoerd tussen het managementteam van het Werkplein en de betrokken gemeentelijke en UWV-cliëntenra(a)d(en) en wie het initiatief heeft genomen voor deze gesprekken (zie respectievelijk tabel 3.1 en tabel 3.2). We hebben gekeken of er op bovengenoemde punten verschillen zijn tussen de respondentgroepen (sociale dienst, Werkplein en cliëntenraden). Uit het onderzoek blijkt dat de vertegenwoordigers van sociale diensten en van WWB-cliëntenraden vaker hebben aangegeven dat er nog geen gesprekken hebben plaatsgevonden of dat ze deze vraag niet kunnen beantwoorden. De vertegenwoordigers vanuit de Werkpleinen en de UWV-cliëntenraden geven aan dat er wel gesprekken zijn geweest. Verder valt op dat in de beleving van de vertegenwoordigers van de sociale diensten en van de Werkpleinen het initiatief voor deze gesprekken vooral is genomen door het MT van het Werkplein. Daarentegen geven de vertegenwoordigers van de WWB-cliëntenraden aan dat het initiatief is genomen door de betrokken gemeentelijke of UWV-cliëntenra(a)d(en). De twee UWV-cliëntenraden die deze vraag hebben ingevuld, geven aan dat het initiatief is genomen door hun eigen organisatie. Er is op dit punt dus zeker sprake van verschillen in inzicht. 1 Deze handreiking is opgesteld door de Raad voor Werk en Inkomen in samenwerking met de Landelijke Cliëntenraad en UWV. 13

Tabel 3.1 Zijn er al gesprekken geweest tussen het MT van het Werkplein en de betrokken cliëntenraden? (n=53)* Respondent- Ja Nee Onbekend groep Sociale diensten 52% 38% 10% Werkpleinen 100% - - WWB-cliëntenraden 58% 21% 21% Onbekend 20% 50% 30% Totaal 54% 30% 16% Betrokken gemeente(n) Betrokken cliëntenra(a)d(en) Tabel 3.2 Wie heeft het initiatief genomen voor deze gesprekken? (n=29)* Respondent- Groep MT Werkplei n UWVcliëntenraad Anders Onbekend Sociale diensten 36% 9% 18% - 9% 27% Werkpleinen 75% - 25% - - - WWB-cliëntenraden - - 55% 9% 27% 9% Onbekend - - - - - 100% Totaal 24% 3% 31% 10% 14% 17% 3.2 Vorm, samenstelling en overleg Door bijna de helft van de respondenten in de groep gestarten is aangegeven dat er wordt (of zal worden) gekozen voor een structurele overlegvorm zoals een cliëntenraad, klankbordgroep of cliëntenplatform. Tussen de onderscheiden respondentgroepen bestaan op dit punt nauwelijks verschillen (zie tabel 3.3). De UWV-cliëntenraden (n=2) die deze vraag hebben ingevuld, geven beiden aan dat zal worden gekozen voor een structurele overlegvorm. Voor ruim veertig procent van de respondenten geldt, dat nog niet bekend is welke vorm de cliëntenparticipatie op het Werkplein zal krijgen. Het blijkt dat het met name bij de vertegenwoordigers van sociale diensten en van de WWB-cliëntenra(a)d(en) nog niet bekend is welke vorm de cliëntenparticipatie op het Werkplein zal krijgen. Een meer incidentele vorm van overleg, zoals klantenpanels of een periodiek klanttevredenheidsonderzoek, is eenmaal genoemd. Door twee respondenten is aangegeven dat beide vormen naast elkaar worden gebruikt. Tabel 3.3 Respondent- Groep Wat is de belangrijkste vorm van cliëntenparticipatie op het Werkplein waarvoor is/zal worden gekozen? (n=53) Structurele overlegvorm Incidentele overlegvorm Nog niet bekend Anders Sociale diensten 48% - 43% 9% Werkpleinen 50% - 25% 25% WWB-cliëntenraden 53% - 42% 5% Onbekend 22% 11% 56% 11% Totaal 47% 2% 42% 9% 14

