Aan de gebruiker Dit boek is geschreven voor u, die op school Frans gehad hebt en die al zo vaak gedacht hebt: Ik zou best wel weer eens mijn Frans wi

Transcriptie

1 Drs. B. Dijkzeul / M. Dijkzeul BON VOYAGE Eenvoudig Frans voor iedereen Walvaboek

2 Aan de gebruiker Dit boek is geschreven voor u, die op school Frans gehad hebt en die al zo vaak gedacht hebt: Ik zou best wel weer eens mijn Frans willen ophalen. En het kwam er maar steeds niet van. U zocht een boek, niet met de vaak kinderlijke situaties van uw vroegere schoolboek, maar met Frans waar u als volwassene mee uit de voeten kunt als u naar Frankrijk gaat, als u een Frans tijdschrift leest of zelfs een keer een eenvoudig briefje moet schrijven. Niet te uitgebreid, niet te veel grammaire, maar toch wel met bepaalde regels waar je houvast aan hebt, als je bijvoorbeeld in een restaurant of café komt, een hotelkamer of een plaatsje op een camping zoekt, als je de weg wilt vragen en verder bij alle andere situaties waarin je terecht kunt komen, zoals bij de dokter, in de apotheek, in de winkel, op het station, bij de bankautomaat, in de telefooncel, op het postkantoor, enz. Welnu, u hebt het gevonden, want aan alle bovenstaande wensen probeert dit boek tegemoet te komen. Speciale aandacht wordt ook besteed aan het voorkomen van de bekende fouten, die juist door Nederlandstaligen vaak gemaakt worden. (Wist u, dat u niet très beaucoup mag zeggen voor heel veel?) Bovendien maakt u aan het eind van dit boek kennis met het onbeschaafde Frans, met woorden als merde en foutu, die men in de praktijk nu eenmaal ook vaak te horen krijgt. Hoe nu dit boek te gebruiken? Als u bijna al het Frans van vroeger vergeten bent, begin dan gewoon bij de eerste les. De eerste lessen zijn bewust heel eenvoudig gehouden. Lijken ze u te gemakkelijk? Doe dan de Herhalingsles 1 t/m 5 en begin bij les 6. De onderwerpen van de eerste lessen (café, restaurant, hotel, camping) komen in de volgende lessen opnieuw aan de orde. Bij het doorbladeren van het boek hebt u al gezien, dat iedere les begint met een tekst, meestal in dialoogvorm. Die tekst is het belangrijkste. Beluister de tekst enige malen met behulp van het bijbehorende geluidsmateriaal. Zoek daarbij de vetgedrukte woorden die u niet kent op in het erbij gegeven Vocabulaire. Nieuwe werkwoordsvormen en dergelijke, die niet in het Vocabulaire staan, kunt u vinden in het daarop volgende onderdeel Grammaire. Daarna leert u de woorden van dat vocabulaire. Kunt u bij de volgende lessen bepaalde woorden niet in dat vocabulaire vinden, dan staan ze in voorafgaande lessen en moet u die dus nog eens doornemen. Daarna werkt u de Remarques en de Grammaire door, leert - vanaf les 5 - de daarop volgende extra woorden en uitdrukkingen en kunt dan overgaan tot het maken van de Exercices. De uitwerkingen van deze oefeningen kunt u achter in het boek vinden, zodat u uzelf kunt controleren. Na vijf lessen volgt steeds een Herhaling. Daarin worden die zinnen uit de voorafgaande teksten herhaald, die u het meest nodig zult hebben. Sla die Herhaling dus nooit over! Als u een les helemaal hebt doorgewerkt, beluister dan de begintekst nog eens en controleer of u, zonder de tekst te lezen, alles begrijpt. Tot slot nog een paar adviezen: Probeer voor uw studie zoveel mogelijk vaste tijdstippen in uw weekindeling te reserveren. Bewaar uw boek niet in de kast, maar 5

