provincie HOLLAND ZUID ^GEKOMEN 1 6 DEC. Z009 5 -minuten versie voor Provinciale Staten Directie DRM Afdeling Ruimte en Wonen Registratienummer PZH-2009-145167046 (DOS-2009-0001785) Datum vergadering Gedeputeerde Staten Verzenddatum 1 K H-P ^ H f! Q Geheim 15 december 2009 LLU '' UJJ Nee Portefeuillehouder Dwarshuis van de Beek, HMC Paraaf Provinciesecretaris Termijn 27 januari 2010 Onderwerp Vaststelling inpassingsplan Maatregelen Kierbesluit en Deltanatuur Bernisse Bijlagen Zienswijzenrapportage Staat van Wijzigingen Inpassingsplan Voorstel van GS aan PS: vaststellen van bijgaande stukken op basis van Artikel 3.26 Wet ruimtelijke ordening: vaststelling inpassingsplan is een bevoegdheid van PS. 1. Onderwerp in kort bestek Het inpassingsplan heeft betrekking op de planologisch-juridische inpassing van de provinciale projecten Deltanatuur (polder Zuidoord) en Compenserende Maatregelen Kierbesluit, voorzover gelegen op het grondgebied van de gemeente Bernisse. Het vaststellen van een inpassingsplan is nodig omdat de gemeenteraad van Bernisse op 28 november 2008 het bestemmingsplan "Buitengebied" heeft vastgesteld zonder deze twee provinciale projecten. Gedeputeerde Staten hebben goedkeuring onthouden aan de onderdelen van het bestemmingsplan die nodig zijn voor de realisatie van beide projecten. Naar aanleiding van de tervisielegging van het ontwerpinpassingsplan zijn 2285 zienswijzen ingediend, onder andere door de gemeente Bernisse. Voorgesteld wordt de zienswijzen deels gegrond en voor het overgrote deel ongegrond te verklaren en het inpassingsplan gewijzigd vast te stellen. 2. Afbakening van (wettelijk) kader en partijen a. Europees/nationaal/provinciaal wettelijk en beleidskader In het Ruimtelijke Plan Regio Rotterdam 2020 zijn de projecten Deltanatuur en Compenserende Maatregelen Kierbesluit opgenomen. In het kader van het Bestuursakkoord Uitvoering Besluit Beheer Haringvlietsluizen (14 december 2004) hebben rijk en provincie afgesproken dat de provincie verantwoordelijk is voor het project Zoetwatervoorziening Voorne. De opening van de Haringvlietsluizen is door het rijk vastgesteld op 1 december 2010. In de Samenwerkingsovereenkomst Deltanatuur (14 december 2010) is de overdracht bekrachtigd per 1 januari 2005 van het programma Deltanatuur van het rijk naar de provincie. De middelen zijn vastgelegd in een uitvoeringscontract dat sinds 2007 1/6
provincie HOLLAND ZUID onderdeel uitmaakt van de afspraken in het kader van het Investeringsbudget Landelijk Gebied (ILG) voor de periode 2007-2013. b. Relatie andere interne beleidsterreinen Het inpassingsplan is tot stand gekomen in nauwe samenwerking met de provinciale projecten Deltanatuur en Compenserende Maatregelen Kierbesluit. In het kader van het voorontwerp heeft ook overleg plaatsgevonden met andere betrokken sectoren (water, milieu, cultuur). c. Relatie externe partijen De provincie heeft met het rijk afspraken over tijdige realisatie van zowel Deltanatuur als de Compenserende Maatregelen Kierbesluit. Het inpassingsplan heeft betrekking op het grondgebied van de gemeente Bernisse. Het college van B&W heeft op verzoek van de raad een zienswijze tegen het inpassingsplan ingediend. Het inpassingsplan stuit op verzet bij de inwoners van Bernisse. Tegen het inpassingsplan zijn 2285 zienswijzen ingediend. Het overgrote deel van de indieners van zienswijzen heeft gebruikt gemaakt van een format dat is verspreid door de grondeigenaar van polder Zuidoord. 