Steunkoushulpmiddelen zelfredzamer, beter, productiever en minder fysieke belasting

Vergelijkbare documenten
Management Summary 5e Landelijke Monitoring Fysieke Belasting Kraamzorg onderzoek in opdracht van A+O VVT

Basisdeskundigheid fysieke belasting zorgverleners Paspoort-documentatie Document behorende bij het Paspoort Fysieke belasting Zorgverleners

Inleiding. Probleemstelling. Oplossing. Doelgroep. Productvoordelen

Inleiding. Probleemstelling. Oplossing. Doelgroep. Productvoordelen

Ergonomische Aspecten van. Aangepaste Kleding. voor Zorgverleners. -samenvatting-

Ergonomische Aspecten. van Wassen-zonder-Water. voor Zorgverleners. - Samenvatting -

Resultaten Onnodige Zorg

Inkoopspecificaties. Pagina 1/9

Gezond Blijven Werken in de Zorg

3 de Bijeenkomst Toekomst HO Leidse regio per augustus 2017

Evaluatieverslag deelproject Vraagsturing op basis van OER November December 2009

Je verantwoordelijkheid als zorgverlener - drie stappen - wie moet wat nou doen? - incidenten en ongelukken

Staat van de Gezondheidszorg 2008 Position Paper: Tilliften

De Businesscase Light

Overdracht van zorg aan de CVA-client naar de thuissituatie

Samenvatting Klik Klak! onderzoek 1

FORMAT BUSINESSCASE Inkoop Dagbesteding (licht)

De-altijd-bij-de-handinformatie.thz. Steun de steunkous. Instructie 1 Aantrekken elastische kousen 3. met open teenstuk

Attitudeverandering-zelfzorg

Implementeren van een zorginnovatie. Heel gewoon.

GEÏNTEGREERDE THUISZORG

GoedGebruik Carrousel dagen 2011

Het BedBoekje Tips en trucs voor optimaal gebruik van het zorgbed

PUBLIEKSVERSIE. Quli als middel voor online ondersteuning: een evaluatieonderzoek. Auteur(s) Miranda van Berlo MSc.

Pilot Planning is Realisatie. Samenwerking van Menzis, Icare en Meander om met de Lean filosofie de extramurale ouderenzorg te verbeteren

Inkoopdocument 2014 Niet-aanbestede producten Inkoopbeleid AWBZ 2014

Complexiteit Intensiteit Bandbreedte Licht Midden Zwaar Intensiteit I 0-1,5 uur

Respijtzorg in de regio

Drinkstimulering en -monitoring

Aanvraagformulier meerzorg voor PGB-houders 2018

Tilweg 5b. Een tillift thuis

Tussentijds verslag experiment screen to screen

Langer thuis door innovatieve wijkverpleging. Andere focus, betere uitkomsten

AGENDAPUNT voor burgemeester en wethouders

Werkbelevingsonderzoek 2013

In gesprek over digitale zorg

Annie Jansma. 56 jaar. Lagere huishoudelijke Nijverheid. Ik werk al 18 jaar in de thuiszorg. Erg lang maar ik vind het nog steeds erg

telefonisch afgehandeld, wat gezien de complexe zorgsituatie op zijn zachtst gezegd twijfels oproept over de zorgvuldigheid.

" Ik ken alle woorden wel beperkt, afhankelijk, zielig. Ik kan ze niet meer horen Ik geef mijn kracht uit handen Mijn doel is niet verder dan de

11 Steunkousen. 1 Inleiding

Timemanagement Kerngebieden onderscheiden

WGA: Pijler van inzetbaarheidsbeleid

V&VN standpunt. Samenwerken met informele zorg

5 SAMENVATTING, CONCLUSIE EN AANBEVELINGEN. 5.1 Inleiding

STAPPENPLAN BIJ HET MODEL STUURYSTEEM DECUBITUS (PROJECT DECUBITUSZORG IN DE DAGELIJKSE PRAKTIJK; DOOR STUREN STEEDS BETER)

IN ÉÉN KEER GOED! Walnoot, Zwolle. Foto: Frank Warendorf

Nikki van der Meer. Stage eindverslag. Stage Cordaan Thuiszorg.

