Preventie: Beleid, projecten en doelstellingen

Transcriptie

1 Preventie: Beleid, projecten en doelstellingen Personeelsbezetting en Financiering Het strategische veiligheids- en preventieplan (S.V.P.P.) wordt tussen ons stadsbestuur en de F.O.D. Binnenlandse Zaken afgesloten voor een periode van 4 jaar. De jaarlijkse toelage voor ons stadsbestuur bedraagt in totaal ,86 euro en wordt toegekend in de vorm van een globale enveloppe. In deze globale enveloppe zitten de personeelskosten, de werkingskosten en investeringen. Ons stadsbestuur mag 10% van het totale budget besteden aan investeringen. Daarnaast ontvangt ons stadsbestuur vanuit de F.O.D. binnenlandse zaken ook een jaarlijkse subsidie van12.131,86 euro voor 2 FTE Activa-gemeenschapswachten. De lonen van de personeelsleden van onze preventiedienst (preventiewerkers en gemeenschapswachten) worden forfaitair gesubsidieerd. Naast de preventieambtenaar werken er 9 preventiewerkers binnen onze dienst, hetgeen overeenstemt met 6,5 FTE. De meerderheid werkt deeltijds, waarvan 1 medewerker met een 1/5 contract. Er is één politie-inspecteur ondergebracht bij onze dienst met een politionele preventiewerking naar de ganse politiezone (7 gemeentes). Er werken momenteel 7 gemeenschapswachten: 4 halftijdse en 3 1/3 de gemeenschapswachten, in totaal dus 3 FTE. Lokale veiligheidsdiagnostiek Onze preventiedienst dient om de vier jaar een grondige veiligheidsdiagnostiek door te voeren, zijnde een blauwdruk van de problemen inzake criminaliteit en overlast. Dit grondig onderzoek bekomt men door het samenbrengen van alle relevante gegevens en cijfermateriaal, zoals politiecijfers, de veiligheidsmonitor, andere bevragingen van de lokale bevolking, gegevens vanuit de zorgsector, enz. Op basis van deze diagnostiek worden prioritair aan te pakken fenomenen geselecteerd. Elk jaar dient de lokale veiligheidsdiagnostiek te worden geactualiseerd. Voor Turnhout zijn er op basis van deze lokale veiligheidsdiagnostiek binnen het veiligheids- en preventieplan vier prioritaire fenomenen weerhouden: woninginbraken, drugs, sociale overlast en verkeer. Daarnaast zijn de volgende fenomenen belangrijke aandachtspunten: fietsdiefstal, winkeldiefstal en de pestproblematiek. Gedurende de volgende vier jaren zal ook extra aandacht besteed moeten worden aan de subjectieve onveiligheidgevoelens van de burger. Dit aandachtspunt werd ondergebracht bij de rubriek Coördinatie aangezien het als een rode draad doorheen alle andere prioriteiten loopt. Hieronder vindt u een zeer beknopte weergave van de gekozen prioriteiten in matrixvorm. De vooropgestelde prioriteiten zijn logischerwijze ook terug te vinden binnen de strategische meerjarenplanning van ons stadsbestuur en binnen het zonale veiligheidsplan van de lokale politie en het arrondissementeel veiligheidsplan van het plaatselijk parket. 1

2 Prioriteiten beknopt in matrix prioriteit Lokale veiligheidsbevraging 2011 stad Turnhout woninginbraak Eerder wel buurtprobleem : 22,27 %(plaats 10) Als prioritair aan te pakken :op plaats 1 Politiecijfers : : : : 146 bevraging/ rapportage 2013 : beveiligingsadvies 88 % voelt zich veiliger Opnieuw slachtoffer = 0 Prioriteit ZVR Prioriteit Parket (A.V.P.) Prioriteit N.V.P. Prioriteit Kadernota I.V. Ja Ja Ja Ja Ja fenomenen M.B. 24/12/13 drugs Overlast verbonden aan alcohol- en drugs : 8 e plaats van buurtproblemen 2011 : 269(1) 2012 : : 246 cliënten 1 e lijn: 2011 : : 92 Studenten laatste j M.O.: medicatie, cannabis, alcohol,tabak Ja Ja Ja Ja Ja Sociale overlast Verkeersveiligheid Onveiligheidsgevoel Sluikstorten en zwerfvuil :--2 e plaats buurtproblemen -Prioritair aan te pakken : 3 e plaats Onaangepaste snelheid : -1 e plaats buurtproblemen -2eplaats prioriteiten politie Agressief verkeersgedrag : 4 e plaats buurtproblemen zelden of nooit : 58 % vaak : 9,42 % altijd : 1,92 % (3) Straatcriminaliteit(2) 2011 : : : 846 ongevallen met lich. letsel/ doden 2011 : : : 186 Kans op slachtofferschap daalt vanaf 50jaar, gevoel onveiligheid stijgt(4) Algemeen of vaak : 6,8 % in buurt 19,6 % in stad (stadsmonitor) (5) Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja ja Neen Ja, MAAR Ja fietsdiefstal 6 e plaats buurtproblemen 2 e plaats slachtofferschap 9 e plaats aangifte 2011 : : : 431 winkeldiefstal Niet bevraagd 2010 : 301 (6) 2011 : : : 186 Pestproblematiek Niet bevraagd Geen beschikbare cijfers Bevraging in het voorkaar van % is tevreden over WIN, 72 % voelt zich redelijk tot zeer veilig ( 2013) Signaalnota vanuit hulpverlening (2010) Rapport:11,2 % buiten schoolmuren(2011) Ja (2) Neen Neen Neen Ja Neen Neen Neen Neen Ja Neen Neen Neen Neen Neen 2