3. Procesbeschrijving en rol Staten a. Voorgeschiedenis Gekozen is voor het maken van een inpassingsplan omdat de gemeenteraad van Bernisse op 28 november 2008 het bestemmingsplan "Buitengebied" gewijzigd heeft vastgesteld en daarbij de provinciale projecten Deltanatuur (polder Zuidoord) en Compenserende maatregelen Kierbesluit heeft geschrapt uit het bestemmingsplan. Bij besluit van 7 juli 2009 hebben Gedeputeerde Staten goedkeuring onthouden aan de delen van het bestemmingsplan "Buitengebied" van Bernisse die nodig zijn voor de realisatie van beide projecten. De startnotitie voor het inpassingsplan is door Provinciale Staten vastgesteld op 22 april 2009. In mei en juni 2009 heeft over het voorontwerpinpassingsplan overleg plaatsgevonden (zoals bedoeld in artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening) met de gemeenten Bernisse, het waterschap en de betrokken rijksdiensten. De gemaakte opmerkingen zijn zoveel mogelijk verwerkt in het ontwerpinpassingsplan dat op 7 juli 2009 door Gedeputeerde Staten is vrijgegeven voor terinzagelegging. b. Waar staan we nu? Tervisielegging ontwerpinpassingsplan: 2285 zienswijzen Het ontwerpinpassingsplan heeft vanaf 14 augustus 2009 zes weken ter inzage gelegen (tot en met 24 september 2009) op het provinciehuis en het gemeentehuis van Bernisse. Tevens 2/6
Pr ZUID HOLLAND was het ontwerpinpassingsplan digitaal in te zien en de downloaden op de website van de provincie. Gedurende de termijn van terinzagelegging kon eenieder een zienswijze indienen. Van deze mogelijkheid is gebruik gemaakt door 2285 personen en instanties. Daarvan hebben 2249 personen en instanties gebruik gemaakt van een format dat is verspreid door de grondeigenaar van polder Zuidoord. Het overgrote deel van de ingediende zienswijzen is principieel van aard. Reclamanten zijn van mening dat het Kierbesluit heroverwogen moet worden. De noodzaak van natuurontwikkeling wordt eveneens betwist. Ontpoldering en het opgeven van goede agrarische gronden ten behoeve van natuurontwikkeling en het aanleggen van een zoetwatervoorziening ligt gevoelig. De recreatieve waarde van waterrijke natuur wordt door reclamanten in twijfel getrokken. Ook vreest men overlast van onkruid, muggen en ganzen. De grondeigenaar van polder Zuidoord wil zijn bedrijf niet verkopen en heeft dan ook een zienswijze ingediend tegen het inpassingsplan. Ook enkele eigenaren van gronden langs de zoetwatervoorziening hebben een zienswijze ingediend. Zij wijzen op de gevolgen voor hun bedrijfsvoering. Ook wordt gevreesd voor vernatting van de gronden naast de zoetwatervoorziening. Bestuurlijk overleg over inpassingsplan Op 19 juni 2009 heeft bestuurlijk overleg plaatsgevonden met een afvaardiging van de gemeenteraad en het college van B&W van Bernisse. Namens het college van Gedeputeerde Staten waren mw. Dwarshuis en dhr. Evertse aanwezig. De gemeenteraad is daarbij in de gelegenheid gesteld het besluit van 28 november tot gewijzigde vaststelling van het bestemmingsplan Buitengebied toe te lichten. De provinciebestuurders zijn puntsgewijs ingegaan op de argumenten van de raad en hebben een toelichting gegeven op de inhoud en de procedure van het inpassingsplan. Daarbij is aangegeven dat de keuze voor een open zoetwaterverbinding is bepaald door inhoudelijke argumenten. Op grond van de doelstellingen voor duurzaam water beheer, zoals onder andere vastgesteld in de Kaderrichtlijn Water, dient waar mogelijk bij nieuwe projecten meer open water te worden gerealiseerd. Het financiële aspect is een bijkomend argument. Zowel aanleg als beheer is veel goedkoper dan een pijpleiding. Het ruimtebeslag op agrarische grond is zo beperkt mogelijk gehouden. Voorafgaand aan de tracékeuze heeft overleg plaatsgevonden met betrokkenen in het gebied, wat heeft geleid tot vermindering van het ruimtebeslag van 37 ha tot 15 ha. Het door de gemeente genoemde alternatief "buitenom", is niet