Cartes Samen : solutions 1 Samen Avontuur 1 A1-1 Alles goed? A1-2 Alstublieft! A1-3 Dag! A1-4 Dank u wel! A1-5 Hier is mijn vriend(in). A1-6 Heb jij een telefoon(gsm-)nummer? A1-7 Alex/Eve woont in Leval. A1-8 Hoe oud ben je? A1-9 Hoe oud is hij/zij? A1-10 Hoe oud ben je? A1-11 Ze/Hij is 10 jaar oud. A1-12 Hoeveel plaatsen wil je? A1-13 Hoeveel bollen wil je? A1-14 Hoeveel kost het? A1-15 Ik ben Bart. Hoe heet je? A1-16 Ik zou graag een kwistax huren. A1-17 (In) een potje of een hoorntje? A1-18 Ik zou graag een hoorntje/een potje met een lepel. A1-19 Kan ik je helpen? A1-20 Wat zou je graag doen? A1-21 Slagroom of niet? A1-22 Tot ziens! A1-23 Waar woon je? A1-24 Ik woon in Bastogne. A1-25 Ik zou graag een blauwe fiets hebben. A1-26 Welke smaak wil je? A1-27 Ik wil graag banaan en chocolade. Samen Avontuur 2 A2-1 We zijn er! A2-2 Dag, mevrouw! A2-3 Dag, meneer! A2-4 Dag, meisje! A2-5 Kan ik u helpen? A2-6 Kom! A2-7 Dit is Joke! A2-8 Ze is een nieuwe leerlinge! A2-9 Wacht tot de bel gaat! A2-10 Wie is dat? A2-11 Hoe oud ben je? A2-12 Waar woon je? A2-13 Hoe heet je? A2-14 Ik woon nu in A2-15 Ik heet A2-16 Het is tijd! A2-17 Ik zit in de vijfde klas. A2-18 Kom (maar) mee! A2-19 Hier (Daar) is de gymzaal. A2-20 Hier (Daar) is de refter. A2-21 Hier (Daar) zijn de toiletten.
Cartes Samen : solutions 2 A2-22 Hier (Daar) is het bureau van de directeur. A2-23 Hier (Daar) is de taalklas. A2-24 Wie is onze juf (meester)? A2-25 Dat is de taaljuf (taalmeester). A2-26 Kom binnen! A2-27 Ben je een nieuwe leerlinge? A2-28 Welkom! A2-29 Daar is een plaats! A2-30 Dag, allemaal! A2-31 Ga zitten! A2-31 Neem je schoolagenda! A2-33 Neem je potlood! A2-34 Ik heb geen schoolagenda. A2-35 Schrijf in je schrift! A2-36 Morgen krijg je een schoolagenda. A2-37 Heb je een gom? A2-38 Wat is je hobby? A2-39 Mijn hobby( s) is (zijn) A2-40 Ik op A2-41 Wie danst graag? A2-42 Wie speelt graag piano? A2-43 Wie doet judo? A2-44 Wat doe je na school? A2-45 Kunnen jullie meegaan? A2-46 Hoe heet je moeder (mama)? en je vader (papa)? A2-47 Hoe heet je zus? en je broer? A2-48 Ik ben jaar (oud). A2-49 Ik graag A2-50 Ik eet graag en ik eet niet graag... A2-51 Heb je een vulpen? A2-52 Heb je kleurpotloden? A2-53 Ik heb geen gom. A2-54 Ik heb geen stiften. A2-55 Ik heb een schaar. A2-56 Neem je map! A2-57 Geef (me) je boekentas (schooltas)! A2-58 Toon je lijm! A2-59 Schrijf Joke! A2-60 Luister! A2-61 Lees! A2-62 Teken! A2-63 Spreek! A2-64 Kleur! A2-65 Beeld uit! A2-66 Kook! A2-67 Draag voor! A2-68 Speel! A2-69 Oefen! A2-70 Knutsel! A2-71 Zing! A2-72 Raad! A2-73 Lach! A2-74 Doe maar mee! A2-75 We zijn al met twee! A2-76 Herhaal: Hallo! A2-77 Ga je mee naar zee? A2-78 Mag ik naar het toilet? A2-79 Op maandag zit ik in de klas.