RAPPORTAGE INCIDENTENANALYSE PERIODE 2012 TOT EN MET 2015 Q2

Financieringsaanvraag voor de ketenoplossing m.b.t. cliënten met verpleegzorgbehoefte en bijkomende GGZ problematiek

Cliënttevredenheid onderzoek Wijkzorg 2017

informatiecentrum tel. uwkenmerk bijlage(n) (070) december 2014 besparingsopgave Wmo HH Lbr. 14/097

Informatie, data en contactgegevens opleiding tot Ergocoach Zorg startdatum 24 januari 2017

Clientprofielen maatwerkvoorzieningen Kempengemeenten Reusel-De Mierden, Bergeijk, Bladel en Eersel 19 mei 2014

Nota van inlichtingen Overeenkomst Overgangsrecht

Informatie, data en contactgegevens opleiding tot Ergocoach Zorg startdatum 10 januari 2019

Betekenisvol, integraal en effectief samenwerken rond oudere inwoners

Onderzoek burgerinitiatief. Tevredenheid van indieners

Participatie. Integrale Arbeidscoach. Versterking bij werken met een beperking

Monitor Zorg Verandert

Beknopte rapportage. Pilot Informatie voor de informele zorg

BESLUITENLIJST. Voorronde Open Huis. Datum: 10 september 2015 Onderwerp: Discussienota herziening subsidiebeleid

Speel het spel. stimulansen

E-health: geef de zorgprofessional een centrale rol Waarom het noodzakelijk is dat bestuurders nieuwe zorgmethoden faciliteren

De feiten over beschut werk: werken loont Kernpunten

intelligent software for monitoring centres

Advies: de bijgevoegde RIB ter informatie aan de gemeenteraad aan te bieden.

De bewezen waarde van. Telemedicine

Bij deze bieden wij u de resultaten aan van het onderzoek naar de eerste effecten van de decentralisaties in de gemeente Barneveld.

Buurtzorg: nieuw en toch vertrouwd!

DEELNEMEN AAN HET ACTIEF NETWERK Nationaal Platform Duurzame Inzetbaarheid - IN ZORG

Performance Improvement Plan

De verbindende schakel. S1-wijkverpleegkundigen in Gemeente Apeldoorn

De Matrasheffer. onderzoek in opdracht van onder andere het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Gedragsobservatiechecklist steunkous

Uitbreiding tijdbesparende aanvragen. Birgit van Oort, unitmanager Relatiebeheer en Externe Toetsing

Aanvraagformulier meerzorg voor PGB-houders 2018

Cliënten in Mobiliteitsklasse A zijn actief, het onderhouden van de mobiliteit is belangrijk voor zowel de client als de zorgverlener.

Succesvol herstel en duurzame inzetbaarheid

WAT HELPT OM LANGER THUIS TE BLIJVEN WONEN

Met een rugzakje vol info ga ik naar huis, veel gesprekken, leuke manier van middagvulling.

Workshop Verzuimmanagement Verzuimverschil in 1 dag

Samenvatting SAMENVATTING

Gebundelde reactie van de organisaties op de platformbijeenkomst Regionale conceptvisie transitie AWBZ

Indicatiestelling bij de wijkverpleegkundige

Workshop Positieve gezondheid en geluk Co-productie institute for Positive Health (iph) en HKN huisartsen

1. Hoe stap ik het (her)indicatiegesprek in bij een cliënt met een gerichte PGB-vraag?

STANDPUNT EN PLEIDOOI OVER EXTRAMURALE BEGELEIDING

Handleiding Vergadertechnieken

WAALDERLAND. Jaarverslag 2011

Implementatie van vernieuwingen. Reinhard de Jong NSPOH

IXELF, jouw geluk dichtbij

Vrijwilligersbeleid. Rapportage flitsenquête ActiZ. ActiZ, organisatie van zorgondernemers. ICSB Marketing en Strategie Drs.

Een vragenlijst voor de Empowerende Omgeving

Transmurale zorgbrug

Onderzoek in uitvoering. Wieke Bockstael Pauline Mourits

Ben je ervan bewust dat je lichaam uitstraalt wat je in woord zegt. Verwoord je advies volledig.

Invulling mantelzorgcompliment in Asten en Someren

Handboek SIPs. Overzicht SIPs V&V. versie 10.0 Januari H A N D B O E K SIPs; Overzicht SIPs V&V versie 10.0 Pagina 0 van 48

BEÏNVLOEDENDE FACTOREN VAN THERAPIETROUW EN ZELFMANAGEMENT BIJ ORALE TKIs: EEN KWALITATIEF ONDERZOEK. Mathieu Verbrugghe Prof. dr.