mogelijk omdat dit gebied is aangewezen als Natura 2000. Ten aanzien van Deltanatuur is benadrukt dat polder Zuidoord, als onderdeel van het project Spuimonding-West, een belangrijke en essentiële schakel vormt in de keten van natuur- en groengebieden langs enerzijds het Haringvliet en anderzijds het Spui en de Oude Maas. Het door de gemeente genoemde alternatief van eilanden in de Haringvliet voldoet levert slechts natuur van geringe omvang op en is veel te duur. Uitbreiding van de Beninger Slikken is een probleem omdat de huidige oeververdedigingen al niet voldoen. 3/6
P Z V UID HOLLAND Ondanks het bestuurlijk overleg hebben Burgemeester en Wethouders namens de raad een zienswijze ingediend tegen het inpassingsplan. De gemeente herhaalt de eerdere standpunten. Zienswijzenrapportage De zienswijzen zijn samengevat en beantwoord in bijgaande zienswijzenrapportage. Enkele zienswijzen zijn te laat ingediend en dienen derhalve buiten behandeling te worden gelaten. De overige zienswijzen zijn deels gegrond en voor het overgrote deel ongegrond. In verband hiermee is de toelichting van het inpassingsplan op een aantal punten aangepast en aangevuld. Ook worden enkele onvolkomenheden in de voorschriften aangepast. Zie de zienswijzenrapportage en de staat van wijzigingen. Aanpassing plankaart: perceel boerderij polder Zuidoord en dubbelbestemming waterkering Naar aanleiding van de zienswijze van de grondeigenaar polder Zuidoord wordt voorgesteld de bestemming van de gronden direct aansluitend op de boerderij te bestemmen voor "groen" in plaats van "natuur". Op grond van het inrichtingsplan Spuimonding-West blijft een ruime kavel rondom de boerderij buiten de natuurontwikkeling. Een groenbestemming sluit beter aan bij de toekomstige situatie. Tevens wordt de woonbestemming van de boerderij iets vergroot, zodat een bestaand tuinhuis daar binnen valt. De dubbelbestemming "waterstaat-waterkering" is in het ontwerp opgenomen voor de gehele polder Zuidoord, zodat het plan op dit punt zeer flexibel is. Voorgesteld wordt dit te beperken tot het tracé van de nieuwe waterkering die rondom de boerderij van de grondeigenaar wordt gelegd. Dit biedt voor de grondeigenaar meer rechtszekerheid over de ligging van de waterkering. Versnelde onteigening In het inpassingsplan is voor de zoetwatervoorziening een aanduiding opgenomen zoals bedoeld in artikel 3.4 van de Wet ruimtelijke ordening. Op grond van deze bepaling kunnen bij een bestemmingsplan een of meer onderdelen worden aangewezen ten aanzien waarvan de verwezenlijking in de naaste toekomst nodig wordt geacht (versnelde onteigening). Voor Deltanatuur (polder Zuidoord) is deze aanwijzing niet opgenomen. Overeenkomstig het bepaalde in de wet zijn de grondeigenaren en beperkt gerechtigden op die gronden rechtstreeks in kennis gesteld van de tervisielegging van het ontwerpinpassingsplan. Toepassing coördinatieregeling In de startnotitie is aangekondigd dat overwogen zal worden om de coördinatieregeling toe te passen, zoals bedoeld in artikel 3.33 van de Wet ruimtelijke ordening. Provinciale Staten kunnen bepalen dat de voorbereiding en bekendmaking van besluiten die nodig zijn voor de uitvoering van de in het inpassingsplan opgenomen projecten worden gecoördineerd. Gedeputeerde Staten kunnen voor het welslagen van de coördinatie medewerking vorderen van andere bestuursorganen of eventueel zelfde benodigde besluiten nemen. Gedeputeerde Staten hebben ervoor gekozen om de besluitvorming hierover los te koppelen van de besluitvorming over de vaststelling van het inpassingsplan, omdat het onderzoek naar de juridische, organisatorische en financiële consequenties van de toepassing van de 4/6