Als het gaat om de samenstelling van de cliëntenvertegenwoordiging op het Werkplein, is door de meerderheid van de respondenten uit de groep gestarten aangegeven dat gemeentelijke cliëntenra(a)d(en) vertegenwoordigd zijn. Ruim twee vijfde van de respondenten geeft aan dat (daarnaast) vertegenwoordigers van de UWV-cliëntenraad zullen deelnemen. Ook de twee vertegenwoordigers van de UWV-cliëntenraden die aan het onderzoek hebben deelgenomen, geven aan dat de gemeentelijke cliëntenraden en de UWV-cliëntenraad vertegenwoordigd zijn in de (toekomstige) cliëntenvertegenwoordiging op het Werkplein. Vertegenwoordiging van de WSW-raad, vanuit de WIJ en van de provinciale cliëntenorganisaties lijken in de (toekomstige) cliëntenvertegenwoordiging op het Werkplein een veel minder prominente rol te (gaan) spelen. Uit tabel 3.4 komt naar voren dat met name de vertegenwoordigers vanuit de sociale diensten en de Werkpleinen wel een rol zien weggelegd voor deze partijen. Verder blijkt dat met name voor de WWB-cliëntenraden en de sociale diensten nog de nodige onduidelijkheid bestaat ten aanzien van de samenstelling van de (toekomstige) cliëntenvertegenwoordiging. Tabel 3.4 (Toekomstige) samenstelling cliëntenvertegenwoordiging (n=53)* Respondentgroep Gemeentelijke cliëntenra(a)d(enraaorg. UWVcliënten- WSWraad WIJ Prov. cliënten- Onbekend Sociale diensten 57% 33% 10% 19% 5% 43% Werkpleinen 100% 100% 25% 25% 50% - WWBcliëntenraden 58% 37% - - 11% 42% Onbekend 29% 29% 14% 29% 14% 57% Totaal 59% 42% 8% 13% 11% 40% * Meer antwoorden mogelijk. Bijna de helft van de respondenten in de groep gestarten geeft aan dat het managementteam (MT) van het Werkplein waarmee de organisatie te maken heeft, de overlegpartner zal zijn van de cliëntenvertegenwoordiging op het Werkplein. Opvallend is dat minder dan twee vijfde van de respondenten vanuit de WWB-cliëntenraden het MT van het Werkplein als overlegpartner aanmerkt voor de cliëntenvertegenwoordiging op het Werkplein. De twee vertegenwoordigers van de UWV-cliëntenraden die deze vraag hebben ingevuld, geven beide aan dat het MT van het Werkplein overlegpartner is voor de cliëntenvertegenwoordiging op het Werkplein. Verder blijkt dat ook op dit punt er met name bij de vertegenwoordigers vanuit de sociale diensten en de WWB-cliëntenraden de meeste onduidelijkheid bestaat (zie tabel 3.5). 15