Cartes Samen : solutions 3 A2-80 Op dinsdag eet ik ananas. A2-81 Op woensdag kijk ik naar tv. A2-82 Op donderdag drink ik thee. A2-83 Op vrijdag teken ik een konijn. A2-84 Op zaterdag tel ik van één tot vier. A2-85 Op zondag hoef ik niks te doen. A2-86 Jij krijgt een dikke zoen. A2-87 Er zijn zeven dagen in één week. Samen Avontuur 3 A3-1 Ik wil graag kip, frieten en sla (alstublieft). A3-2 Het is feest! A3-3 Ben je zaterdag vrij? A3-4 Zijn jullie zaterdag vrij? A3-5 Waarom? A3-6 Ik nodig je uit voor een feestje! A3-7 Hoe laat (is het feestje)? A3-8 (Het feest is) om 19 uur! A3-9 Kan je komen? A3-10 Kunnen jullie komen? A3-11 Jazeker. Tot zaterdag! A3-12 Tot dan! Tot ziens! A3-13 Hoeveel kost een ijsje met 2 bollen? A3-14 Hoeveel kost een glas limonade? A3-15 Hoeveel kost een pennenzak? A3-16 Hoeveel kosten vier ijsjes met twee bollen? A3-17 Sam en zijn familie zijn daar! A3-18 Kom binnen! A3-19 Goeienavond! A3-20 Dit zijn mijn ouders en dit is mijn tante! A3-21 Ben jij de nicht van Sam? A3-22 Ik ben Ik heet A3-23 Dit zijn mijn mama en mijn zus. A3-24 Dit zijn mijn oom, mijn tante en mijn neef. A3-25 Ze komen uit A3-26 Wie wenst een aperitief? A3-27 Kijk, ik heb een verrassing voor jullie! A3-28 Gezondheid! A3-29 Evi krijgt een strip van Jommeke. A3-30 Evi is de zus van Joke. A3-31 Jasper is de neef van Joke. A3-32 Lorette is de tante van Sam. A3-33 Pol is de vader van Sam. A3-34 Sam is de zoon van Pol en Marie. A3-35 Mijn ouders heten en / Mijn vader heet en mijn moeder heet A3-36 Mijn vader heet A3-37 Mijn moeder heet A3-38 Ik heb broer(s) en hij (ze) heet (heten) (en) A3-39 Ik heb zus(sen) en ze heet (heten) (en) A3-40 Ik heb geen broer. A3-41 Ik heb geen zus. A3-42 Ik heb geen nicht. A3-43 Max is getrouwd met Anna.
Cartes Samen : solutions 4 A3-44 Boris heeft twee neven. A3-45 Ik eet graag en ik eet niet graag A3-46 Ik drink graag en ik drink niet graag A3-47 Wat willen jullie eten en drinken? A3-48 Ik wil graag en A3-49 Ik wil graag en A3-50 Hij eet graag spinazie, puree en vis en hij drinkt graag cola. A3-51 Ze eet graag vlees, kroketten en sla en ze drinkt graag water. A3-52 Wat eet je en drink je graag? A3-53 Mijn (beste) vriend(in) eet graag en drinkt graag A3-54 Eet je graag kip en drink je graag sinaasappelsap? Samen Avontuur 4 A4-1 De reis duurt 2 uur. A4-2 De rode trui past. A4-3 Welke trein nemen we in Luik? A4-4 Welke kleren neem je mee? A4-5 Hoelang duurt de reis? A4-6 Hebt u maat 40? A4-7 Hoe laat vertrekt de trein naar Charleroi? A4-8 Hoe laat komt de trein in Namen aan? A4-9 Ik heb er een. A4-10 Hoeveel kost een ticket naar Charleroi? A4-11 Ik heb er geen. A4-12 Wat heb je nodig? A4-13 Ik neem de trein naar Aalst. A4-14 Ze nemen de trein naar Oostakker. A4-15 Kan ik deze trui passen, a.u.b.? A4-16 Ik zou graag een blauwe broek kopen. A4-17 Wat heb je nodig? A4-18 Wat heeft hij nodig? A4-19 Wat heeft ze nodig? A4-20 We komen om halftwaalf aan. A4-21 We moeten overstappen. A4-22 Welke maat heb je nodig? A4-23 Welke trein nemen jullie in Bergen? Samen Avontuur 5 A5-1 Sla links af! A5-2 Sla rechts af! A5-3 Ga rechtdoor! A5-4 Steek het plein over. A5-5 Steek de straat over. A5-6 Steek de brug over. A5-7 Steek de speelplaats over. A5-8 Hoeveel kost het? A5-9 Goeiedag! A5-10 Welkom!
Cartes Samen : solutions 5 A5-11 Is dat alles? A5-12 Goeiedag meneer. A5-13 Ik wil graag een pita kalkoen. A5-14 Nog iets? A5-15 Alstublieft. A5-16 Dank u, meneer. A5-17 Met of zonder saus? A5-18 Zonder saus. A5-19 Jazeker, juffrouw. A5-20 Wat wil je drinken? A5-21 Wil je een dessert? A5-22 Ja, graag. A5-23 Is dat alles? A5-24 Ja, meneer. Hoeveel kost het? A5-25 Dat is zes euro en vijftig cent. A5-26 Smakelijk! A5-27 Dank u, meneer. A5-28 Wat zal het zijn? A5-29 Ik wil graag mixed grill met frieten en een suikerwafel. A5-30 Ik wil graag een cocktail zonder alcolhol. A5-31 Ik neem geen frieten en geen dessert. A5-32 Ik heb honger. A5-33 Lekker! A5-34 Hij eet graag een pita kaas. A5-35 Ik wil graag een suikerwafel. A5-36 Ze drinkt graag fruitsap. A5-37 We drinken graag bier. A5-38 We eten graag een stuk taart. A5-39 Goeiedag, ik heet A5-40 Ik heb een rond gezicht(je). A5-41 Ik heb lang krulhaar. A5-42 Dat is mijn pruik. A5-43 Ik draag een roze short. A5-44 Ik draag een wit en geel T-shirt. A5-45 Ik draag A5-46 Ik ben klaar. A5-47 Ik heb een kleine/grote mond. A5-48 Hij heeft blauwe ogen. A5-49 Ze heeft geen blond haar. A5-50 Ik draag een lange jurk. A5-51 Hij draagt een jeans. A5-52 Ze draagt sportschoenen. A5-53 Ze draagt geen korte rok. A5-54 Ik ben klein/groot. A5-55 Hij is groot. A5-56 Ze is klein. A5-57 Ik ben verbaasd. A5-58 Ik ben triest. A5-59 Ik ben bang. A5-60 Ik ben verliefd. A5-61 Ik ben boos. A5-62 Ik ben blij. A5-63 Ik ben grappig. A5-64 Ik ben ziek.
