TEST moule 1 tot en met moule 3 je kn me wt woorensht nm ursist nm oent tum......... test
LUISTER & EN KIES HET GOEDE PLAATJE SCHRIJF DE GOEDE LETTER IN HET RONDJE 1 2 3 4 1
5 6 7 8 9 2
10 11 12 13 14 3
SCHRIJF EEN PASSEND WOORD BIJ HET PLAATJE 1 e e e 2 e e e 3 het het het 4 hier verkoopt men hier verkoopt men hier verkoopt men 4
LEES EN KIES DE GOEDE ZIN BIJ HET PLAATJE ] Ze zegt: Dt is e zon. ] Ze zegt: Dt is e mn. ] Ze zegt: Dt is e kerkklok. 1 ] Ze oet e koelkst open. ] Ze oet e eur open. ] Ze mkt een lik open. 2 ] Dit zijn vissen. ] Dit is een vis. ] Dit is een lik. 3 ] Hij rinkt een gls melk. ] Hij pkt een gls melk. ] Hij oet een gls melk. 4 ] De hon geeft e vrouw vlees. ] De vrouw geeft vlees e hon. ] De vrouw geeft e hon vlees. 5 5
] De eur vn e koelkst is iht. ] Ze loopt nr e koelkst. ] Ze pkt een pk mel uit e koelkst. 6 ] Dit is een iljet. ] Dit is een munt. ] Dit is een postzegel. 7 ] Hij oet e trt in e oos. ] Zij oet e trt in e oos. ] Hij pkt e trt uit e oos. 8 ] De krn is uit. ] De krn is open. ] De krn is iht. 9 ] In eze winkel verkoopt men trt. ] In eze winkel verkoopt men loemen. ] In eze winkel verkoopt men kleren. 10 je kn me wt ROCvA nt2tlmenu.nl - eutie - ROCvA test 1-3 6
e zoler e slpkmer e woonkmer e kmer e keuken e grge e trp IN WELKE RUIMTE IS HET? e woonkmer 1 e klok... 2 e wekker... 3 e kleren... 4 e telefoon... 5 e tnpst... 6 e koelkst... 7 e wsmhine... 8 e uto... 9 het e... 10 e eieren... 7
BESLIS: IS DE ZIN goe of fout? 1 De mn heeft orst. Hij rinkt een kss wter. 2 De kker oet e oos in e trt. 3 De jongen oet e tnpst op e tnenorstel. 4 De vrouw oet e eur uit. 5 Je ent ij e kker en zegt: "Mg ik een kilo vlees?" 6 Je komt innen. Je zegt: "Goeemorgen." 7 Het is nht. Buiten is het onker. 8 In e kmer verkoopt men loemen. 9 Melk zit in een pk of in een fles. 10 Het kin eet roo. goe / fout goe / fout goe / fout goe / fout goe / fout goe / fout goe / fout goe / fout goe / fout goe / fout VUL EEN WOORD IN 1 Mg ik een koffie! 2 Mg ik een wter! 3 Mg ik een melk 4 "Ik wil grg een tnpst. 5 "Ik wil grg een "trt.. 6 "Ik wil grg een o ol." 8
ZOEK DE TEGENSTELLING 1 groot [..] e zon 2 zit [..] stt 3 lekker [..] zoner 4 met [..] vies 5 e mn [..] klein 6 luistert [..] noen 7 zwrt [..] e moeer 8 het kinje [..] kijkt 9 lhen [..] huilen 10 uitoen [..] wit 11 n [..] liht 12 onker [..] innen 13 loopt [..] fout 14 uiten [..] uit 15 goe [..] zit 16 e g [..] ntwoort 17 open mken [..] het iljet 18 e munt [..] verkoopt 19 koopt [..] e nht 20 vrgt [..] ihtoen ZOEK DE [este] KOMBINATIE 1 eten [..] in een e 2 gel hlen [..] in e uto 3 slpen [..] in een resturnt 4 rijen [..] in e supermrkt 5 melk kopen [..] ij e nk 1 e koelkst [..] grg... 2 ik wil [..] rinken KIJKEN WAT HET WORDT 3 in e oos [..] open oen 4 een gls melk [..] wil gel 5 een ief [..] oen 11 e uto [..] in e gng 12 e wekker [..] in e woonkmer 13 e shmpoo [..] in e grge 14 e khel [..] in e kmer 15 e jssen [..] in e slpkmer 16 e keuken [..] leren 17 e iosoop [..] ier rinken 18 het fé [..] eten kopen 19 e shool [..] roo kopen 20 e kker [..] film kijken 9
