Scholengemeenschap Sperregem Bruggestraat 23 8820 Torhout GVB De Oefenschool GVB De Revinze GVBLo De Torretjes GVB Driekoningen GVB Lichtervelde GVB Sint-Henricus GVB Ten Parke GVB Wijnendale Geïndividualiseerde Functiebeschrijving Lager onderwijzer van Naam eerste evaluator:. Datum: Handtekening, Naam leerkracht: Datum: Handtekening voor kennisname,
INHOUDSOPGAVE A. Algemeen deel 2 B. Instellingsspecifieke doelstellingen 3 1. Planning en voorbereiding van de activiteiten 3 2. Creëren van een geschikte leeromgeving en zorgen voor een goed klasklimaat 3 3. Klas houden lesgeven 4 4. Evaluatie van de resultaten en vaardigheden 4 5. Sociale vaardigheden, waarden en normen 5 6. Begeleiding van kinderen 5 7. Administratie 6 8. Schoolgebonden activiteiten 6 9. Functioneren binnen het schoolteam 7 10. Omgang met ouders 8 11. Partner van externen 8 12. Professionalisering 9 13. Mentorschap 9 14. De leerkracht met betrekking tot het vak godsdienst 10 C. Instellingsgebonden opdrachten 13 1
A. Algemeen deel - Ik werk binnen het katholiek onderwijs, waarvan ik het project onderschrijf, door te proberen het project persoonlijk te beleven en het via mijn contacten ook te ondersteunen. - Ik werk binnen de katholieke school die als naam GVB De Oefenschool draagt en waarvan ik het pedagogisch project onderschrijf, door te proberen het project persoonlijk te beleven en het via mijn contacten ook te ondersteunen. - Ik werk binnen een team. Hierbij heb ik aandacht voor: de gemeenschappelijke schoolcultuur mijn persoonlijke professionalisering en beroepsspiritualiteit en deze van het schoolteam - Ik engageer mij als teamlid: om de afgesproken taken uit te voeren en deel te nemen aan: vormingsinitiatieven, die nuttig zijn voor mijn taak en die in onderling overleg worden vastgesteld de informatie-, overleg- en werkvergaderingen met mijn collega s om mij te houden aan de wettelijke bepalingen overeenkomstig mijn statuut. - Ik krijg, in geregeld teamoverleg en functioneringsgesprekken, feedback over mijn werk. 2
B. Instellingsspecifieke doelstellingen 1. Planning en voorbereiding van de activiteiten Doel: voorwaarden creëren om op een professionele, didactisch en pedagogisch verantwoorde wijze activiteiten te kunnen leiden in overeenstemming met het pedagogisch project en met het schoolwerkplan en in functie van de eindtermen en de ontwikkelingsdoelen en zicht op de leerplandoelen. 1.1 De beginsituatie van elk kind inschatten en evalueren van zijn mogelijkheden en beperkingen op cognitief, dynamisch-affectief en motorisch vlak, gebruik makend van het zorgsysteem van de school. 1.2 Lessen en activiteiten planmatig voorbereiden in functie van de ontwikkelingsdoelen en eindtermen, in functie van de visie en het opvoedingsproject van de school en in lijn met het schoolwerkplan en met eventuele gestelde prioriteiten per leergebied. 2. Creëren van een geschikte leeromgeving en zorgen voor een goed klasklimaat Doel: omgevingsfactoren creëren om het lesgeven, het begeleiden en het opvoeden van kinderen optimaal te laten verlopen. 2.1 Een geschikte leeromgeving en goede klasorganisatie creëren vanuit de eindtermen met het oog voor de leefwereld van ieder kind zodat die zich maximum kan ontplooien. 3
3. Klas houden - lesgeven Doel: met maximale kans op slagen de beoogde (les)doelen nastreven en/of realiseren. 3.1 Kinderen in functie van de gestelde doelen, kennis, inzicht en vaardigheden bijbrengen in de verschillende leerdomeinen. 3.2 Didactisch verantwoord lesgeven: - uitvoeren van de voorbereide activiteiten op een soepele manier: kinderen observeren en kunnen afwijken van de planning, durven bijsturen in functie van de reactie van de kinderen of in functie van de interesses op dat ogenblik. - Reflecteren over het proces van lesgeven en waar mogelijk dit proces zelf bijsturen. 3.3 Aandacht hebben voor zorgverbreding en zorgbeleid: - problemen detecteren en deze intern signaleren, optreden als spilfiguur voor zorg binnen je klas - zowel preventief als remediërend handelen - indien nodig beroep doen op externen 3.4 Betrokkenheid en welbevinden bij de kinderen stimuleren tijdens het klasgebeuren. 4. Evaluatie van de resultaten en vaardigheden Doel: evalueren en leerlingen, ouders of eventueel ook externe instanties informeren over de resultaten. 4.1 Organiseren en begeleiden van toetsen. 4.2 Evalueren en interpreteren van de resultaten om na te gaan of de beoogde doelstellingen werden bereikt. 4.3 Verslag uitbrengen bij de nodige instanties. 4
