De effectuering van fiscale persoonlijke tegemoetkomingen van buitenlandse belastingplichtigen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "De effectuering van fiscale persoonlijke tegemoetkomingen van buitenlandse belastingplichtigen"

Transcriptie

1 De effectuering van fiscale persoonlijke tegemoetkomingen van buitenlandse belastingplichtigen Een onderzoek naar de regeling voor kwalificerende buitenlandse belastingplichtigen ex artikel 7.8 Wet IB 2001 jo. artikel 21bis Uitv.besl. IB 2001, de Schumacker-doctrine van het Hof van Justitie en fractionele belastingheffing in het licht van de doelstellingen van het Europees recht A.C. (Aschwin) Fitz Verploegh

2 De effectuering van fiscale persoonlijke tegemoetkomingen van buitenlandse belastingplichtigen Een onderzoek naar de regeling voor kwalificerende buitenlandse belastingplichtigen ex artikel 7.8 Wet IB 2001 jo. artikel 21bis Uitv.besl. IB 2001, de Schumacker-doctrine van het Hof van Justitie en fractionele belastingheffing in het licht van de doelstellingen van het Europees recht A.C. (Aschwin) Fitz Verploegh ANR: Tilburg University Fiscaal Instituut Tilburg Masterthesis Fiscaal Recht 3 maart 2017 Afstudeerbegeleider: Mr. Dr. C.A.T. Peters Tweede lezer: Prof. Mr. E.C.C.M. Kemmeren

3 Voorwoord Voor u ligt mijn thesis ter afronding van de Master Fiscaal Recht aan de Tilburg University. Voordat ik in het jaar 2015 startte met de Master Fiscaal Recht, heb ik eerst de opleidingen MBO Administratief Juridisch Medewerker aan het ROC Mondriaan, HBO Fiscaal Recht & Economie aan de Hogeschool Rotterdam en de Premaster Fiscaal Recht aan de Tilburg University met goed gevolg afgerond. Gedurende het volgen van deze opleidingen keek ik onafgebroken en reikhalzend uit naar het punt waar ik nu ben beland, het met goed gevolg afronden van de Master Fiscaal Recht. Ik heb zowel de Premaster als de Master Fiscaal Recht aan de Tilburg University ervaren als een verrijking van kennis in de breedte en diepte op het gebied van recht en het fiscaal recht in het bijzonder. Het heen en weer reizen tussen mijn woonstad Den Haag en Tilburg was voor mij de ideale gelegenheid om het Financieele Dagblad door te spitten en de colleges voor te bereiden. Ik heb het reizen over het algemeen dan ook niet als vervelend beschouwd. Het onderwerp van deze thesis is voor mij een logische keuze geweest omdat deze in lijn is met mijn parttime functie bij Exterus B.V. te Den Haag. Als Junior Tax Adviser ben ik vanaf het laatste jaar van het MBO betrokken bij de ondersteuning en advisering van zogenoemde expatriates waardoor wet- en regelgeving en jurisprudentie omtrent de effectuering van fiscale persoonlijke tegemoetkomingen in het geval van grensoverschrijdende arbeid mij niet onbekend zijn. Tot slot wil ik uiteraard van deze gelegenheid gebruik maken om een aantal mensen te bedanken. Allereerst mijn afstudeerbegeleider Mr. Dr. C.A.T. Peters, die met zijn inzicht en verhelderende feedback het schrijven van deze thesis in goede banen heeft weten te leiden. Daarnaast bedank ik ook Paul Roeten, Dennis von Oven en Evert Roeten van Exterus B.V. voor het bieden van de middelen om deze opleiding af te ronden. Ook wil ik mijn ouders en broers bedanken voor het vertrouwen en de steun tijdens alle opleidingen. Ten slotte bedank ik mijn vriendin Tessa Koo voor haar onverminderde steun en toeverlaat tijdens de verschillende opleidingen in de afgelopen acht jaar. iii

4 Inhoudsopgave Voorwoord... iii Inhoudsopgave... iv 1. Inleiding Aanleiding Probleemstelling Methodologie/plan van aanpak Hoe worden arbeidsinkomsten en persoonlijke tegemoetkomingen bij grensoverschrijdende arbeid conform het internationale OESO-belastingrecht in de belastingheffing betrokken? De juridische heffingsbeginselen in het geval van arbeidsinkomen bij grensoverschrijdende arbeid De progressieve belastingheffing in de woon- en bronstaat bij grensoverschrijdende arbeid De effectuering van persoonlijke tegemoetkomingen bij grensoverschrijdende arbeid Conclusie Hoe voorziet het Europees recht in de toekenning van persoonlijke tegemoetkomingen in de directe belastingheffing van de werkstaat aan buitenlandse belastingplichtige arbeiders? Wat zijn de bronnen en de toepasselijkheid van het Europees recht? Het Europees recht met betrekking tot de heffing van (directe) belastingen op arbeidsinkomen Het Schumacker-arrest De feiten en omstandigheden Inwoner versus niet-inwoner Niet-inwoner toch vergelijkbaar met inwoner: het tweeledige inkomenscriterium Het gezinsinkomen geheel of nagenoeg geheel in een andere staat dan de woonstaat verwerven Onvoldoende inkomen om in de woonstaat aan een belastingheffing te worden onderworpen, waarbij rekening kan worden gehouden met de persoonlijke en gezinssituatie Persoonlijke tegemoetkomingen vs. verminderingen verband houdend met het verwerven van inkomen Verminderingen verband houdend met het verwerven van inkomen Persoonlijke tegemoetkomingen Conclusie iv

5 4. Hoe voorziet de regeling voor kwalificerende buitenlandse belastingplichtigen van artikel 7.8 Wet IB 2001 jo. artikel 21bis Uitv.besl. IB 2001 in de toekenning van persoonlijke tegemoetkomingen in de directe belastingheffing aan buitenlandse belastingplichtige arbeiders? De aanleiding voor introductie van de regeling voor kwalificerende buitenlandse belastingplichtigen De strekking van de regeling voor kwalificerende buitenlandse belastingplichtigen De personele reikwijdte van de regeling voor kwalificerende buitenlandse belastingplichtigen Het inkomenscriterium Inkomen buitenlandse belastingplichtigen (nagenoeg) geheel onderworpen aan belastingheffing Niet geheel of nagenoeg geheel onderworpen aan belastingheffing in Nederland: toch voldoen De persoonlijke tegemoetkomingen Conclusie Hoe verhoudt de regeling voor kwalificerende buitenlandse belastingplichtigen van artikel 7.8 Wet IB 2001 jo. artikel 21bis Uitv.besl. IB 2001 zich tot het Europese recht omtrent de toekenning van persoonlijke tegemoetkomingen aan buitenlandse belastingplichtige arbeiders? De personele reikwijdte Het inkomenscriterium De 90%-onderworpenheidsgrens De uitzondering op de 90%-onderworpenheidsgrens De beoordeling naar Nederlandse maatstaven De vangnetbepaling van artikel 7.8, vierde lid Wet IB Definitie van belastingvoordelen in de woonstaat De voor zover-benadering Conclusie Is het fractioneel in de belastingheffing betrekken van het inkomen en de persoonlijke tegemoetkomingen van een grensoverschrijdend actieve arbeider een geschikt alternatief op de Schumacker-doctrine in het licht van de doelstellingen van het Europees recht? Kritiek op de fundamentele werking van de Schumacker-doctrine Een alternatief: het fractioneel in de belastingheffing betrekken van de persoonlijke en gezinssituatie Is het fractioneel in de belastingheffing betrekken van de persoonlijke en gezinssituatie een geschikt alternatief in het licht van de doelstellingen van het Europees recht? Conclusie v

6 7. Conclusies en aanbevelingen Internationaal en Europees belastingrecht omtrent de directe belastingheffing van arbeidsinkomen bij grensoverschrijdende arbeid De Schumacker-doctrine Regeling voor kwalificerende buitenlandse belastingplichtigen niet in lijn met Schumacker-doctrine Aanbeveling tot wijziging van het inkomenscriterium Overige aanbevelingen tot wijziging/verduidelijking van het vierde lid van artikel 7.8 Wet IB Schumacker-doctrine niet optimaal in lijn met doelstellingen van het Europees recht: aanbeveling tot fractionele belastingheffing van inkomen en persoonlijke tegemoetkomingen Literatuurlijst Jurisprudentielijst Overige stukken van de Europese Unie Kamerstukken vi

7 1. Inleiding 1.1. Aanleiding Het verrichten van grensoverschrijdende arbeid is tegenwoordig een veel voorkomend verschijnsel. Als gevolg van de grensoverschrijdende arbeid is het mogelijk dat het gerelateerde arbeidsinkomen onderworpen is aan belastingheffing in zowel de woonstaat als de werkstaat waardoor juridisch dubbele belastingheffing kan ontstaan. Ter voorkoming van dubbele belastingheffing sluiten lidstaten bilaterale belastingverdragen, welke nagenoeg uitsluitend zijn gebaseerd op het OESO-modelverdragsrecht. Uitgangspunt in het OESOmodelverdragsrecht is dat de woonstaat bevoegd is het wereldwijde inkomen, inclusief de persoonlijke tegemoetkomingen, van haar inwoners in de belastingheffing te betrekken. Slechts indien er voldoende band bestaat met de werkstaat, zal het heffingsrecht over het arbeidsinkomen gerelateerd aan de arbeid verricht in de werkstaat overgaan naar die werkstaat. De allocatie van het heffingsrecht over (een gedeelte van) het arbeidsinkomen naar de werkstaat, kan van invloed zijn op de effectuering van de fiscale persoonlijke tegemoetkomingen. De mogelijkheid om persoonlijke tegemoetkomingen van de belastingplichtige bij de belastingheffing in aanmerking te nemen, geven invulling aan een belastingheffing naar draagkracht. Indien er sprake is van grensoverschrijdende arbeid waarbij het arbeidsinkomen belast is in zowel de woon- als de werkstaat of uitsluitend in de werkstaat, rijst de vraag in hoeverre en op welke wijze de persoonlijke tegemoetkomingen van de belastingplichtige in de woonstaat en/of de werkstaat in de belastingheffing zouden moeten worden betrokken. Als onderdeel van de verdragsvrijheden binnen de Europese Unie is in artikel 45 van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie (hierna: VWEU) opgenomen dat het verkeer van arbeiders binnen de Europese Unie vrij dient te zijn. In de loop der jaren heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: Hof van Justitie) vele malen geoordeeld over de al dan niet discriminatoire invloed van belastingheffing van arbeidsinkomen op het vrije verkeer van arbeiders en andere Europese verdragsvrijheden. Reeds in het jaar 1995 heeft het Hof van Justitie in het Schumacker-arrest 1 geoordeeld dat, onder omstandigheden, een persoon die werkzaam is in een andere lidstaat dan zijn woonstaat, in die werkstaat recht heeft op dezelfde fiscale persoonlijke tegemoetkomingen als een inwoner van die werkstaat. In de jaren na 1995 heeft het Hof van Justitie aan dit oordeel nader invulling gegeven in tal van andere gerechtelijke uitspraken. Zeer recent, op 9 februari 2017, heeft het Hof van Justitie opnieuw geoordeeld over de wijze waarop en in welke mate de persoonlijke en gezinssituatie van 1 HvJ EG 14 februari 1995, C-279/93 (Schumacker). 1