3 (1) Hoe meer de politie controles en opsporingen doet en onderzoek verricht naar drugs, hoe hoger de cijfers. Hoge drugscijfers zeggen dus weinig of niets over de omvang van het drugsprobleem in de samenleving, maar wel over de activiteiten van de politie in haar aanpak van dit fenomeen. In het kader van drugs treedt de politie immers vooral proactief op, dus zonder voorafgaande oproep, aangifte of klacht van een burger. (2) De lokale politie gebruikt de term straatcriminaliteit voor een ruime verzameling van strafbare feiten, met name diefstallen met geweld op de openbare weg (afrukken handtas), gauwdiefstal en zakkenrollerij, vandalisme en vernietiging, slagen en verwondingen op de openbare weg en bedreigingen op de openbare weg. (3) Uit de lokale veiligheidsbevraging in 2011 blijkt een zeer opvallend verband tussen onveiligheidsgevoelens en de netheid/verzorgdheid van de buurt. Mensen die in een heel onverzorgde buurt wonen, scoren 40,17 % op altijd en vaak qua onveiligheidsgevoelens. Mensen die aangeven in een heel verzorgde buurt te wonen, scoren 0% op altijd en 1,13 % op vaak. (4) Het Turnhoutse seniorenbehoeftenonderzoek van 2012 bevestigt het feit dat oudere mensen zich gemiddeld onveiliger voelen. Uit de bevraging blijkt dat 60,4 % van de bevraagde Turnhoutse 60- plussers zich ernstig onveilig voelt tegenover 44,8 % voor het Vlaams gemiddelde en 43,9 % voor het gemiddelde binnen de provincie Antwerpen. (5) Uit hetzelfde seniorenbehoeftenonderzoek blijkt een duidelijke correlatie tussen het gevoel van veiligheid en buurtbetrokkenheid: 35,1 % van de mensen die weinig of niet betrokken zijn bij wat er in de buurt gebeurt, voelt zich ernstig onveilig (de grootste groep). Voor de senioren die wel veel betrokken zijn bij de buurt is dit slechts 26,7% die zich ernstig onveilig voelt. Hier heeft de grootste groep,35,7%, een laag onveiligheidsgevoel. (6) Zowel uit nationaal onderzoek als uit lokaal Turnhouts onderzoek blijkt dat het aantal officieel aangegeven winkeldiefstallen maar een beperkt deel uitmaakt (ongeveer 10 a 20 %) van de werkelijk gepleegde winkeldiefstallen. Een jaarlijkse vergelijking zegt daarom eerder iets over de aangiftebereidheid, dan wel over het fenomeen op zich. 3

4 Strategisch veiligheids- en preventieplan Binnen het strategisch veiligheids- en preventieplan, afgesloten met de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken, verbindt ons stadsbestuur zich tot een geïntegreerd gemeentelijk preventiebeleid inzake criminaliteit en overlast. Het is een contract waarin ons stadbestuur zich engageert tot het aanpakken van een aantal fenomenen. Voor elk fenomeen worden algemene, strategische en operationele doelstellingen in het contract omschreven. De preventiedienst is verplicht om aan de hand van zeer concrete indicatoren aan Brussel te bewijzen of ze al dan niet het gewenste resultaat bereikt hebben. Visie : geïntegreerd en integraal De term integraal verwijst idealiter naar de benadering vanuit de veiligheidsketen met volgende fases: - Pro-actie: het structureel voorkomen van onveiligheid door het creëren van omstandigheden en voorwaarden voor een veilige en leefbare omgeving, met name door het creëren van een veilige ruimte, door de aanpak van het mobiliteitsprobleem, door het betrekken van de jeugddienst, het O.C.M..W., de externe hulpverleningsorganisaties, enz. - Preventie: het nemen van initiatieven die direct tot doel hebben criminaliteit en overlast te voorkomen. - Reactie: interventies na (feiten van) overlast en criminaliteit: deze interventies kunnen repressief, begeleidend, herstellend en sanctionerend zijn. (vb. gemeentelijke administratieve sancties, slachtofferzorg, vervolgen door parket, bestraffing door rechtbank, ). Gezien de veelheid van oorzaken die ten grondslag liggen aan de criminaliteit, dient een gemeentelijke aanpak van deze problematiek ook geïntegreerd of multidisciplinair te zijn. Veiligheid is dus zeker niet alleen de zaak voor de politiedienst. De politie is dus één van de vele partners naast heel wat externe organisaties zoals de hulpverlening, justitie, de burger, enz. maar vooral ook alle sectoren binnen onze eigen stedelijke organisatie (de dienst jeugd, ruimtelijke ordening en mobiliteit, wegen en groenbeheer, stadsbedrijven, de dienst Gelijke Kansen en de dienst G.A.S.). Er werd in het verleden geregeld vastgesteld dat er weinig vooruitgang geboekt wordt in de lokale strijd tegen criminaliteit of tegen onveiligheidsgevoelens omdat verschillende diensten afzonderlijk handelen en ze hun werkzaamheden slechts zelden of gebrekkig op elkaar afstemmen. Een integrale en geïntegreerde aanpak rond zwerfvuil en sluikstorten, bijvoorbeeld, bereik je door het afstemmen van een vuilophaalbeleid, een beleid rond plaatsing van vuilbakken, asbakken, een centraal meldpunt (pro-actie), waarschuwing, communicatie, sensibilisering (preventie) en controle door lokale politie en bestraffing via G.A.S. (reactie, repressie). Te weinig afgestemde pro-actie leidt tot frustratie ( de stad doet er niets aan ), te veel bestraffing zonder pro-actie en preventie leidt tot verzuring bij de burgers ( de stad doet niets anders dan beboeten ). 4

5 Model Onze preventiedienst hanteert in de toepassing van zijn visie standaard het model van de preventiepiramide. De preventiepiramide is een model dat zeer geschikt is om alle deelaspecten van een integrale benadering te ordenen. De uiteindelijke finaliteit (de basis van de piramide) is een verhoging van de leefkwaliteit. De preventiepiramide bestaat uit vijf niveaus. Het gaat om het niveau van de curatieve maatregelen (niveau 4), het niveau van de specifieke preventiemaatregelen (niveau 3), het niveau van de algemene preventie (niveau 2) en van de fundamentele preventie (niveau 1). Het niveau 0, de basis, staat voor de maatschappelijke context. Probleemgerichtheid vormt het centrale criterium voor de indeling van de preventiemaatregelen. Dit is de mate waarin een preventiemaatregel het probleem ten gronde oplost, of het versterkt. Het is het sleutelbegrip om preventiemaatregelen te kunnen ordenen, te oriënteren en te verruimen. De plaats van criminaliteit, van onze houding hiertegenover en van preventie vullen de betekenis op van het begrip probleemgerichtheid. Schematisch ziet dit er als volgt uit: De niveaus verschillen onderling van elkaar. Het verschil zit in de graad van probleemgerichtheid. Naarmate we hoger klimmen, wordt deze probleemgerichtheid groter. Slachtofferopvang en bemiddeling na het delict (niveau 4) hebben een groter probleemkarakter dan bv. technopreventief advies (niveau 3), want dan zijn de feiten al gepleegd. Deze hebben weer een meer problematisch karakter dan de heraanleg van een plein en de opruimactie in een achtergestelde buurt of de organisatie van interculturele ontmoetingsdagen. De graad van probleemgerichtheid vormt het basiscriterium voor de indeling van preventiemaatregelen in verschillende niveaus en het uitgangspunt voor het ordenen en oriënteren van preventiemaatregelen. De werking van onze preventiedienst situeert zich op niveau 3, met name de initiatieven die direct tot doel hebben om criminaliteit en overlast te voorkomen, zoals inbraakbeveiliging, sensibiliseringscampagnes naar risicodoelgroepen, vormingen rond drugbeleid en -gebruik, verkeerseducatie, het winkelinformatienetwerk, sociale controle door gemeenschapswachten,. De specifieke maatregelen op niveau 3 zijn meestal probleemgeoriënteerd. 5