5. Sociale vaardigheden, waarden en normen Doel: bijdragen tot de algemene opvoeding van het kind, als aanvulling op de opvoeding die de ouders geven, binnen het kader van het eigen opvoedingsproject. 5.1 Kinderen begeleiden in het zelfstandig worden. 5.2 Kinderen aanzetten hun verantwoordelijkheid te nemen. 5.3 Kinderen een positief zelfbeeld meegeven. 5.4 Meegeven van waarden en normen en sociale vaardigheden. 6. Begeleiding van de kinderen Doel: het algemeen welzijn van het kind bevorderen 6.1 Luisteren, begrip tonen en ingaan op emotionele problemen. 6.2 Opbouwen van een vertrouwensrelatie. 6.3 Geïnformeerd worden over en aandacht hebben voor gezondheidsaspecten, indien nodig dit melden aan directie, zorgcoördinator en/of CLB. 6.4 Oog hebben voor de lichamelijke toestand van de leerling en eerste hulp bieden. 6.5 Het gezondheidsbeleid van de school naleven. 6.6 Volgsysteem bijhouden en opvolgen. 5
7. Administratie Doel: de lessen voorbereiden, de gegevens in verband met de leerlingen up tot date houden en aanpassen, voldoen aan een aantal administratieve verplichtingen. 7.1 - Lessenrooster opmaken - aanwezigheidsregister en afwezigheidattesten bijhouden, al te frequente en problematische afwezigheden melden aan de directie. 7.2 Leerlingvolgsysteem opvolgen. 7.3 - Bijhouden van eigen evaluatielijsten - opmaken van klasrapporten - bijhouden van eigen proeven 7.4 - Individuele vragenlijsten i.f.v. beeldvorming van zorgkinderen invullen, op vraag van externe zorgpartners. 8. Schoolgebonden activiteiten Doel: bijdragen tot een goede werking van de school in haar geheel. 8.1 Binnen het kader van reeds genomen opties door het onderwijsnet of door het schoolbestuur, meedenken over de visie, het opvoedingsproject van de school en dit naderhand ook daadwerkelijk uitdragen en ondersteunen. 8.2 Mee helpen vorm geven aan het schoolwerkplan. 8.3 Verantwoordelijkheid dragen voor klasoverschrijdende activiteiten. 6
8.4 Inspringen voor en vervangen van collega s indien nodig. Begeleiden van schoolrijen en toezicht houden. 8.5 Voorbereiding van en deelname aan activiteiten binnen de schooluren na overleg binnen het team. 8.6 Voorbereiding van en deelname aan de activiteiten buiten de schooluren, na overleg binnen het participerende orgaan. 8.7 Met andere klassen samenwerken zoals afgesproken in het schoolwerkplan. 9. Functioneren binnen het schoolteam Doel: een goed op elkaar afgestemde werking van de school verzekeren (gelijkgerichte visie), collegiale samenwerking realiseren en bijdragen tot een aangenaam klimaat/werksfeer binnen het team. 9.1 Communiceren met directie voor afstemming en overleg. 9.2 Actief bijwonen van de personeelsvergaderingen. 9.3 Participeren aan het multidisciplinair overleg en individueel overleggen met collega s, allerlei informatie doorgeven tijdens dagdagelijkse besprekingen, informele gesprekken met de collega s in verband met een leerlingenprobleem, een klasprobleem 7
10. Omgang met ouders Doel: afspraken maken met de ouders i.v.m. het kind of met de school; hen informeren over het kind en het schoolgebeuren in het algemeen; medewerking vragen voor het schoolgebeuren. Het kind en diens achtergrond zo goed mogelijk begrijpen, continuïteit en samenhang tussen school en thuis maximaliseren voor de leerling, de ouders informeren over en betrekken bij het schoolgebeuren van hun kind. 10.1 Houden van informatiemomenten. 10.2 Indien nodig contact opnemen of houden met ouders, formeel of informeel. 10.3 Ouders informeren via klasagenda. 10.4 Op een professionele manier met ouders communiceren. 10.5 Op een discrete manier met informatie omgaan. 11. Partner van externen Doel: informatie uitwisselen en activiteiten op elkaar afstemmen of coördineren; advies inwinnen en zorgen dat kinderen zo professioneel mogelijk begeleid worden (ook op gespecialiseerde gebieden). 11.1 Indien nodig formele en informele contacten onderhouden met de onderwijsparticipanten. 8