Tabel 3.5 Respondentgroep Wie zijn de overlegpartners van de cliëntenvertegenwoordiging op het Werkplein? (n=53) MT van het Werkplein Anders Onbekend Sociale diensten 52% 19% 29% Werkpleinen 75% 25% - WWB-cliëntenraden 37% 5% 58% Onbekend 43% - 57% Totaal 49% 11% 40% Waar het gaat om de (toekomstige) overlegfrequentie tussen cliëntenvertegenwoordiging op het Werkplein en de overlegpartners op het Werkplein, is nog veel onduidelijk (zie tabel 3.6). De helft van de respondenten geeft aan nog niet te weten wat deze frequentie zal zijn. Hierbij gaat het met name om vertegenwoordigers van sociale diensten en WWB-cliëntenraden. Respectievelijk 48 en 63 procent geeft aan dat nog niet bekend is wat de overlegfrequentie zal zijn. Voor de UWV-cliëntenraden (n=2) geldt dat de ene vertegenwoordiger verwacht 3 a 4 keer per jaar bijeen te komen. De ander verwacht meer dan 4 keer per jaar bijeen te komen. Uit tabel 3.6 blijkt dat tussen de respondentgroepen sprake is van verschillende verwachtingen ten aanzien de overlegfrequentie. Tabel 3.6 Wat is de (toekomstige) frequentie van het overleg? (n=53) Respondent- Min. 2 3 a 4 Meer dan 4 Anders Onbekend Groep keer/jaar keer/jaar keer/jaar Sociale diensten 9% 33% 5% 5% 48% Werkpleinen - 50% 25% - 25% WWB-cliëntenraden 26% - 11% - 63% Onbekend 14% 14% 14% - 57% Totaal 15% 21% 11% 2% 51% 3.3 Samenwerking en samenwerkingsafspraken 38 procent van de respondenten in de groep gestarten geeft aan dat er samenwerkingsafspraken zijn gemaakt tussen de cliëntenvertegenwoordiging op het Werkplein en de ketenpartners op het Werkplein. In een beperkt aantal gevallen gaat het om een convenant tussen de cliëntenvertegenwoordiging op het Werkplein en de ketenpartners. Meestal zijn er (nog) geen afspraken gemaakt. Het zijn met name sociale diensten en cliëntenraden die dit aangeven (tabel 3.7). Verder blijkt dat de vertegenwoordigers vanuit cliëntenraden (WWB en UWV) vaker denken dat er afspraken zijn (vastgelegd) dan de vertegenwoordigers vanuit uitvoeringsorganisaties (sociale diensten en de Werkpleinen). 16

Tabel 3.7 Categorie Zijn er samenwerkingsafspraken tussen de cliëntenvertegenwoordiging en ketenpartners op het Werkplein? (n=53) Ja, afspraken vastgelegd Ja, afspraken maar niet vastgelegd Nee, geen afspraken Sociale diensten - 29% 71% Werkpleinen - 100% - WWB-cliëntenraden 17% 21% 63% Onbekend 14% - 86% Totaal 9% 28% 62% Op één na alle respondenten (n=20) laten weten tevreden te zijn over de gemaakte samenwerkingsafspraken. Dat neemt niet weg dat, vooral in de ogen van WWB-cliëntenraden, er enkele knelpunten zijn. Het gaat er daarbij met name om dat de samenwerkingsafspraken als te vrijblijvend worden ervaren. Vier respondenten (3 WWB-cliëntenraden en 1 Werkplein) geven aan behoefte te hebben aan ondersteuning bij het oplossen van deze knelpunten, bijvoorbeeld in de vorm van scholing. In het onderzoek is ook gekeken hoe de samenwerking tussen de betrokken partijen in de praktijk verloopt. Daarbij is enerzijds gekeken naar de samenwerking tussen cliëntenvertegenwoordiging op het Werkplein en het MT van het Werkplein. Anderzijds is gekeken naar de samenwerking tussen de betrokken cliëntenra(a)d(en). Samenwerking cliëntenvertegenwoordiging op het Werkplein en het MT Met name sociale diensten en WWB-cliëntenraden hebben aangegeven dat de samenwerking niet goed verloopt, respectievelijk 24 en 32 procent. Deze twee typen organisaties zijn ook vaker ontevreden over de samenwerking. Door de vertegenwoordigers vanuit de Werkpleinen is daarentegen aangegeven dat de samenwerking goed verloopt en is men honderd procent tevreden. De twee UWV-cliëntenraden die deze vraag hebben ingevuld, geven beide aan dat de samenwerking goed verloopt. Desondanks geeft een van beide aan niet tevreden te zijn over de samenwerking. Al met al stellen we vast dat, ten aanzien van het verloop van de samenwerking tussen de cliëntvertegenwoordiging op het Werkplein en het MT van het Werkplein en de tevredenheid hierover, sprake is van een verschil in beleving tussen de betrokken partijen (zie tabel 3.8). De vertegenwoordigers van de Werkpleinen en de UWV-cliëntenraden zijn hierover positiever dan de vertegenwoordigers van de sociale diensten en de WWB-cliëntenraden. Tien respondenten (4 WWB-cliëntenraden en 6 sociale diensten) geven aan dat er sprake is van knelpunten in de samenwerking tussen de cliëntenvertegenwoordiging op het Werkplein en het MT van het Werkplein. Er is sprake van onvoldoende informatie-uitwisseling tussen de beide partijen. Enkele respondenten geven aan dat er onvoldoende betrokkenheid is vanuit de ketenpartijen. Een vertegenwoordiger vanuit de provinciale gemeentelijke 17