Inspirerend Management. in de zorg. Een modulaire aanpak gericht op de ontwikkeling van nieuw leiderschap

Transcriptie:

Steunkoushulpmiddelen zelfredzamer, beter, productiever en minder fysieke belasting Zelfredzaamheid en autonomie met hulpmiddelen Het aan- en uittrekken van steunkousen (officieel therapeutisch elastische kousen) van drukklasse 2 of hoger is een zware handeling. Veel cliënten hebben om die reden hulp nodig van zorgverleners of mantelzorgers. Ze kunnen het niet meer zelf. Dat kan heel vervelend zijn omdat ze daardoor elke dag op twee momenten zorg nodig hebben en zodoende daarvan afhankelijk worden. In de thuissituatie betekent dit een behoorlijke invloed op het dagelijkse ritme. Eerst moeten die kousen aan voordat de cliënt bijvoorbeeld het huis uit kan gaan of andere activiteiten kan ontplooien. Voor zorgverleners en zorgorganisaties gaat het hier om veel handelingen die elke dag, ook in de weekenden terugkomen. Deze activiteiten doen een behoorlijk appèl op de tijd van zorgverleners in de thuiszorg en op de vrijheidsgraden bij het plannen van zorg en de dagelijkse routes. Maar ook intramuraal kunnen juist deze steunkoushandelingen een behoorlijke impact hebben op het dagelijks beschikbare zorgvolume. Schattingen over het gebruik van deze kousen lopen uiteen, maar percentages van 15-35% steunkousdrager onder de cliënten zijn geen uitzondering. In deze overkoepelende samenvatting geven we een overzicht van de onderzoeksresultaten en verdere gegevens die gebruikt zijn bij het bouwen van de businesscase (zie MS Excel module en toelichting daarbij). Minder fysieke belasting met hulpmiddelen Behalve de tijd die de handelingen kosten, het verlies van autonomie en zelfredzaamheid en het lastige inplannen van die handelingen zijn zowel de aan- als de uittrekhandelingen te zwaar om zonder hulpmiddelen uitgevoerd te worden. Niet voor niets zeggen daarom de landelijke Praktijkrichtlijnen (zie ook Arbocatalogi in de zorg en de ISO TR 2012) dat er altijd een speciaal hulpmiddel gebruikt moet worden. Het gladde, stoffen kousje dat wel eens meegeleverd wordt met de 1

steunkousen is daarvoor beslist niet genoeg. Denk dus aan de bekende patatzak van een soort supergladde parachutestof of vergelijkbare hulpmiddelen die daadwerkelijk de fysieke belasting voor de gebruiker binnen internationaal aanvaardbare grenzen brengen (zie www.goedgebruik.nl). Al veel gebruikt Landelijke monitoring in de VVT laat zien dat er al vrij vaak van die hulpmiddelen gebruik wordt gemaakt, maar ook dat er nog zeker ruimte voor verbetering is (Knibbe et al., 2009). De laatste monitoringsronde (2009) laat zien dat er bij 70-80% van de situaties waarin een hulpmiddel ingezet moet worden voor het aan- en uittrekken van steunkousen ook daadwerkelijk zo n hulpmiddel wordt ingezet. De mate waarin dat gebeurt wisselt wel enigszins per zorgbranche. In de thuissituatie is de grootste marge voor verbetering aanwezig en zien we ook grote regionale verschillen in het gebruik. We stellen in elk geval vast dat een deel van de verbetermarge al is opgenomen en dat nieuwe landelijke berekeningen over de verdere impact en voor- en nadelen van deze hulpmiddelen dus niet nadrukkelijk meer uit kunnen gaan van een nul-situatie. Marge voor verbetering Er is echter nog wel sprake van een noodzaak tot verbetering op het vlak van de techniek waarmee die hulpmiddelen worden gebruikt (Knibbe et al., 2010). Lang niet altijd gaat dat goed of optimaal. In 2011/2012 heeft juist dit punt vanuit het ZonMw Verbetertraject GoedGebruik veel aandacht gekregen. Er zijn instructiebladen, instructiefilmpjes, bijeenkomsten en een speciale e-learningsmodule beschikbaar gekomen die in toenemende mate gebruikt worden en laagdrempelig (gratis of tegen kostprijs) beschikbaar zijn via www.goedgebruik.nl. Nieuwe hulpmiddelen Ook zijn er de laatste jaren veel meer hulpmiddelen bijgekomen. Het loont zeker de moeite om deze met de juist indicatiecriteria in te zetten: ook daar is sprake van een verbetermarge. Ze zijn weliswaar lang niet allemaal geschikt voor elke cliënt (smal indicatiegebied), maar ze kunnen soms net de stap naar zelfredzaamheid betekenen. Door Iris Verschooten werden vanuit Orbis vanaf 2005 goede ervaringen gemeld met de inzet van deze hulpmiddelen. In een in 2011 en 2012 uitgevoerd ZonMw KIKK-project van De Omring zijn ook de meer recent ontwikkelde hulpmiddelen met succes ingezet en heeft men veel aandacht besteed aan de juiste hulpmiddel-cliënt-match en instructie van deze hulpmiddelen (Van den Berg, 2012). We hebben voor het bouwen van de businesscase en deze rapportage dan ook intensief gebruik gemaakt van de ervaringen en gegevens uit deze en eerdere projecten. De Omring: KIKK project ZonMw Het KIKK project van De Omring heeft laten zien dat er ook nu nog veel te bereiken valt. De ergocoaches daar hebben daar een grote rol in gespeeld en blijven die ook bij het borgen spelen. Ook 2