8 een buitenlandse belastingplichtige niet-inwoner in een andere lidstaat dan de woonstaat in de belastingheffing in aanmerking moet worden genomen als gevolg van grensoverschrijdende arbeid. 2 De Nederlandse wetgever tracht in haar nationale belastingwetgeving niet-gerechtvaardigd onderscheid in de belastingheffing tussen buitenlandse belastingplichtige niet-inwoners en binnenlandse belastingplichtige inwoners in lijn met de Schumacker-doctrine weg te nemen. Met ingang van 1 januari 2015 is hiertoe de regeling voor kwalificerende buitenlandse belastingplichtigen 3 in werking getreden. Deze regeling beoogd een buitenlandse belastingplichtige niet-inwoner van Nederland eenzelfde fiscale behandeling, c.q. dezelfde fiscale persoonlijke tegemoetkomingen als een binnenlandse belastingplichtige inwoner te verschaffen wanneer het onthouden hiervan in strijd is met het Europees recht. Er kan echter worden afgevraagd of de Nederlandse regeling wel een correcte invulling is van en in lijn is met het Europees recht. Hoewel de Nederlandse regeling voor kwalificerende buitenlandse belastingplichtigen moet voldoen aan het Europees recht en daarmee ook aan de jurisprudentie van het Hof van Justitie, kan er ook worden afgevraagd of de Schumacker-doctrine zelf ongerechtvaardigde discriminatoire behandeling van buitenlandse belastingplichtige niet-inwoners optimaal wegneemt waardoor het functioneren van de interne markt en dientengevolge de doelstellingen van het Europese recht wordt bewerkstelligd. Ik zal dan ook onderzoeken of de huidige, per 1 januari 2015 in werking getreden, Nederlandse regeling voor kwalificerende buitenlandse belastingplichtigen in overeenstemming is met het Europees recht en of er ruimte is voor aanbevelingen om verdere overeenstemming met het Europees recht te bewerkstelligen. Daarnaast zal ik onderzoeken in hoeverre de Schumacker-doctrine in lijn is met de doelstellingen van het Europees recht en of het fractioneel in de belastingheffing betrekken van arbeidsinkomen en persoonlijke tegemoetkomingen een geschikt alternatief is Probleemstelling Het onderzoek zal ik verrichten aan de hand van de volgende centrale onderzoeksvraag: Is de regeling voor kwalificerende buitenlandse belastingplichtigen van artikel 7.8 Wet IB 2001 jo. artikel 21bis Uitv.besl. IB 2001 in lijn met het huidige Europees recht omtrent de effectuering van fiscale persoonlijke tegemoetkomingen van buitenlandse belastingplichtige arbeiders en is het fractioneel in de belastingheffing betrekken van inkomen en persoonlijke tegemoetkomingen een geschikt alternatief in het licht van de doelstellingen van het Europese recht? 2 HvJ EU 9 februari 2017, C-283/15 (X/Staatssecretaris van Financiën). 3 Artikel 7.8 Wet IB 2001 jo. artikel 21bis Uitv.besl. IB

9 De bovenstaande centrale onderzoeksvraag zal ik beantwoorden aan de hand van de volgende deelvragen: Hoe worden arbeidsinkomsten en persoonlijke tegemoetkomingen bij grensoverschrijdende arbeid conform het internationale OESO-belastingrecht in de belastingheffing betrokken? Hoe voorziet het Europees recht in de toekenning van persoonlijke tegemoetkomingen in de directe belastingheffing van de werkstaat aan buitenlandse belastingplichtige arbeiders? Hoe voorziet de regeling voor kwalificerende buitenlandse belastingplichtigen van artikel 7.8 Wet IB 2001 jo. artikel 21bis Uitv.besl. IB 2001 in de toekenning van persoonlijke tegemoetkomingen in de directe belastingheffing aan buitenlandse belastingplichtige arbeiders? Hoe verhoudt de regeling voor kwalificerende buitenlandse belastingplichtigen van artikel 7.8 Wet IB 2001 jo. artikel 21bis Uitv.besl. IB 2001 zich tot het Europese recht omtrent de toekenning van persoonlijke tegemoetkomingen aan buitenlandse belastingplichtige arbeiders? Is het fractioneel in de belastingheffing betrekken van het inkomen en de persoonlijke tegemoetkomingen van een grensoverschrijdend actieve arbeider een geschikt alternatief op de Schumacker-doctrine in het licht van de doelstellingen van het Europees recht? 1.3. Methodologie/plan van aanpak Ter beantwoording van de bovenstaande deelvragen en uiteindelijk de centrale onderzoeksvraag zal ik het internationale OESO-belastingrecht, het OESO-commentaar, het Europees recht, de Nederlandse wetgeving en parlementaire behandelingen alsmede de gerelateerde wetenschappelijke literatuur behandelen, analyseren en evalueren. In onderdeel 1 van deze thesis is de aanleiding, probleemstelling en de methodologie van dit onderzoek omschreven. In het tweede onderdeel wordt, ter duiding van de primaire fiscale gevolgen van het grensoverschrijdend verrichten van arbeid, op beknopte wijze behandeld op welke wijze arbeidsinkomen en persoonlijke tegemoetkomingen bij grensoverschrijdende arbeid op grond van het internationale OESO-belastingrecht in de belastingheffing worden betrokken. De keuze voor de beperking tot het OESO- (model)belastingrecht ter uiteenzetting van de wijze waarop arbeidsinkomen en persoonlijke tegemoetkomingen in de belastingheffing worden betrokken vloeit voort uit het feit dat het OESO- (model)belastingrecht veelal de basis vormt voor de belastingverdragen gesloten tussen lidstaten van de Europese Unie. Nadat de systematiek van het internationaal OESO-belastingrecht met betrekking tot arbeidsinkomen en persoonlijke tegemoetkomingen is behandeld, zal in het derde onderdeel de invloed van het Europees recht, dat is uitgelegd en toegepast in de jurisprudentie van het Hof van Justitie, met betrekking tot de 3

10 toekenning van persoonlijke tegemoetkomingen in de directe belastingheffing aan buitenlandse belastingplichtige arbeiders uiteen worden gezet. In onderdeel 4 zal behandeld worden op welke wijze de Nederlandse wetgever vanaf het jaar 2015 door middel van de zogenoemde regeling voor kwalificerende buitenlandse belastingplichtigen invulling geeft aan het in het derde onderdeel behandelde Europees recht. Vervolgens zullen in onderdeel 5 de verschillende elementen van de Nederlandse regeling voor kwalificerende buitenlandse belastingplichtigen worden getoetst aan het Europees recht. Voor deze beoordeling vormen de uitgewerkte onderdelen 3 en 4 van deze thesis de basis. Waarbij in onderdeel 3 de jurisprudentie van het Hof van Justitie als gegeven wordt beschouwd bij de uitleg en toepassing van het Europees recht, zal de fundamentele werking van de Schumacker-doctrine in onderdeel 6 aan een nadere analyse worden onderworpen. Ook zal er een alternatief op de Schumacker-doctrine in onderdeel 6, het fractioneel in belastingheffing betrekken van arbeidsinkomen en persoonlijke tegemoetkomingen, worden behandeld. Daarnaast zal er worden beoordeeld of dit alternatief (meer) geschikt is in het licht van de doelstellingen van het Europees recht. Ten slotte zal er in onderdeel 7 een conclusie en aanbevelingen worden gedaan ten aanzien van de Nederlandse regeling voor kwalificerende buitenlandse belastingplichtigen en het alternatief van fractionele belastingheffing. 4

11 2. Hoe worden arbeidsinkomsten en persoonlijke tegemoetkomingen bij grensoverschrijdende arbeid conform het internationale OESO-belastingrecht in de belastingheffing betrokken? In dit onderdeel zal op beknopte wijze het internationaal OESO-belastingrecht 4 met betrekking tot de belastingheffing van arbeidsinkomen uiteen worden gezet. Hiertoe wordt er in paragraaf 2.1 ingegaan op de beginselen op basis waarvan het OESO-modelverdragsrecht de heffingsbevoegdheid over arbeidsinkomen alloceert. In paragraaf 2.2 wordt de uitwerking van progressieve belastingheffing van arbeidsinkomen in de woon- en bronstaat 5 (niet zijnde de woonstaat) behandeld. Hierna wordt in paragraaf 2.3 ingegaan op de gevolgen van grensoverschrijdende arbeid voor de effectuering van persoonlijke tegemoetkomingen. Ter beantwoording van de deelvraag van dit onderdeel kom ik in paragraaf 2.4 tot een conclusie De juridische heffingsbeginselen in het geval van arbeidsinkomen bij grensoverschrijdende arbeid Het internationaal OESO-belastingrecht kent twee juridische heffingsbeginselen voor de belastingheffing van inkomen (en vermogen), te weten het woonplaatsbeginsel enerzijds en het bronbeginsel anderzijds. 6 Als uitgangspunt komt de heffingsbevoegdheid op basis van het internationaal OESO-belastingrecht exclusief toe aan de woonstaat. 7 De allocatieregels opgenomen in de artikelen 6 tot en met 21 OESOmodelverdrag zijn voornamelijk zodanig ingericht dat de woonstaat de exclusieve of primaire heffingsbevoegdheid heeft over het betreffende inkomen. 8 Bij de heffing van directe belastingen in Nederland en in de meeste andere landen neemt het woonplaatsbeginsel een vooraanstaande plaats in. 9 De ratio van belastingheffing op grond van het woonplaatsbeginsel is dat vooral inwoners baat hebben bij de door hun woonstaat aangeboden voorzieningen. 10 Daarnaast zijn er praktische overwegingen om aan te sluiten bij het woonplaatsbeginsel. Zo is de woonstaat het beste in staat de nakoming van de fiscale verplichtingen van de belastingplichtige inwoners op effectieve wijze te realiseren. 11 De gemakkelijke beoordeling, controle en tenuitvoerlegging van de fiscale verplichtingen van de belastingplichtigen zijn de meest genoemde redenen voor het 4 Het OESO-modelverdrag inclusief het OESO-commentaar zoals opgenomen in C. van Raad, Teksten internationaal & EG belastingrecht , Deventer: Kluwer In deze thesis gebruik ik in het geval van arbeid ook de term werkstaat in plaats van bronstaat waarbij ik geen verschil in betekenis beoog. 6 OESO-commentaar, introductie, paragraaf C.2.c, onderdeel OESO-commentaar, introductie, paragraaf C.2.c, onderdeel E.C.C.M. Kemmeren 2001, Principle of origin in tax conventions, a rethinking of models, (diss. Tilburg), Dongen: Pijnenburg 2001, p C. van Raad e.a., Cursus Belastingrecht (Internationaal Belastingrecht), studenteneditie , Deventer: Kluwer 2015, p C. van Raad e.a., Cursus Belastingrecht (Internationaal Belastingrecht), studenteneditie , Deventer: Kluwer 2015, p. 20 en A.C.G.A.C. de Graaf, P. Kavelaars & A.J.A. Stevens, Internationaal Belastingrecht, Deventer: Kluwer 2015, p C. van Raad e.a., Cursus Belastingrecht (Internationaal Belastingrecht), studenteneditie , Deventer: Kluwer 2015, p. 21 en A.C.G.A.C. de Graaf, P. Kavelaars & A.J.A. Stevens, Internationaal Belastingrecht, Deventer: Kluwer 2015, p. 3. 5