cliëntenraadnetwerken (n=2) meldt dat er totaal geen contact is met het MT van het Werkplein. Tabel 3.8 Verloop samenwerking tussen de cliëntenvertegenwoordiging op het Werkplein en het MT van het Werkplein en tevredenheid over de samenwerking (n=52) Goed Redelijk Niet goed Tevreden? Sociale diensten 38% 38% 24% 71% Werkpleinen 100% - - 100% WWB-cliëntenraden 26% 42% 32% 63% Onbekend 50% 50% - 50% Totaal 42% 37% 21% 67% Vier organisaties (3 WWB-cliëntenradenen 1 sociale dienst), hebben behoefte aan ondersteuning bij het oplossen van deze knelpunten, met name in de vorm van advies over cliëntenparticipatie op het Werkplein. Samenwerking tussen de betrokken cliëntenra(a)d(en) Als het gaat om de samenwerking tussen de cliëntenraden (WWB en UWV) onderling, geeft twee derde van de respondenten aan dat deze redelijk tot goed verloopt. Maar ook hier is sprake van verschillen in beleving tussen de onderscheiden respondentgroepen (zie tabel 3.9): de uitvoerders (met name de vertegenwoordigers vanuit de Werkpleinen) zijn positiever dan de cliëntenraden (UWV en WWB). De twee UWV-cliëntenraden die deze vraag hebben ingevuld, geven beide aan dat de samenwerking tussen de betrokken cliëntenraden niet goed verloopt. Beide zijn dan ook ontevreden over de samenwerking. Voor de WWB-cliëntenraden geldt dat 37 procent van de aangeeft dat de samenwerking niet goed verloopt en ontevreden is over de samenwerking. Tabel 3.9 Verloop samenwerking tussen de betrokken cliëntenraden (n=51) Goed Redelijk Niet goed Tevreden? Sociale diensten 29% 43% 29% 67% Werkpleinen 25% 50% 25% 75% WWB-cliëntenraden 32% 32% 37% 63% Onbekend 60% 20% 20% 100% Totaal 31% 35% 33% 66% Achttien respondenten (8 WWB-cliëntenraden, 2 UWV-cliëntenraden, 7 sociale diensten en 1 Werkplein) geven aan dat er sprake is van knelpunten in de samenwerking tussen de betrokken cliëntenraden. Het meest genoemd zijn onvoldoende informatie-uitwisseling tussen de betrokken cliëntenraden en onvoldoende betrokkenheid. Zeven organisaties (waaronder 3 WWB-cliëntenraden, 1 UWV-cliëntenraad, 3 sociale diensten en 1 Werkplein) hebben behoefte aan ondersteuning bij het oplossen van deze knelpunten, met name in de vorm van voorbeelden van 18