6 Concreet : de voorwaarden Een geïntegreerde en integrale aanpak vereist een aantal absoluut noodzakelijke voorwaarden: 1. De uitbouw van een duidelijke stedelijke visie rond veiligheid in de brede zin van het woord: waar legt ons bestuur (en dus niet de lokale politie) zijn accenten op het vlak van veiligheid. Politie is een belangrijke speler, maar slechts één van de vele partners naast het parket, de burger, externe organisaties en alle sectoren van ons stedelijk bestel. 2. De regierol vanuit het stadsbestuur: het beleid van ons bestuur zal de partners moeten samen zetten. Dit kan best door een beleidsverantwoordelijke gebeuren of door een ambtenaar daartoe aangesteld met een duidelijk mandaat om te beslissen en te corrigeren waar nodig. 3. Een duurzaam engagement van alle betrokken partners op lange termijn: de betrokken partners moeten beseffen dat enkel een lange termijn aanpak rendeert: éénmalige samenkomsten met betrokken diensten zijn vaak losse flodders die op middellange termijn eerder een demotiverend effect hebben. 4. Blijvende en nauwgezette opvolging vanuit het beleid: gemaakte afspraken moeten gecontroleerd worden. De veiligheidsketen is zo sterk als zijn zwakste schakel. Is er op het vlak van repressie geen opvolging, dan vervalt de hele samenwerking vroeg of laat (cfr. metafoor van de voetbalploeg van Boutellier). 5. Betrokkenheid van de doelgroep. De kernopdracht van onze preventiedienst is het opstarten van projecten en acties die direct tot doel hebben om criminaliteit en overlast te voorkomen (specifieke preventiemaatregelen punt 3: preventie). Hieronder vermeldt staan de verschillende preventieprojecten die standaard zijn en jaarlijks zullen weerkeren. Daarnaast zijn er uiteraard een aantal tijdelijke taken en komen er geregeld nieuwe projecten bij. Onze preventiedienst heeft geen opdracht in de integrale aanpak op het vlak van proactie en reactie, enkel inzake de coördinatie van preventieve acties. Bij een gebrek aan een feitelijke regisseur voor de integrale aanpak, neemt de preventiedienst deze rol echter in de praktijk meer en meer op zich. De Preventieraad De preventieraad adviseert het stadsbestuur over het te voeren preventiebeleid ter voorkoming van criminaliteit, onveiligheid en overlast en ter bevordering van het veiligheidsgevoel in de stad. De preventieraad bestaat uit de burgemeester (voorzitter), de schepen van preventie, de zonechef van de lokale politie, een vertegenwoordiging van het plaatselijk O.C.M.W, van het Agentschap voor Jongerenwelzijn, van het straathoekwerk, van het Centrum Algemeen Welzijnswerk, van het Justitiehuis, van het Centrum voor Geestelijke Gezondheidszorg, van het diversiteits- en integratiecentrum Prisma vzw, van T ANtWOORD vzw, van de dienst Welzijn van het stadsbestuur, de Jeugdconsulent van het stadsbestuur, de communicatiemedewerker buurt- en wijkwerking, een vertegenwoordiging van de sector Stedelijke Ontwikkeling, de directeur van de sector Burger en Samenleving, de sanctionerend ambtenaar (sector Burger en Samenleving) en de preventieambtenaar stadsbestuur (sector Burger en Samenleving). De preventieraad komt 2 tot 3 keer per jaar samen. 6

7 Prioriteiten binnen het nieuwe strategisch veiligheids- en preventieplan In onderstaande tekst vindt u de prioritair aan te pakken fenomenen voor het preventiebeleid van de volgende vier jaar. Telkens worden in punt A. de projecten omschreven die bijdragen tot de vooropgestelde doelstellingen. In punt B. worden de algemene, de strategische en de operationele doelstellingen opgesomd. De 33 te kiezen fenomenen, de 33 algemene en 9 te kiezen strategische doelstellingen worden in het ministerieel besluit van 24 december 2013 limitatief opgesomd en concreet geformuleerd. Deze formulering dient verplichtend te worden overgenomen. Voor de leesbaarheid van dit document worden regelmatig onder de verplicht te formuleren doelstellingen (zoals vermeld in het eigenlijke S.V.P.P.) de meer positief geformuleerde doelstellingen vermeld. Onder rubriek C. staan de indicatoren, de meetinstrumenten die aangeven in hoeverre de concrete operationele doelstellingen al dan niet werden bereikt. 1. Coördinatie A. BESCHRIJVING: Om een geïntegreerde en integrale aanpak (zie visie) van overlast en criminaliteit mogelijk te maken is de afstemming van alle partners en lopende projecten een absolute noodzaak. Naast de lokale politie, de federale politie en het parket zijn ook de burgers, de stedelijke diensten(jeugddienst, gelijke kansen, ruimtelijke ordening, milieudienst, communicatie, G.A.S, ) en de welzijnsorganisaties zeer belangrijke partners in een geïntegreerd veiligheidsbeleid. Naast de objectieve veiligheid en criminaliteitscijfers zal er ook aandacht moeten zijn voor het subjectieve onveiligheidsgevoel van de Turnhoutse burger. We stellen via lokaal cijfermateriaal vast dat de objectieve veiligheid (criminaliteitsgraad en daling van een aantal prioritaire criminaliteitsfenomenen) niet in verhouding staat met het algemene onveiligheidsgevoel in de stad (stadsmonitor 2011, lokale veiligheidsbevraging 2011, seniorenbehoeftenonderzoek Turnhout(2012). In de stadsmonitor 2011 lezen we dat Turnhout op de vijfde plaats van de 13 Vlaamse centrumsteden staat qua onveiligheidsgevoelens in de buurt en op de derde plaats voor onveiligheidsgevoelens in de stad (na Antwerpen en Oostende). Turnhout zit wat het onveiligheidgevoel in de buurt (6,8) wel nog steeds onder het gemiddelde van de 13 centrumsteden (7,4)Uit het seniorenbehoeftenonderzoek (2012) blijkt dat 60,4 % van de bevraagde Turnhoutse 60plussers zich ernstig onveilig voelt tegenover 44,8 % voor het Vlaamse gemiddelde en 43,9 % voor het gemiddelde binnen de provincie Antwerpen. Een apart project met algemene, strategische en operationele doelstellingen wordt daarom vooropgesteld en ondergebracht binnen coördinatie. 7