12 alloceren van de heffingsbevoegdheid van belastingen op inkomen aan de woonstaat. 12 Wat betreft belastingheffingen naar draagkracht, zoals bijvoorbeeld de Nederlandse inkomstenbelasting, wordt er door de woonstaat veelal onbegrensd belasting geheven over het wereldwijde inkomen van de inwoner. 13 Indien er voldoende band is met de bronstaat zal de woonstaat in het geval van bepaalde typen inkomen afzien van belastingheffing en heeft de bronstaat een (beperkte) heffingsbevoegdheid op grond van het bronbeginsel. 14 De woonstaat moet dientengevolge afzien van belastingheffing door middel van het toekennen van een aftrek ter voorkoming van juridisch dubbele belasting. 15 De ratio voor de toepassing van het bronbeginsel vloeit voort uit de omstandigheid dat de bron en daarmee ook de gerechtigde tot de bron profijt zal hebben van de overheidsvoorzieningen van de staat waar de bron is gelegen. 16 Omdat een inwoner van een andere staat met inkomen uit een bronstaat veelal slechts beperkt profijt heeft van de voorzieningen in de bronstaat, ligt het voor de hand dat de belastingheffing zich begrensd tot de inkomsten uit de bronstaat. 17 Naast het feit dat andere inkomsten uit andere landen dan de bronstaat geen band hebben met de bronstaat is het uit praktische overweging onwenselijk en veelal niet mogelijk om ook de andere inkomsten in de bronstaat in de belastingheffing te betrekken. 18 Voorbeelden van artikelen uit het OESO-modelverdrag waarbij de woonstaat afziet van belastingheffing en de bronstaat heffingsbevoegd wordt, zijn onder andere artikel 7 (winst uit onderneming) in het geval inkomen toerekenbaar is aan een vaste inrichting in de bronstaat en artikel 15 (inkomsten uit niet-zelfstandige arbeid) in het geval arbeid wordt verricht in een andere staat dan de woonstaat en er niet minder dan 183 dagen in een 12-maandsperiode in die bronstaat is verbleven De progressieve belastingheffing in de woon- en bronstaat bij grensoverschrijdende arbeid Op basis van het internationaal OESO-belastingrecht is de woonstaat in beginsel bevoegd het wereldinkomen van de belastingplichtige in de belastingheffing te betrekken. Indien ook een bronstaat een (beperkte) heffingsbevoegdheid heeft over (een gedeelte van) het arbeidsinkomen, ontstaat juridisch dubbele belasting. Ter voorkoming van juridisch dubbele belasting dient de woonstaat een aftrek toe te kennen. Hiertoe biedt het internationaal OESO-belastingrecht twee methoden: 19 de vrijstellingsmethode en de creditmethode. 20 Het uitgangspunt bij de OESO-modelverdragsartikelen met betrekking tot arbeid 12 E.C.C.M. Kemmeren 2001, Principle of origin in tax conventions, a rethinking of models, (diss. Tilburg), Dongen: Pijnenburg 2001, p. 31 en zijn verdere verwijzingen. 13 A.C.G.A.C. de Graaf, P. Kavelaars & A.J.A. Stevens, Internationaal Belastingrecht, Deventer: Kluwer 2015, p E.C.C.M. Kemmeren 2001, Principle of origin in tax conventions, a rethinking of models, (diss. Tilburg), Dongen: Pijnenburg 2001, p OESO-commentaar, introductie, paragraaf C.2.c, onderdeel C. van Raad e.a., Cursus Belastingrecht (Internationaal Belastingrecht), studenteneditie , Deventer: Kluwer 2015, p. 21 en A.C.G.A.C. de Graaf, P. Kavelaars & A.J.A. Stevens, Internationaal Belastingrecht, Deventer: Kluwer 2015, p A.C.G.A.C. de Graaf, P. Kavelaars & A.J.A. Stevens, Internationaal Belastingrecht, Deventer: Kluwer 2015, p A.C.G.A.C. de Graaf, P. Kavelaars & A.J.A. Stevens, Internationaal Belastingrecht, Deventer: Kluwer 2015, p OESO-commentaar, introductie, paragraaf C.2.c, onderdeel Zie voor een behandeling van de verschillende voorkomingsmethodieken: A.C.G.A.C. de Graaf, P. Kavelaars & A.J.A. Stevens, Internationaal Belastingrecht, Deventer: Kluwer 2015, p

13 is in de regel dat als voorkomingsmethodiek de vrijstellingsmethode wordt toegepast. 21 Nederland hanteert als voorkomingsmethodiek een evenredige belastingvrijstelling. 22 De toepassing van de belastingvrijstelling heeft tot gevolg dat het buiten Nederland belastbare inkomensbestanddeel eerst volledig in de heffingsgrondslag in de woonstaat (bijvoorbeeld Nederland) wordt betrokken en de over het wereldinkomen verschuldigde belasting wordt gereduceerd met dat deel van die belasting dat met het buiten Nederland belastbare inkomensbestanddeel samenhangt. 23 De evenredigheid van de belastingvrijstelling betekent dat het buiten Nederland belaste inkomensbestanddeel geacht wordt een evenredig deel van iedere belastingschijf van het belastbare object deel uit te maken. 24 In andere woorden: de vermindering wordt berekend tegen de in de woonstaat gemiddelde effectieve belastingdruk op het wereldinkomen. 25 De bronstaat zal veelal uitsluitend het inkomen gerelateerd aan de in dat land gelegen bron belasten. Veelal zal de bronstaat het belastingtarief vanaf de voet toepassen, zonder rekening te houden met ander inkomen dat niet gerelateerd is aan die bronstaat. 26 De belastingplichtige geniet hierdoor een fiscaal voordeel ter grootte van het verschil tussen het gemiddelde belastingtarief waartegen de woonstaat (bijvoorbeeld Nederland) vrijstelling verleent en het voettarief waartegen de bronstaat belast. 27 Hieronder volgt een eenvoudig cijfermatig voorbeeld ter illustratie van de werking van de evenredige belastingvrijstelling en van de berekening van het voorgenoemde fiscale progressievoordeel. Voorbeeld 1 Werknemer X is woonachtig in Nederland en is door een in Nederland gevestigde werkgever gedetacheerd naar Italië. Werknemer X verblijft niet minder dan 183 dagen in Italië in het desbetreffende belastingjaar waardoor het heffingsrecht over het arbeidsinkomen gerelateerd aan de werkzaamheden verricht in Italië, toekomt aan Italië. 28 Arbeidsinkomen gerelateerd aan werkzaamheden Italië: 90 Inkomstenbelastingtarief Italië: 20% 21 A.C.G.A.C. de Graaf, P. Kavelaars & A.J.A. Stevens, Internationaal Belastingrecht, Deventer: Kluwer 2015, p C. van Raad e.a., Cursus Belastingrecht (Internationaal Belastingrecht), studenteneditie , Deventer: Kluwer 2015, p. 30 en A.C.G.A.C. de Graaf, P. Kavelaars & A.J.A. Stevens, Internationaal Belastingrecht, Deventer: Kluwer 2015, p C. van Raad e.a., Cursus Belastingrecht (Internationaal Belastingrecht), studenteneditie , Deventer: Kluwer 2015, p. 30 en A.C.G.A.C. de Graaf, P. Kavelaars & A.J.A. Stevens, Internationaal Belastingrecht, Deventer: Kluwer 2015, p C. van Raad e.a., Cursus Belastingrecht (Internationaal Belastingrecht), studenteneditie , Deventer: Kluwer 2015, p A.C.G.A.C. de Graaf, P. Kavelaars & A.J.A. Stevens, Internationaal Belastingrecht, Deventer: Kluwer 2015, p K. van Raad, Fractional Taxation of Multi-State Income of EU Resident Individuals A Proposal, Liber amicorum Sven- Olof Lodin.- Stockholm: Norstedts Juridik 2001, p , paragraaf P.J. Wattel, Progressive Taxation of Non-residents and Intra-EC Allocation of Personal Tax Allowances: Why Schumacker, Asscher, Gilly and Gschwind Do Not Suffice, European Taxation 2000, afl. 6, p , paragraaf , B.J.M. Terra & P.J. Wattel, European Tax Law, Student Edition, Deventer: Kluwer 2012, paragraaf , p. 528 en Conclusie A-G Wattel HR 18 oktober 2000, ECLI:NL:PHR:2000:AA7546, r.o Artikel 15, tweede lid, onderdeel a belastingverdrag Nederland-Italië. 7

14 Arbeidsinkomen gerelateerd aan werkzaamheden Nederland: 90 Tariefstructuur inkomstenbelasting Nederland: Over de eerste 50 inkomsten 10% Over de volgende 50 inkomsten 20% Over de volgende 50 inkomsten 30% Over de volgende 50 inkomsten 40% Doordat Nederland als woonstaat in beginsel het wereldinkomen in de belastingheffing betrekt, bedraagt de over het wereldinkomen van 180 verschuldigde Nederlandse inkomstenbelasting: 42 ( ). De evenredige belastingvrijstelling 29 is als volgt berekend: Buitenlands inkomen 90 Belastbaar inkomen uit werk en woning 180 X De verschuldigde IB over belastbare inkomen uit werk en woning 42 = 21 Nederland verleent een vrijstelling van 21. De in Italië verschuldigde belasting bedraagt 18 (20% van 90). Het fiscale voordeel bedraagt 3 (21 -/- 18) als gevolg van de evenredige belastingvrijstelling in de woonstaat en de belastingheffing aan de voet in de bronstaat De effectuering van persoonlijke tegemoetkomingen bij grensoverschrijdende arbeid Uitgaven van een belastingplichtige die verband houden met de persoonlijke en gezinssituatie, bijvoorbeeld uitgaven voor scholing of ziekte, kunnen afhankelijk van het fiscaal beleid van een staat in de belastingheffing van een staat worden betrokken. 30 In Nederland worden meer in het bijzonder dergelijke uitgaven in de belastingheffing in aanmerking genomen omdat zij kort gezegd een draagkrachtverminderend karakter, deels een inkomensoverhevelend karakter en voor het overige een instrumentaliserend karakter hebben. 31 Op grond van het internationale OESO-belastingrecht geldt als hoofdregel dat fiscale tegemoetkomingen die verband houden met de persoonlijke en gezinssituatie in de woonstaat worden verleend. 32 Het staat de bronstaat overigens vrij om, in afwijking van de hoofdregel, 29 Artikel 24 lid 2 belastingverdrag Nederland-Italië jo. artikel 10 Besluit voorkoming van dubbele belasting K. van Raad, Non-residents Personal Allowances, Deduction of Personal Expenses an Tax Rates, WTJ 2010, afl. 2, p , paragraaf E.J.W. Heithuis, P. Kavelaars & B.F. Schuver, Inkomstenbelasting, Deventer: Kluwer 2016, p Zie artikel 24, derde lid, tweede volzin OESO-modelverdrag (non-discriminatiebepaling) waarin expliciet wordt benoemd dat een staat niet gehouden is persoonlijke tegemoetkomingen toe te kennen aan een inwoner van een andere staat : This provision shall not be construed as obliging a Contracting State to grant to residents of the other Contracting State any personal allowances. N. Mattson merkt hierover op dat in paragraaf 22 van het OESO-commentaar op artikel 24, derde lid OESO-modelverdrag wordt uitgelegd dat deze volzin betrekking heeft op het voorkomen van dubbele persoonlijke verminderingen in zowel de woonstaat als de bronstaat. Hierdoor staat het de bronstaat volgens Mattson vrij om alsnog in verhouding tot het VI-resultaat in de bronstaat persoonlijke verminderingen toe te kennen. Zie: N. Mattson, Does the European Court of Justice understand the Policy behind Tax Benefits Based on Personal and Family circumstances?, IBFD 2003, p