samenwerkingsafspraken. De WWB-cliëntenraden geven daarnaast aan behoefte te hebben aan advies en scholing. 3.4 Onderwerpen, taken en randvoorwaarden Het onderzoek maakt duidelijk dat in het (toekomstig) overleg tussen de cliëntenvertegenwoordiging en het MT van het Werkplein veel plaats wordt ingeruimd voor bekende thema s of onderwerpen die nu al een plaats hebben in overleg tussen cliëntenraden en uitvoerders. Verwachte onderwerpen zijn namelijk de uitvoering (van het voorgenomen beleid richting cliënten) door het Werkplein, de kwaliteit van de dienstverlening aan cliënten en de communicatie met cliënten (zie tabel 3.10). Tussen de onderscheiden respondentgroepen is sprake van een redelijke mate van overeenstemming over de onderwerpen voor overleg tussen cliëntenvertegenwoordiging op het Werkplein en het MT van het Werkplein, met uitzondering van cliënttevredenheidsonderzoeken en (in mindere mate) informatie voor cliënten. Hierbij verschillen de vertegenwoordigers vanuit de sociale diensten van mening met vertegenwoordigers van cliëntenraden (WWB en UWV) en Werkpleinen. Tabel 3.10 Welke onderwerpen komen tijdens het (toekomstig) overleg tussen cliëntenvertegenwoordiging en Werkplein MT aan bod? (n=48)* Sociale dienst Werk pleinen WWBcliënten raden Onbekend Totaal Uitvoering door het Werkplein 67% 100% 63% 100% 69% Kwaliteit dienstverlening aan cliënten 52% 100% 63% 100% 67% Communicatie met cliënten 62% 100% 58% 100% 65% Cliënttevredenheidsonderzoek 38% 100% 68% 100% 60% Informatie voor cliënten 48% 100% 53% 58% 58% Besluitvorming op het Werkplein 29% 25% 32% 100% 31% Regionaal arbeidsmarktbeleid 19% - 32% 50% 25% * Meer antwoorden mogelijk. Verder wordt duidelijk dat ook ten aanzien van de taken van de (toekomstige) cliëntenvertegenwoordiging het vooral gaat om klassieke speerpunten van cliëntenvertegenwoordiging, zoals verbetering van de dienstverlening, informeren/signaleren en adviseren (zie tabel 3.11). De cliëntenraden (WWB en UWV) zijn het onderling in grote lijnen eens over wat de belangrijkste taken zijn van de toekomstige cliëntenvertegenwoordiging op het Werkplein. We merken daarbij op dat ten aanzien van advies en 19

instemming de respondenten vanuit de WWB-cliëntenraden dit wel taken vinden van de (toekomstige) cliëntenvertegenwoordiging op het Werkplein en de twee respondenten vanuit de UWV-cliëntenraden niet. De uitvoerders (Sociale diensten en Werkpleinen) zijn het onderling in grote lijnen ook eens over wat de belangrijkste taken zijn van de toekomstige cliëntenvertegenwoordiging op het Werkplein. En ook tussen de uitvoerders enerzijds en cliëntenraden anderzijds is sprake van een redelijke mate van overeenstemming. De relatief grootste uitzondering hierop betreft instemming met het voorgenomen beleid en/of dienstverlening. Tabel 3.11 Verbetering van de dienstverlening Informeren van MT Werkplein (o.b.v. ervaringen en signalen van cliënten) Advies t.a.v. (voorgenomen) beleid Instemming met (voorgenomen) beleid en/of dienstverlening Toetsing van uitvoering beleid met de doelstelling van beleid en regelgeving Creëren van draagvlak voor beleid Beïnvloeding van beleid en uitvoering * Meer antwoorden mogelijk. Wat zijn de belangrijkste taken van de (toekomstige) cliëntenvertegenwoordiging op het Werkplein? (n=47)* Sociale dienst Werk pleinen WWBcliënten raden Onbekend Totaal 67% 100% 68% 100% 70% 52% 100% 60% 100% 62% 52% 50% 63% 100% 55% 43% 25% 63% - 47% 24% 50% 47% - 38% 14% 50% 32% 100% 28% 14% 25% 32% - 23% Het MT van het Werkplein is formeel verantwoordelijk voor de invulling van de randvoorwaarden voor cliëntenvertegenwoordiging op het Werkplein. Het gaat dan om zaken als faciliteiten, ambtelijke/secretariële ondersteuning en scholing. We hebben onderzocht in hoeverre sprake is van een (verwachte) adequate invulling van de randvoorwaarden. Relatief veel is nog onbekend of onduidelijk ten aanzien van de invulling van de randvoorwaarden. Ongeveer de helft van de respondenten moet op elk van de aspecten het antwoord schuldig blijven. Dit geldt zowel voor de uitvoerders als voor de cliëntenraden. Daar waar men wel al een beeld heeft, geldt dat er op alle aspecten sprake is van een (verwachte) adequate invulling. Relatief de meeste reserves bestaan ten aanzien van de verspreiding van informatie. Dit geldt met name voor de vertegenwoordigers van WWB-cliëntenraden en sociale diensten. Vijftien procent van de respondenten is het (enigszins) oneens met de stelling dat informatie tijdig wordt verspreid. Daarnaast wordt door een vertegenwoordiger van een sociale dienst expliciet aangegeven dat 20