bij andere zorgorganisaties in het land zijn vergelijkbare of net iets andere resultaten gemeld. Allemaal benadrukken ze dat de implementatie relatief eenvoudig lijkt, maar toch wel degelijk de nodige aandacht en energie vergt. Dit aspect is dan ook als zodanig in de businesscase verwerkt. Ook wordt door allen benadrukt dat de samenwerking met ketenpartners cruciaal is voor lange termijn succes. We hebben het dan over: huisartsen, bandagisten, het flebologisch instituut, ergocoaches, soms de ergotherapeut, zorgverleners, leveranciers, CIS en zorgverzekeraar. Resultaten De kernresultaten van het onderzoek bij de Omring naar het optimaal inzetten van steunkoushulpmiddelen waren (n= 177 cliënten in zorg in 10 zorgteams). - Rond de 30% van alle cliënten in zorg ontving steunkouszorg - Bij 16% van deze cliënten verviel een zorgmoment voor het aantrekken van de steunkousen - Bij 15% van deze cliënten verviel een zorgmoment voor het uittrekken van de steunkousen - De zorgmomenten bij deze cliënten werden met gemiddeld 5-10 minuten verkort - Bij 2,8% van de cliënten kon de zorg feitelijk afgebouwd en gestopt worden - Medewerkers worden structureel minder zwaar belast en de arbeidssituatie voldoet aan de landelijke standaarden op dit gebied - Er is een daling van het verzuim geregistreerd van 1,3% procentpunt. Onduidelijk is in welke mate de inzet van de steunkoushulpmiddelen hieraan bij hebben gedragen. Het ligt wel voor de hand dat er een grote of kleine bijdrage is geweest, maar er zijn in die periode meerdere initiatieven geweest die deze daling kunnen hebben veroorzaakt. Onderzoekstechnisch is dat niet te splitsen. Steunkousen zelf wel nodig? Door meerdere zorgorganisaties wordt gemeld dat er niet alleen (zowel intra- als extramuraal) opties zijn om cliënten meer zelfredzaamheid te bieden met deze hulpmiddelen, maar ook dat er vraagtekens te zetten zijn bij de mate waarin er in ons land überhaupt TEK-kousen gedragen worden. Het lijkt erop dat ook bij de bron wellicht nog eens kritisch gekeken kan worden naar deze noodzaak: zijn de kousen daadwerkelijk geïndiceerd of zijn ze wellicht niet meer nodig? Al eerder werd deze vraag gesteld voor de intramurale situatie (Knibbe et al., 1998), maar ook anno 2012 in het KIKK project werd dit wederom geopperd. Samengevat zijn de opties: 1. Nagaan of de kousen (nog) geïndiceerd zijn 3