15 niet-inwoners toch tegemoetkomingen die verband houden met de persoonlijke en gezinssituatie toe te kennen. Als gevolg van de evenredige belastingvrijstellingsmethodiek ter voorkoming van dubbele belasting kunnen aftrekken die verband houden met de persoonlijke en gezinssituatie doorgaans voor een beperkt deel worden geëffectueerd in de woonstaat, namelijk slechts naar rato van het binnenlandse inkomen. 33 Hieronder volgt een voorbeeld ter illustratie. Voorbeeld 2 Werknemer X, woonachtig in staat A, heeft een arbeidsinkomen van 60 waarvan 25 belastbaar is in staat B waarvoor staat A een evenredige belastingvrijstelling verleent. Werknemer X heeft voor een bedrag van 10 aan aftrekbare scholingsuitgaven gedaan. De in staat A verschuldigde belasting wordt berekend over het belastbare inkomen na aftrek van de scholingsuitgaven tegen een toepasselijke belastingtarief van 24%. Hierdoor is er een bedrag van 12 ((60-/-10) * 24%) aan inkomstenbelasting verschuldigd in staat A, nog zonder rekening te houden met de aftrek ter voorkoming van dubbele belasting. Indien de persoonlijke aftrekposten, als gevolg van de evenredige vrijstellingsmethodiek, naar evenredigheid worden toegedeeld aan het inkomen dat belastbaar is in staat A en in staat B, dan luidt de vrijstellingsformule: Buitenlands inkomen 25 Inkomen uit werk en woning 60 X De verschuldigde IB over belastbare inkomen uit werk en woning 12 = 5 De vermindering bedraagt als gevolg van de evenredige toedeling van de persoonlijke aftrekposten 5. De uiteindelijk verschuldigde inkomstenbelasting bedraagt hierdoor 7 (12 -/- 5). Doordat de bronstaat in principe geen rekening houdt met de persoonlijke aftrekposten betekent deze systematiek dat een deel van de persoonlijke aftrekposten niet kunnen worden vergolden. Hier staat dan wel tegenover dat er een progressievoordeel behaald kan worden als gevolg van het verschil tussen het bedrag van de evenredige belastingvrijstelling en het bedrag van de in het buitenland verschuldigde belasting bij belastingheffing aan de voet, zoals behandeld in voorbeeld 1 van paragraaf Vgl. A.C.G.A.C. de Graaf, P. Kavelaars & A.J.A. Stevens, Internationaal Belastingrecht, Deventer: Kluwer 2015, p. 128, K. van Raad, Non-residents Personal Allowances, Deduction of Personal Expenses an Tax Rates, WTJ 2010, afl. 2, p , paragraaf 7, B.J.M. Terra & P.J. Wattel, European Tax Law, Student Edition, Deventer: Kluwer 2012, paragraaf p , P.J. Wattel, Progressive Taxation of Non-residents and Intra-EC Allocation of Personal Tax Allowances: Why Schumacker, Asscher, Gilly and Gschwind Do Not Suffice, European Taxation 2000, afl. 6, p , paragraaf 3 en N. Bammens, The Principle of Non-Discrimination in International and European Tax Law, (Diss. Leuven), Amsterdam: IBFD 2012, paragraaf

16 Tot het De Groot-arrest 34 hanteerde ook Nederland de methodiek voor de evenredige toedeling van persoonlijke aftrekposten. In het voorgenoemde arrest is echter beslist dat deze methodiek in strijd is met het toenmalige artikel 39 van het Verdrag tot de oprichting van de Europese Gemeenschap (hierna: EGverdrag) en hierdoor de woonstaat, Nederland, een aftrek moet verlenen die verband houdt met de persoonlijke en gezinssituatie waardoor deze volledig in aftrek dient te komen op het binnenlandse inkomen. Als gevolg hiervan, hanteert Nederland sindsdien de volgende vrijstellingsmethode: Buitenlands inkomen 25 Belastbaar inkomen uit werk en woning 50 X De verschuldigde IB over belastbare inkomen uit werk en woning 12 = 6 De vermindering bedraagt als gevolg van de volledige aan Nederland toegedeelde persoonlijke aftrekposten 6. De uiteindelijk verschuldigde inkomstenbelasting bedraagt hierdoor 6 (12 -/- 6) Conclusie Op basis van het internationaal OESO-belastingrecht is de woonstaat in beginsel bevoegd het wereldinkomen in de belastingheffing te betrekken. Indien er voldoende band is met de bronstaat zal de woonstaat in het geval van bepaalde typen inkomen afzien van belastingheffing en heeft de bronstaat een (beperkte) heffingsbevoegdheid op grond van het bronbeginsel. In de bronstaat wordt uitsluitend het inkomen gerelateerd aan de in die staat gelegen bron in de belastingheffing betrokken. Het overige inkomen wordt in de bronstaat in het geheel buiten de heffingsgrondslag gehouden. Daarnaast worden er in beginsel geen fiscale tegemoetkomingen die verband houden met de persoonlijke en gezinssituatie van de belastingplichtige in de bronstaat betrokken. De woonstaat neemt wel de fiscale tegemoetkomingen die verband houden met de persoonlijke en gezinssituatie van de belastingplichtige in aanmerking. Indien in beginsel de woonstaat maar ook een bronstaat een (beperkte) heffingsbevoegdheid heeft over (een gedeelte van) het arbeidsinkomen, ontstaat juridisch dubbele belasting. De vrijstellingsmethodiek ter voorkoming van dubbele belasting die in geval van arbeidsinkomen in de regel wordt gehanteerd in de woonstaat, heeft tot gevolg dat verminderingen die verband houden met de persoonlijke en gezinssituatie doorgaans slechts naar rato van het binnenlandse inkomen kunnen worden geëffectueerd in de woonstaat. Wel kan er een progressievoordeel behaald worden als gevolg van het verschil tussen het bedrag van de evenredige belastingvrijstelling en het bedrag van de in het buitenland verschuldigde belasting bij belastingheffing aan de voet. 34 HvJ EG 12 december 2002, C-385/00 (De Groot). Een behandeling van het De Groot-arrest is weergeven in paragraaf 3.4 van deze thesis. 10

17 De belastingplichtigen die grensoverschrijdend arbeid verrichten, wordt in de regel dus geconfronteerd met een afwijkende fiscale behandeling ten opzichte van de belastingplichtigen die uitsluitend in de woonstaat arbeid verrichten. In het volgende hoofdstuk zal in het licht van het Europees recht worden behandeld of en in hoeverre een dergelijke afwijkende behandeling niet gerechtvaardigd is. 11

18 3. Hoe voorziet het Europees recht in de toekenning van persoonlijke tegemoetkomingen in de directe belastingheffing van de werkstaat aan buitenlandse belastingplichtige arbeiders? Voordat in dit onderdeel het Europees recht wordt behandeld, zullen de bronnen van het Europees recht in paragraaf 3.1 en in paragraaf 3.2 de toepasselijkheid is van het Europees recht op de directe belastingwetgeving van lidstaten van de Europese Unie worden behandeld. Hierna wordt in paragraaf 3.3 ingegaan op het Schumacker-arrest. 35 Vervolgens wordt in de paragrafen 3.4 tot en met 3.6 de jurisprudentie van het Hof van Justitie behandeld die de betekenis van het Schumacker-arrest nadere invulling heeft gegeven. Tot slot zal er in paragraaf 3.7 tot een conclusie worden gekomen Wat zijn de bronnen en de toepasselijkheid van het Europees recht? Het Europees recht is van grote invloed op de nationale belastingwetgeving van lidstaten 36 en is gebaseerd op verschillende bronnen. De bronnen van het Europees recht, ook wel het Unierecht genoemd, zijn onder te verdelen in primaire en secundaire bronnen. De primaire bronnen van het Europees recht zijn de oprichtings-, wijzigings- en toetredingsverdragen zoals bijvoorbeeld het EGverdrag, het Verdrag betreffende de Europese Unie (hierna: VEU) en het VWEU. Naast het verdragsrecht zijn de algemene rechtsbeginselen en het internationaal publiekrecht ook aan te merken als primair Europees recht. 37 Op grond van artikel 288 VWEU zijn instellingen van de Europese Unie bevoegd besluiten te nemen in de vorm van verordeningen, richtlijnen, beschikkingen en aanbevelingen en adviezen te doen. Deze besluiten, aanbevelingen en adviezen worden secundaire bronnen genoemd omdat de grondslag hiervoor is neergelegd in het primaire Europees recht. Op grond van artikel 19 VEU verzekert het Hof van Justitie, een van de instellingen van de Europese Unie, de eerbiediging van het recht bij de uitlegging en toepassing van het Europees recht. Reeds in het jaar 1963 heeft het Hof van Justitie geoordeeld dat het Europees recht rechtstreeks van toepassing is omdat, kort gezegd, de Europese Gemeenschap in het volkenrecht een nieuwe rechtsorde vormt waarbij de soevereiniteit van lidstaten wordt begrensd, zij het beperkt. 38 Een jaar later heeft het Hof van Justitie geoordeeld dat de nieuw ontstane rechtsorde primair op het gebied van rechtsvorming autonoom is en de soevereiniteit van lidstaten op bepaalde terreinen is begrensd doordat het Europees recht, zowel het primaire als het secundaire, prevaleert ten opzichte van het nationaal recht van lidstaten HvJ EG 14 februari 1995, C-279/93 (Schumacker). 36 R.P.C.W.M. Brandsma e.a., Cursus Belastingrecht (Europees Belastingrecht), studenteneditie , Deventer: Kluwer 2015, p R.P.C.W.M. Brandsma e.a., Cursus Belastingrecht (Europees Belastingrecht), studenteneditie , Deventer: Kluwer 2015, p HvJ EG 5 februari 1963, C-26/62 (van Gend & Loos), p HvJ EG 3 juni 1964, C-6/64 (Costa/ENEL). 12