het bieden van een gedegen facilitering een probleem is, bijvoorbeeld als het gaat om ambtelijke ondersteuning. 21

22

4 CONCLUSIES In dit laatste hoofdstuk zetten we een aantal belangrijke conclusies uit het onderzoek op een rij. De onderzoeksvragen uit hoofdstuk 1 zijn daarbij leidend. We beginnen met een meer algemene opmerking. De totale respons van het onderzoek is relatief laag (20%). Wellicht heeft hierbij de onderzoeksperiode (november en december) een rol gespeeld, maar met het oog op de uitkomsten van het onderzoek lijken een gebrek aan prioriteit en weinig of nog niets hebben gedaan aan het opzetten van ketenbrede cliëntenparticipatie op het Werkplein ook belangrijke verklaringen voor het achterblijven van de respons te zijn. Stand van zaken ketenbrede cliëntenparticipatie Uit ons onderzoek blijkt dat de meerderheid van de ketenpartners nog niet is gestart met het opzetten van cliëntenparticipatie op het Werkplein. Respectievelijk 69 procent van de vertegenwoordigers vanuit de werkpleinen en 68 procent van de sociale diensten geven aan nog niet gestart te zijn met het opzetten van cliëntenparticipatie op het Werkplein. De WWB-cliëntenraden zijn op dit punt positiever. Mogelijk nemen ze hierin hun eigen voorbereiding op ketenbrede cliëntenparticipatie mee. Eind 2008 zijn de sociale diensten ook bevraagd over de stand van zaken ten aanzien van ketenbrede cliëntenparticipatie. 1 Destijds werd door 71 procent van de benaderde sociale diensten aangegeven dat nog niet was begonnen met het opzetten van ketenbrede cliëntenparticipatie. Vijf procent van de sociale diensten gaf aan hiermee al klaar te zijn. Wanneer we deze cijfers afzetten tegen de resultaten van deze nulmeting (respectievelijk 68% en 6%) stellen we dat, althans in de beleving van sociale diensten, er in een jaar weinig voortgang is geboekt met het opzetten van ketenbrede cliëntenparticipatie op het Werkplein. Bijna twee vijfde van de respondenten is ontevreden over de stand van zaken met betrekking tot de cliëntenparticipatie op het Werkplein. Er is sprake van samenhang tussen de mate van (on)tevredenheid en het al dan niet gestart zijn met het opzetten van cliëntenparticipatie op het Werkplein. Tussen de respondentengroepen bestaan op dit punt ook verschillen. De vertegenwoordigers van de Werkpleinen zijn het meest tevreden en de vertegenwoordigers vanuit de WWB-cliëntenraden het minst tevreden met de stand van zaken. 1 Dit gebeurde in het kader van een onderzoek dat de LCR en Regioplan hebben gedaan naar de rol van cliënten bij bedrijfs- en beleidsvoering van sociale diensten. 23