2. Nagaan of er opties voor zelfredzaamheid zijn en zo ja welke 3. Nagaan welke opties er zijn om de fysieke belasting voor zorgverleners of mantelzorgers te beperken 4. Nagaan hoe de indicatiestelling, instructie en follow-up geregeld en gefinancierd kunnen worden 5. Zorgdragen voor lange termijn follow up (indicatie nog correct, hulpmiddel nog in orde, gebruik nog passend, correct en veilig). We geven nu enkele aanbevelingen vanuit het Omring KIKK project (Van den Berg, 2012). Financiële aanbevelingen vanuit het Omring -KIKK project zijn: - Aanleren van gebruik van steunkoushulpmiddelen bij cliënten die al in zorg zijn, is in principe mogelijk via AIV, maar als dit om grote aantallen gaat, kan het plafond worden bereikt.. - Vraag bij nieuwe cliënten een tijdelijke SIP aan van 6 weken voor het aanleren van het zelf aan- en uittrekken van steunkousen. Bij voorkeur moet dit aangevraagd worden op het niveau van verpleging: gezien de gespreksvaardigheden, inhoudelijke expertise en competenties die dit vereist. - Het feitelijk aanleren bleek goed mogelijk door een (wijk)verpleegkundige of ergocoach. Een ergotherapeut bleek hiervoor niet noodzakelijk en zal vermoedelijk ook duurder zijn. Meer organisatorische en procesmatige aanbevelingen vanuit dit project zijn: 1. Bereid het project goed voor Maak bijv. gebruik van de voorlichtingsmaterialen en filmpjes die er al zijn 2. Bereid je voor op de onderlinge afhankelijkheid in de keten van zorg rondom steunkousen Als cliënten ontzorgd worden, kan het zijn dat er een andere zorgvraag ontstaat (vb. welzijnsvraag) 3. Er kan een attitudewijziging ook bij zorgverleners nodig zijn: bereid je daar op voor Steunkouszorg is te lang automatisch geweest: de stap naar zelfredzaamheid is soms groot 4. Houd rekening met cliënten die al jarenlang steunkouszorg krijgen Het na bijv. 5 jaar veranderen van de 2x daagse routine vergt veel van hoogbejaarden 5. Communiceer de financiële consequenties eerlijk, tijdig en met de juiste argumenten Deze veranderingen zijn nodig om ook in de toekomst aan de groeiende zorgvragen te voldoen. In de businesscase is een splitsing gemaakt tussen de kosten, de baten en de balans tussen beide. We geven nu een korte inhoudelijke toelichting onder verwijzing naar de module zelf. 4

1. Baten Er is vrij veel ervaring opgedaan met de inzet van steunkoushulpmiddelen in het algemeen. De voordelen zijn vrij evident en er zijn goede bewijzen voor. Er zijn mogelijkheden om cliënten weer naar volledige zelfredzaamheid te begeleiden met dit soort hulpmiddelen. Onderzoek in de thuiszorg en intramurale zorg laat deze effecten zien. De effectomvang is potentieel rond de 8-20% van de cliënten. Recent werden ook bij Omring thuiszorg vergelijkbare effecten gemeld. Na een gericht implementatieprogramma bleek 16-17% geen hulp meer nodig te hebben bij het aan- en of uittrekken van steunkousen. De zorg kon daardoor veelal korter plaatsvinden en/of er kon een zorgmoment afvallen. Een belangrijk voordeel was tevens dat de resterende zorg flexibeler ingepland kon worden. Zorgverleners waren nu immers minder gebonden aan de redelijk vastliggende tijdstippen voor het aan- en uittrekken van de kousen: elke dag van de week en elke ochtend en avond. Bij een kleine groep (2,9%) kon de zorg zelfs gestopt worden. De inzet van deze hulpmiddelen bespaart zodoende tijd van zorgverleners. Het aantal inzetbare uren stijgt daardoor. Daarmee komt deze innovatie indirect weer ten goede aan de kwaliteit van zorg en in elk geval leidt het tot een vergroting van de arbeidsproductiviteit. Voor de thuiszorg merken we wel op dat het beperken van het aantal zorgmomenten kan leiden tot een afname van de productieve uren en dus tot een daling van de productie als deze tijd niet met andere declarabele activiteiten kan worden ingevuld. De inzet van deze hulpmiddelen beperkt ook de fysieke belasting van zorgverleners. Er is biomechanisch onderzoek dat duidelijk laat zien dat de steunkoushulpmiddelen leiden tot een daling van de fysieke belasting van rug, schouders, armen, vingers en polsen. Het ligt voor de hand dat er ook een daling plaatsvindt van het verzuim als gevolg van deze klachten, maar dit zal op zijn hoogst beperkt zijn in het totale volume. Voor mantelzorgers beperken ze natuurlijk ook de fysieke belasting en ook dat is relevant gezien het feit dat juist lichamelijke overbelasting een van de belangrijkste redenen is dat mantelzorgers hun zorgtaken niet meer vol kunnen houden. De hulpmiddelen leiden bij een juiste inzet ook tot een betere huidkwaliteit. De huid wordt minder belast en raakt minder snel beschadigd. Tenslotte blijken de hulpmiddelen te leiden tot een betere therapietrouw. Dat wil zeggen dat cliënten meer geneigd zijn hun steunkousen te dragen. We maken hierbij wel twee kanttekeningen. Zoals aangegeven is de inzet van deze hulpmiddelen in de zorg, zeker intramuraal al fors. De marge voor verdere verbetering is zodoende in een aantal instellingen beperkt. Afhankelijk van de uitgangssituatie zal de businesscase gunstiger of minder gunstig uitpakken. Dat geldt zeker ook voor de meer specifieke hulpmiddelen die de laatste jaren op de markt zijn verschenen. Het indicatiegebied van deze hulpmiddelen is relevant, maar kleiner dan dat voor de 5