19 3.2. Het Europees recht met betrekking tot de heffing van (directe) belastingen op arbeidsinkomen De lidstaten van de Europese Unie hebben zich verbonden zorg te dragen voor de realisatie van fundamentele waarden zoals vrijheid, gelijkheid en democratie, zoals omschreven in artikel 2 VEU. Daarnaast hebben lidstaten, zoals neergelegd in artikel 3 VEU, zich ook toegelegd op onder andere het realiseren van doelstellingen zoals veiligheid en recht zonder binnengrenzen, waarin het vrije verkeer van personen gewaarborgd is, maar ook het realiseren van meer tot de verbeelding sprekende doelstellingen zoals evenwichtige economische groei en prijsstabiliteit, volledige werkgelegenheid en sociale vooruitgang, de bestrijding van sociale uitsluiting en discriminatie. Hetzelfde verdragsartikel beschrijft dat deze laatstgenoemde doelstellingen dienen te worden bewerkstelligd middels de totstandbrenging van een interne markt en een economische en monetaire unie. In artikel 26 lid 2 VWEU is omschreven dat de interne markt een ruimte zonder binnengrenzen omvat waarin het vrije verkeer van goederen, personen, diensten en kapitaal is gewaarborgd volgens de bepalingen van de Europese verdragen. Om tot een Europese interne markt te komen, zijn er in het VWEU de volgende zes fundamentele vrijheden 40 opgenomen: Het vrije verkeer van de burger van de Unie (artikel 21 VWEU); Het vrije verkeer van goederen (artikel 28 t/m 32 VWEU); Het vrije verkeer van personen (werknemers: artikel 45 t/m 48 en het recht van vestiging: artikel 49 t/m 55 VWEU); Het vrije verkeer van diensten (artikel 56 t/m 62 VWEU); Het vrije verkeer van kapitaal (artikel 63 t/m 66 VWEU); Het vrije verkeer van betalingen (artikel 63 t/m 65 VWEU). Naast de bovenstaande verdragsvrijheden, is tevens in artikel 18 VWEU een algemeen discriminatieverbod naar nationaliteit opgenomen. De fundamentele verdragsvrijheden zijn gedragsnormen die ook voor het belastingrecht gelden. 41 Immers, de belastingheffing door lidstaten kan van invloed zijn op het functioneren van de interne markt. 42 In tegenstelling tot de indirecte belastingen, bijvoorbeeld de BTW en accijnzen, waarvoor in artikel 113 VWEU een harmonisatieopdracht van wetgevingen van lidstaten is opgenomen, is er voor de heffing van directe belastingen geen harmonisatieopdracht van wetgeving in het VWEU opgenomen. 43 Lidstaten zien de heffing van directe belastingen, zoals de inkomstenbelastingheffing op arbeidsinkomen, als hun laatst 40 R.P.C.W.M. Brandsma e.a., Cursus Belastingrecht (Europees Belastingrecht), studenteneditie , Deventer: Kluwer 2015, p R.P.C.W.M. Brandsma e.a., Cursus Belastingrecht (Europees Belastingrecht), studenteneditie , Deventer: Kluwer 2015, p B.J.M. Terra & P.J. Wattel, European Tax Law, Student Edition, Deventer: Kluwer 2012, p R.P.C.W.M. Brandsma e.a., Cursus Belastingrecht (Europees Belastingrecht), studenteneditie , Deventer: Kluwer 2015, p

20 overgebleven prominente soevereine bevoegdheid. 44 Het heffen van directe belastingen behoort dus niet tot de bevoegdheden van de Europese Unie. 45 Wel ligt er in artikel 115 VWEU een algemene harmonisatiebasis voor directe belastingen gesloten. 46 Dit verdragsartikel roept immers op om middels richtlijnen 47 tot harmonisatie van nationale wetgevingen, die direct de oprichting en het functioneren van de interne markt beïnvloeden, te komen. 48 Doordat unanieme instemming van alle lidstaten is vereist, zal consensus voor een dergelijke richtlijn er echter niet snel zijn. Momenteel is er een beperkt aantal richtlijnen 49 met betrekking tot directe belastingen in werking getreden op grond van artikel 115 VWEU. De politieke bereidheid voor Europese wetgeving op het gebied van directe belastingheffing, ook wel positieve integratie 50 genoemd, is tot op heden miniem maar wel groeiend met de recent geïntroduceerde Anti-BEPS-richtlijn en het CCCTB-voorstel van de Europese Commissie. Voor de wijze waarop het arbeidsinkomen van buitenlandse belastingplichtige arbeiders in de belastingheffing kan worden betrokken is het vrije verkeer van personen zoals gecodificeerd in de artikelen VWEU in het bijzonder van belang. Op grond van artikel 45 lid 2 VWEU, als onderdeel van het vrije verkeer van werknemers, is discriminatie van werknemers van de Europese Unie op grond van de nationaliteit wat betreft de werkgelegenheid, de beloning en de overige arbeidsvoorwaarden verboden. Voor het in de belastingheffing betrekken van grensoverschrijdend werkzame werknemers is tevens de verordening 1612/68 betreffende het vrije verkeer van werknemers binnen de Gemeenschap zeer relevant. Deze verordening dient immers tot afschaffing van elke discriminatie op grond van nationaliteit tussen werknemers uit lidstaten, onder andere wat betreft het recht, voor deze werknemers, om zich vrij binnen de Europese Unie te verplaatsen om arbeid in loondienst te verrichten. 51 Artikel 7 lid 1 en 2 verordening 1612/68 is een nadere invulling van het discriminatieverbod van artikel 45 lid 2 VWEU. 52 In het eerste lid van artikel 7 verordening 1612/68 is opgenomen dat een werknemer die onderdaan is van een lidstaat, op het grondgebied van een andere lidstaat niet op basis van zijn nationaliteit anders mag worden behandeld dan de nationale werknemers wat betreft alle voorwaarden voor tewerkstelling en arbeid. In het tweede lid van artikel 7 verordening 1612/68 is opgenomen dat een werknemer die onderdaan is van een lidstaat dezelfde sociale en fiscale voordelen geniet als de nationale werknemers. Naast het voorgenoemde Europees recht omtrent de wijze waarop het arbeidsinkomen en de fiscale 44 B.J.M. Terra & P.J. Wattel, European Tax Law, Student Edition, Deventer: Kluwer 2012, p R.P.C.W.M. Brandsma e.a., Cursus Belastingrecht (Europees Belastingrecht), studenteneditie , Deventer: Kluwer 2015, p B.J.M. Terra & P.J. Wattel, European Tax Law, Student Edition, Deventer: Kluwer 2012, p De tekst van artikel 115 VWEU heeft tot gevolg dat uitsluitend middels richtlijnen (geen andere Europese rechtsmiddelen) tot harmonisatie kan worden gekomen. 48 B.J.M. Terra & P.J. Wattel, European Tax Law, Student Edition, Deventer: Kluwer 2012, p De Moeder-Dochterrichtlijn, de Fusie- en Splitsingsrichtlijn, de Interest- en Royaltyrichtlijn, de Spaarrenterichtlijn en de Bijstandsrichtlijn. 50 B.J.M. Terra & P.J. Wattel, European Tax Law, Student Edition, Deventer: Kluwer 2012, p Preambule EG verordening 1612/ B.J.M. Terra & P.J. Wattel, European Tax Law, Student Edition, Deventer: Kluwer 2012, p

21 voordelen van buitenlandse belastingplichtige arbeiders in de belastingheffing kunnen worden betrokken, heeft de Europese Commissie in het jaar 1993 een aanbeveling 53 gedaan om een inkomensgrens van 75% te hanteren voor de beoordeling van de fiscale behandeling van buitenlandse belastingplichtige arbeiders. 54 Hoewel de positieve Europese integratie wat betreft directe belastingen in zijn algemeenheid, dus ook op arbeidsinkomen, beperkt is, heeft het Hof van Justitie in verschillende arresten herhaaldelijk geoordeeld dat nationale belastingwetgeving van lidstaten wel in lijn dient te zijn met het prevalerende Europees recht. 55 Zodra het Hof van Justitie in een geschil het Europees recht heeft uitgelegd en toegepast, zal de nationale rechter op basis van die uitleg oordelen of de nationale regel in strijd of in overeenstemming is met het Europees recht. 56 Als gevolg van de talrijke jurisprudentie waarin nationale maatregelen zijn getoetst aan het Europees recht, vindt er zogenoemde negatieve integratie van directe belastingen plaats. Zodra een nationale rechter heeft geoordeeld dat een nationale wetsbepaling in strijd is met Europees recht, zal deze buiten toepassing worden gelaten of worden vervangen door het Europees recht Het Schumacker-arrest Het Hof van Justitie heeft in het alom bekende Schumacker-arrest 58 bepaald in welke gevallen buitenlandse belastingplichtige arbeiders niet zwaarder dan binnenlandse belastingplichtige arbeiders in de belastingheffing mogen worden betrokken door de werkstaat. Het in de belastingheffing betrekken heeft tevens betrekking op de effectuering van persoonlijke tegemoetkomingen in de (directe) belastingheffing van het arbeidsinkomen. De omstandigheden van de casus Schumacker zijn als volgt De feiten en omstandigheden De heer Roland Schumacker heeft de Belgische nationaliteit en is met zijn vrouw en kinderen inwoner van België. Tot 15 mei 1988 was de heer Schumacker uitsluitend als werknemer in dienstbetrekking werkzaam geweest in België. Hierna was hij tot 31 december 1989 (ruim 1,5 jaar) uitsluitend in dienstbetrekking werkzaam in Duitsland. Gedurende de werkzaamheden in Duitsland bleef de heer Schumacker met zijn gezin aangemerkt als inwoners van België. Zijn vrouw genoot gedurende het jaar 1988 nog een werkloosheidsuitkering, in het opvolgende jaar had zij geen inkomen. Het arbeidsinkomen 53 Aanbeveling van de Commissie van 21 december 1993 betreffende belastingen op bepaalde inkomsten die door nietingezetenen verworven zijn in een andere lidstaat dan die waarvan zij ingezetene zijn (94/79/EG). 54 Het Hof van Justitie heeft geoordeeld dat deze aanbeveling niet bindend en ondergeschikt is aan het primaire Europese recht, zie: HvJ EU 10 mei 2012, C-39/10 (Commissie/Estland), p. 9-10, r.o Zie bijvoorbeeld HvJ 8 november 2007, C-379/05 (Amurta), r.o. 16, HvJ 25 januari 2007, C-329/05 (Meindl), r.o. 21 en HvJ 4 oktober 1991, C-246/89 (Commissie/Verenigd Koninkrijk), r.o R.P.C.W.M. Brandsma e.a., Cursus Belastingrecht (Europees Belastingrecht), studenteneditie , Deventer: Kluwer 2015, p R.P.C.W.M. Brandsma e.a., Cursus Belastingrecht (Europees Belastingrecht), studenteneditie , Deventer: Kluwer 2015, p HvJ EG 14 februari 1995, C-279/93 (Schumacker). 59 HvJ EG 14 februari 1995, C-279/93 (Schumacker), p. I , r.o

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 16 FEBRUARI 2012 F.10.0115.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.10.0115.N 1. K.P., 2. H.D.S., eisers, vertegenwoordigd door mr. Paul Wouters, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 1050

Nadere informatie

Circulaire 2018/C/94 betreffende het vrijstellingsmechanisme in de internationale belastingverdragen

Circulaire 2018/C/94 betreffende het vrijstellingsmechanisme in de internationale belastingverdragen Eigenschappen Titel : Circulaire 2018/C/94 betreffende het vrijstellingsmechanisme in de internationale belastingverdragen Samenvatting : Deze circulaire beschrijft het mechanisme dat de woonstaat hanteert

Nadere informatie

Fiscale draagkracht van grensoverschrijdende werknemers in Europeesrechtelijk perspectief

Fiscale draagkracht van grensoverschrijdende werknemers in Europeesrechtelijk perspectief Fiscale draagkracht van grensoverschrijdende werknemers in Europeesrechtelijk perspectief Vrij verkeer van werknemers, fractionele belastingheffing en de tekortkomingen van de Schumacker-doctrine van het

Nadere informatie

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Commissie verzoekschriften 10.06.2011 MEDEDELING AAN DE LEDEN Betreft : Verzoekschrift 0006/2011, ingediend door Arsène Schmitt (Franse nationaliteit), namens het Comité Défense

Nadere informatie

AAN DE HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

AAN DE HOGE RAAD DER NEDERLANDEN Den Haag, J A N 2014 Kenmerk: DGB 2014-20 X Beroepschrift in cassatie tegen de uitspraak van de Rechtbank te Breda van 4 december 2013, nr. 12/04836, op een beroepschrift van H i H n N M te «(Duitsland)

Nadere informatie

Date de réception : 01/12/2011

Date de réception : 01/12/2011 Date de réception : 01/12/2011 Resumé C-544/11-1 Zaak C-544/11 Resumé van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 104, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering van het Hof