Veel onduidelijkheden rondom vorm en inhoud Bij organisaties die in ons onderzoek hebben aangegeven al wel gestart te zijn met cliëntenparticipatie op het Werkplein (de groep gestarten ) leeft op diverse punten nog (veel) onduidelijkheid. Dit geldt met name voor de WWBcliëntenraden en bij de sociale diensten. Tussen de onderscheiden respondentgroepen (sociale dienst, Werkplein en cliëntenraden) bestaan verder verschillen in inzicht wat betreft de samenstelling van de cliëntenvertegenwoordiging, wie de overlegpartners zijn, de frequentie van het overleg, samenwerkingsafspraken en het verloop van samenwerking tussen de betrokken partijen (zowel tussen MT van het Werkplein en de betrokken cliëntenraden als tussen de betrokken cliëntenraden onderling). Ook zijn de taken van cliëntvertegenwoordiging op het Werkplein niet altijd duidelijk. Er is wel een redelijke mate van overeenstemming ten aanzien van de vorm van de cliëntenvertegenwoordiging en de onderwerpen voor het overleg tussen cliëntenvertegenwoordiging op het Werkplein en MT van het Werkplein. Knelpunten zowel ten aanzien van proces als inhoud Volgens de respondenten van organisaties die nog niet zijn gestart met het opzetten van cliëntenparticipatie op het Werkplein (de groep niet gestarten ), zijn prioriteit, tijd en kennis de belangrijke redenen voor het niet starten. Te weinig prioriteit en tijd worden daarbij (door WWB-cliëntenraden) met name toegeschreven aan de ketenpartners. Maar ook de sociale diensten zelf geven aan weinig prioriteit te geven aan de opzet van deze nieuwe vorm van cliëntenparticipatie. Het grotere klantenbestand als gevolg van de crisis en de daarmee gepaard gaande werkzaamheden voor zowel de Werkpleinen als de sociale diensten lijken ons een belangrijke verklaring voor (door WWBcliëntenraden ervaren) het gebrek aan prioriteit en tijd vanuit de ketenpartners. Te weinig kennis als oorzaak voor het niet-starten met cliëntenparticipatie op het Werkplein wordt (door de vertegenwoordigers vanuit sociale diensten) met name toegeschreven aan WWB-cliëntenraden. Ook de groep gestarten met ketenbrede cliëntenparticipatie heeft te maken met knelpunten. Met name WWB-cliëntenraden en sociale diensten geven aan dat samenwerkingsafspraken te vrijblijvend zijn, dat er onvoldoende betrokkenheid is vanuit de (keten)partners en dat de informatie-uitwisseling tussen de betrokken partijen onvoldoende is. Beperkte behoefte aan ondersteuning en/of informatie In de groep niet gestarten met ketenbrede cliëntenparticipatie geeft ongeveer een derde van de respondenten aan behoefte te hebben aan ondersteuning bij het opzetten van cliëntenparticipatie op het Werkplein. Vooral vertegenwoordigers van het Werkplein en van WWB-cliëntenraden hebben behoefte aan ondersteuning in de vorm van brochures en nieuwsbrieven, een 24

website met veelgestelde vragen en goede voorbeelden en voorlichtingsbijeenkomsten. In de groep gestarten geven met name WWB-cliëntenraden aan, behoefte te hebben aan ondersteuning bij het oplossen van knelpunten die ze erbij ervaren. Het gaat dan met name om advies, voorbeelden van samenwerkingsafspraken en scholing. 25