8 B. DOELSTELLINGEN: Algemene doelstellingen: Het tot stand brengen, bevorderen en besturen van een lokaal geïntegreerd en integraal preventiebeleid. De aanwending van het strategisch veiligheids- en preventieplan. Strategische doelstelling 1: Een goede administratieve, logistieke en financiële opvolging van het plan en opvolging met de subsidiërende overheid verzekeren. - Het regelmatig opvolgen van de uitgaven en het tijdig indienen van het financieel dossier in het kader van het veiligheids- en preventieplan via het ter beschikking gestelde ICTsysteem. - De communicatie met de subsidiërende overheid wordt verzekerd via de lokale adviseur van de F.O.D. binnenlandse zaken. Strategische doelstelling 2: De samenwerking tussen de verschillende lokale partners, de afstemming van de lokale preventieprojecten en een afstemming met prioriteiten van de zonale veiligheidsraad optimaliseren. - De preventieraad komt minimum 2 maal per jaar samen. - De preventieambtenaar neemt deel aan de vergaderingen van de zonale veiligheidsraad. - De preventieambtenaar organiseert maandelijks een intern overleg binnen de dienst. - De preventieambtenaar volgt de verschillende werkgroepen en stuurgroepen over preventie op. Strategische doelstelling 3: Een permanent evaluatieproces van het plan verzekeren. Operationele doelstelling: - Binnen elk fenomeen zal er extra aandacht worden besteed aan de evaluatie van de bestaande projecten en acties. Strategische doelstelling 4: Verzekeren van informatie naar de bevolking en het verhogen van het veiligheidsgevoel bij de lokale bevolking. - Op lokaal niveau worden preventieve acties en projecten regelmatig via interne (stadskrant) en externe communicatiekanalen gecommuniceerd naar de burger. - Een strategisch pro-actief en positief communicatieplan rond veiligheid en netheid wordt opgesteld en vanaf 2014 opgestart in samenwerking met de lokale politie en de dienst communicatie. - Een specifiek project rond veiligheidsgevoelens en senioren wordt uitgewerkt en opgestart in

9 2. Sociale overlast A. BESCHRIJVING: 1. Project our space Preventie tracht samen met partners uit de (jeugd)welzijnssector (J.A.C., straathoekwerk, Jeugddienst, Arktos, buurtsport, O.C.M.W.,...) te werken aan een positieve verbondenheid tussen niet georganiseerde (hang-)jongeren en maatschappelijke structuren. Dit gebeurt vanuit een drieledige basisconsensus: 1. rondhangen in openbare ruimte is een recht. 2. als er toch overlast mee gepaard gaat, kan die best benaderd worden in al zijn aspecten (integraal en geïntegreerd). 3. om maatschappelijk kwetsbare jongeren te bereiken, zijn andere methodieken nodig dan het klassieke bureaumodel (outreachend werken). Het theoretisch model dat gehanteerd wordt is de preventiepiramide van J. Declerck. Preventie heeft hierin een regierol, d.w.z. ze stimuleert een zo breed mogelijke consensus, bewaakt de vooropgestelde doelen en organiseert overleg- en ondersteuningsmomenten voor de partners (intervisiemomenten voor veldwerkers en coördinatoren, vergaderingen van coördinatiegroep, organisatie vorming en studiedagen,...). Als partner in het samenwerkingsverband, draagt preventie de boodschap uit dat rondhangen een recht is (punt 1 van de consensus) en waakt preventie over de integrale en geïntegreerde benadering van overlastproblemen door rondhangende groepen (punt 2 van de consensus). 2. Project buurtsport Het buurtsportproject bestaat uit drie luiken: 1. duurzame tewerkstelling bieden voor kansengroepen met als doel hun kansen op de reguliere arbeidsmarkt te vergroten. 2. een laagdrempelig sportaanbod in buurten en op maat van mensen die de weg naar het reguliere sportaanbod moeilijker kunnen vinden. Aanzetten tot sport en bewegen zijn hier het doel op zich. 3. sport en beweging als socialiserend en integrerend middel om te komen tot betere integratie en sociale cohesie en tot stimuleren van zelfredzaamheid. Preventie staat in voor de coördinatie van het derde luik. 3. Project gemeenschapswachten Gemeenschapswachten verminderen het onveiligheidsgevoel door hun acties op het terrein. Ze zijn zichtbaar aanwezig en houden toezicht. Ze zijn een aanspreekpunt voor de inwoners voor allerlei informatievragen maar ook over hun bezorgdheden. Ze beantwoorden de vragen zo veel mogelijk, en melden problemen inzake netheid en veiligheid aan de stadsdiensten en politie. Deze laagdrempelige interactie tussen stad en inwoner maakt dat de inwoner meer vertrouwen heeft in de aanpak van de stad/maatschappij rond hun bezorgdheden. Het doel is om zo samen naar een propere en leefbare stad te werken, en op die manier het onveiligheidsgevoel te verlagen. 9

10 Gemeenschapswachten sensibiliseren rond overlastthema s zoals zwerfvuil, sluikstort, hondenpoep, ongewenst en storend gedrag. Ze informeren en sensibiliseren mogelijke slachtoffers van kleine criminaliteit zoals bvb gauwdiefstal, fietsdiefstal, winkeldiefstal. Gemeenschapswachten reageren op meldingen of vaststellingen van een mogelijk onveilig aanvoelende situatie of een situatie die overlast kan veroorzaken. Ze voeren een objectief onderzoek van de situatie. Indien de situatie hiermee verbeterd kan worden, gaan GWn sensibiliseren en/of worden andere diensten en instanties geïnformeerd met het doel de situatie te veranderen. (de aandachtspunten of knelpunten). Gemeenschapswachten spreken mensen actief aan in de wijken rond alledaagse onderwerpen in verband met leven in de wijk. Het is een nieuwe meer outreachende werking die vanaf 2014 meer ingang zal vinden. We noemen dit de sociale praatjes. 4. Project Netheid/Leefbaarheid Uit de stadsmonitor 2008 en 2011 blijkt dat ons stadsbestuur zeer slecht scoort zowel inzake netheid in de stad, netheid in de buurt als inzake rommel op straat. Door de preventiedienst werd een visietekst opgesteld rond netheid in de straat en in de buurt. In deze nota wordt de preventiepiramide met een nadruk op een geïntegreerde en een integrale aanpak vooropgesteld. Deze visie werd goedgekeurd door het college. Een geïntegreerde aanpak betekent een gestructureerd overleg rond netheid en leefbaarheid met alle betrokken partijen over een lange termijn met een permanente politieke ondersteuning. De stuurgroep Netheid/Leefbaarheid bestaat uit alle interne en externe diensten die een link hebben met de hoger vermelde problematiek, nl. stadsbedrijven, wegen en groenbeheer, communicatie, milieu, de lokale politie, sanctionerend ambtenaar, toerisme, v.z.w. De Troef, v.z.w. Prisma, de jeugddienst en preventie. Er is een afstemming tussen de reguliere werking van de stadsdiensten, specifieke preventiecampagnes, de controles door de lokale politie en de bestraffing via de Gemeentelijke administratieve sancties (integrale aanpak). Ook een degelijk en goed onderbouwd communicatiebeleid zowel naar de betrokken diensten als naar de burger wordt uitgebouwd. Meldingen vanuit burgers en van op de straat worden door onze gemeenschapswachten onmiddellijk doorgegeven aan het centrale Meldpunt via een applicatie op hun smartphone. 5. Project Time to care zorgmunt Troeven zijn een complementaire munt die als doel heeft de sociale cohesie en het actief burgerschap te verhogen. Troeven zijn munten die je kan verdienen door vrijwilligerswerk te doen voor de gemeenschap of voor iemand anders. Je kan Troeven onderling ruilen en uitgeven bij verzilverpartners. Uitgeven betekent een korting bij winkeliers of organisaties in de buurt of in de stad. Time2care is de coöperatieve die dit project aanstuurt. Troeven werden ontwikkeld in samenspraak met de Stad Turnhout, Hivset, DE ARK,SPK, VikingCo en Cirkant en past binnen de proefzorgtuin LiCalab. Het stadsbestuur is dus één van de meewerkende partners. Dit project kan een meerwaarde zijn om de beleidsdoelstellingen rond het verhogen van netheid en leefbaarheid en het verhogen van het veiligheidsgevoel te verwezenlijken. 6. F.O.T.T. Naar aanleiding van het stijgend aantal geweldsdelicten werd begin 2011 een stuurgroep aanpak agressiefeiten opgericht. Deze stuurgroep bestaande uit acht organisaties uit Justitie, politie, zorgsector en stadsbestuur bracht op 10 maart 2011 een rapport uit met 20 beleidsaanbevelingen. Een groot aantal van deze aanbevelingen werd intussen vertaald in concrete beslissingen. In de aanbevelingen van de stuurgroep werd veel belang gehecht aan de vroegtijdige detectie en opvang 10