meer generieke hulpmiddelen die eerder op de markt waren. Daar staat nogal eens tegenover dat de kostprijs van en de noodzakelijke instructie en follow-up voor deze hulpmiddelen wat kostbaarder is dan dat voor de meer conventionele voorzieningen. 2. Kosten Hulpmiddelen De kosten van de hulpmiddelen variëren sterk. De meest eenvoudige, maar adequate varianten kosten rond de 25-25 euro per stuk en gaan rond de 9 maanden mee per cliënt. Ze zijn dus relatief snel versleten en de kostprijs zal per jaar rond de 30-35 euro liggen. Veelal is er naast het hulpmiddel ook een set goede rubberen huishoudhandschoenen nodig. Soms is er zowel een uit- als een aantrekhulpmiddel nodig, maar veelal kunnen deze gecombineerd worden. Daarboven is een forse bandbreedte in kostprijzen te zien tot boven de 1000 euro. Dat neemt niet weg dat ook de duurdere hulpmiddelen met een juiste indicatie relevant kunnen zijn om cliënten autonomie te bieden en zorgmomenten te besparen. Als cliënten daardoor volledig zelfredzaam worden en elke dag twee zorgmomenten bespaard kunnen worden is deze businesscase sluitend te krijgen. De meeste van deze hulpmiddelen zijn echter alleen geschikt voor een kleine groep cliënten die redelijk mobiel en goed van begrip zijn. Met name het eerste punt is nogal eens een beperking. Daarnaast zijn deze veelal elektrische hulpmiddelen meestal alleen geschikt voor het uittrekken van de kousen, waardoor er nog een aantrekmoment blijft bestaan. Scholing en instructie zorgverleners De kosten van scholing in de techniek van de hulpmiddelen mogen niet onderschat worden en scholing op zich blijft van groot belang voor zorgverleners. Kleine onjuistheden in techniek kunnen de voordelen van het hulpmiddel teniet doen (Knibbe et al., 2006). Toch blijkt het hier in de praktijk nogal eens aan te schorten. Er zijn inmiddels ook goede scholingsmethodes met filmpjes en een e- learningsmodule vanuit het Verbetertraject GoedGebruik. Daarnaast bestaat er goed schriftelijk instructiemateriaal via datzelfde kanaal. Dit wordt ook beschikbaar gesteld via Gezond&Zeker. Dit soort efficiënte en effectieve methodes kunnen praktische scholing niet vervangen, maar wel beduidend goedkoper en effectiever maken. De scholing en instructie dicht bij de werkvloer is relevant en in principe effectiever. Organisaties die over ergocoaches beschikken blijken een betere implementatiegraad te hebben van dit type hulpmiddelen dan organisaties zonder deze aandachtsfunctionarissen. De financiële kosten zijn wisselend per gekozen model, waarbij we aantekenen dat er meestal sprake is van een mengvorm van modellen (vormen van blended learning) afhankelijk van voorkeuren binnen een instelling. 6