Cartes Samen : solutions 6 Samen Avontuur 6 A6-1 Beste vrienden, ik nodig jullie uit thuis voor het weekend. A6-2 Kom op zaterdag om 10 uur in de straat nummer in A6-3 Breng je toiletzak en je pyjama mee! A6-4 Tot zaterdag! A6-5 Hoe laat is het? A6-6 Het is bijna tien uur. A6-7 Tof! A6-8 Welkom (allemaal)! A6-9 Dag, kom binnen! A6-10 Zet jullie koffer hier in de hal! A6-11 Ik toon jullie mijn huis. A6-12 Dit is de, hier rechts is de, links is de, in het midden is A6-13 Wie is dat? A6-14 Dat is Rose, mijn cavia. A6-15 Welkom, kinderen! A6-16 Dank u, mevrouw! A6-17 Ik moet naar het toilet. A6-18 Daar zijn de toiletten! / Hier is het toilet! A6-19 Waar is Max? A6-20 Hij is buiten. A6-21 Wie is Max? A6-22 Max is mijn hond. A6-23 Kom, we gaan naar boven. A6-24 Neem jullie koffers mee! A6-25 Dit is mijn slaapkamer. We slapen hier samen. A6-26 Tof, we gaan kamperen. A6-27 Dat is mijn nieuwe schoolvriend. A6-28 Dat is de slaapkamer van mijn ouders en dat is de slaapkamer van mijn zus. A6-29 De badkamer is in het midden. A6-30 Dat is mijn kat, A6-31 Dag (hallo), allemaal. A6-32 Ik heb een papegaai en een paard maar geen kat. A6-33 Ik heb een konijn. A6-34 Ik heb geen huisdieren. A6-35 Ik wil graag een schildpad maar mijn ouders willen alleen vissen en eenden. A6-36 We gaan naar beneden. A6-37 Mama heeft een taart gebakken. A6-38 Lekker. A6-39 Hier is de keuken. A6-40 Daar is de woonkamer. A6-41 Hier is de badkamer. A6-42 Daar is de tuin. A6-43 Mama is in de woonkamer. A6-44 De pan is in de keuken. A6-45 De wagen is in de garage. A6-46 De badkamer is boven rechts. A6-47 De eetkamer is beneden links. A6-48 De keuken is beneden in het midden. A6-49 Er is een garage links. A6-50 Er is een tuin rechts. A6-51 Er zijn drie kamers boven en drie kamers beneden. A6-52 Waar woont Wouter? A6-53 Wouter woont op het nummer 38. A6-54 Wat doen jullie?
Cartes Samen : solutions 7 A6-55 Mijn ouders slapen in de slaapkamer. A6-56 Mijn ouders zingen in de woonkamer. A6-57 De kinderen dansen in de eetkamer. A6-58 De kinderen kamperen in de tuin. A6-59 Joke en Tom eten in de keuken. A6-60 Joke en Tom gaan naar beneden. A6-61 Joke en Tom knutselen in de eetkamer. A6-62 Heb je huisdieren? A6-63 Iris heeft een konijn. A6-64 Wouter heeft geen huisdieren. A6-65 Ik heb (geen) A6-66 Heb je een hond? A6-67 Heb je vissen? A6-68 Ik heb er één. A6-69 Ik heb er twee. A6-70 Ik heb er geen. A6-71 Vanavond eten we buiten. A6-72 We moeten nog lantaarns maken. A6-73 Er is geen licht op het terras. A6-74 Wat hebben we nodig? A6-75 Knip stukjes servetten met een schaar. A6-76 Neem alleen de laag met de tekeningen. A6-77 Leg een laag lijm op het potje. A6-78 Plak de stukjes servet op de lijm. A6-79 Leg nog een laag lijm op het potje. A6-80 Laat 20-30 minuten drogen. A6-81 Zet een kaarsje in het potje. A6-82 De lantaarn is klaar! A6-83 Tijd voor het feest! A6-84 Wat een leuk feest! A6-85 We moeten nu opruimen. A6-86 We ruimen op en we spelen dan buiten. A6-87 Het is mooi weer. A6-88 Kom je binnenkort naar Gent? Breng Sam mee!