3 leg het op een in het oog springende plaats, bijvoorbeeld op de salontafel, zodat u er steeds aan herinnerd wordt er mee verder te gaan. Ziektes, verjaarsfeesten, verhuizingen kunnen uw studieprogramma ontregelen. Dat is niet erg, als u daarna maar weer de draad opneemt, totdat u het boek helemaal uit hebt. Bemerkt u dan, dat u nog over te weinig woordkennis beschikt, lees dan zoveel mogelijk Franse tijdschriften en boeken. Ik wens u veel succes: Bonne chance! BIJ DE TWEEDE, HERZIENE DRUK In de Deuxième édition zijn de teksten van de lessen 3,6 (douane), 7 (franken wisselen) en 24 (girobetaalkaarten) vervangen door teksten over wegrestaurant, markt, geldautomaat en andere postale handelingen. Alle bedragen in franken zijn omgezet in euro s. De telefoonnummers en verkeersborden zijn aangepast en veel nieuwe termen, zoals wielklem, apenstaart, magnetron en bankpas zijn toegevoegd, terwijl ook verouderde foto s zijn vervangen. Hiermee is Bon Voyage, naar wij hopen, weer geheel bij de tijd. Drs. B. Dijkzeul 6

4 Inhoud Uitspraak Conversation A la brasserie Au restoroute A l hôtel Au camping Herhaling les 1 t/m Au marché A la banque Au café A la station-service Demander le chemin Herhaling les 6 t/m A la gare Au Syndicat d Initiative Une chambre, s il vous plaît! Un repas touristique Un repas gastronomique Herhaling les 11 t/m Les secrets de la cuisine Au camping municipal Au magasin du camping Au bureau de tabac Le taxi Herhaling les 16 t/m L autobus La circulation Le téléphone La poste Une collision Herhaling les 21 t/m Au magasin de souvenirs En avion Sur la Côte d Azur Dans une famille française Au musée Herhaling les 26 t/m Une visite du médecin Les sports d hîver Location d un appartement La prévision du temps Un congrès international

5 Herhaling les 31 t/m Le commerce Le journal La correspondance Attention! Le français familier Herhaling les 36 t/m Overzicht van de behandelde grammatica Vervoeging van regelmatige werkwoorden Vervoeging van onregelmatige werkwoorden Lijst van onregelmatige werkwoorden Zaakregister Sleutel tot de oefeningen

6 Uitspraak De uitspraak wordt in dit boek, tussen [ ], alleen aangegeven, als het om vaak fout uitgesproken woorden gaat. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van de bekende Nederlandse klanken, waarbij echter de g staat voor dezelfde klank als in het Engelse good of great, de ch wordt uitgesproken als in deux-chevaux of château, terwijl op de door de neus uitgesproken klinkers het ~ teken staat: guide [gied] gids; chiffre [chiefr] cijfer; instant [ ~ estã] ogenblik. De als [è] aangeduide klank in woorden als des, les, ses, klinkt in het Frans niet zoals in het Nederlandse woordje hè, maar gaat meer naar de i-klank toe zoals in het Nederlandse dit. Let speciaal op de volgende gevallen: De h wordt niet uitgesproken: hôtel [ootèl]. De ô wordt altijd uitgesproken als [oo], niet als [ò] : Rhône [roon] ; le nôtre [lunootr]. Eén s tussen klinkers wordt als [z] uitgesproken: maison [mèsõ], niet [messõ]. Maar croissant [krwassã], niet [krwazã]. en + medeklinker wordt [ã]: pendant [pãdã], niet [p ~ edã]. in en im + medeklinker wordt [ ~ e]: intention [ ~ etãsieõ] ; impossible [ ~ epossiebl]. in (n) en im(m) + klinker wordt [ien] inattention [ienatãsieõ]. Overigens wordt de i altijd als [ie] uitgesproken: piste [piest], niet [pistu]. Let ook op de juiste uitspraak van ils parlaient [iel parlè], niet [iel parlèju]. Tenslotte de klemtoon. Deze valt in het Frans altijd op de laatste lettergreep van een woord, behalve als deze een toonloze e bevat: lundi; il parle. 9

7 1. Conversation a F un Français; H un Hollandais F Bonjour, Monsieur. Vous êtes Français? H Non, je suis Hollandais. F Ah! Vous n êtes pas Français? 5 H Non, je ne suis pas Français, je suis Hollandais. b F un Français; H une Hollandaise F Bonjour, Mademoiselle. Vous êtes Belge? H Non, je suis Hollandaise, mais mon ami est Belge. F Ah! Il n est pas Hollandais? 10 H Non, il est Belge. c F un Français; T une touriste F Bonjour, Madame. Vous êtes Française? T Non, je suis Hollandaise. F Et Monsieur? 15 T Mon mari est Hollandais. F Vous êtes en vacances? T Oui, nous sommes en vacances avec les enfants. F Et où sont les enfants? T Ils sont à la plage. 10 Les enfants sont à la plage.