provincie H o L L A N D ZUID coördinatieregeling nog niet is afgerond. De wet maakt het mogelijk om hierover ook later nog te beslissen. Termijn van uitsluiting van de bevoegdheid van de gemeenteraad In artikel 3.26, vijfde lid, Wet ruimtelijke ordening is bepaald dat Provinciale Staten bij hun besluit tot vaststelling van een inpassingsplan moeten bepalen tot welk tijdstip de uitsluiting van de bevoegdheid van de gemeenteraad tot vaststelling van een bestemmingsplan voor de betrokken gronden voortduurt. De termijn mag ten hoogste tien jaar bedragen. Voorgesteld wordt de termijn te stellen op bijna zes jaar, tot december 2015. Dat moet voldoende zijn om beide projecten te realiseren. c. Vervolgprocedure Na gewijzigde vaststelling door Provinciale Staten, dient het besluit van Provinciale Staten ingevolge het bepaalde in artikel 3.26, lid 2 jo artikel 3.8, lid 4 van de Wet ruimtelijke ordening, onverwijld aan de Vrom Inspectie te worden gezonden. De inspectie heeft vervolgens zes weken de tijd om te beoordelen of zij met betrekking tot de gewijzigde plandelen een reactieve aanwijzing wil geven. Een dergelijke aanwijzing zou tot gevolg hebben dat de plandelen waarop de aanwijzing betrekking heeft, niet langer deel uitmaken van het inpassingsplan. Indien de Vrom Inspectie besluit om geen gebruik te maken van haar aanwijzingsbevoegdheid, dient het besluit tot vaststelling van het inpassingsplan zes weken na de vaststelling bekend te worden gemaakt. Het is mogelijk om dit tijdstip te vervroegen door aan de VROM Inspectie te vragen al eerder een standpunt in te nemen over het al dan niet gebruik maken van de aanwijzingsbevoegdheid. De gemeente Bernisse zal ook onverwijld op de hoogte worden gebracht van de vaststelling van het inpassingsplan. Omdat in het plan, voor het onderdeel zoetwatervoorziening, een aanduiding zoals bedoeld in artikel 3.4 Wet ruimtelijke ordening is opgenomen, zullen de eigenaren en beperkte gerechtigden vanuit een oogpunt van zorgvuldigheid rechtstreeks in kennis worden gesteld van de terinzagelegging van het vastgestelde inpassingsplan (volgens de wet is dit alleen nodig bij de terinzagelegging van het ontwerp). Het besluit en de daarbij behorende stukken worden vervolgens -na voorafgaande openbare kennisgeving- voor zes weken ter inzage gelegd, gedurende welke periode beroep kan worden ingesteld door: Belanghebbenden die aan Provinciale Staten tijdig zienswijzen inzake het ontwerpinpassingsplan kenbaar heeft gemaakt; Belanghebbenden die kunnen aantonen dat zij redelijkerwijs niet in staat zijn geweest om aan Provinciale Staten tijdig een zienswijze kenbaar te maken; 5/6
p^ HOLLAND Belanghebbenden die bezwaren hebben tegen de wijzigingen die Provinciale Staten bij de vaststelling ten opzichte van het ontwerp-inpassingsplan hebben aangebracht. 4. Financiële aspecten (dekking en risico's) Uit het besluit vloeien voor de projecten geen extra kosten voort, uitgezonderd de kosten voor het publiceren van het PS-besluit in de Staatscourant en enkele regionale bladen. Deze kosten vloeien echter al voort uit de startnotitie voor het maken van het inpassingsplan. Technische & proces vragen en informatie bij Ambtenaar Telefoon 070-4417415 E.J. Molenwijk Kamer A1.54 6/6