11 van jongeren met risicofactoren ten opzichte van het plegen van strafbare feiten én aan de betrokkenheid van de ouders bij de aanpak. In samenspraak met alle betrokken partijen (lokale politie, parket, CAW de Kempen, vrij CLB, CLB GO!, Jongerenwelzijn, OCMW, Jeugdrechtbank, Cirkant vzw en het stadsbestuur) werd het F.O.T.T.- project voorgesteld. Het F.O.T.T.-project is een trajectbegeleiding voor minderjarige first offenders (én hun context) met risico s op het plegen van nieuwe strafbare feiten. De dienst slachtofferzorg/jeugd en gezin van de lokale politie doet een grondige analyse van de beschermende en de risicofactoren van de first offender aan de hand van een gezamenlijk opgestelde screeningslijst. De algemene doelstellingen zijn: 1. Het in een zo vroeg mogelijk stadium interveniëren om nieuwe strafbare feiten te voorkomen. 2. Een aanzet geven tot het samen met de minderjarige en zijn gezin vergroten van de ontwikkelings- en ontplooiingskansen van de jongere. De voornaamste actiedoelstelling is een gestructureerde toeleiding van de doelgroep naar de zorgsector en naar de vrijetijdsprojecten en -activiteiten (jeugd-, cultuur- en sportverenigingen, ). B. DOELSTELLINGEN: Algemene doelstelling: Sociale overlast en/of de onveiligheidsgevoelens met betrekking tot sociale overlast voorkomen, aan het licht brengen en verminderen (S.V.V.P.). (Positief geformuleerd: het stadsbestuur ondersteunt en stimuleert acties/projecten voor veilige en leefbare wijken (cfr. strategisch meerjarenplan)). Strategische doelstelling 1: Het verminderen van het risicogedrag (positief geformuleerd: het bevorderen van de sociale veiligheid). - Voor eind 2014 gebeurt een screening rond sociale veiligheid in de openbare ruimte in Turnhout met een concreet actieplan om sociaal onveilige plaatsen en donkere plekken aan te pakken. - Jaarlijks worden er minstens 5 first offenders geselecteerd in het kader van het F.O.T.T.- project. - Situaties van vervuiling in het straatbeeld (bv. zwerfvuil) en fysiek gevaarlijke situaties (bv. verzakkingen) worden door onze gemeenschapswachten via moderne communicatiemiddelen (smartphone) onmiddellijk gemeld aan het stedelijk meldpunt. - Onze gemeenschapswachten hebben op jaarbasis minimum 100 gesprekken over sociale overlastproblemen en 200 gesprekken over vervuiling in het straatbeeld. - Informatie over hinderlijke of verdachte situaties wordt overgemaakt aan de politie ter opvolging. - Gemeenschapswachten werken op meldingen of vaststellingen van een mogelijk onveilig aanvoelende situatie of een situatie die overlast kan veroorzaken. (aandachtspunten of knelpunten). 11

12 Strategische doelstelling 2: Een geïntegreerde en integrale aanpak bevorderen. - Met alle lokale betrokken partijen van de preventieraad wordt voor eind 2014 één duidelijke definitie van sociale overlast vooropgesteld met opsomming van de bedoelde prioritaire strafbare feiten. - Preventie organiseert tweejaarlijks een vorming, lezing, studiedag, studiebezoek,.. rond thema s die passen binnen de doelstellingen Our Space (outreachend werken, sociale overlast, gebruik van openbare ruimte, rondhangen, ). - In 2014 komt de interactieve werkgroep voor beleidsverantwoordelijken en coördinatoren 3 keer samen rond de methodiek van outreachend werken. - In 2014 komt de intervisiegroep voor outreachende veldwerkers 4 keer samen. - Bij concrete meldingen van overlast door rondhangende groepen weet preventie de nodige partners te vinden om tot een zo objectief mogelijk beeld van de situatie te komen en om samen met die partners een integrale en geïntegreerde benadering uit te werken. - De vergaderingen van de stuurgroepen time to care, Netheid en Leefbaarheid, Buurtsport, F.O.T.T. en our space worden steeds door een medewerker van preventie gecoördineerd of minstens bijgewoond. - Buurtsport vervult een signaal- en communicatiefunctie van doelgroepen naar beleid/partners en omgekeerd via contacten met een breed netwerk. Strategische doelstelling 3: De sociale controle bevorderen (positief geformuleerd: het versterken van de sociale cohesie binnen buurten en wijken en de positieve binding tussen maatschappelijk kwetsbare doelgroepen en maatschappelijke instanties en organisaties (cfr. strategische meerjarenplanning)). - Jaarlijks worden er minimum 300 mensen door straathoekwerk, buurtsport, Akira, het F.O.T.T.-project, doorverwezen en actief toegeleid naar vrijetijds- werk- en welzijnsorganisaties. - Buurtsport heeft in haar vast aanbod minimum 2 sport- en spelactiviteiten per week die inspelen op de leefbaarheid van de directe leefomgeving (openbare ruimtes, buurten/wijken). - Buurtsport heeft in haar vast aanbod minimum 2 sport- en spelactiviteiten per week die bijdragen tot een betere sociale integratie en/of socio-morele vorming van maatschappelijk kwetsbare groepen. - Buurtsport ondersteunt initiatieven van maatschappelijk kwetsbare groepen waar wenselijk en werkt toe naar een verzelfstandiging van deze initiatieven. - Onze gemeenschapswachten vormen tussen in de wijken en buurten het eerste aanspreekpunt en voeren jaarlijks minimum 1000 informatiegesprekken en sociale praatjes met de burgers. 12