26

BIJLAGE Verantwoording enquête Deze bijlage beschrijft het veldwerk voor de enquête en de respons. Aanpak veldwerk Het veldwerk bestond uit een webenquête. We hebben de sociale diensten, de WWB-cliëntenraden, de Werkpleinen en de UWV-cliëntenraden per brief benaderd. De gemeentelijke provinciale netwerken zijn per e-mail benaderd. Een kleine twee weken later zijn alle organisaties nogmaals benaderd met een herinneringsbrief/-mail. In de brieven stonden een webadres, een gebruikersnaam en een wachtwoord vermeld, waarmee de respondent de vragenlijst via internet kon invullen. Respons Voor dit onderzoek zijn in totaal 805 respondenten benaderd. Uiteindelijk hebben 157 organisaties de enquête geheel of gedeeltelijk ingevuld, wat neerkomt op een respons van twintig procent. Hiervan hebben 113 respondenten de vragenlijst tot het einde doorlopen. Alleen van deze 113 respondenten weten we van welk type organisatie zij afkomstig zijn. In tabel 1.1 is een overzicht opgenomen van de respons (het aantal volledig ingevulde vragenlijsten) per categorie. Tabel B1.1 Respons enquête Categorie Aangeschreven Respons Respons % Sociale diensten 350 63 18% Werkpleinen 129 13 10% WWB-cliëntenraden (incl. WWB-cliëntenraad ISD) 304 31 10% UWV-cliëntenraden 11 4 36% Provinciale gemeentelijke cliëntenraad netwerken 11 2 18% Totaal 805 113 20% In de onderstaande tabellen is voor de sociale diensten en de WWB-cliëntenraden een overzicht opgenomen van de respons naar een aantal achtergrondkenmerken. Sociale diensten Het gaat om de volgende achtergrondkenmerken: type sociale dienst (gemeentelijk of intergemeentelijk); de omvang van het verzorgingsgebied van de sociale dienst (vijf grootteklassen); de omvang van het WWB-cliëntenbestand (zeven grootteklassen). 27

Tabel B1.2 Respons naar type sociale dienst Type sociale dienst Respons Respons % Gemeentelijke sociale dienst 48 75% Intergemeentelijke sociale dienst 12 17% Anders 3 8% Totaal 100% Tabel B1.3 Respons naar omvang verzorgingsgebied Categorie Respons Respons % Minder dan 10.000 inwoners - - 10.001 50.000 inwoners 36 57% 50.001 100.000 inwoners 15 24% 100.001 150.000 inwoners 8 13% Meer dan 150.001 inwoners 4 6% Totaal 63 100% Tabel B1.4 Respons naar omvang cliëntenbestand Categorie Respons Respons % Minder dan 100 cliënten 3 5% 101 250 cliënten 18 29% 251 500 cliënten 13 21% 501 1000 cliënten 8 13% 1001 2000 cliënten 11 17% 2001 4000 cliënten 6 9% Meer dan 4001 cliënten 4 6% Totaal 63 100% De 63 sociale diensten die de vragenlijst volledig hebben ingevuld, hebben te maken met veertig verschillende werkpleinen. WWB-Clíëntenraden Het gaat om de volgende achtergrondkenmerken: functie binnen de cliëntenraad; soort lidmaatschap (zelfstandig lid of vertegenwoordiger van een organisatie); omvang van het cliëntenbestand dat de cliëntenraad vertegenwoordigt. Tabel B1.5 Respons naar functie binnen de cliëntenraad Functie Respons Respons % Voorzitter 5 16% Secretaris 11 35% Gewoon lid 11 35% Anders 4 13% Totaal 31 100% 28

Tabel B1.6 Respons naar soort lidmaatschap Soort lidmaatschap Respons Respons % Zelfstandig lid 19 61% Vertegenwoordiger organisatie 12 39% Totaal 31 100% Tabel B1.7 Respons naar omvang vertegenwoordigend cliëntenbestand Categorie Respons Respons % Minder dan 100 cliënten - - 101 250 cliënten 5 16% 251 500 cliënten 9 29% 501 1000 cliënten 7 23% 1001 2000 cliënten 4 13% 2001 4000 cliënten 2 6% Meer dan 4001 cliënten 4 13% Totaal 31 100% De 31 WWB-cliëntenraden die de vragenlijst volledig hebben ingevuld, hebben te maken met 29 verschillende werkpleinen. 29

30

Regioplan Beleidsonderzoek Nieuwezijds Voorburgwal 35 1012 RD Amsterdam T 020 531 531 5 F 020 626 519 9 E info@regioplan.nl I www.regioplan.nl