Voordracht aan Provinciale Staten van Gedeputeerde Staten Vergadering 27 januari 2010 Nummer onderwerp Vaststelling inpassingsplan Maatregelen Kierbesluit en Deltanatuur Bernisse 1 Ontwerpbesluit Provinciale Staten van Zuid-Holland, Gelet op: Het Ruimtelijk Plan Regio Rotterdam 2020, het Bestuursakkoord uitvoering Besluit Beheer Haringvlietsluizen (14 december 2004), de Samenwerkingsovereenkomst Deltanatuur (14 december 2004),de Startnotitie Inpassingsplan Maatregelen Kierbesluit en Deltanatuur, het bestuurlijk overleg met de gemeenteraad op 19 juni 2009 en artikel 3.26 van de Wet ruimtelijke ordening, Besluiten: 1. De staat van wijzigingen behorende bij het inpassingsplan Maatregelen Kierbesluit en Deltanatuur Bernisse vast te stellen; 2. Het inpassingsplan "Maatregelen Kierbesluit en Deltanatuur Bernisse" langs elektronische weg vast te stellen (conform "RO standaarden 2008"), gelijktijdig met een verbeelding daarvan op papier; 3. De Zienswijzenrapportage vast te stellen; 4. Te bepalen dat a)de gemeente Bernisse tot en met 31 december 2015 niet bevoegd is om een bestemmingsplan vast te stellen voor de gronden waarop het inpassingsplan betrekking heeft, met dien verstande dat: b)het bepaalde onder a niet van toepassing is indien een gemeenteraad een bestemmingsplan vaststelt dat (onder meer) voorziet in een planregeling conform het onderhavige inpassingsplan. 5. Gelet op het bepaalde in artikel 3.26, lid 2 en 3.8, lid 4 van de Wet ruimtelijke ordening en de brief van de Minister van VROM van 26 mei 2009, de VROM Inspectie te verzoeken om het besluit tot gewijzigde vaststelling van het inpassingsplan "Maatregelen Kierbesluit en Deltanatuur Bernisse" eerder dan de in artikel 3.8, lid 4 genoemde termijn van zes weken bekend te mogen maken. Den Haag, Provinciale Staten van Zuid-Holland, griffier, voorzitter, 1/6
2/6
2 Toelichting Het inpassingsplan heeft betrekking op de planologisch-juridische inpassing van twee provinciale projecten: Deltanatuur (polder Zuidoord) en Compenserende Maatregelen Kierbesluit. Deltanatuur Het programma Deltanatuur is in 2000 gestart op initiatief van de ministeries van LNV en V&W. Doel is de realisatie van 2400 ha getijdennatuur en binnendijkse waterrijke natuur voor 31 december 2010. De samenwerkingsovereenkomst Deltanatuur (14 december 2004) bekrachtigde de overdracht van het programma Deltanatuur per 1 januari 2005 door de twee ministeries aan de Provincie Zuid-Holland. De middelen voor Deltanatuur zijn vastgelegd in het uitvoeringscontract 2005-2006 tussen Provincie Zuid-Holland en LNV. Sinds 2007 maken deze afspraken onderdeel uit van de ILG afspraken 2007-2013 met het Rijk. Hiermee wordt het mogelijk om de eindtermijn van het project Deltanatuur op te rekken van 31 december 2010 naar 2013. Polder Zuidoord maakt onderdeel uit van het deelproject Spuimonding-West. Het inrichtingsplan voor Spuimonding-West is in januari 2008 vastgesteld door de stuurgroep. Polder Zuidoord is als onderdeel van Spuimonding-West een belangrijke en onmisbare schakel tussen enerzijds de natuurgebieden langs het Haringvliet en anderzijds de natuurgebieden en de ecologische verbindingszone langs het Spui en de Oude Maas. Om zowel de natuurwaarden optimaal te kunnen realiseren alsmede het gebied open te stellen voor recreanten moeten gebieden, eventueel in combinatie met bestaande natuurgebieden, een minimale omvang van ongeveer 500 ha hebben. De gemeenteraad van Bernisse heeft bij de vaststelling op 28 november 2008 van het bestemmingsplan Buitengebied, de agrarische bestemming van polder Zuidoord gehandhaafd. De gemeente is principieel tegen ontpoldering en is bovendien van mening dat eventuele alternatieven onvoldoende zijn onderzocht. Mogelijke alternatieven zijn eilanden in de Haringvliet en uitbreiding van de Beningerslikken. Beide alternatieven zijn onderzocht. De aanleg van eilanden voldoet niet aan de doelstelling van Deltanatuur. Bovendien is de oppervlakte van de eilanden veel kleiner dan de oppervlakte van polder Zuidoord. Ook zijn de kosten voor aanleg van eilanden veel hoger. Compenserende Maatregelen Kierbesluit Op 14 december 2004 hebben de ministeries