Scholing en instructie cliënten Ook dit aspect mag niet onderschat worden en kost per cliënt tijd. Zowel in eerste instantie bij de ingebruikstelling, maar zeker ook op langere termijn om een vinger aan de pols te houden rond zowel de juiste techniek als zaken zoals slijtage van het hulpmiddel. In principe is deze tijd extramuraal productief te maken door het te financieren via PV (persoonlijke verzorging) en een SIP-aanvraag ( het aanleren van het zelf aan- en uittrekken van steunkousen ). Voor cliënten die al in zorg zijn, kan dit mogelijk via AIV (Advies informatie en voorlichting), maar het risico is reëel dat bestaande productieafspraken hiervoor niet toereikend zijn. 3. Specifieke aandachtspunten - Het is goed stil te staan bij de noodzaak van het dragen van de kousen. Het lijkt erop dat in ons land sprake is van een veel hoger gebruik van deze kousen dan in een aantal andere landen. Wellicht worden ze te snel geïndiceerd of vraagt men zich na verloop van tijd niet meer af of ze nog wel nodig zijn. Als dat het geval is, kan de zelfredzaamheid omhoog en de kosten van zorg omlaag. - Het aanleren en onderhouden van vaardigheden kan goed door Ergocoaches gedaan worden, dit beperkt de kosten hiervan en kan tot een betere borging leiden. - Het is van groot belang een vinger aan de pols te houden met als vragen: zijn de kousen nog geïndiceerd, is er sprake van een adequaat en veilig hulpmiddel, is het hulpmiddel niet versleten, wordt de techniek door cliënt, mantelzorgers en zorgverleners nog veilig en optimaal uitgevoerd en zijn er wellicht aanvullende randvoorwaarden nodig zoals huishoudhandschoenen of een zitvoorziening. Verpleeg- en verzorgingshuizen Intramuraal laat de businesscase al sneller positieve resultaten zien door de bovenbeschreven verschillen met de thuiszorgsetting. Er is sneller sprake van een tijdsbesparing en een verbetering van de arbeidssituatie. Anderzijds zijn individueel ingestelde hulpmiddelen niet universeel bruikbaar en zal er vaker met standaardhulpmiddelen gewerkt moeten worden. 4. Algemeen Innovatie grijpt in op: Randvoorwaarden voor veilig en gezond werken Randvoorwaarden voor zelfredzaamheid, autonomie Randvoorwaarden voor een goede kwaliteit van zorg (huid en therapietrouw) 7

Aandachtspunten bij het invoeren van deze innovatie (7 punten van Berwick) 1. Krachtige innovatie: De inzet van deze hulpmiddelen is bewezen effectief. De effecten zijn ook financieel onderbouwd. In potentie is er veel invloed op arbeidsbesparing met daarnaast kwaliteitswinst voor de kwaliteit van leven, werk en zorg (huidkwaliteit en therapietrouw bij het dragen van therapeutische kousen). Het implementatieproces en de logistieke organisatie is niet complex, maar vergt meer aandacht dan meestal gedacht wordt. 2. Zoek innovatoren: Zorg voor enthousiasme bij ergocoaches, leidinggevenden en betrek zeker in de thuiszorg de ketenpartners erbij. 3. Begin met een pilotafdeling/ team Het is verstandig om eerst op bescheiden schaal ervaring op te doen in een aantal pilotteams om daarna op te schalen. 4. Maak resultaten zichtbaar: Meet, monitor en geef concreet feedback over de behaalde resultaten en de gerealiseerde voordelen voor cliënten, zorgverleners en organisaties. 5. Sta aanpassingen toe Dit bevordert de acceptatie. Een landelijk protocol hoeft niet het ideale protocol te zijn voor de eigen organisatie. Sta open voor de vernieuwingen in het hulpmiddelenarsenaal. Er worden voortdurend verbeteringen uitgevonden en op de markt gebracht als het om steunkoushulpmiddelen gaat. 6. Bied ruimte aan verandering Verken de toepassingsmogelijkheden, ga na in hoeverre er financiële dekking is voor instructie en voorlichting en pas het concept aan op basis van de ervaringen. Zorg voor een vinger aan de pols: hulpmiddelen slijten en het gebruik kan technisch minder goed en zelfs onveilig worden of de indicatie kan veranderen of zelfs vervallen. 7. Geef het goede voorbeeld Verspreid de successen en de ervaringen ermee. Ergocoaches kunnen ook hier een grote en goede rol in spelen. Januari 2013 LOCOmotion Hanneke Knibbe In samenwerking met Omring / Hanneke van den Berg In opdracht van KIKK ZonMw 8