8 VOCABULAIRE b mais maar mon ami mijn vriend c et en mon mari mijn man en vacances op vakantie avec met les enfants de kinderen où waar à la plage aan het strand GRAMMAIRE A. ÊTRE ZIJN Je suis en vacances. Ik ben op vakantie. tu es jij bent il est hij is elle est zij is nous sommes wij zijn vous êtes u bent; jullie zijn ils sont zij zijn elles sont zij zijn (vr.) B. NE... PAS NIET; GEEN Je ne suis pas en vacances. Ik ben niet op vakantie. tu n es pas il n est pas nous ne sommes pas vous n êtes pas ils ne sont pas Om een zin ontkennend te maken zet men ne vóór het werkwoord en pas er achter. Vóór een klinker verandert ne in n. 11

9 C. VRAAGZINNEN Vous êtes Français. Vous êtes Français? U bent Fransman. Bent u Fransman? In de spreektaal kan men van een niet-vragende zin een vraagzin maken zonder de woordvolgorde te veranderen. Men spreekt dezelfde zin dan op vragende toon uit. D. HOLLANDAIS, HOLLANDAISE Monsieur est Hollandais. Monsieur est Français. Monsieur est Belge. Madame est Hollandaise. Madame est Française. Madame est Belge. In de vrouwelijke vorm komt achter het bijvoeglijk naamwoord een -e, tenzij er al een -e staat. EXERCICES A. Vul een vorm van het werkwoord être in: 1 Bonjour, Mademoiselle, vous Hollandaise? 2 Oui, Monsieur, je Hollandaise. 3 Vous en vacances? 4 Oui, nous en vacances. 5 Les enfants à la plage? 6 Non, ils ne... pas à la plage. 7 Mon mari à la plage. 8 Tu Française, Claudette? 9 Oui, Madame, mais mon ami Belge. B. Geef een ontkennend antwoord op de volgende vragen. Exemple (Voorbeeld): Vous êtes Belge? Non, je ne suis pas Belge. 1 Vous êtes en vacances, Mademoiselle? 2 Tu es Belge? 3 Il est Hollandais? 4 Les enfants sont à la plage? 5 Monsieur est Hollandais? 6 Vous êtes Française, Mademoiselle? 7 Monsieur et Madame, vous êtes en vacances? 12

10 2. A la brasserie a G un garçon; D une dame G Bonjour, Madame. Vous désirez? D Un café, s il vous plaît. G Voilà, Madame! 5 D Merci, Monsieur. b S une serveuse; M un monsieur S Bonjour, Monsieur. M Bonjour, Mademoiselle. S Vous désirez? 10 M Une bière, s il vous plaît, Mademoiselle, et un paquet de cigarettes. S... Voilà une bière pour Monsieur. M Et le paquet de cigarettes? S Ah! Un moment... Voilà les cigarettes! c G un garçon; D une dame avec deux amies 15 G Bonjour, Mesdames. Vous désirez? D Un thé, une limonade, une eau minérale et trois croissants, s il vous plaît. G Voilà, Mesdames: le thé, la limonade et l eau minérale. D Merci. Mais où sont les verres? 20 G Ah! Les verres... Voilà les verres! D Et les croissants? G Voilà les croissants! VOCABULAIRE à la brasserie in het café-restaurant a un garçon een kelner désirer wensen un café een koffie s il vous plaît alstublieft (bij een verzoek) voilà! alstublieft (bij het geven); ziedaar! b une bière een bier un paquet de cigarettes een pakje sigaretten une cigarette een sigaret pour voor c deux twee une amie een vriendin un thé een thee une eau minérale een mineraalwater trois drie un verre een glas 13