van LNV en V&W en provincie Zuid-Holland in het Bestuursakkoord uitvoering Besluit Beheer Haringvlietsluizen afgesproken dat partijen zoveel mogelijk samenwerken bij de uitvoering van het besluit en de realisatie van de projecten. Gedeputeerde Staten zijn bestuurlijk verantwoordelijk voor onder andere de uitvoering van het project zoetwatervoorziening Voorne. De opening van de Haringvlietsluizen is door het rijk vastgesteld op 1 december 2010. De keuze voor een open tracé in plaats van een pijpleiding is in eerste instantie gemaakt in 2003, nog voor de in 2004 gesloten bestuursovereenkomst. De drie betrokken overheden (rijk, provincie en waterschap) hebben gekozen voor een open tracé gelet op de doelstellingen voor duurzaam waterbeheer, zoals neergelegd in de nota Waterbeheer 21e eeuw en de Kaderrichtlijn Water. Belangrijk is meer flexibiliteit en capaciteit in het watersysteem. Bij nieuwe projecten dient waar mogelijk meer open water te worden gerealiseerd. Daarnaast biedt een open watertracé meer 3/6
mogelijkheden voor functiecombinaties en is zowel aanleg als beheer goedkoper dan een pijpleiding. In 2008 zijn de kosten voor een persleiding nogmaals onderzocht. In 2002 waren de kosten ook al onderzocht. Hieruit blijkt dat de kosten voor een persleiding ongeveer 2 keer zo hoog zijn als voor een open tracé. De tracékeuze is tot stand gekomen in overleg met betrokkenen in het gebied. Naar aanleiding van de inspraak en het nogmaals bezien van de mogelijke tracés is het ruimtebeslag op landbouwgrond sterk verminderd. De zogenaamde westvariant is komen te vervallen. Ook is de combinatie met een ecologische zone vervallen. Het uiteindelijke ruimtebeslag is hierdoor verminderd van circa 37 ha tot circa 15 ha. Dit is de oppervlakte van watergangen van insteek tot insteek, inclusief de aankoop van overhoeken, exclusief een tijdelijke werkstrook. De gemeenteraad van Bernisse heeft bij de vaststelling op 28 november 2008 van het bestemmingsplan "Buitengebied" de aanleg van de zoetwatervoorziening uit het bestemmingsplan gehaald. Volgens de raad zijn de alternatieven (pijpleiding en tracé "buitenom") onvoldoende onderzocht. Het tracé buitenom is niet mogelijk omdat dat gebied is aangewezen als Natura 2000. Het tracé loopt ook gedeeltelijk over grondgebied van de gemeente Hellevoetsluis. Voor zover aanpassing van bestemmingsplannen nodig is, heeft de gemeente hieraan medewerking toegezegd. De plannen zijn inmiddels in procedure. Onthouding goedkeuring aan bestemmingsplan "Buitengebied" Gedeputeerde Staten hebben bij besluit van 7 juli 2009 gedeeltelijk goedkeuring onthouden aan delen van het bestemmingsplan "Buitengebied" van de gemeente Bernisse. Goedkeuring is onder andere onthouden aan de gronden die nodig zijn voor realisatie van de provinciale projecten Deltanatuur (polder Zuidoord) en de Compenserende Maatregelen Kierbesluit. Terinzagelegging ontwerpinpassingsplan De startnotitie voor het maken van een inpassingsplan is op 22 april 2009 vastgesteld door Provinciale Staten. In mei en juni 2009 heeft over het voorontwerpinpassingsplan overleg plaatsgevonden (zoals bedoeld in artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening) met de gemeenten Bernisse, het waterschap en de betrokken rijksdiensten. De gemaakte opmerkingen zijn zoveel mogelijk verwerkt in het ontwerpinpassingsplan dat op 7 juli 2009 door Gedeputeerde Staten is vrijgegeven voor terinzagelegging. Het ontwerpinpassingsplan heeft vanaf 14 augustus 2009 zes weken ter inzage gelegen (tot en met 24 september 2009) op het provinciehuis en het gemeentehuis van Bernisse. Tevens was het ontwerpinpassingsplan digitaal in te zien en de downloaden op de website van de provincie. Op 19 juni 2009 heeft bestuurlijk overleg plaatsgevonden met een afvaardiging van de gemeenteraad en het college van B&W van Bernisse. Namens Gedeputeerde Staten waren mw. Dwarshuis en dhr. Evertse aanwezig. De gemeenteraad is daarbij in de gelegenheid gesteld het besluit van 28 november tot gewijzigde vaststelling van het bestemmingsplan Buitengebied toe te lichten. De provinciebestuurders zijn puntsgewijs ingegaan op de argumenten van de raad en hebben een toelichting gegeven op de inhoud en de procedure van het inpassingsplan. 4/6