Nadere informatie

Inhoudsopgave Introductie De bronnen van het IBR en de samenhang daartussen

Inhoudsopgave Introductie De bronnen van het IBR en de samenhang daartussen Inhoudsopgave 1 Introductie 13 1.1 Wat is internationaal belastingrecht? 13 1.2 De samenstellende onderdelen van het IBR 14 1.3 Nederlands IBR 14 1.4 Opbouw boek 15 Kennisvragen hoofdstuk 1 16 2 De bronnen

Nadere informatie

Inhoud Introductie De bronnen van het IBR en de samenhang daartussen

Inhoud Introductie De bronnen van het IBR en de samenhang daartussen Inhoud 1 Introductie 13 1.1 Wat is internationaal belastingrecht? 13 1.2 De samenstellende onderdelen van het IBR 14 1.3 Nederlands IBR 14 1.4 Opbouw boek 14 Kennisvragen hoofdstuk 1 15 2 De bronnen van

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 29 034 Wijziging van enkele belastingwetten in verband met de implementatie van Richtlijn 2003/49/EG van de Raad van de Europese Unie van 3 juni

Nadere informatie

Kwalificerende buitenlandse belastingplicht artikel 7.8 Wet IB 2001

Kwalificerende buitenlandse belastingplicht artikel 7.8 Wet IB 2001 Kwalificerende buitenlandse belastingplicht artikel 7.8 Wet IB 2001 Naam: Omar El Jerrari Studie: Fiscale Economie Administratienummer: 755186 Datum: 01-02-2017 Examencomissie: R.R. Zablowskaja D.S. Smit

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Dividendbelasting; Inkomstenbelasting; Vennootschapsbelasting; EU-recht

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Dividendbelasting; Inkomstenbelasting; Vennootschapsbelasting; EU-recht STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 22561 29 april 2016 Dividendbelasting; Inkomstenbelasting; Vennootschapsbelasting; EU-recht 25 april 2016 nr. DGB 2016/1731M

Nadere informatie

Uitzondering op 90%-eis voor kwalificerend buitenland

Uitzondering op 90%-eis voor kwalificerend buitenland Uitzondering op 90%-eis voor kwalificerend buitenland belastingplichtige Kabinet zegde toe uitwerking te geven aan een uitzonderingsbepaling (art. 7.8 WetIB 2001) op het 90% inkomenscriterium voor kwalificerende

Nadere informatie

Valt er nog wat te kiezen? Vergelijking keuzeregeling en de regeling voor kwalificerende buitenlandse belastingplichtigen

Valt er nog wat te kiezen? Vergelijking keuzeregeling en de regeling voor kwalificerende buitenlandse belastingplichtigen Valt er nog wat te kiezen? Vergelijking keuzeregeling en de regeling voor kwalificerende buitenlandse belastingplichtigen Naam: J.W. Hopmans Studentennummer: 324784 Opleiding: Erasmus School of Economics

Nadere informatie

Inhoudsopgave Introductie De bronnen van het IBR en de samenhang daartussen

Inhoudsopgave Introductie De bronnen van het IBR en de samenhang daartussen Inhoudsopgave 1 Introductie 13 1.1 Wat is internationaal belastingrecht? 13 1.2 De samenstellende onderdelen van het IBR 14 1.3 Nederlands IBR 14 1.4 Opbouw boek 15 Kennisvragen hoofdstuk 1 16 2 De bronnen

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 06/03/2017

Datum van inontvangstneming : 06/03/2017 Datum van inontvangstneming : 06/03/2017 Vertaling C-45/17-1 Zaak C-45/17 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 30 januari 2017 Verwijzende rechter: Conseil d État (Frankrijk) Datum

Nadere informatie

De Keuzeregeling in de Nederlandse Inkomstenbelasting,

De Keuzeregeling in de Nederlandse Inkomstenbelasting, De Keuzeregeling in de Nederlandse Inkomstenbelasting, nog houdbaar? Ruby-Jane de Jong Pasteurstraat 28 5017 KL Tilburg 0031-622566863 Studierichting: Fiscale economie Studentennummer: 505882 datum: mei

Nadere informatie

De sociale verzekeringsplicht en fiscaliteit van zeevarenden

De sociale verzekeringsplicht en fiscaliteit van zeevarenden De sociale verzekeringsplicht en fiscaliteit van zeevarenden 1 I. Sociale verzekeringen Inleiding Zeevarenden vormen een bijzondere categorie werknemers binnen het internationale transport. Het vaststellen

Nadere informatie

Internationaal Belastingrecht

Internationaal Belastingrecht Internationaal Belastingrecht prof. mr. dr. A.CG.A.C de Graaf prof. dr. P. Kavelaars prof. dr. A.J.A. Stevens Zesde herziene druk a Wolters Deventer 2012 business INHOUDSOPGAVE Voorwoord / V Lijst van

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2017:849. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 15/04545

ECLI:NL:HR:2017:849. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 15/04545 ECLI:NL:HR:2017:849 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 12-05-2017 Datum publicatie 12-05-2017 Zaaknummer 15/04545 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2016:118,

Nadere informatie

Houdbaarheid van de keuzeregeling!

Houdbaarheid van de keuzeregeling! Houdbaarheid van de keuzeregeling! Auteur : Nabil el Boughlali ANR-nummer : 504339 Opleiding : Fiscaal Recht Universiteit van Tilburg Masterscriptie Fiscaal Recht Examencommissie : prof. mr. I.J.F.A. van

Nadere informatie

138 De Pensioenwereld in 2014

138 De Pensioenwereld in 2014 17 138 De Pensioenwereld in 2014 Beleggingen 139 EU-claims: geen grijs gedraaide plaat Auteurs: Susan Groot Koerkamp en Erwin Nijkeuter In de meeste Europese landen worden of werden buitenlandse pensioenfondsen

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 17/02/2014

Datum van inontvangstneming : 17/02/2014 Datum van inontvangstneming : 17/02/2014 C-9/-14-1 Luxembcurg l i!frp Hoge Raad der Nederlanden Entree 1 3 JAN. 201~ --------- Derde Kamer Nr. 12/02305 13 december 2013 Arrest Ingeschreven in het register

Nadere informatie

DUBBELBELASTINGVERDRAGEN EN DE KUNSTENAAR PROGRAMMA BOEK. webinar maandag 18 september Dr. Dick Molenaar

DUBBELBELASTINGVERDRAGEN EN DE KUNSTENAAR PROGRAMMA BOEK. webinar maandag 18 september Dr. Dick Molenaar DUBBELBELASTINGVERDRAGEN EN DE KUNSTENAAR webinar maandag 18 september 2017 Dr. Dick Molenaar PROGRAMMA 1. Inleiding 2. Woonplaats 3. Recht om belasting te heffen / OESO Modelverdrag 4. Belgische dubbelbelastingverdragen

Nadere informatie

ECLI:NL:RBBRE:2011:5319

ECLI:NL:RBBRE:2011:5319 ECLI:NL:RBBRE:2011:5319 Instantie Rechtbank Breda Datum uitspraak 06-12-2011 Datum publicatie 22-05-2017 Zaaknummer AWB- 11_1954 Formele relaties Hoger beroep: ECLI:NL:CRVB:2013:BZ2178, Bekrachtiging/bevestiging

Nadere informatie

Het verschil in fiscale behandeling tussen niet-ingezetenen en ingezetenen binnen de EU

Het verschil in fiscale behandeling tussen niet-ingezetenen en ingezetenen binnen de EU Het verschil in fiscale behandeling tussen niet-ingezetenen en ingezetenen binnen de EU Een onderzoek naar de plicht van nationale overheden binnen de Europese Unie om fiscale voordelen die samenhangen

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 09/10/2015

Datum van inontvangstneming : 09/10/2015 Datum van inontvangstneming : 09/10/2015 Vertaling C-478/15-1 Zaak C-478/15 Samenvatting van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering

Nadere informatie

Regelingen en voorzieningen CODE

Regelingen en voorzieningen CODE Regelingen en voorzieningen CODE 3.1.2.32 Gevolgen non-discriminatiebepalingen (België, Suriname, Nederlandse Antillen, Aruba) en grensarbeidersprotocol (Duitsland) voor de Wet inkomstenbelasting 2001

Nadere informatie

Naar een EU-bestendige vennootschapsbelasting. Frank Engelen PricewaterhouseCoopers Universiteit Leiden International Tax Center Leiden

Naar een EU-bestendige vennootschapsbelasting. Frank Engelen PricewaterhouseCoopers Universiteit Leiden International Tax Center Leiden Naar een EU-bestendige vennootschapsbelasting Frank Engelen PricewaterhouseCoopers Universiteit Leiden International Tax Center Leiden Grondslagen van de interne markt De interne markt omvat een ruimte

Nadere informatie

Reactie op prejudiciële vraag 17/01256

Reactie op prejudiciële vraag 17/01256 Reactie op prejudiciële vraag 17/01256 Conserverende aanslag ter zake van pensioen- en lijfrechten: strijd met verdragstrouw? Berichtgegevens Tijdstip ontvangst : 12-05-2017 12:28 Afzender : J.J.T. Beerepoot

Nadere informatie

Actualiteiten internationaal belastingrecht en sociale zekerheid

Actualiteiten internationaal belastingrecht en sociale zekerheid Actualiteiten internationaal belastingrecht en sociale zekerheid ITEM/Team GWO Informatiesessie 11 oktober 2018 Carlo Douven Belastingplan 2019 De looptijd van de 30%-regeling beperkt tot 5 jaar Beperking

Nadere informatie

Notitie Fiscaal Verdragsbeleid 2011

Notitie Fiscaal Verdragsbeleid 2011 Notitie Fiscaal Verdragsbeleid 2011 Notitie Fiscaal Verdragsbeleid 2011 Inhoud Voorwoord 9 Lijst van afkortingen 11 1 Het verdragsbeleid op hoofdlijnen 13 1.1 Inleiding 13 1.2 Kerninzet 14 1.2.1 Hoofddoelen

Nadere informatie

1 Introductie H. Vermeulen. 2 De bronnen van het IBR en de samenhang daartussen A. Rozendal

1 Introductie H. Vermeulen. 2 De bronnen van het IBR en de samenhang daartussen A. Rozendal VOORWOORD 1 Introductie H. Vermeulen 2 De bronnen van het IBR en de samenhang daartussen A. Rozendal 3 Internationale bepalingen in de inkomstenbelasting, de vennootschapsbelasting en de loonbelasting

Nadere informatie

Regeling met België inzake ontslaguitkeringen

Regeling met België inzake ontslaguitkeringen Regeling met België inzake ontslaguitkeringen Besluit 22-06-2006 nr CPP2006-1404 Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling. Sector Ontwerp. Aspectgebied Internationaal belastingrecht

Nadere informatie

Directoraat-generaal Belastingdienst, Cluster Fiscaliteit. Besluit van 26 april 2013, nr. DGB 2013/201M

Directoraat-generaal Belastingdienst, Cluster Fiscaliteit. Besluit van 26 april 2013, nr. DGB 2013/201M Inkomstenbelasting. Keuzeregeling voor buitenlandse belastingplichtigen; inhaal - en terugnameregeling bij negatieve inkomsten uit eigen woning en belastingvermindering bij keuzerecht Directoraat-generaal