KIES HET GOED GESCHREVEN WOORD 1 e teelevisi e televisie e teleevsie e televiesi 2 e kleus e kluis e kruis e klus 3 het flees het velees het vlees het vleus 4 het lijet het iljet het iliet het eljet 5 e kkerij e kerij e kerei e krij 6 rinken rienken erienken renkin 7 e kleiinzk e kleeinzk e kleingzk e keleingzk 8 ieht eiht iht euht 9 e trt e trt e trt e e trt 10 e vrouw e vroew e frouw e froew 11 e roquet e kroket e korket e krookette 12 het gel het gelt het gelle het gle 13 e iefstuk e eefstuk e ifsetuk e ifestuk 14 sepringt spriengt sprinkt springt 15 het root het rot het erot het roo 10
SCHRIJF DE JUISTE TIJD OP Het is Het is Het is Het is Het is Het is Het is Het is Het is 11
VUL DE VRAGEN VAN HET FORMULIER IN Ahternm Voorletters Ares Postoe + Woonplts Telefoon Beroep Geoortetum Ntionliteit In Neerln sins Op les sins 12
VORDERINGEN TOETS - JE-KAN-ME-WAT 1-3 Instrutie De toets is smengestel uit pgin s vn e moules 1 tm 3. Het oel is om tl mteril te verkrijgen voor een [mentor] gesprek met e ursist. Inzet is een positief gesprek: Kijk eens wt je lleml l kn! De toets kn twee keer gegeven woren: De eerste keer: iniviueel n wel in kleine groepjes met steun vn e oent. Inzet: feek geven: kijk nog een goe nr e moules, herhl. De tweee keer: iniviueel [n twee weken], zoner steun vn e oent. Inzet: tlmteril voor een serieus mentor gesprek. Per onereel 1 [ 1 tm 3]: luisteren zinsnivo Doent leest zinnen voor. De ursist omirkelt het juiste pltje[zie e moules] 2 [ 4]: proutieve woorkennis op inhou. Correte spelling is nog niet vn elng 3 [ 5 en 6]: lezen zinsnivo 4 [ 7]: rurieren op woornivo 5 [ 8]: woorominties inhouelijk eoorelen op zinsnivo - reeptief 6 [ 8]: invullen inhouelijk woor in ontext op zinsnivo - proutief 7 [ 9]: reeptieve woorensht ominties op woornivo 8 [ 10]: wooreel 9 [ 11]: tijen en ijfers 10 [ 12]: personli [4 goe invullen is voloene] Beooreling Bepl per onereel of e ursist een A, B n wel een C soort. Er zijn 10 onerelen. Stel t een eelnemer 6 A, 2 B s, en 2 C s soort n soort e eelnemer A nivo. Stel t een eelnemer 4 A, 4 B s, en 2 C s soort n soort e eelnemer A/B nivo. Stel t een eelnemer 3 A, 5 B s, en 2 C s soort n soort e eelnemer B nivo. Stel t een eelnemer 2 A, 4 B s, en 4 C s soort n soort e eelnemer B/C nivo Stel t een eelnemer 1 A, 3 B s, en 6 C s soort n soort e eelnemer C nivo. De voreringen toets heeft ls oel: het voeren vn een leerzm en positief mentor gesprek. Onerelen 2, 4, 7,9 en 10 zijn op woornivo; 2, 4, 6, 9 en 10 proutief, 7 reeptief Onerelen 1, 3, 5 en 6 zijn op zinsnivo; lle reeptief
NORMERING TOETS - JE-KAN-ME-WAT 1-3 Nm Dtum Sore: - - - - 1 1 tm 3 - luisteren zinsnivo [mx 14] A = tot 10 B = tussen 10 en 14 C = 14 of meer 2 4 proutieve woorkennis op inhou. [spelling niet vn elng] [mx 10] A = tot 6 B = tussen 6 en 9 C = 9 of meer 3 5 tm 6 - lezen zinsnivo [mx 10] A = tot 4 B = tussen 4 en 8 C = 8 of meer 4 7 - rurieren op woornivo [mx 10] A = tot 4 B = tussen 4 en 8 C = 8 of meer 5 8 - woorominties inhouelijk eoorelen op zinsnivo reeptief [mx10] A = tot 4 B = tussen 4 en 8 C = 8 of meer 6 8 - invullen inhouelijk woor in ontext op zinsnivo proutief [mx 6] A = tot 2 B = tussen 2 en 4 C = 4 of meer 7 9 - reeptieve woorensht ominties op woornivo [mx 40] A = tot 15 B = tussen 15 en 25 C = 25 of meer 8 10: wooreel [mx 15] A = tot 6 B = tussen 6 en 11 C = 11 of meer 9 11: tijen en ijfers [mx 9] A = tot 6 B = tussen 6 en 11 C = 11 of meer 10 10: personli [mx 10] A = tot 2 B = 2 tussen 4 C = 4 of meer Totl A Totl B Totl C