Gedurende de termijn van terinzagelegging kon eenieder een zienswijze indienen. Van deze mogelijkheid is gebruik gemaakt door 2285 personen en instanties. Daarvan hebben 2249 personen en instanties gebruik gemaakt van een format dat is verspreid door de grondeigenaar van polder Zuidoord. Het overgrote deel van de ingediende zienswijzen is principieel van aard. Reclamanten zijn van mening dat het Kierbesluit heroverwogen moet worden. De noodzaak van natuurontwikkeling wordt eveneens betwist. Ontpoldering en het opgeven van goede agrarische gronden ten behoeve van natuurontwikkeling en het aanleggen van een zoetwatervoorziening ligt gevoelig. De recreatieve waarde van waterrijke natuur wordt door reclamanten in twijfel getrokken. Ook vreest men overlast van onkruid, muggen en ganzen. De grondeigenaar van polder Zuidoord wil zijn bedrijf niet verkopen en heeft dan ook een zienswijze ingediend tegen het inpassingsplan. Ook enkele eigenaren van gronden langs de zoetwatervoorziening hebben een zienswijze ingediend. Zij wijzen op de gevolgen voor hun bedrijfsvoering. Ook wordt gevreesd voor vernatting van de gronden naast de zoetwatervoorziening. In de zienswijze van de gemeente Bernisse worden de eerdere standpunten herhaald, ondanks dat tijdens het genoemde bestuurlijk overleg van 19 juni uitvoerig is ingegaan op de vragen van de gemeente en de door de gemeente genoemde alternatieven voor beide projecten. De gemeente blijft van mening dat niet serieus naar alternatieven is gekeken. Aanpassing toelichting en voorschriften De zienswijzen zijn samengevat en beantwoord in bijgaande zienswijzenrapportage. Enkele zienswijzen zijn te laat ingediend en dienen daarom buiten behandeling te worden gelaten. De overige zienswijzen zijn deels gegrond en voor het overgrote deel ongegrond. In verband hiermee wordt de toelichting van het inpassingsplan op een aantal punten aangepast en aangevuld. Ook worden enkele onvolkomenheden in de voorschriften aangepast. Zie zienswijzenrapportage en de staat van wijzigingen. Aanpassing plankaart: perceel boerderij polder Zuidoord en dubbelbestemming waterkering Naar aanleiding van de zienswijze van de grondeigenaar van polder Zuidoord wordt voorgesteld de bestemming van de gronden direct aansluitend op de boerderij te bestemmen voor "groen" in plaats van "natuur". Op grond van het inrichtingsplan Spuimonding-West blijft een ruime kavel rondom de boerderij buiten de natuurontwikkeling. Een groenbestemming sluit beter aan bij de toekomstige situatie. Tevens wordt de woonbestemming van de boerderij iets verruimd, zodat een bestaand tuinhuis daar binnen valt. De dubbelbestemming "waterstaat-waterkering" is in het ontwerp opgenomen voor de gehele polder Zuidoord, zodat het plan op dit punt zeer flexibel is. Voorgesteld wordt dit te beperken tot het tracé van de nieuwe waterkering die rondom de boerderij van de grondeigenaar wordt gelegd. Dit biedt meer rechtszekerheid voor de grondeigenaar over de ligging van de waterkering. Aanpassing plankaart: tracévarianten passeren aardgasleiding In het ontwerpinpassingsplan is ongeveer halverwege het zoetwaterkanaal een optie opgenomen voor twee varianten. Tracé 1 passeert de daar aanwezige boomgaard aan de noordwestzijde. Tracé 2 passeert de boomgaard aan de zuidoostzijde. De keuze tussen beide tracés hangt af van de wijze waarop de kruising met de ter plaatse aanwezige transportleiding wordt vormgegeven. Hiervoor moet de diepteligging van de leidingen worden onderzocht door het graven van proefsleuven. Pas zeer recent is toestemming verkregen van de grondeigenaar voor het graven 5/6