13 C. INDICATOREN: Gemeenschapswachten aantal meldingen van GWn aan uitvoerende diensten instanties omtrent vervuiling, fysisch gevaarlijke situaties 835 aantal gesprekken over sociale overlastproblemen: 180 aantal gesprekken over vervuiling in het straatbeeld 1014 aantal informatieverstrekkingen van GWn naar politie ivm hinderlijke of verdachte situaties 71 aantal aandachtspunten/knelpunten (meldingen van mogelijke situaties die overlast veroorzaken) die GWn behandelen aantal informatiegesprekken die gevoerd werden door GWn op het terrein als eerste aanspreekpunt en aantal spontane sociale praatjes 2166 en 201 bestaan van een centraal meldpunt in Turnhout nee ja bestaan van een transparant meldingssysyeem nee ja Buurtsport De wekelijkse activiteiten die door buurtsport georganiseerd worden in de openbare ruimte (pleinen, wijken/buurten) De wekelijkse activiteiten die door buurtsport georganiseerd worden in het kader van sociale integratie en/of socio-morele vorming van maatschappelijk kwetsbare doelgroepen Het aantal sport- en spelinitiatieven dat na ondersteuning door buurtsport verzelfstandigd kan worden Het aantal activiteiten van buurtsport dat gericht is op jongeren met laagdrempelige sportrecreatieve wensen + het (gemiddeld) aantal deelnemers aan deze activiteiten our space Het aantal keren dat de interactieve werkgroep voor coördinatoren en van de intervisiegroep voor veldwerkers samenkomt rond het thema outreachend werken. Het aantal overlegmomenten met de partners naar aanleiding van overlast door rondhangende groepen Het bestaan van een definitie van sociale overlast Het bestaan van een beleidsplan voor de stad rond outreachend werken. Het tweejaarlijks vormings- of ondersteuningsmoment rond thema s die gelinkt zijn aan Our Space. F.O.T.T. Het aantal geselecteerde First offenders op jaarbasis Algemeen (straathoekwerk, Akira, buurtsport, F.O.T.T.,..) Het aantal jaarlijkse toeleidingen/ doorverwijzingen naar de vrijetijds- werk- en welzijnsdiensten 13

14 3. Diefstal in woningen A. BESCHRIJVING: De preventiedienst geeft technopreventief advies aan eigenaars/huurders van particuliere woonsten. Wie het advies opvolgt, kan in aanmerking komen voor de preventiepremie. Deze premie bedraagt 25% van de kosten met een maximum van 400 euro en wordt pas uitgekeerd op voorwaarde dat de particulier aan alle voorwaarden voldoet die gesteld werd door de technopreventief adviseur. Naast de adviesbezoeken wordt ook telkens 1 of meerdere controlebezoeken gedaan bij de particulieren die effectief hun premie wensten te ontvangen, om te zien of het advies correct werd opgevolgd. Op vraag geeft de preventiedienst voordrachten over inbraakpreventie, bijvoorbeeld aan verenigingen. Elke dag worden de slachtoffers via de politie opgevraagd en aangeschreven met het aanbod van de preventiedienst. Bij aflevering van een bouwvergunning worden de bouwers op de hoogte gebracht van de mogelijkheid van beveiligingsadvies en de premie. Inzake technopreventie is er intern regelmatig overleg met de collega s die adviezen geven naar particulieren, zelfstandigen, ondernemers, kinderdagverblijven, scholen, jeugdverenigingen en sportclubs. Op provinciaal niveau is er driemaandelijks overleg met de technopreventief adviseurs uit de provincie Antwerpen, Ronde Tafel Technopreventie genaamd. Op nationaal niveau is er een viermaandelijks overleg/bijscholing, het PREVNET genaamd. B. DOELSTELLINGEN: Algemene doelstelling: Het voorkomen en het aan het licht brengen en verminderen van diefstal in woningen en/of de onveiligheidsgevoelens met betrekking tot diefstal in woningen. Strategische doelstelling 1: Het verminderen van het risicogedrag. - Jaarlijks worden minimum 80 beveiligingsadviezen gegeven aan eigenaars/huurders van particuliere woningen. - De evaluatie van de beveiligingsadviezen gebeurt tweejaarlijks waarbij minstens 80 % van de burgers tevreden is over het mondelinge en schriftelijke advies en minstens 80 % zich veiliger voelt door de genomen beveiligingsmaatregelen. - Jaarlijks worden de burgers in Turnhout minimum 3 maal per jaar geïnformeerd rond de preventieve mogelijkheden om diefstal in woningen te voorkomen. (stadskrant, infoavond, ). - Het stadsbestuur zorgt voor eind juni 2014 voor een geactualiseerde en begrijpbare brochure over de preventie van inbraak voor de doelgroep van burgers. - Het stadsbestuur stimuleert een totaalbeveiliging door het aanbod van het gemeentelijke premiestelsel voor inbraakpreventie in woningen. 14

15 Strategische doelstelling 2: Inwerken op de criminogene omstandigheden en omgeving (positief geformuleerd: het sensibiliseren van nieuwbouwers, architecten en aannemers om structurele pro-actieve maatregelen te voorzien). - Het stadsbestuur zorgt voor eind juni 2014 voor de opmaak en druk van een nieuwe specifieke brochure gericht naar de doelgroep architecten, aannemers, installateurs en bouwheren rond het thema inbraakpreventie. - Het stadsbestuur organiseert voor eind 2014 een informatiemoment waarop deze brochure wordt voorgesteld en toegelicht aan de betrokken doelgroep. - Het stadsbestuur bestendigt de volgende vier jaar de structurele samenwerking tussen de diensten ruimtelijke ordening en preventie in het kader van de pro-actieve aanpak van inbraakpreventie. Strategische doelstelling 3: Het stadsbestuur stimuleert de aandacht voor slachtoffers van diefstallen in woningen. - Het stadsbestuur legt binnen de vijf werkdagen na aanmelding van een inbraakslachtoffer een huisbezoek af om objectief en gericht beveiligingsadvies te geven. - Het stadsbestuur zal voor eind 2014 een mini-opleiding en een handige flyer voorzien voor alle wijkagenten rond de meest primaire aandachtspunten inzake inbraakpreventie zodat doorverwijzing naar de preventiedienst eenvoudiger is. Strategische doelstelling 4: Het stadsbestuur stimuleert een geïntegreerde en integrale aanpak. - Voor eind 2014 wordt onder regie van het stadsbestuur Turnhout een integraal en geïntegreerd zonaal actieplan opgesteld in samenwerking met de overige besturen, het parket, de lokale en de federale politie. - Op lokaal vlak komt de werkgroep diefstal in woningen (politie, preventie,...) minstens 3 keer per jaar samen. - De overlegvergaderingen op provinciaal niveau (Ronde Tafel) en op nationaal niveau (Prevnet) worden steeds door een medewerker van preventie bijgewoond. 15