12. Professionalisering Doel: op de hoogte blijven van de actualiteit en van de meest recente evoluties op het vakgebied, vernieuwingen kunnen uittesten en/of toepassen in de praktijk en hedendaags kwalitatief onderwijs kunnen blijven waarborgen 12.1 Nastreven van de algemene doelstellingen van de overheid (ontwikkelingsdoelen, ontwikkelingsplan) en rekening houden met afspraken binnen het schoolwerkplan. 12.2 Bespreken van pedagogisch-didactische aanpak. 12.3 Na overleg nieuwe werkmethodes uitproberen. 12.4 Leren via uitwisseling van ervaringen met collega s. 12.5 12.6 Bijwonen van pedagogische studiedagen, na overleg volgen van nascholing (i.f.v. eigen vorming of i.f.v. de school), en van teamnascholing i.f.v. schoolprioriteiten. Volgen van de actualiteit en de maatschappelijke en onderwijskundige evoluties. 12.7 Kennis hebben van de werking in de school. 13. Mentorschap Doel: begeleiden van stagiairs en beginnende collega s 13.1 Na overleg met directie mentorfunctie waarnemen voor een stagiair. 13.2 Onderwerpen en doelstellingen bepalen; voorbereidingen nakijken, bespreken en laten bijwerken, activiteiten bijwonen, bespreken en een schriftelijk eindverslag maken. 13.3 Beginnende collega s informeren over de klassituatie, op zowel didactisch, pedagogisch als op organisatorisch vlak. 13.4 Overleggen met docenten en andere mentoren. 13.5 Studenten informeren over de klassituatie, zowel op pedagogisch als op organisatorisch vlak. 9
14. De leerkracht met betrekking tot het vak godsdienst 14.1 realiseert met voldoende kennis het leerplan godsdienst en werkt in de geest ervan 14.2 respecteert de voorziene onderwijstijd. 14.3 kan aan ouders info geven over doel, inhoud en werkwijze van het vak godsdienst. 14.4 zet leerprocessen op die de rijkdom van het katholieke geloof ontsluiten en die voor de leerlingen kansen creëren om zich erin te verdiepen. 14.5 creëert verdiepende levensbeschouwelijke communicatie rond geloven en leven, ontwikkelt vaardigheden die levensbeschouwelijke groei bevorderen en stimuleert om er bewust mee om te gaan; 14.6 leert de kinderen al doende om te gaan met de levensbeschouwelijke en culturele heterogeniteit in hun omgeving. 14.7 spreekt vanuit het christelijke geloof met kritische openheid en met waardering voor de wereld, die ervaren, begrepen en gewaardeerd wordt als een pluralistische maatschappij. 14.8 creëert kansen tot gebed, stilte en bezinning. 14.9 integreert het vak godsdienst in de periodieke overlegmomenten (zoals personeelsvergaderingen) die op school worden georganiseerd om tot goede werkafspraken te komen en om de communicatie tussen en de samenwerking met de leden van de schoolgemeenschap te bevorderen. Zij maakt tijdens de overlegmomenten het aanbod en de werkwijze van het vak godsdienst duidelijk. 10
14.10 neemt actief deel aan initiatieven van (school)zelfevaluatie i.v.m. het vak godsdienst, onder andere door relevante gegevens over resultaten van leerlingen en over de eigen werking ter beschikking te stellen. 14.11 neemt vanuit het vak godsdienst actief deel aan gemeenschappelijke projecten en initiatieven van de school 14.12 neemt actief deel aan het overleg binnen de school i.v.m. het vak godsdienst o.a. bij het kiezen van bronnen en middelen. 14.13 kan elementen in de discussie over het eigen opvoedingsproject en over het eigen pedagogisch-didactisch handelen inbrengen die komen uit de documenten die met visie op het opvoedingsproject en op het vak godsdienst verband houden. 14.14 neemt deel aan initiatieven specifiek voor het vak godsdienst - die zijn persoonlijke professionalisering en die van het team tot doel hebben, waaronder teamgerichte nascholing en begeleidingstrajecten van de inspecteursadviseurs r.-k. godsdienst. 11
C. Instellingsgebonden opdrachten o Bij het verdelen van deze opdrachten wordt rekening gehouden met de aard van de hoofdopdracht of hoofdtaak van het personeelslid, het voltijds of deeltijds karakter ervan en de tijd die eraan besteed wordt met een billijke verdeling over alle personeelsleden, rekening houdend met hun mogelijkheden en capaciteiten eventuele taken die het personeelslid al uitoefent in officiële inspraakorganen. o Dit alles binnen het eigen ambt en binnen de prestatieregeling Concrete invulling: 1. opdrachten binnen het ambt van onderwijzer, binnen de prestatieregeling; zoals GOK-leerkracht, preventieadviseur, mentor, stafmedewerker, taakleerkracht 2. Schoolgebonden opdrachten en/of engagementen binnen de prestatieregeling 3. Schoolgebonden engagementen buiten de prestatieregeling na overleg binnen het team en in de geest van het SWP 4. Vertegenwoordiging in officiële inspraakorganen en/of overlegorganen als personeelsafgevaardigde en/of op schoolniveau Verdere specificatie: 12