van proefsleuven. Voor de besluitvorming in het college van Gedeputeerde Staten van 15 december 2009 was het onderzoek nog niet afgerond. Gedeputeerde Staten hebben de eerste rapporteur daarom gemachtigd om hierover vóór de vergadering van Provinciale Staten van 27 januari 2010 een aanvullend voorstel te doen. Daarbij wordt ook een in een zienswijze genoemd extra variant in de beoordeling meegenomen. Versnelde onteigening In het inpassingsplan is voor de zoetwatervoorziening een aanduiding opgenomen zoals bedoeld in artikel 3.4 van de Wet ruimtelijke ordening. Op grond van deze bepaling kunnen bij een bestemmingsplan een of meer onderdelen worden aangewezen ten aanzien waarvan de verwezenlijking in de naaste toekomst nodig wordt geacht (versnelde onteigening). Voor Deltanatuur (polder Zuidoord) is deze aanwijzing niet opgenomen. Overeenkomstig het bepaalde in de wet zijn de grondeigenaren en beperkt gerechtigden op die gronden rechtstreeks in kennis gesteld van de tervisielegging van het ontwerpinpassingsplan. Toepassing coördinatieregeling In de startnotitie is aangekondigd dat overwogen zal worden om de coördinatieregeling toe te passen, zoals bedoeld in artikel 3.33 van de Wet ruimtelijke ordening. Provinciale Staten kunnen bepalen dat de voorbereiding en bekendmaking van besluiten die nodig zijn voor de uitvoering van de in het inpassingsplan opgenomen projecten worden gecoördineerd. Gedeputeerde Staten kunnen voor het welslagen van de coördinatie medewerking vorderen van andere bestuursorganen of eventueel zelf de benodigde besluiten nemen. Het in beeld brengen van de juridische, organisatorische en financiële consequenties is nog niet geheel afgerond. Hierover zal derhalve afzonderlijke besluitvorming plaatsvinden. De wet maakt het mogelijk om hierover ook later nog te beslissen. Termijn van uitsluiting van de bevoegdheid van de gemeenteraad In artikel 3.26, vijfde lid, Wet ruimtelijke ordening is bepaald dat Provinciale Staten bij hun besluit tot vaststelling van een inpassingsplan moeten bepalen tot welk tijdstip de uitsluiting van de bevoegdheid van de gemeenteraad tot vaststelling van een bestemmingsplan voor de betrokken gronden voortduurt. De termijn mag ten hoogste tien jaar bedragen. Voorgesteld wordt de termijn te stellen op bijna zes jaar, tot december 2015. Dat moet voldoende zijn om beide projecten te realiseren. Elektronische vaststelling Per 1 januari 2010 moeten bestemmings- en inpassingsplannen langs elektronische weg worden vastgesteld. Gelijktijdig moet een papieren verbeelding daarvan worden vastgesteld. Omdat het onderhavige inpassingsplan al voor 1 januari 2010 in ontwerp in procedure is gebracht, is vaststelling langs elektronische weg in dit geval niet verplicht. Bij het maken van het plan is echter al rekening gehouden met de inwerkingtreding van de wettelijke bepalingen ten aanzien van elektronische vaststelling. Voorgesteld wordt derhalve het plan langs elektronische weg vast te stellen. Een bestemmingsplan dat langs elektronische weg is vastgesteld is via een speciale website in te zien, waarbij alle bestemmingen afzonderlijk aanklikbaar zijn. Tot 1 januari 2010 hoeft een bestemmingsplan alleen in pdf-vorm beschikbaar te zijn. 6/6