Nadere informatie

Fiscale aspecten van aandelenvennootschappen met een dubbele vestigingsplaats

Fiscale aspecten van aandelenvennootschappen met een dubbele vestigingsplaats Fiscale aspecten van aandelenvennootschappen met een dubbele vestigingsplaats door Dr. M. van Dun 1997 KLUWER - DEVENTER Inhoudsopgave LUST VAN GEBRUIKTE AFKORTINGEN XVI 1 INLEIDING 1 2 DE ONTSTAANSGESCHIEDENIS

Nadere informatie

Interne rente bij de vaste inrichting

Interne rente bij de vaste inrichting 3 Internationaal Belastingrecht en Dividendbelasting Master Internationaal en Europees Belastingrecht Universiteit van Amsterdam Interne rente bij de vaste inrichting Het in aanmerking nemen van interne

Nadere informatie

:Pieter Roos. Administratienummer :769294 Datum :4-6-2014. Prof. mr. E.C.C.M. van Kemmeren

:Pieter Roos. Administratienummer :769294 Datum :4-6-2014. Prof. mr. E.C.C.M. van Kemmeren Kiezen of kwalificeren, de keuzeregeling van artikel 2.5 Wet IB 2001 en de nieuwe regeling van artikel 7.8 Wet IB 2001 nader bekeken in Europeesrechtelijk perspectief. Naam :Pieter Roos Studierichting

Nadere informatie

Brondatum:

Brondatum: Keuzeregeling voor buitenlandse belastingplichtigen; inhaal- en terugnameregeling bij negatieve inkomsten uit eigen woning en belastingvermindering bij keuzerecht Brondatum: 26-04-2013 De keuzeregeling

Nadere informatie

De invloed van het Europese Hof van Justitie op de. kwalificerende buitenlands belastingplichtigen. Masterscriptie

De invloed van het Europese Hof van Justitie op de. kwalificerende buitenlands belastingplichtigen. Masterscriptie De invloed van het Europese Hof van Justitie op de kwalificerende buitenlands belastingplichtigen Masterscriptie Naam: Lennart Kocken Administratienummer: 525072 Studentnummer: 1254599 Studierichting:

Nadere informatie

Artikel 1 van het nieuwe Verdrag Personen op wie het Verdrag van toepassing is

Artikel 1 van het nieuwe Verdrag Personen op wie het Verdrag van toepassing is Artikel 1 van het nieuwe Verdrag Personen op wie het Verdrag van toepassing is Art. 1. Dit Verdrag is van toepassing op personen die inwoner zijn van een of van beide verdragsluitende Staten. 2 larcier

Nadere informatie

Nieuw verdrag Nederland Duitsland ITEM/GWO. 16 november 2016

Nieuw verdrag Nederland Duitsland ITEM/GWO. 16 november 2016 Nieuw verdrag Nederland Duitsland ITEM/GWO 16 november 2016 Inleiding Verdrag gesloten 12 april 2012 in Berlijn Duitse en Nederlands parlement hebben verdrag aangenomen In werking treding 1 januari 2016

Nadere informatie

Directoraat-generaal voor Fiscale Zaken Directie Internationale Fiscale Zaken. Besluit van 14 november 2007, nr. IFZ 2007/754M, Stcrt. nr.

Directoraat-generaal voor Fiscale Zaken Directie Internationale Fiscale Zaken. Besluit van 14 november 2007, nr. IFZ 2007/754M, Stcrt. nr. Regeling voor de toepassing van het Nederlands-Duitse belastingverdrag met betrekking tot de toedeling van het recht tot belastingheffing over aan werknemers betaalde afkoopsommen 1 Regeling voor de toepassing

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 505 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2011) Nr. 7 NOTA VAN WIJZIGING Ontvangen 26 oktober

Nadere informatie

Besluit van PM DATUM [CONCEPT] tot wijziging van enige wetten en uitvoeringsbesluiten op het gebied van de belastingen

Besluit van PM DATUM [CONCEPT] tot wijziging van enige wetten en uitvoeringsbesluiten op het gebied van de belastingen Besluit van PM DATUM [CONCEPT] tot wijziging van enige wetten en uitvoeringsbesluiten op het gebied van de belastingen Artikel XII Het Besluit voorkoming dubbele belasting 2001 wordt als volgt gewijzigd:

Nadere informatie

Bachelor Thesis Is de keuzeregeling van art 2.5 wet IB een dode letter geworden?

Bachelor Thesis Is de keuzeregeling van art 2.5 wet IB een dode letter geworden? Bachelor Thesis Is de keuzeregeling van art 2.5 wet IB een dode letter geworden? Naam: Noraly Hanssen Adres: Statenlaan 169 Telefoonnummer: 0642942321 Studierichting: Fiscale Economie Administratienummer:

Nadere informatie

Is de keuzeregeling in strijd met Europees recht?

Is de keuzeregeling in strijd met Europees recht? Is de keuzeregeling in strijd met Europees recht? Scriptie TopMaster Directe Belastingen 2008 Stichting Europese Fiscale Studies mr. J.F. Romeijn Ernst & Young Belastingadviseurs Human Capital Inhoudsopgave

Nadere informatie

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN. Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN. Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal 1/2 Vergaderjaar 2009 2010 A 32 236 Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en Bermuda (zoals gemachtigd door de Regering van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland)

Nadere informatie

Bachelorthesis Fiscale Economie

Bachelorthesis Fiscale Economie Bachelorthesis Fiscale Economie Het arrest X Holding BV Naam : Malou van Dijnsen Adres : Kromwaarde 3A 4714 GW Sprundel Telefoonnummer : 0165-386605 Studierichting : Fiscale Economie Datum : 09 mei 2011

Nadere informatie

Schumacker behoort nog niet tot het verleden, artikel 2.5 Wet inkomstenbelasting 2001 zwaar onder druk

Schumacker behoort nog niet tot het verleden, artikel 2.5 Wet inkomstenbelasting 2001 zwaar onder druk Schumacker behoort nog niet tot het verleden, artikel 2.5 Wet inkomstenbelasting 2001 zwaar onder druk Naam auteur Iwan Chandarsing Collegekaartnummer 0589195 Inleverdatum Afstudeervariant Eerste beoordelaar

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 1987-1988 20365 Algemene fiscaal verdragsbeleid Nr. 6 AANVULLENDE LIJST VAN ANTWOORDEN Ontvangen 9 juni 188 Artikel 1 1 In die gevallen waarin belastingverdragen

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 15/09/2017

Datum van inontvangstneming : 15/09/2017 Datum van inontvangstneming : 15/09/2017 Samenvatting C-480/17-1 Zaak C-480/17 Samenvatting van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering

Nadere informatie

Uitzending van personeel

Uitzending van personeel Uitzending van personeel Fiscale en socialeverzekeringsaspecten Tweede druk mr. R.J. van Steijn drs. J.J.N. Mak Sdu Fiscale & Finantiële Uitgevers Amersfoort Irihoud Voorwoord / 5 1 Inleiding /13 1.1 Algemeen/13

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 615 Goedkeuring van het op 12 april 2012 te Berlijn tot stand gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Bondsrepubliek Duitsland

Nadere informatie

MASTER THESIS. Verliesverrekening ten aanzien van vaste inrichtingen

MASTER THESIS. Verliesverrekening ten aanzien van vaste inrichtingen MASTER THESIS Verliesverrekening ten aanzien van vaste inrichtingen Naam: Ellen van Gastel Adres: Mosbulten 7 5491 PH Sint-Oedenrode Telefoonnummer: 06 10968554 Universiteit: Universiteit van Tilburg Studierichting:

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zevende kamer) 11 september 2014 (*)

ARREST VAN HET HOF (Zevende kamer) 11 september 2014 (*) ARREST VAN HET HOF (Zevende kamer) 11 september 2014 (*) Prejudiciële verwijzing Inkomstenbelasting Wetgeving ter voorkoming van dubbele belasting Belasting van in een andere lidstaat dan de woonstaat

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 009 00 3 40 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Fiscale verzamelwet 00) Nr. 4 ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT Hieronder zijn

Nadere informatie

De nieuwe regeling omtrent kwalificerende buitenlandse belastingplichtigen een verbetering?

De nieuwe regeling omtrent kwalificerende buitenlandse belastingplichtigen een verbetering? De nieuwe regeling omtrent kwalificerende buitenlandse belastingplichtigen een verbetering? Naam: L.A.M. Haans Studie: Master Fiscale Economie Administratienummer: 981269 Afstudeerdatum: 29 augustus 2014

Nadere informatie

Bachelor Thesis. Toepassing van het Europese recht en de belastingverdragen. bij belastingheffing over start- en prijzengelden van

Bachelor Thesis. Toepassing van het Europese recht en de belastingverdragen. bij belastingheffing over start- en prijzengelden van Bachelor Thesis Toepassing van het Europese recht en de belastingverdragen bij belastingheffing over start- en prijzengelden van zelfstandige buitenlandse sporters Naam: Maaike Waaijer Datum: November

Nadere informatie

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Commissie verzoekschriften 25.9.2009 MEDEDELING AAN DE LEDEN Betreft: Verzoekschrift 666/2008, ingediend door Gert Vercauteren (Belgische nationaliteit), over overeenkomsten

Nadere informatie

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar B/ Nr. 2 ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar B/ Nr. 2 ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT Staten-Generaal 1/2 Vergaderjaar 2011 2012 33 056 Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Sultanaat Oman tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 07/07/2017

Datum van inontvangstneming : 07/07/2017 Datum van inontvangstneming : 07/07/2017 Vertaling C-322/17-1 Zaak C-322/17 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 30 mei 2017 Verwijzende rechter: High Court (Ierland) Datum van de

Nadere informatie

Kwalificerende Buitenlandse Belastingplichtige 2015

Kwalificerende Buitenlandse Belastingplichtige 2015 Kwalificerende Buitenlandse Belastingplichtige 2015 Nicole MSH Janssen Team GWO Inhoud presentatie Belastingverdrag tot en met 2015 Werken in Nederland Uitkering uit Nederland Fiscaal partnerschap (fp)

Nadere informatie

INHOUD. Voorwoord... v HOOFDSTUK 1 ALGEMENE INLEIDING... 1

INHOUD. Voorwoord... v HOOFDSTUK 1 ALGEMENE INLEIDING... 1 INHOUD Voorwoord................................................................. v HOOFDSTUK 1 ALGEMENE INLEIDING.................................................... 1 1. Oorzaak van internationale dubbele

Nadere informatie

Hypothese. Voorbeeld. 2018/0042 De hoogte van de 30%-vergoeding onder de werkkostenregeling SAMENVATTING

Hypothese. Voorbeeld. 2018/0042 De hoogte van de 30%-vergoeding onder de werkkostenregeling SAMENVATTING Kijk op NLFiscaal voor online versie 2018/0042 De hoogte van de 30%-vergoeding onder de werkkostenregeling SAMENVATTING Met enige regelmaat krijgt Sebastian Spauwen te horen dat iemand een makkelijke vraag

Nadere informatie

Inhoudsopgave: Hoofdstuk 1: Inleiding 1.1 Inleiding 1.2 Opzet en probleemstelling

Inhoudsopgave: Hoofdstuk 1: Inleiding 1.1 Inleiding 1.2 Opzet en probleemstelling Bachelor Thesis Is de keuzeregeling van art. 2.5 van de Wet Inkomstenbelasting 2001 houdbaar in het licht van het Europese en internationale belastingrecht? Is aanpassing of afschaffing van de regeling