16 C. INDICATOREN: Algemeen Aantal inbraken in Turnhout Jaartal Aantal inbraken Adviezen en premies Aantal adviezen Goedgekeurde dossiers premie ,00 euro ,89 euro ,01 euro ,83 euro Evaluatie preventiepremie Veiligheidsgevoel na het beveiligen Evaluatieperiode Veiliger Niet veiliger ,50% 11,50% Kwaliteit mondeling en schriftelijk advies Evaluatieperiode Goed tot zeer goed Voldoende Slecht Mondeling advies 91.5% 8,5% 0% Schriftelijk advies 94.4% 5,6% 0% Zou u de woning volledig beveiligen zonder premie? Evaluatieperiode ja nee ,73% 61,27% ,50% 60,50% Veiligheidsgevoel na het beveiligen van de woning Evaluatieperiode veiliger niet veiliger ,17% 20,83% ,50% 11,50% Slachtoffer van inbraak na beveiligen Evaluatieperiode Ja Nee % 100% 16

17 4. Winkeldiefstallen A. BESCHRIJVING: Vanuit de Unie voor Zelfstandige ondernemers (UNIZO), vertegenwoordiging van winkeliers, werd de vraag gesteld om met het stadsbestuur en de politie samen te werken rond de problematiek van winkelcriminaliteit. Uit een grootschalig onderzoek bij de plaatselijke winkeliers in 2001 bleek dat vooral de problematiek van winkeldiefstal diende aangepakt te worden. De plaatselijke winkeliers werden vooraf geïnformeerd en bevraagd over de mogelijkheden tot samenwerking met het stadsbestuur en de lokale politie. De oprichting van een B.I.N. Z of een buurtinformatienetwerk voor zelfstandigen(hierna W.I.N., winkelinformatienetwerk genoemd) in 2001 werd geëvalueerd als een antwoord op de uiting van betrokkenheid en de wil tot samenwerking. De preventiedienst zorgt voor de coördinatie van de W.I.N.-werkgroep met als doel het W.I.N. te evalueren en bij te sturen waar nodig. Het netwerk wil een samenwerkingsverband tussen de politiediensten en de winkeliers tot stand brengen. Hierbij meldt de aangesloten winkelier strafbare gedragingen aan de politie die de melding op haar beurt zo snel mogelijk doorstuurt naar een zo groot mogelijk aantal winkeliers. We willen zo trachten een aantal winkeldiefstallen te voorkomen, maar ook zaken op te helderen. Belangrijk is ook dat Turnhoutse winkeliers en winkeliers in spé goed geïnformeerd zijn over het thema preventie winkeldiefstal dankzij vormingsavonden en/of sensibiliseringsacties. In het voorjaar van 2013 werd een nieuwe uitgebreide bevraging uitgevoerd bij de aangesloten winkeliers. Hieruit bleek dat 86 % van de aangesloten winkeliers tevreden tot zeer tevreden is over het Turnhoutse winkelinformatienetwerk. Verder werd vastgesteld dat winkeldiefstal een aandachtspunt blijft, maar dat de andere strafbare feiten het afgelopen jaar beperkt voor kwamen bij de winkeliers. 90% van de winkeliers wenst op de hoogte te blijven van nieuwe preventieacties waarvan nog eens 72% bereid is om affiches op te hangen en 17% heeft behoefte aan een vormingsavond rond preventie. Het is de bedoeling dat het bestaan van het W.I.N. nog meer bekendheid krijgt in Turnhout door een voortdurende promotie. Onze gemeenschapswachten hebben hierbij een belangrijke taak en fungeren als aanspreekpunt voor de aangesloten winkeliers. B. DOELSTELLINGEN: Algemene doelstelling: Het voorkomen, aan het licht brengen en verminderen van winkeldiefstal en/of de onveiligheidsgevoelens met betrekking tot winkeldiefstal. Strategische doelstelling 1: Het verminderen van het risicogedrag (positief geformuleerd: sensibiliseren van de doelgroep rond het thema winkeldiefstal). - Er wordt jaarlijks minstens 1 vorming en/of sensibiliseringsactie georganiseerd voor de Turnhoutse winkeliers. 17

18 - Er wordt jaarlijks minstens 1 vorming georganiseerd voor de studenten uit de richting' Verkoop' van de Turnhoutse middelbare scholen en/of de mensen die de opleiding winkelpersoneel volgen bij de plaatselijke VDAB. - Gemeenschapswachten fungeren als aanspreekpunt over het WIN voor de winkeliers en bezoeken bestaande leden en nieuwe winkeliers om hen te informeren over het WIN. Strategische doelstelling 2: Het bevorderen van een geïntegreerde aanpak. - De W.I.N.-werkgroep komt minstens jaarlijks één maal samen. Deze werkgroep bestaat uit een vaste vertegenwoordiging van Unizo, de lokale politie en de preventiedienst. - Het meldingsgedrag van winkeliers en winkelpersoneel inzake winkeldiefstal wordt gestimuleerd. Het aantal keer dat het W.I.N. wordt opgestart door de politie is jaarlijks minimum Jaarlijks zijn er minimum 300 winkeliers aangesloten bij het Winkelinformatienetwerk voor winkeliers. - In de tweede helft van 2017 vindt opnieuw een bevraging plaats van de aangesloten winkeliers over o.a. de tevredenheid rond het W.I.N., de onveiligheidsgevoelens en het aantal plaatsgevonden winkeldiefstallen. C. INDICATOREN: Aantal aangesloten Aantal keer dat het WIN Aantal winkeldiefstallen Results winkeliers werd opgestart Aantal mensen gesensibiliseerd rond Aantal bezochte winkel ikv WIN gauwdiefstal (decemberactie gadget) (enquete) 18