Nadere informatie

van harte welkom op deze informatieavond

van harte welkom op deze informatieavond De Rabobank en KroeseWevers heten u van harte welkom op deze informatieavond Hengelo, dinsdag 28 oktober 2014 KroeseWevers Belastingadviseurs BV Wie zijn wij 7 vestigingen 270 medewerkers German Desk -

Nadere informatie

Bachelor Thesis Fiscale Economie

Bachelor Thesis Fiscale Economie ) Bachelor Thesis Fiscale Economie Bram Goossens ANR: 351621 9a: belastingheffing van sporters en artiesten Begeleiding: C.A.T. Peters Prof. mr. E.C.C.M. Kemmeren 0 Inhoudsopgave 1. Inleiding 1.1. Algemeen

Nadere informatie

de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs

de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Hoge Raad der Nederlanden Postbus 20303 2500 EH DEN HAAG Amsterdam, 22 juni 2017 Betreft: Schriftelijke opmerkingen van de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs

Nadere informatie

CONCLUSIE VAN ADVOCAAT-GENERAAL P. LÉGER van 13 maart

CONCLUSIE VAN ADVOCAAT-GENERAAL P. LÉGER van 13 maart GERRITSE CONCLUSIE VAN ADVOCAAT-GENERAAL P. LÉGER van 13 maart 2003 1 1. Het onderhavige verzoek om een prejudiciële beslissing van het Finanzgericht Berlin (Duitsland) betreft de fiscale situatie voor

Nadere informatie

Wonen in Duitsland 2016

Wonen in Duitsland 2016 Wonen in Duitsland 2016 Team Grensoverschrijdend Werken en Ondernemen (GWO) Nicole Janssen Inhoud presentatie Verdrag ter voorkoming van dubbele belasting NL-D: Uitkeringen in belastingverdrag tot en met

Nadere informatie

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd: 31 832 Wijziging van de Algemene wet gelijke behandeling, het Burgerlijk Wetboek, de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte, de Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd

Nadere informatie

AANBEVELING VAN DE COMMISSIE. van 6.12.2012. over agressieve fiscale planning

AANBEVELING VAN DE COMMISSIE. van 6.12.2012. over agressieve fiscale planning EUROPESE COMMISSIE Brussel, 6.12.2012 C(2012) 8806 final AANBEVELING VAN DE COMMISSIE van 6.12.2012 over agressieve fiscale planning NL NL AANBEVELING VAN DE COMMISSIE van 6.12.2012 over agressieve fiscale

Nadere informatie

tegen de uitspraak van Rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de Rechtbank) van 9 mei 2017, nummer BRE 15/5280, in het geding tussen

tegen de uitspraak van Rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de Rechtbank) van 9 mei 2017, nummer BRE 15/5280, in het geding tussen i Uitspraak GERECHTSHOF s-hertogenbosch Team belastingrecht Meervoudige Belastingkamer Uitspraak op het hoger beroep van * z. (België), domicilie gekozen hebbende te hierna: belanghebbende, tegen de uitspraak

Nadere informatie

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/150637

Nadere informatie

31 januari 2013. beter alternatief? Prof. mr. F.P.G. Pötgens (VU en De Brauw

31 januari 2013. beter alternatief? Prof. mr. F.P.G. Pötgens (VU en De Brauw Grensoverschrijdende herstructureringen 31 januari 2013 Wet uitstel van betaling exitheffingen; naar een beter alternatief? Prof. mr. F.P.G. Pötgens (VU en De Brauw Blackstone Westbroek) ACHTERGRONDEN

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 1 juli 2004 *

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 1 juli 2004 * ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 1 juli 2004 * In zaak C-169/03, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 234 EG van het Regeringsrätt (Zweden), in het aldaar aanhangige geding tussen Florian

Nadere informatie

Wijzigingen in de loonheffingskorting 2019 voor niet-inwoners van Nederland

Wijzigingen in de loonheffingskorting 2019 voor niet-inwoners van Nederland Vakblad Grensoverschrijdend Werken nr. 20, februari 2019 www.grensoverschrijdendwerken.nl Wijzigingen in de loonheffingskorting 2019 voor niet-inwoners van Nederland Auteur: Nicole M.S.H. Janssen, werkzaam

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 26/07/2012

Datum van inontvangstneming : 26/07/2012 Datum van inontvangstneming : 26/07/2012 Vertaling C-303/12-1 Zaak C-303/12 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 21 juni 2012 Verwijzende rechter: Rechtbank van eerste aanleg te

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2016:13238

ECLI:NL:RBDHA:2016:13238 ECLI:NL:RBDHA:2016:13238 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 06-10-2016 Datum publicatie 15-11-2016 Zaaknummer AWB - 16 _ 2197 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 08/04/2014

Datum van inontvangstneming : 08/04/2014 Datum van inontvangstneming : 08/04/2014 7' Hoge Raad der Nederlanden Derde Kamer Nr. 12/04717 Ingeschreven in het register van het Hof van Justitie onder nr.9..~4.a.b.4. 20 december 2013 Luxemburg, 1

Nadere informatie

Belasting op huurinkomsten: 'De Belgische wetgever staat voor een moeilijke opdracht'

Belasting op huurinkomsten: 'De Belgische wetgever staat voor een moeilijke opdracht' Belasting op huurinkomsten: 'De Belgische wetgever staat voor een moeilijke opdracht' Bart Vereecke redacteur MoneyTalk en Trends 14/04/18 om 13:40 - Bijgewerkt op 15/04/18 om 00:57 Het Europees Hof van

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2008 2009 27 789 Modernisering Successiewetgeving Nr. 19 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 28/05/2015

Datum van inontvangstneming : 28/05/2015 Datum van inontvangstneming : 28/05/2015 Vertaling C-176/15-1 Zaak C-176/15 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 20 april 2015 Verwijzende rechter: Tribunal de première instance

Nadere informatie

OPENBAAR RAADPLEGINGSDOCUMENT

OPENBAAR RAADPLEGINGSDOCUMENT OPENBAAR RAADPLEGINGSDOCUMENT Verdragen ter voorkoming van dubbele belasting en de interne markt: praktijkvoorbeelden van gevallen van dubbele belastingheffing Identificatie van de belanghebbende voor

Nadere informatie

Checklist - Grensoverschrijdende arbeid

Checklist - Grensoverschrijdende arbeid Checklist - Grensoverschrijdende arbeid Grensoverschrijdende arbeid neemt steeds meer toe en heeft allerlei gevolgen voor de werknemer, zijn de gezinsleden en zijn werkgever(s). Bij het bepalen van de

Nadere informatie

Wel of geen compartimentering? R.W. Vaessen

Wel of geen compartimentering? R.W. Vaessen Wel of geen compartimentering? R.W. Vaessen Grensoverschrijdend werken, ingewikkeld? Belastingverdragen bieden duidelijke regels en vaak kan relatief eenvoudig worden vastgesteld in welk land de arbeidsbeloning

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 17/07/2015

Datum van inontvangstneming : 17/07/2015 Datum van inontvangstneming : 17/07/2015 '~---r/~ v cr -1 22 mei 2015, nr. 13/03468 Ingeschreven in het register van bet Hof van Justitie onder nr. Luxemburg 12. 06. 2015 22~.:ls>J._. Arrest gewezen op

Nadere informatie

De 30-dagenregeling: Revisited

De 30-dagenregeling: Revisited De 30-dagenregeling: Revisited Anna Gunn Inhoud 1. Achtergrond 2. De 30-dagenregeling (oud) 3. De 30-dagenregeling (nieuw) 4. Bevindingen 1. ACHTERGROND 1 De Nederlandse maritieme zones Maritieme zones:

Nadere informatie

Bronlandheffing op pensioenen in belastingverdragen: enkele details - Deel II

Bronlandheffing op pensioenen in belastingverdragen: enkele details - Deel II Bronlandheffing op pensioenen in belastingverdragen: enkele details - Deel II Uit secundaire regelgeving zijn nadere details af te leiden over bijzondere situaties waarin Nederland geacht wordt pensioenen

Nadere informatie

Prof. mr. F.P.G. Pötgens (VU en De Brauw Blackstone Westbroek) 14 november 2013

Prof. mr. F.P.G. Pötgens (VU en De Brauw Blackstone Westbroek) 14 november 2013 Misbruikbepalingen ikbepalingeninnlin belastingverdragen en het EUrecht Prof. mr. F.P.G. Pötgens (VU en De Brauw Blackstone Westbroek) 14 november 2013 Uitgangspunten EU-recht in relatie tot belastingverdragen

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 1 juli 2004 (1)

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 1 juli 2004 (1) BELANGRIJKE JURIDISCHE KENNISGEVING Op de informatie op deze site is verklaring van afwijzing van aansprakelijkheid en een verklaring inzake het auteursrecht van toepassing. ARREST VAN HET HOF (Eerste

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 18 juli 2007 *

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 18 juli 2007 * LAKEBRINK EN PETERS-LAKEBRINK ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 18 juli 2007 * In zaak C-182/06, betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 234 EG, ingediend door de Cour

Nadere informatie

2^2 C(ZS. Middel 1. Edelhoogachtbaar College,

2^2 C(ZS. Middel 1. Edelhoogachtbaar College, 2^2 C(ZS Edelhoogachtbaar College, Namens belanghebbende tekenen wij beroep in cassatie aan tegen de in de aanhef genoemde uitspraak van de Rechtbank Haarlem. Het Ministerie van Financiën heeft ingestemd

Nadere informatie

Boekdeel I. Algemeen. Bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende

Boekdeel I. Algemeen. Bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende Boekdeel I Algemeen Bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten..... 7 Wet van 24 december 2002 tot wijziging van de vennootschapsregeling inzake

Nadere informatie

Datum 16 april 2012 Betreft Opzet aanpassing Bvdb 2001 (voorkoming dubbele bankenbelasting) en tweede Nota van wijziging bankenbelasting

Datum 16 april 2012 Betreft Opzet aanpassing Bvdb 2001 (voorkoming dubbele bankenbelasting) en tweede Nota van wijziging bankenbelasting > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA s GRAVENHAGE Directie Internationale Fiscale Zaken Korte Voorhout 7 2511 CW Den

Nadere informatie

Adviescommissie voor. Vreemdelingenzaken. 1. Inhoud van het voorstel. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

Adviescommissie voor. Vreemdelingenzaken. 1. Inhoud van het voorstel. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. bezoekadres Postadres 2500 EA Den Haag aan Postbus 20018 De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal van het associatierecht EEG-Turkije ACVZ/ADV/20 16/010 datum 7juni 2016 06-4684 0910 Mr. D.J.

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2009:BI9049

ECLI:NL:CRVB:2009:BI9049 ECLI:NL:CRVB:2009:BI9049 Instantie Datum uitspraak 28-05-2009 Datum publicatie 22-06-2009 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 07-4976 AOW Bestuursrecht

Nadere informatie

Mr. dr. N. Djebali. Beslechting van transfer pricing geschillen

Mr. dr. N. Djebali. Beslechting van transfer pricing geschillen Mr. dr. N. Djebali Beslechting van transfer pricing geschillen Deventer - 2012 INHOUDSOPGAVE HOOFDSTUK 1 Inleiding 1 1.1 Grensoverschrijdende transfer pricing geschillen 1 1.2 Aanleiding en belang van

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 9 februari 2017 (*)

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 9 februari 2017 (*) ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 9 februari 2017 (*) Prejudiciële verwijzing Belastingwetgeving Inkomstenbelasting Onderdaan van een lidstaat die inkomsten ontvangt op het grondgebied van die lidstaat

Nadere informatie