19 5. Fietsdiefstallen A. BESCHRIJVING: Uit de lokale veiligheidsdiagnostiek van Turnhout is gebleken dat de problematiek van fietsdiefstal voor Turnhout een aan te pakken fenomeen is. Het voorkomen van fietsdiefstal kan pas slagen als alle deelaspecten van de problematiek worden aangepakt en op elkaar worden afgestemd. Een integrale aanpak met oog voor preventie, repressie en nazorg is absoluut noodzakelijk. Daarom zal naast het voorkomen van fietsdiefstal (preventie) en het opsporen en bestraffen van daders en helers (repressie) ook aandacht moeten geschonken worden aan het terugbezorgen van fietsen aan de rechtmatige eigenaar en aan het uitwerken van een degelijk ophaalbeleid van fietsen uit het straatbeeld (nazorg). Diefstalveilige fietsenrekken op risicolocaties Uit de lokale veiligheidsdiagnostiek fietsdiefstal, een grootschalig onderzoek naar de problematiek van fietsdiefstal, verricht door de preventiedienst blijkt dat er nood is aan diefstalveilige fietsrekken op alle risicolocaties in Turnhout. Sinds 2007 koopt ons stadsbestuur dergelijke rekken aan om te plaatsen op risicolocaties in de stad. De centrumstraten van Turnhout werden voorzien van degelijke rekken. Mobiele fietsenstalling Tijdens de zomermaanden komen veel fietsers met hun fiets naar evenementen. De fietsenstallingen in het centrum van Turnhout zijn op deze momenten ontoereikend om de fietsers de kans te geven om hun fiets diefstalveilig achter te laten. Op deze momenten is er nood aan extra diefstalveilige rekken die, afhankelijk van de plaats en het evenement op diverse manieren en binnen een kort tijdsbestek kunnen worden opgesteld. De mobiele fietsenstalling biedt plaats aan 300 fietsen en kan heel flexibel worden opgesteld B. DOELSTELLINGEN: Algemene doelstelling: Het voorkomen, aan het licht brengen en verminderen van fietsdiefstal en/of de onveiligheidsgevoelens met betrekking tot fietsdiefstal Strategische doelstelling 1: Het verminderen van risicogedrag. - Grondige tweejaarlijkse statistische analyse van het probleem fietsdiefstal met opsomming van de diefstalgevoelige plaatsen. - Na een sensibiliseringscampagne zal het correct gebruik van de diefstalveilige fietsrekken in de voornaamste hotspots van Turnhout stijgen in vergelijking met de nulmeting van Het aanbod van een permanent bewaakte fietsenstalling in het centrum van Turnhout en aan de rand van het centrum tijdens de week van 9 tot 19 u en op zaterdag van 9 tot 18 u. - Het aanbod van een mobiele fietsenstalling van 300 fietsplaatsen die kan worden gebruikt bij evenementen in Turnhout. 19

20 - Gemeenschapswachten sensibiliseren rond het diefstalveilig stallen van fietsen. Strategische doelstelling 2: Het verminderen van de negatieve gevolgen van slachtofferschap. - Jaarlijkse sensibilisering van eigenaars, rechtstreeks en via andere betrokken doelgroepen, om hun fiets te laten graveren. - Jaarlijks worden in Turnhout in totaal minstens 1500 fietsen gegraveerd. - Jaarlijks wordt een graveerkalender opgemaakt met het aanbod van de graveeracties - Het aantal weesfietsen dat kan terugbezorgd worden aan de rechtmatige eigenaar stijgt elk jaar procentueel in vergelijking met het aantal opgehaalde fietsen (niet wrakken). - Wekelijks gebeurt door preventie een ophaling van fietsen uit gebruik of weesfietsen Rechtmatige eigenaars van gestolen gegraveerde fietsen, worden binnen de twee werkdagen nadat hun fiets in het fietsenmagazijn wordt binnengebracht, verwittigd. - Maandelijks wordt een kijkmoment georganiseerd waarop slachtoffers van fietsdiefstal de teruggevonden fietsen kunnen bezichtigen. - De betere teruggevonden fietsen worden na ophaling op de website geplaatst. C. INDICATOREN: Fietsdiefstal Hotspots fietsdiefstal Grote Markt Grote Markt Grote Markt Stationstraat Stationstraat Warandestraat Stationstraat Otterstraat Otterstraat Otterstraat Warandestraat Grote Markt Warandestraat Graatakker de Merodelei de Merodelei Graatakker Stationstraat Parklaan Warandestraat Parklaan Parklaan Otterstraat Graatakker Gasthuisstraat Gasthuisstraat Korte Gasthuisstraat Gasthuisstraat Graveren Totaal aantal gemerkte fietsen

21 Binnengebrachte en terugbezorgde fietsen Totaal binnengebracht aantal Aantal niet-wrakken Totaal terugbezorgd Aantal binnengebracht gegraveerd (15%) (23%) (18%) (21,5%) 18 21

22 6. Drugproblematiek A. BESCHRIJVING: De aanpak van het fenomeen druggerelateerde maatschappelijke overlast is opgesplitst in twee luiken, met name de uitbouw van een degelijk preventiebeleid en het aanbod van laagdrempelige hulpverlening aan jongeren. Het voorkomen van druggerelateerde maatschappelijke overlast vereist een doordacht drugbeleid, gericht op de integrale aanpak van problemen die het fenomeen drugs met zich meebrengen. Dit beleid houdt rekening met het reeds bestaande aanbod door externe partners en is ook afgestemd op de evolutie van de problematiek van legale en illegale drugs. In elke graad van het middelbaar onderwijs biedt de werkgroep drugpreventie (preventie, CGG, drughulp Kempen Turnhout) een project op maat van de doelgroep aan. Voor de eerste graad is dit het project Afblijven. We focussen op vrienden, groepsdruk, alcohol, gamen en roken. De tweede graad werkt met het project TRIP. Focus ligt op gevolgen van druggebruik, vrienden en assertiviteit. De derde graad krijgt het project Croes controle aangeboden (zie verder). Drughulp Kempen Turnhout dient gekaderd in het samenwerkingsakkoord afgesloten tussen het stadsbestuur, het Centrum voor Geestelijke Gezondheidszorg Noorderkempen vzw en het Centrum Algemeen Welzijnswerk De Kempen vzw. Drughulp Kempen Turnhout werkt volgens het samenwerkingsakkoord Drughulp Kempen waarbij het engagement werd aangegaan om een gezamenlijk beleid te voeren ten aanzien van het eerste en tweedelijns aanbod inzake drughulpverlening in het arrondissement Turnhout. Onze drughulpverle(e)n(st)er werkt vanuit het plaatselijke Jongerenadviescentrum. B. DOELSTELLINGEN: Algemene doelstelling: Het voorkomen, aan het licht brengen en verminderen van druggerelateerde maatschappelijke overlast en/of de onveiligheidsgevoelens met betrekking tot druggerelateerde maatschappelijke overlast (SVPP). Het voorkomen van druggebruik en informeren, adviseren en hulp bieden aan mensen die al dan niet rechtstreeks in aanmerking komen met middelengebruik. Strategische doelstelling 1: Een geïntegreerde en integrale aanpak bevorderen. - De stuurgroep drugpreventie komt minimum 1 keer per jaar samen om afstemming te bestendigen tussen de verschillende instanties die op lokaal niveau een link hebben met drugpreventie. - De werkgroep drugpreventie komt minimum 5 keer per jaar samen om de projecten voor te bereiden, te evalueren en bij te sturen. Nieuwe vragen worden bekeken en indien nodig uitgewerkt. - Drughulp Kempen Turnhout neemt steeds deel aan de regionale stuurgroep Drughulp Kempen. 22